De wandeling staat in teken van de H. Barbara en de H.Eloi. niet verwonderlijk de streek rond Romsee was een mijnstreek en H. Barbara is de beschermheilige van de mijnwerkers. Barbara is een christelijke heilige.
Zij zou gewoond hebben in Nicomedië in Klein-Azië. Haar heidense vader, Dioscurus, sloot haar op in een toren om haar te vrijwaren van de vele jongemannen die naar haar hand dongen. Ook liet hij een badhuis voor haar bouwen, zodat ze geen gebruik hoefde te maken van de openbare baden. Dit badhuis bevatte oorspronkelijk twee ramen, maar op verzoek van Barbara werden het er drie (zij had zich in het geheim tot het christendom bekeerd en wilde op deze manier de heilige Drievuldigheid eren). Toen haar vader haar bekering bemerkte, onthoofdde hij haar, maar werd daarop zelf door de bliksem dodelijk getroffen. Sint Eloi is de patroonheilige van smeden en metaalbewerkers. Fléron was vroeger een belangrijk spijkermakerscentrum. Intussen heeft de gemeente zich ontwikkeld tot een handelscentrum, de hoofdstad van een kanton en een levendige voorstad van Luik. Ze is 16.100 inwoners rijk.
Bij de fusie werd ze verenigd met de dorpen Magnée, Retinne en Romsée. Fléron is een levendige voorstad van Luik, gelegen langs de N3 (Luik-Aken), in het oostelijke deel van de agglomeratie, even ten noorden van Chaudfontaine en op de grens van het Land van Herve en de Vallei van de Vesder. Om die reden wordt Fléron vaak ook 'de poort tot het groene Land van Herve' genoemd. De mooie landschappen liggen slechts een boogscheut verwijderd. Toeristisch heeft Fléron heel wat te bieden: heel veel landelijkheid, waarmee kennis kan gemaakt worden via een netwerk van wandelpaden, onder andere de prachtige voormalige spoorweg 'Ligne 38', omgetoverd tot een aantrekkelijke 'Ravel'-wandelweg. Verder is de gemeente fraaie oude woningen en boerderijen rijk. Een bijzonder monument is de Ligne38 Lijn 38 nu Ravel 5.
Een stukje info over Ligne38
Deze oude spoorlijn, die in 1957 definitief voor het treinverkeer werd afgesloten, vormt nu een opmerkelijk wandelparcours in het Land van Herve. Spijtig dat bijna heel het pad nu in beton is gelegd, alleen een stukje in Clermont is gespaard gebleven van de beton. Het is wel een bijzonder stukje geschiedenis deze spoorlijn. Ze doorkruist het Land van Herve van het noorden naar het zuiden, het staat ons toe om een streek te ontdekken met een rijke verscheidenheid aan landschappen, vegetatie, gebouwen, oude getuigen van het verleden. Vanaf het oude station van Herve, nu het huis van het toerisme van pays de Herve, leidt lijn 38 ons naar rustiger en Clermont-sur-Berwinne, één van de mooiste dorpen van Wallonië. Verder brengt lijn 38 ons naar de plaats de "Blokhut" en daarna naar Froidthier en over van de brug van de "Chaumont"die prachtig gerestaureerde is. En lijn 38 stopt niet daar.
Verder gaat ze naar Aubel, waar een oude locomotief staat op de site van het voormalige station Aubel. Na Aubel, lijn 38 gaat verder naar de oude station van het landelijke Hombourg waar veel oude locomotieven en spoormateriaal bewaard word. Merk op dat het Montzen-Homburg-segment werd gereconstrueerd in 1999 door de eigenaar van Hombourg station. Sommige toeristische treinen stoppen er van tijd tot tijd. Op de Homburg - Plombières, segment brengt lijn 38 naar Plombières station en haar voormalige mijn site. Zo bewaard deze lijn een heel stukje geschiedenis die ze heeft helpen schrijven.
We wandelen een heel eind over de Lign 38 en komen aan het station van Retinne.dit oude station heeft ook een tweede leven gekregen en is nu een taverne, prachtig gerestaureerd en bewaard voor het nageslacht. Vele oude stations vervallen en worden afgebroken, al hebben ze zeker een heel grote erfgoed waarde. Wij wandelen er voorbij en de terril van Retinne, deze 96 meter hoge terril met de naam Terril du Hasard domineert de hele omgeving. Wij wandelen verder en hebben controle aan de voet van de terril. Wij houden hier even halt op de rustpost en krijgen bezoek van Sinterklaas met zij Zwarte Pieten. Dan wandelen we weer verder en komen terug op Lign 38. Wij wandelen door Retinne met zijn oude gebouwen en hoeven, landbouw word hier nog veel beoefend. We komen aan in het centrum van het dorpje met zijn prachtige huizen en het kruisbeeld met de dubbele Christus, een kruisbeeld met aan weerzijde een Christus figuur.
Dan weer verder en we komen terug aan de terril, hier hebben we de keuze verder door de velden of wel over de terril, wij kiezen om over de terril te wandelen, welk wel bijzonder is. Wij komen zo terug aan onze eerste rustpost, daarna wandelen we verder en komen in Fleron.
Hier stond een van de Forten rond Luik, er is niet veel van overgebleven buiten een toren, op de rest van het fort zijn huizen gebouwd. Wij wandelen verder en komen langs prachtige huizen en zo zijn we terug op ons vertrekpunt. Al bij al toch een fijne wandeling.
Wanneer de vrieskoude blijft aanhouden is het goed de vogels afdoend ter hulp te komen met drinkwater. Langdurige vorstperiodes beletten de vogels namelijk aan water te geraken om hun dorst te lessen: de meeste beekjes, poelen, plassen en meren zijn immers dichtgevroren. De beste manier bestaat erin een ondiepe schaal met zuiver water te vullen zonder toevoeging van enig product, zoals antivries, zout of suiker, om het vriezen te beletten. Men kan beter een theelichtje of gloeilamp onder de schaal plaatsen om te voorkomen dat het water in ijs zou veranderen. Span over de schaal wel een stuk gaasdraad of leg er een roostertje op zodat de vogels zich niet kunnen baden: hun veren zouden bevriezen, zodat ze moeilijk uit de greep van roofdieren kunnen blijven.
Ververs het water drie of tot vier keer per dag op dezelfde tijdstippen. Wanneer er sneeuw ligt, is water geven echter overbodig, de vogels eten ervan om zodoende hun dorst te lessen. Indien je zelf een vijvertje hebt of nabij een waterplas woont, is het aangeraden verschillende keren per dag een gat in het ijs te smelten (met heet water) zodat de vogels bij het water kunnen geraken. Doe het op die manier, want door het ijs in een klap te breken kunnen er onder water grote drukverschillen ontstaan waardoor de dieren die onder water leven (vissen of kikkers in winterslaap) kunnen sterven. Je kan ook ijs fijnkloppen tot fijne ijskristallen die dan door de vogels opgepikt kunnen worden.
GREENSPOT GROOTLOON / VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN. 02/11/2010
GREENSPOT GROOTLOON.
VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN.
REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
Al een paar dagen sneeuw, vandaag een winterwandeling in en rond Grootloon. We vertrekken met de wandeling in het centrum van Borgloon, achter het stadhuis. Wij verlaten Borgloon langs de Oude berg en langs de Burchtheuvel. Deze ligt op zo'n 118 meter boven de zeespiegel de burchtheuvel. Destijds stond hier het slot van de graven van Loon.
