Een ijsmorgen ontspringt op de berghelling stoken nachtgeesten hun laatse adem warm verdampend in mist die schittert in de zon
De ijskegels aan het zadeldak schitteren de zon verblindt de aarde met wit en blauw alsof zij ons beloften doet maar het lijkt een tijdsgeleide voor koude voeten en rode neuzen het feest moeten we zelf maken dat van de warmte in de wanten en in de wollen sokken een stevige heildronk die ons innerlijk warmt en laat de kou dan maar buiten onze lichamen wij zijn gewapend.
Ingrid Lenaerts
|