De sterk vervallen burcht bleef overeind tot 1870 en werd toen, ondanks heel wat protest, gesloopt. Enkele jaren later waren alle veldwegen bestraat met resten van deze ooit zo roemrijke burcht. Wie bovenop de burchtheuvel staat, kan wel nog altijd genieten van een prachtig panorama van de streek. Wij wandelen de steenweg Tongeren St Truiden over en gaan dan een prachtig stuk Haspengouws landschap te gemoed. Wij wandelen naar Bolderberg, nu een natuurreservaat.
Het is prachtig met de sneeuw over het landschap. Een beetje verder zijn we op de Romeinse Heerbaan richting Grootloon. Vanop de heerbaan hebben we een prachtig zicht op Grootloon met zijn kerk. Wat verder en we wandelen door Grootloon met zijn prachtige vierkantshoeven. Wij wandelen nu door het prachtige dorpje met de hoogstamboomgaarden, nu een stukje natuurreservaat ze hebben hier opnieuw hoogstambomen aangeplant zodat deze bewaard blijven. Nu keren we terug naar de kerk.
De Sint-Servatiuskerk waarvan de onderbouw van de kerktoren en het schip nog resten zijn van de romaanse kerk uit de 12e eeuw. De bovenbouw van de toren dateert uit 1616 en deze van het schip uit de 18e eeuw. De kerk werd in 1962 beschermd als monument. Tegen over de kerk de vierkantshoeve, de Servaeshoeve die in 2004 werd beschermd als monument.
Nu wandelen we langs de kerk en langs een prachtig stukje hoogstamboomgaard. Nu wandelen we richting watertoren en keren terug richting centrum, met een prachtig panorama op Borgloon centrum.
We steken de steenweg terug over en klimmen dan naar het Speelhof met de kerk en de kanunnikenhuizen. Dan dalen we af naar de Markt met het Grevenhuis: Het Loonse stadhuis, met ankerjaartal 1680 op de voorgevel, is één van de fraaiste burgerlijke gebouwen in Zuid-Limburg. Dit gebouw dateert in oorsprong uit de 11de eeuw. In 1680 werd het gerestaureerd in Maaslandse stijl. De kenmerken van deze stijl zijn het gebruik van baksteen, afgewisseld met natuursteen en mergelsteen. Een ander kenmerk van Maaslandse stijl is de toren, die zich steeds aan de linkerzijde van het gebouw bevindt.
De toren van het stadhuis is 15 m hoog en wijst op het feit dat dit complex ooit aan de adel toebehoorde, want in de toren vonden postduiven hun onderkomen. Het was enkel een voorrecht van adel en geestelijkheid om postduiven te houden. Oorspronkelijk was het stadhuis de verblijfplaats van de eerste graven van Loon. De burcht, die gelegen was op de burchtheuvel diende als militaire verdedigingsplaats. Bij het definitief verlaten van Borgloon als woonplaats schonk de graaf het stadhuis aan de stad. Vandaar dat het stadhuis nu nog steeds Grevenhuis wordt genoemd. Achter het stadhuis ligt de Klappoel, het pleintje naast het stadhuis dat vroeger dienst deed als was- en bleekplaats, werd het reliëf hersteld en in de natuurlijke helling werden treden uitgewerkt zodat er een theater vormige ruimte is ontstaan.
Het is wel koud buiten maar de sneeuwtapijt is toch prachtig, een wandeling door de sneeuw is dan ook een hele fijne beleveing, lekker warm aangekleed, handschoenen en muts, en dan op weg voor een paar uur wandelplezier. Wij wandelen van Borgloon centrum naar Kuttekoven langs de spoorweg.
Dan door Kuttekoven naar Rullingen waar we terug de spoorwegzate nemen richting Hopertingen, in Gotem verlaten we de spoorwegzate en wandelen naar het kasteel van Gotem. Het Fonteinhof; Het begon reeds in de vroege Middeleeuwen toen er reeds een vestiging was op het Fonteinhof; Het Fonteinhof is door een eeuwenoude lindendreef verbonden met het uit de 13e eeuw daterende Sint-Niklaas en Dionysius kerkje van Gotem. In die tijd moest de kasteelheer de kerk bouwen en de pastoor aanduiden en betalen. Hierdoor is dit de enige plaats in Limburg waar de poort van de kerk en de poort van het Fonteinhof recht tegenover elkaar staan, ideaal om met de familie in suite naar de kerk te lopen gelijk dat vroeger gedaan werd.
Het huidige poorthuis dateert van 1729 en was toen de opbrengst eigendom van de burgemeesters van Hasselt. In de glorietijd besloeg het Fonteinhof ongeveer 1500 hectare en hadden ze ongeveer 30 boerenpaarden. Op het einde van de 19e eeuw trouwde een dochter van de familie Briers met ridder de Lamine de Bex uit Luik die ingenieur was. Deze heer ontwikkelde fruitpersen en zo ontstond in 1914 het bekende Looza fruitsap op het Fonteinhof te Gotem. Het was hier gevestigd tot 1936. In de jaren tachtig werd de looza verkocht en toen begon het verval van het Fonteinhof.Vandaag na een grondige restauratie is het Fonteinhof weer een parel op de troon van Borgloon.
Tijdens de uitzendingen van KATARAKT op Eén kon je de sfeer van Haspengouw en het Fonteinhof een beetje mee beleven. In de reeks KATARAKT fungeerde het Fonteinhof als het HUIS VAN BEN. Bijzonder is de dreef die het kasteel en de kerk verbind, de kerk werd gebouwd door de eigenaars van het kasteel. voor de oude pastorij staat nog een kerkklok en wat verder staat de voormalige school.
Wij wandelen door het dorpje en wandelen dan de Prumensteeg binnen die ons naar kasteel Hulsberg en de Lorettekapel brengen. Kasteel Hulsberg werd in 1882 gebouwd op een heuvel waarvan de top 108m boven de zeespiegel uitsteekt. Omwille van deze heuvelsite is het kasteel een opvallend oriëntatiepunt in het landschap. Het kasteel werd op de heuvel gebouwd op de plaats waar de Lorettakapel stond, deze werd afgebroken en naar haar huidige plaats gebracht, beneden in het dal. Het is nogaltijd een mooi plekje om te ontdekken.
Wij wandelen verder langs de kasteelmuur en komen zo in Hendrieken-Voort, voorbij het nieuwe centrale kerhof. In plaats door het centrum terug te keren wandelen we naar Tivoli en langs Puthofveld terug naar huis.
Ondanks de koude, was het toch fijn om te wandelen, we hebben er toch van genoten.
26E MARCHE D'APRES-MIDI / LES VAILLANTS CHATQUEUESE. / SERAING 27/11/2010.
26E MARCHE DAPRES-MIDI.
LES VAILLANTS CHATQUEUSE. SERAING.
SERAING.
Wie aan Seraing denkt, denkt onwillekeurig ook de beelden van het Luikse metaalindustriebekken. In het hoofdstuk van de geschiedenis van Wallonie dat gewijd is aan de industriële revolutie neemt Seraing dan ook een ereplaats in. Alleen al de verwijzing naar John Cockerill is voldoende om dat te onderstrepen. Voor mij heeft Seraing ook een speciale plek, mijn vader heeft er vele tientallen jaren gewerkt bij Cockerill en ben er verschillende keren geweest toen mijn vader er werkte. Kwamen na zijn pensioen ook altijd naar het feest. Denk er nog altijd aan als we hier komen wandelen.
Ondanks het feit dat we hier in het hart van de Luikse industrie zitten heeft Seraing veel groen. Een derde van het grondgebied van Seraing bestaat uit wouden, die deel uitmaken van het natuurgebied dat Condroz-Ardennen genoemd wordt. Als gevolg van de Franse Revolutie zijn de kerkelijke boseigendommen van grondstatuut veranderd. Zo is het bois de lAbbaye een gemeentelijk bos geworden en is het eigendom van de stad Seraing. Het bois de la Marchandise is domeineigendom sinds 1901 en het bois de la Vecquée heeft het statuut van onverdeeldheid sinds 1810 (met de verhouding 10/18de voor Seraing en 8/18de voor het Waals Gewest).
Vandaag wandelen we in deze uitgestrekte bossen. Maar eerst wandelen we langs de Terril de la Chatqueue deze bestaat hoofdzakelijk uit hoogovenslakken die de verschillende kleuren geven aan de terril. Dan wandelen we het bos binnen en genieten van de prachtige natuur. Het volledige parkoer loopt door het bos, genieten is het wel.
Wij wandelen door het prachtige bos en dan komen we terug aan ons vertrek. Wij hebben genoten van onze wandeling door de bossen van Seraing.
Het welige landschap van Haspengouw, het perelt des morgens in zonnedauw. Het schittert te middag in bloesempracht, het draagt in de avond zijn vruchtenpracht, en geurt of het Vlaanderen bals'men wou, en geurt of het Vlaanderen bals'men wou.
De boomgaarden bloeien in Haspengouw, het land is zo mooi als een jonge vrouw. Zo mooi als de statige koninspauw; de heerlijke ruiker is Haspengouw.
De vruchtbare velden van Haspengouw, gelijnd ligt hun bodem in vele vouw. Waar 't koren zal golven in julibrand, de biet zal gedijen tot volle mand; Een glorie van Vlaanderens akkerbouw, een glorie van Vlaanderens akkerbouw.
De nijvere mansen van Haspengouw, d'ontginnende monnik, Sint Trudo, trouw. Ze ploegen en planten en plukken fruit, en voeren de welvaart hun boomgaard uit. De mensen van Vlaanderens rijkste gauw, de mensen van Vlaanderens rijkste gauw.
SINT GERARDUSTOCHT. / DE SCHOVERIK / DIEPENBEEK 21/11/2010.
SINT GERARDUSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Koorddansen op de Demer, dat doet Diepenbeek. Op het fijne lijntje dat Haspengouw scheidt van de Kempen. In het zuiden van de gemeente zijn er de vruchtbare Haspengouwse akkerlanden en weiden. Zandgronden met niet veel meer dan heide en vennen kenmerken de noordelijke kant van de gemeente. Met de Demer, het Albertkanaal, de Stiemer en de Caetsbeek en veel natuur heeft Diepenbeek geen gebrek aan mooie plekjes.
De oudste Belgen vonden dit blijkbaar ook, want hier zijn heel wat overblijfselen teruggevonden uit de prehistorie en de Gallo-Romeinse tijd. Als vrijheerlijkheid in handen van een plaatselijke heer, was Diepenbeek jarenlang betwist gebied tussen Luik en Brabant. Dit had ongetwijfeld te maken met zijn, toen al, strategisch gunstige ligging op weg naar Maastricht. Het gekletter van wapengeweld echode eeuwenlang door deze van natuur zo serene streek. Het was generaal Bonaparte die op het eind van de 18e eeuw de orde in België herstelde. Toen ontstond meteen ook de gemeente Diepenbeek.
Wij vertrekken met onze wandeling even buiten Diepenbeek in het Sint Gerardus instituut. Het Sint-Gerardusinstituut in Diepenbeek is een school die plaats biedt aan een 160-tal kinderen van kleuter tot middelbaar onderwijs met een motorische handicap. Zij krijgen zowel onderwijs als verzorging op maat. Ze kunnen wel een steuntje gebruiken. Wij verlaten het domein en wandelen naar de Dorpsbemden en de Pomperik. Samen tellen ze 70 ha en strekken zich uit rond de visvijver 'De Pomperik'. Langs de Demer en zo komen we in Diepenbeek aan het kasteel. In de Stationsstraat vinden we een zwaargewicht uit het Diepenbeeks verleden. Verweerd door weer en wind, en ingedekt door groen, zie je daar de oude slottoren (donjon). Hij werd gebouwd rond het jaar 1400: een geschenk dus van de militaire bouwkunst uit de middeleeuwen. Het kasteel naast de toren is van de 17de eeuw. Het is de voormalige verblijfplaats van de rentmeesters van de ridderorde van Alden Biezen, die later de gelijknamige landcommanderij in Bilzen stichtten. Het kasteel doet al heel wat jaren dienst als notariaat. We wandelen weer verder en gaan een eindje langs de spoorweg dan weer richting Demer en we volgen hem naar het geboortebos.
Langs de kapel en dan weer een eind verder door de natuur. we komen nu in het natuurgebied van de Dautenweyers. Dit natuurgebied is 11 ha groot. De sierlijke vijvers zijn het visitekaartje. De vijvers zijn in de 18de eeuw ontstaan door ontginning van ijzererts. Verder tref je er hooilanden, elzenbroekbosjes, een vijver en een knotelzenhaag aan. We wandelen een heel eind door dit prachtig stukje natuur. dan komen aan de Visserij. Het kasteel de Heusch doet dienst als administratief centrum voor het bejaardenhuis. Het is gelegen in een prachtig park en we wandelen er doorheen en komen zo terug aan ons vertrek Sint Gerardus. Een fijne wandeling met onze eigen club.
27E MARCHE DE LA SAINTE CATHERINE / LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE / HANNUT 20/11/2010.
27E MARCHE DE LA SAINTE CATHERINE.
LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE.
HANNUT.
We vertrekken met de wandeling in Hannut maar al vlug wandelen we naar Crehen een deelgemeente van Hannut. De stad heeft door de fusie der gemeenten een aantal andere gemeenten bij gekregen en daardoor spelen de industrie en de handel een belangrijke rol in Hannut, maar de dorpen daarentegen blijven de landbouw een belangrijke rol spelen.
Ze hebben de kenmerken van het Haspengouwse boerenleven weten te bewaren. De landelijke Haspengouwse architectuur is hier goed bewaard, de grote vierkantshoeven die rondom een grote centrale binnenplaats zijn gebouwd, een imposante inrijpoort vormt de enige uitweg naar buiten. Deze versterkte landbouwbedrijven hebben onmiskenbaar een grote esthetische en historische waarde. In Crehen komen we nog voorbeelden van deze typische Haspengouwse hoeven tegen. In een van deze boerderijen is nu een herten kwekerij, prachtige dieren lopen rond de hoeve. Boerderijen met een kapel en werktuigen aan de muur kom je hier ook nog tegen, de tijd heeft er blijkbaar stil gestaan, wij wandelen nu een heel eind de velden binnen, je ziet dat de winter voor de deur staat, alle veldvruchten zijn bijna gerooid en uit de velden, hier en daar liggen nog hopen suikerbieten te wachten op hun vervoer naar de suikerfabrieken.Het levert wel een mooi plaatje op, de blauwe lucht de groene velden en de hoop suikerbieten.
Gelukkig schijnt de zon en het is aangenaam om in deze grote open vlakte te wandelen. Hier en daar word de open vlakte even onderbroken door een groepje bomen. Gewoon mooi. Wat verder komen we aan het monument voor de acht gesneuvelden soldaten van het 8 linieregiment, hier gesneuveld op 13/08/1914. Er ligt een mooie bos bloemen aan het monument, toch fijn dat men nog aan de helden van de grote oorlog denken.
Wij wandelen verder door de velden en langs de akkers en komen zo aan de grote vijver, dan wandelen we terug naar het centrum van Crehen waar controle is. Wij wandelen langs het oude bejaarden huis en zijn op de controlepost, even wat rusten en wat eten en dan weer verder langs boerderijen en mooie gebouwen. Wij zijn weer terug in Hannut. Langs het kasteel Snijers en zo eindigt een prachtige wandeling in het Waalse Haspengouw.
36E MARCHE INT. DU PLATEAU / LES PIQUANTS-HERVE / HERVE 14/11/2010.
36E MARCHE INT. DU PLATEAU.
LES PIQUANTS HERVE.
HERVE.
Het Land van Herve strekt zich uit over een plateau met 6 gemeenten : Aubel, Herve, Olne, Plombières, Thimister-Clermont en Welkenraedt. Het zijn vooral de landschappen die we toch wel uitzonderlijk mogen noemen. Het Land van Herve is immers befaamd voor zijn wallenlandschappen. Weiden en aanplantingen met fruitbomen, afgezet met hagen, vormen het aantrekkelijke decor van een frisgroene streek met zachte heuvels en valleien. Tal van paadjes die in de tijd van toen de boerderijen met elkaar verbonden, vormen nu een verstild paradijs voor wandelaars.
In de vertrekhal worden we onthaalt op de alom bekende geur van de Herve kaas, een van de vele streekproducten. En daarmee zijn we aanbeland bij het hoofdstuk streekproducten. In het Land van Herve mag men uitpakken met drie lijsttrekkers. De alom gekende Herve is de enige Belgische kaas met een beschermde herkomstbenaming (AOP). Het is een zachte kaas met gewassen korst en met een zeer specifieke geur. Hij wordt gemaakt van rauwe of gepasteuriseerde koemelk, volgens een oud procédé.
Soms wordt hij gegeten met stroop en dat brengt ons meteen bij het tweede uithangbord van de streek: appel- en perenstroop. Deze stroop wordt al sinds de 17e eeuw gemaakt door de boeren in het Land van Herve. Ze gebruikten daarvoor hun eigen boomgaarden. Bedoeling was om het hele jaar fruit te kunnen eten. Aan deze ambachtelijk bereide stroop wordt geen zoetstof toegevoegd, omdat het fruit al voldoende suikers bevat. De stroop kan probleemloos tien jaar bewaard worden en wordt gebruikt bij verschillende culinaire toepassingen. Hekkensluiter van de kopgroep is de cider, wat niet zo onlogisch is in het licht van de fruitbomenteelt. In het Land van Herve zijn er enkele producenten die nog steeds een ambachtelijke stroop maken zoals in vroegere tijden. De Stroopfabriek Charlier volgt de traditie van stroop die gemaakt werd op de boerderijen. Bij Charlier wordt de stroop nog gekookt op een houtvuur en met kolen. Dat gebeurt enkel tijdens het seizoen, namelijk van eind september tot begin november. Bezoekers zijn welkom om een opmerkelijke stroop te leren kennen.
Wij vertrekken voor onze wandeling door het Land van Herve in Herve zelf met zijn prachtige huizen die nog altijd de rijkdom van weleer uitstralen. Wij wandelen verder door de straten en genieten van de prachtige oude huizen en komen zo aan La Fontaine du Bougnoux. Wat verder wandelen we onder het viaduct en wandelen naar Bruyeres. Ook hier weer prachtige oude gebouwen in baksteen met hardsteen omlijstingen. Zo komen we aan Chateau De Biomonteen prachtig kasteel uit 1872. Nu keren we terug naar Herve en komen aan de "Six Batches" is de Waalse benaming voor deze zes stenen bakken. Een van de talrijke legendes die naar deze plek verwijzen, verhaalt dat tijdens een steenkoolcrisis, pastoor Lys de werkloze mijnwerkers de rots naar Battice liet doorboren. Daarbij stuitten ze op drinkwaterbronnen.
Deze bron werd in zes kleinere bronnen verdeeld : "Lu batch à djvas" diende als drinkplaats voor paarden "Lu batch à pourcès" werden de varkens gewassen nadat de varkensharen werden afgebrand "Lu grand batch" werd gebruikt door de wasvrouwen "Lu p'tit batch" door de bereiders van fijne vleeswaren die hierin de ingewanden reinigden "Lu reû batch" was voorbehouden voor huishoudelijke taken "Lu batch Lecomte" dankt zijn naam aan een hele oude familie uit Herve die enkel van dit naar verluidt beste water dronk. Een andere legende verhaalt dat tijdens de kerstnacht wijn in plaats van water uit de "Lu batch Lecomte" opborrelde en dat tot twee maal toe stoutmoedige inwoners van Herve zich hiervan wilden vergewissen, maar dat dit hen het leven kostte. Wee die de juistheid van dit verhaal durfde nagaan!
Zo wandelen we verder en klimmen naar het centrum toe en komen zo terug aan ons vertrek. Een fijne en aangename wandeling waar we toch weer enkele mooie gebouwen gezien hebben, de legende van de 6 wasbakken en ook nog wat geleerd over de streekproducten.
Idyllische natuurtaferelen verheffen het wandelen rondom Epen tot een voor Nederlandse begrippen unieke sprookjestocht compleet met panoramische vergezichten, vakwerkhuizen, bruggetjes en kastelen. Epen (Limburgs: Ieëpe) is een van de zuidelijkst gelegen dorpen in Nederland. De buurtschappen Plaat, Terpoorten, Diependal, Terziet en Kuttingen liggen nog net iets zuidelijker. Van oudsher hoort het dorp bij de gemeente Wittem, die in 1999 met Gulpen fuseerde tot de nieuwe gemeente Gulpen-Wittem.
Epen is een plaatsje in het Zuid-Limburgse Heuvelland, bekend vanwege de vele vakwerkhuisjes. De wandeling brengt ons door dit prachtige landschap met het Geuldal. De Geul heeft hier door ,de eeuwen heen een dal achter gelaten welke voor wandelaars een prachtige weg is om te bewandelen, hier in Epen volgen we een eind het Geuldal om uit te komen bij de Volmolen.
De geschiedenis van de Epener Volmolen heeft zijn oorsprong in de 18e eeuw. De molen maakte in die tijd onderdeel uit van de Vaalser lakenindustrie. In 1834 kwam de molen, die toen al voor langere tijd buiten werking was, in het bezit van de fabrikant Johann Wilhelm Kannengiesser uit het Duitse Düren. Hij vestigde in de molen een wolspinnerij, waarvoor hij de machines uit zijn spinnerij in Düren liet overbrengen. Na zijn dood in 1836 nam zijn weduwe, en later zijn zoon Wilhelm, de molen over en breidde deze nog uit met een lakenfabriek, een dekenfabriek en een kunstwolmolen. De molen werd toen aangedreven door een ijzeren middenslagrad met een middellijn van 3,71 m. en een breedte van 2,74 m.
Hoeve Vernelsberg
Na de Tweede Wereldoorlog werd het belang van de molen steeds geringer en werd deze uit bedrijf genomen. In 70-er jaren van de vorige eeuw werden plannen gemaakt voor een grootschalige restauratie. In 1977 werd de molen weer feestelijk in gebruik genomen als graanmolen. In de molen werd een gedenksteen onthuld ter nagedachtenis aan de eigenaresse weduwe Brauers-Thywissen, die tijdens de restauratie stierf. De molen is tegenwoordig in eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Voor de exploitatie werd de Stichting De Volmolen Epen opgericht die met de Stichting Het Echte Bakkersgilde een contract afsloot voor de levering van tarwemeel aan Limburgse bakkers die bij deze stichting zijn aangesloten. Het waterrad een middenslagrad geleverd door de Machinefabriek Konings uit Swalmen en uitgevoerd met een middellijn van 5,50 m., een breedte van 1,75 m. en voorzien van een krop, geeft deze watermolen een uitzonderlijke uitstraling in het landschap. We wandelen verder door het Geuldal en komen aan de hoeve Vernelsberg.
Deze hoeve is een van de mooiste monumentale boerderijen in Zuid Limburg. Wat de hoeve architectonisch bijzonder maakt, is dat vijf gebouwen een driehoek vormen. Deze plek werd in de 14e eeuw voor het eerst bewoond, terwijl de huidige vijf gebouwen tot stand kwamen in de 18e en 19e eeuw. Twee van de stallen en het bakhuis zijn opgetrokken uit het plaatselijke blauwsteen. De koestal, getroffen door een V1 bom in de Tweede Wereld Oorlog, is een vakwerkgebouw waarvan de vakken ingevuld zijn met bakstenen. De achterzijde grens aan de Geul. Wij wandelen verder door het Geuldal met zijn prachtige herfstkleuren. Al kronkelend slinger de Geul zich door het landschap. Zo komen we in Camerig een gehucht met vele vakwerkhuizen. Maar ook de natuur is hier prachtig. We wandelen verder en komen zo in de Vijlenerbossen.
Het hoogst gelegen bos van Nederland, gelegen in zuidoost Limburg, maken deel uit van een aaneengesloten bosgebied van ongeveer 3.000 hectaren gelegen in Nederland, België en Duitsland. Het Nederlandse deel van dit gebied beslaat ruim 600 hectaren. Hier liggen bossen met plaatselijke namen als het Preusbos, Schimperbos, Malensbos, Kerperbos, Vijlenerbos en Elsetterbos. Het is een heuvelachtig gebied met als hoogste punt het drielandenpunt bij Vaals.. In de Vijlenerbossen treft men een uiterst gevarieerde planten- en dierenwereld aan. Tel hierbij op de aanwezigheid van reuzen keien, holle wegen en de diverse mooie vergezichten dan is niet moeilijk te begrijpen waarom dit gebied zo aantrekkelijk is om in te wandelen.
Steeds weer komen we op onze route vakwerkhuizen tegen die in zeer goede staat zijn en die een extra geven aan de omgeving. Wij vervolgen onze route en komen in Mechelen. Ook hier weer prachtige vakwerkhuizen en andere prachtige huizen. Dan weer de natuur in toch prachtig. Dan weer verder in de verte in het dal ligt Kasteel Beusdal, dan wandelen we het buurtschap Schweiberg.
Het onderste-; bovenste- en Schweibergerbos zijn typische hellingbossen met boven aan de hellingen de soortenarmere bossen met onder meer wintereik, ruwe berk, lijsterbes en hulst. In de kruidenlaag hoofdzakelijk adelaarsvaren en blauwe bosbes. Lager op de helling groeit het rijkere eiken haagbeukenbos met es, zoete kers, haagbeuk en hazelaar. Prachtig toch.
Nog even langs prachtige vakwerkhuizen en dan zijn we terug aan ons vertrekpunt. Het is een prachtige wandeling met heel fijne vakwerkhuizen, prachtige natuurgebieden en de Geul met zijn dal.
40E MARCHE DE L'AMINSTICE / CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE / BLEGNY 06/11/2010.
40e MARCHE DE LAMINSTICE.
CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE.
BLEGNY.
De wandelclub Cercle Marcheurs Saive viert dit jaar hun 40 Jarig bestaan, al een van de oudste wandelclubs van ons land, al die tijd hebben ze prachtige wandelingen uitgezet en ook vandaag hebben ze weer hun best gedaan.
Onze wandeling in Blegny begint in het centrum met prachtige oude gebouwen en hoeven, maar al vlug gaan we het prachtige landschap van het Land van Herve binnen, het golvend landschap met zijn prachtige herfstkleuren zijn de moeite om van te genieten, het heggenlandschap dat zo typisch is voor het Land van Herve tovert het landschap in vele verschillende kleuren tinten. In een wei staan wat ezel ons aan te staren. Wij wandelen verder door het prachtige landschap en de bossen. Prachtig om te zien en aangenaam om in rond te wandelen. Wat mooi toch de groene weide en dan de bomen in verschillende tinten, weer gaan we verder.
Achter de haag ligt een grote kasteelboerderij. Dan komen we in Barchon, we komen aan het Fort Barchon. In 1888 gebouwd, naar de plannen van Brialmont was het fort van Barchon, samen met Pontisse, het meest noordelijke gelegen. Op 8 augustus 1914 zou het zich als eerste overgeven, naar aanleiding van problemen van de bevelvoering en het dreigende verstikkingsgevaar van het garnizoen na slechts enkele uren vechten. In 1940 zou de tegenstand véél hardnekkiger zijn. Het fort gaf zich pas op 18 mei over nadat de commandant alles had laten vernietigen wat voor de vijand van enig nut had kunnen zijn. Van 10 tot 18 mei hield het fort niet op de vijand talrijke slagen toe te dienen, die reageerde door het fort met zwaar geschut en Stuka-bommenwerpers te bestoken.
Tijdens het bezoek aan het fort van Barchon zal de bezoeker vooral twee elementen opmerken. Ten eerste kan men de evolutie van de militaire bouwkunst vanaf eind 19de eeuw goed volgen. Men kan zien hoe en waarom de verbouwingen tussen de twee oorlogen werden gedaan en men van oud nieuw wilde maken. Bovendien is een van de bijzonderheden van het fort dat het nog een intacte luchttoren heeft.
Wie was Generaal Brialmont?
De in 1821 geboren "Belgische Vauban" toont al jong interesse in verdedigingswerken en begint met het ontwikkelen van zijn eigen ontwerpen. Men vertrouwt hem een project toe dat leidt tot de bouw van een grote fortengordel rond Antwerpen (1859-1864). Volgen hierna, tussen 1887 en 1891, diverse werken waaronder de 21 Maasforten: 12 in Luik en 9 in namen. Bevorderd tot Luitenant-generaal geniet Brialmont een internationale bekendheid en voert zijn projecten uit naar Europa en verder: hij ontwerpt het fort van Shinkakasa dat de uitmonding van de Congo verdedigt en onder een pseudoniem levert hij ontwerpen aan Roemenië. Tot zijn overlijden in 1903 zal hij blijven volhouden: "U zult tranen van bloed wenen om geen fort vóór Visé gebouwd te hebben".
We wandelen verder en komen in Blegny met een prachtig zicht op de Mijn van Blegny langs de terills, en de omgeving. Mooi weer verder door het dorp en langs een van de vele kleine wegeltjes. Zo komen we terug aan de kerk en aan het einde van een mooie wandeling.
8E MARCHE DES PETITS GRIS / LA CARACOLE ANDENNEAISE / ANDENNE 01/11/2010.
8E MARCHE DES PETITS GRIS.
LA CARACOLE ANDENNAISE.
ANDENNE.
De vrij uitgestrekte gemeente Andenne ligt in een heuvelachtige landschap. De streek is bezaaid met hoeven in arduinsteen, oude kastelen en pittoreske huizen. las we door het stadje wandelen komen we veel mooie en oude gebouwen tegen. Voordat we het stadje zelf verkennen wandelen we een eind langs de Maas.
De oevers van de Maas zijn in herfstkleuren getooid, wel prachtig de verschillende kleuren tinten. We wandelen door de prachtige natuur en genieten van de kleuren pracht. We komen zo in Bonneville. Met een prachtig zicht op de Maas. De huizen zijn gebouwd in lokale steen. Wij genieten van de omgeving. We komen langs een kasteelhoeve met ronde toren. Het is wel mooi om te zien de mist die komt opzetten en de kasteelhoeve er in hult.
De bomen zijn nu prachtig gekleurd van licht geel tot hevig rood, mooi. We komen aan de kapel van St Roch de kapel is mooi verzorg en bekleed met mooie beelden. Weer wandelen we verder langs een verlaten steengroeve en dan weer verder. Zo komen we aan het kerkhof van Andenne met prachtige grafstenen, hier kunnen we even kijken naar het funerair erfgoed, het is ook Allerheiligen en de graven zijn met bloemen bezet.
Dan komen we aan het gemeentehuis van Andenne. Als we in het stadscentrum rondwandelen ontdekken talrijke bezienswaardige gebouwen en monumenten, zoals de oude woonhuizen uit de 17de en 18de eeuw, de fontein van Sainte-Begge uit 1637. Het vroegere stadhuis uit 1772, de place du Perron en de place des Tilleuls.
Bijzonder is de kerk St Begge uit 1773.
Wie was deze heilige Begge?
Zij leefde in de Maasvallei in de VIIde eeuw en stierf rond 694. Zij was de dochter van Pepijn van Landen, hofmeister van het paleis van Austrasië en Ittre gestorven in 662. Begge was de echtgenote van Anségise, grote hofmeier van de Moeselvallei, en toekomstige bisschop Metz, de Heilige Arnold.
Zij was de moeder van Pepijn de IIde van Herstal grootmoeder van Karel de Grote, overwinnaar van de muzelmannen in Poitiers. Na de dood van haar echtgenoot, stichtte ze in Andenne een klooster bestaande uit twee afzonderlijke kwartieren opmerkelijk voor dat tijdperk:bestaande uit 7 heiligdommen die niettegenstaande de wisselvalligheid van die periode tot 1764 stand. De Collegiale kerk van de Heilige Begge. In 1762 waren de 7 kerken in zeer slechte staat. Op 26 juni 1762 bekomt het kapittel de toestemming van keizerin Maria-Theresia van Oosterijk om één grote kerk te bouwen groot genoeg om het kapittel en de bevolking van dienst te zijn.
In de kerk zijn verschillende prachtige meubels en gebruiksvoorwerpen. De orgel uit 1731, schilderijen 1779 en biechtstoelen 1778 wijwatervaten uit de XVde eeuw, altaren en hoofdaltaar uit 1641. Toch wel de moeite om er even wat tijd in door te brengen.
Wij verlaten de kerk en komen zo terug aan de Maas nog even en wij hebben deze prachtige wandeling gedaan.
Ransdaal is een kerkdorp, gelegen in het Ransdalerveld in de gemeente Voerendaal. Bij Ransdaal horen ook de buurtschappen Lubosch (D'r Lübesj) met ongeveer 20 inwoners en Termoors met ongeveer 30 inwoners.
In 1932 werd de kerk gebouwd, welke opgebouwd is uit Kunradersteen.
De Kunrader Kalk, Kundersteen of Kalk van Kunrade is een geelgrijze kalkhoudende zandsteen, die het onderste gedeelte vormt van de geologische formatie van Maastricht. De Kunrader Kalk wordt gevonden bij Kunrade, en dagzoomt in de heuvels van Zuid-Limburg (Nederland). Het gesteente lijkt qua uiterlijk veel op krijtgesteente of "Limburgse mergel", dat iets zuidelijker, in het Mergelland, gedolven wordt.
Wij wandelen voorbij de kerk en het station, dan verder door het golvend landschap met weilanden en bossen.
Wij wandelen Klimmen binnen en dan door de prachtige natuur, de herfstkleuren zijn wonderlijk mooi het is genieten van de kleurenpracht. Langs weilanden en akkervelden hier en daar staat een groepje bomen en vormen een klein bos. Wel mooi in het landschap. Zo komen we aan de Walmerweg met een prachtig huis uit 1913. Een spreuk in het glasraam van de deur is wel uniek.
Wij wandelen verder naar Walem. We worden op prachtige vergezichten over het golvend landschap getrakteerd. Hoe mooi toch. We komen aan de waterput van Walem, gerestaureerd in 1973 tot in 1920 hebben de inwoners hier hun drinkwater gehaald. Heel zorgzaam is deze plek behouden met een infobord. Nu wandelen we door en komen in Schin op Geul, hier is de controlepost. Wij wandelen na de rust verder door het prachtige landschap.
We komen in natuurpark Genhoes, langs de Geul en in het Gerendal liggen hellingbossen, droogdalen, beekdalen en landbouwgronden. De hellingbossen zijn uniek voor Nederland. Mede door de kalkhoudende grond groeien er uitzonderlijk veel soorten planten. Bij dit natuurgebied horen tevens een kasteel en een oude kluizenaarswoning. Het Genhoes omvat het vijftiende-eeuwse kasteel Genhoes met boerderij, graslanden, boomgaarden, kasteelbos, de beboste Schaelsberg, kluizenaarswoning, oombos en de weilanden rond kasteel Schaloen. Het Schaelsbergerbos is een hakhoutreservaat. In dit loofbos worden de bomen perceelsgewijs en periodiek gekapt, ofwel afgezet, zodat er veel licht op de bodem valt.
In combinatie met de kalkhoudende grond levert dat een weelderige plantengroei op met maar liefst tweehonderd soorten, waaronder echt duizendguldenkruid, donkersporig bosviooltje en veel soorten orchideeën.
De KLUIS
In het Schaelsbergerbos staat De Kluis. Dit is een kluizenaarswoning annex kapel uit 1688 waar tot 1931 achtereenvolgens zestien kluizenaars woonden. 'De Kluis' is een religieus monument op de top van een heuvel ten noorden van het Geuldal. De naam Sjaasberg heeft te maken met het vormen van de scheiding tussen de eigendommen van Schaloen en Genhoes. Sjaa(t)s is scheiding of grens. De naam sjaa(l)s kan ook afkomstig zijn van schedelplaats. Het gebouw op deze schitterende plek in het hellingbos gelegen, was gedurende twee en een halve eeuw het onderkomen van kluizenaars.
De Bokkerrijders ontdekte deze plek ook en doordat de Gank (bedevaart) naar deze hermitage steeds befaamder werd , het aantal pelgrims groter en de offerblok voller. In die dagen kreeg een Bokkenrijdersbende, via een paardenknecht van hoeve 'Euverhem', daar weet van. De bende overviel monnik Arnoldus, beroofde hem van zijn bezittingen en liet hem bespot en geschonden achter. Na dit trieste voorval kreeg hij van het bisdom toestemming om nog een confrater in het verblijf op te nemen. De ramen werden van traliewerk voorzien en de deursloten enorm verzwaard. Die twee gewijde kompanen hebben samen vanuit de gewelfde kelder onder de kamers een vluchtgang gegraven naar het talud dertig meter zuidwaarts in het bos. Bij het weer verschijnen van overvallers kon men hierlangs vluchten en zich verschuilen in het woud.
We hebben van op de Schaelsberg een prachtig zicht op kasteel Genhoes,
Het kasteel bestaat uit een laat-gotische originele vleugel met een aangebouwde zware hoektoren (waarschijnlijk het oudste deel) en een later aangebouwde dwarsvleugel aan de achterzijde. Het geheel is uit mergelsteen opgetrokken en geheel omgracht. Het kasteel is toegankelijk via een bogenbrug naar de hoofdingang in de oudste vleugel. Deze hoofdingang is voorzien van een barokke ingangspartij. Aan de noordzijde bevindt zich buiten de omgrachting nog een kasteelhoeve. Aan deze hoeve is een inrijpoort aangebouwd voor het gehele complex.
Een heel mooi geheel, wij verlaten het parkoer even en wandelen de dreef af naar het kasteel Schaloen.
Kasteel SCHALOEN.
De oorspronkelijke burcht Schaloen was niet het sprookjeskasteel dat we nu kunnen zien staan. Omstreeks het jaar 1200 is Schaloen gebouwd als verdedigingsburcht in opdracht van de familie Van Hulsberg. Van het burchtverleden van Schaloen is helaas weinig bekend. Wel zijn de overblijfselen ervan nog steeds te zien in de gewelven van het huidige kasteel. De bijgebouwen stonden bij het oorspronkelijke kasteel aan de rechterzijde van het hoofdgebouw. Van daaruit gaf een brug over de moerassige slotgracht toegang tot het eiland Schaloen.
Als de brug was opgehaald vormde het moeras een uitstekende verdedigingslinie. De muren van het kasteel in zijn eerste vorm zijn ruim twee meter dik en gebouwd van basaltkeien. De deuren waren van tien centimeter dik massief eikenhout. Hierdoor werd de burcht een bijna onneembare vesting Toch is het kasteel in 1575 door oorlogsgeweld bijna geheel afgebrand. In het jaar 1656 was de herbouw van het kasteel voltooid, wat nog te zien is aan het jaartal dat gevormd wordt door de muurankers in de toen voltooide linkeraanbouw. Van de oorspronkelijke bouw rond 1200 waren alleen de muren en twee arkeltorens over.
Omdat de weergangen niet meer zijn herbouwd was er geen sprake meer van een verdedigingsburcht. Het kasteel werd vanaf dat moment dan ook vaak beschreven als de Lusthof Schaloen. Bij de herbouw in 1656 zijn de bijgebouwen weggelaten. Maar de kasteelheer had personeel, werkruimte en voorraadschuren nodig, dus werden de bijgebouwen aan de linkerkant van het kasteel opgetrokken. In 1701 (ook dit is te zien in de muurankers) verrees een smidse en een werkplaats. In 1718 volgden het prachtige poortgebouw en de huidige toegangsbrug en in 1721 kwamen een tuinman- en een timmermanswoning gereed en tevens een overdekte stalling voor de rijtuigen.
In 1727 kwam er nog een gebouw bij; de Tiendschuur. Hier moest door de pachters van de landerijen van Schaloen tiendgeld worden betaald. Eén tiende van de opbrengst van de landerijen moest verplicht worden afgedragen aan de machtige kasteelheer. Een vroege vorm van belasting heffen. Aan het einde van die laan ziet u links de oude Schaloenshoeve staan, welke dateert uit 1872. De oude graanmolen, uit de 17e eeuw, net buiten de poort, behoorde ook eens tot Schaloen vandaar de naam Sjloens meule (het Limburgs dialect voor Schaloens molen). Hier moesten de pachters van de landerijen verplicht hun graan malen.
Dit alles is gewoonweg prachtig. Wij vervolgen onze wandeling stekken de Geul over en zijn zo terug op onze route. Langs de Geul wandelen we door een prachtig landschap met oude bomen in herfstkleuren. Zo komen we in Schin op Geul met mooie gebouwen en boerderijen wat verder komen we in Schoonbron. Hier ook weer prachtige gebouwen in vakwerk en mergelsteen. Ook hier een prachtige Mariakapel.
Wij wandelen door het gehucht en komen zo terug in Ransdaal. Hier eindigt een prachtige wandeling. Bij het naar huis rijden krijgen we nog prachtige avondluchten die we ook vastleggen op de foto. Ze zijn gewoon prachtig.
35e MARCHE INT.DU HOUX / LES ROTEUS DI HOUSSAIE BEYNE-HEUSAY / BEYNE-HEUSAY 30/10/2010.
35E MARCHE INT. DU HOUX.
LES ROTEUS DI HOUSSAIE BEYNE-HEUSAY.
BEYNE-HEUSAY.
Beyne-Heusay ligt aan de industriële rand van Luik. Tijdens het Ancien Régime woonden en werkten hier talrijke Spijkermakers. Ze leverden hun spijkers en klinknagels aan Luikse kooplui, die ze uitvoerden naar de toenmalige Verenigde Provinciën.
In de 19de eeuw werd de mijnactiviteit intenser, en op het grondgebeid van de gemeente ontstonden verscheidene kolenmijnen. Van enkele mijnen zijn resten vandaag de dag nog te zien. Ook de spoorweg Ligne 38 doorkruist onze wandeling.
Een beetje geschiedenis:
Laat ons even terugkeren in de tijd: we zijn in de 19e eeuw . De meeste grote Belgische steden hebben al sinds 1842 een spoorverbinding, maar we moeten wachten tot 1869 vooraleer er iets beweegt in het Land van Herve. In dat jaar werd het plan van de privé-maatschappij 'Chemins de Fer du Plateau de Herve' om Luik met Battice te verbinden, goedgekeurd. Op 25 januari 1875 wordt het eerste baanvak ingehuldigd.
Het loopt van Chênée naar Battice. Twintig jaar later is ook het gedeelte Battice - Plombières klaar. Langs dit traject wordt steenkool van Fléron naar Duitsland vervoerd en non-ferro metalen van Plombières naar het Maasbekken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog en meer precies in 1917 wordt een aansluiting van 1,2 km aangelegd tussen Hombourg en Montzen, zodat er een verbinding ontstaat met de nieuwe lijn 24. Dit gedeelte, dat de naam 38/1 krijgt, passeert ook langs Hindel. De verwoede en steeds sterker wordende concurrentie van de auto luidt uiteindelijk de doodsklok voor de plattelandslijnen. Op 2 juni 1957 stopt het reizigersvervoer langs lijn 38. Geleidelijk aan wordt ook het goederenverkeer afgebouwd.
In 1992 wordt lijn 38 gestript en verdwijnen de rails. De spoorbedding, die door het hele Land van Herve loopt, begint een nieuw leven als wandelroute.
We wandelen een eind over de spoorwegberm en genieten van de prachtige zichten van op de spoorweg. Dan komen we in Magnée een deelgemeente van Fleron. Met prachtige gebouwen in bruiksteen. Ook de omgeving is prachtig met dalen en bergen, de veldwegen met bomen en hegge, prachtig toch. Dan komen aan Chemin du Camia we dalen af in het bos het is wat modderig maar toch prachtig. De bomen zijn in prachtige herfstkleuren, het is toch mooi om te zien en we genieten ervan.
In de verte zien we Chateau Neufcour een groot kasteel. We wandelen verder en komen in Werister. Hier bevond de Charbonnage Werister er zijn nog vele gebouwen gebleven op de site. Het kasteelachtige bureau bestaat nog altijd. Ook verschillende bijgebouwen zijn blijven bestaan en worden nu gebruikt voor ander doeleinden.
Een stukje geschiedenis:
Wérister SA werd opgericht op 27 mei 1874 en in 1937 werd het record van de jaarlijkse productie van 1,415,000 ton. Dit is een inzet op het moment gelanceerd door de eerste minister, de heer Achille Van Acker. Op dat moment werkte de mijn full-time.
Tijdens de hoogconjunctuur waren er meer dan 2000 werknemers. De mijn heeft in hoge mate bijgedragen aan de economische boom van de gemeente. De architectuur van de bureaus (1926), huizen en pakhuizen van Wérister Colliery weerspiegelen de omvang van deze kolenmijn. Het is een weerspiegeling van de macht na de tweede wereld oorlog. Bij de oprichting in 1824, was de concessie Wérister 101 ha. In 1890 fusioneert met de concessies Onhons Grand-Fontaine en in 1919 Cowette Ruffin. De steenkoolmijn werd gesloten in mei 1967.
Vandaag hebben de gebouwen en de gronden van de voormalige mijn een nieuwe bestemming en worden de gebouwen bewaard. Vooral het bureaugebouw is werkelijk prachtig. Wij nemen de tijd om even op het domein rond te wandelen en enkele fotos te nemen.
We laten de mijngebouwen achter ons en wandelen de Rue Neufcour binnen nu komen we aan het kasteel Neufcour.dit is een van de belangrijkste kastelen van Luik, met een lange geschiedenis. Het voormalige kasteel Bouharmont nu Chateau Neufcour met gebouwen uit 1525; 1663; 18de en 19de eeuw. Meer dan vier eeuwen oud. In 1915 aangekocht door de steenkoolmaatschappij Werister en hersteld in zijn oude stijl en glorie. De gebouwen zijn in Renaissancestijl.
Het is wel een prachtig gebouw gelegen aan een prachtige dreef en in een mooie omgeving met bossen en weilanden. Wij komen terug op de Ligne 38. Nog even langs de spoorweg en aan de brug in Beyne klimmen de berm op en wandelen het centrum in, langs het gemeentehuis en even de steenweg over en we zijn terug aan ons vertrekpunt. Een mooie en aangename wandeling in een mooie omgeving met toch wel een hele geschiedenis.
30E MARCHE DU VIADUCT / BATTEURS DE CUIR / DINANT 24/102010.
30E MARCHE DU VIADUC.
BATTEURS DE CUIR DINANT.
DINANT.
De Haute Meuse Dinantaise is een streek met heel wat toeristische troeven. Natuur en architectuur gaan er hand in hand. Het is ook een mysterieuze streek, Dinant is een dynamische en gezellige Maasstadje en een van de toeristische toppers. De citadel, de grot, het casino, de zetellift, het viaduct en de jachthaven trekken elk jaar weer duizende mensen aan.
Dinant, de dochter van de Maas bevindt zich in het hart van d eprovincie Namen. Het is ook de geboortestad van belangrijke figuren zoals Adolphe Sax de beroemde uitvinder van de saxofoon. Vele bezienswaardigheden bevinden zich in en rond Dinant. Wij vertrekken in het centrum aan het casino en wandelen dadelijk langs de Maas. Met zijn prachtige rotsen, en mooie huizen, kleine kastelen die de rijkdom van weleer uitstralen.
We komen aan een van de bekendste en overweldigend monument aan de Maas is zeker Rocher Bayard (Beiaardrots) Hoe heeft deze fijne monolithische naald zich van de rotswand kunnen losmaken? De legende vertelt dat de Ros Beiaard haar met één forse hoefslag heeft uitgehouwen Maar er bestaat nog een ander verhaal: soldaten van Lodewijk XIV zouden explosieven hebben gebruikt om zich op de oever van de Maas een weg te banen. Wij wandelen er langs en genieten van het uitzicht het is een van de mooiste plekken aan de Maas. Hoog boven de Maas en Dinant uit troont de citadel die in het begin van de 19de eeuw werd gebouwd door de Hollanders,.
Wij laten de stad achter ons.ol Wij volgen de Maas en komt Anseremme in zicht. Hier is de samenvloeiing van de Maas en de Lesse. Voor ons Pont Saint-Jean deze oude Romeinse brug werd i 1778-1782 heropgebouwd. De spoorweg werd in 1896-1898 gebouwd en was een van de eerste bruggen in zijn soort gebouwd uit staal. Anseremme hier kun je genieten van de prachtige panoramas over de rotsen van Freyr enMoniat. Wij steken de brug over en ook de Maas zo komen we aan de andere oever. Wij klimmen hier en steken de spoorweg over en komen zo langs de rotsen. Het is hier prachtig om te wandelen.
Achter ons ligt het dorpje Aseremme. Ook hier hebben we een zicht op de Rocher Bayard. Nu dalen we af en komen zo terug aan de oever van de Maas hier is ook de controlepost. Van op deze oever hebben we een prachtig zicht op de rotsen aan de overzijde. Na de controle wandelen verder en komen zo aan het monument voor de gesneuvelde van de twee Wereldoorlogen. Het monument staat bij de spoortunnel waar op 23 augustus 1914 de inwoner een toevlucht zochten voor de Duitser. De Duitsers verrichten hier een bloedbad door granaten in de tunnel te gooien, 81 doden en 20 gewonden een waar bloedbad. 63 inwoners werden gedeporteerd naar Kassel. Nu klimmen we een heel eind en steeds weer krijgen we prachtige panoramas over de Maas met zijn rotsen.
Zo komen we aan het viaduct van Dinant de 642 meter lange brug bied ons prachtige panoramas over Anseremme met de samenvloeiing van Maas en Lesse en aan de andere zijde ligt Dinant. Wij wandelen door de prachtige natuur, de herfstkleuren zijn prachtig. Zo komen we in Drehance. Het strekt zich uit langs een hoofdstraat die in het verlengde van een rotskam ligt. De gebouwen zijn van kalksteen en staan vrij dicht en soms aanpalend. De huizen hebben vaak oude stallen en er zijn enkele langwerpige hoeves, vooral uit de negentiende eeuw. Hoogte: 255 m aan de drempel van de kerk. Nu dalen we terug naar beneden en komen zo terug aan de brug in Anseremme. Wij steken de brug weer over en komen zo een tweede keer op de controlepost.
Wij wandelen nu naar het centrum van Dinant. Met de Collegiale. De klokkentoren van de kerk van Dinant is een reusachtige waterpot. Maar de gevel van de kerk heeft veel karakter, en de hele stad is een wondermooi plaatje: Volgens de legende kwam de heilige Maternus hier omstreeks 320 een oratorium (bedehuis) bouwen, aan de voet van de rotspunt boven de Maas. Het gebouw werd in de zevende eeuw flink vergroot, volgens sommigen in romaanse stijl. Maar dit klopt niet, want deze stijl vond in onze streken pas in de elfde eeuw ingang. In 934 verleende bisschop Richier die zelfde kerk het statuut van collegiale. In de twaalfde eeuw werd ze heringericht, en dit keer is de architectuur wel Romaans.
Van deze constructie rest ons vandaag echter niets meer dan een portaal aan de noordgevel, met motieven die erg leden onder de tand des tijd. Vervolgens vermeldt Jean d'Outremeuse in zijn kronieken dat er in 1228 een rotsblok loskwam en op een vleugel van de collegiale viel. Zesendertig mensen vonden de dood. Kort nadien zou een nieuw heiligdom opgetrokken worden. Maar net als vandaag was een dergelijke onderneming ook toen een dure zaak en het mecenaat van een Dinants burger was meer dan welkom. Het nieuwe gebouw, in gotische stijl, werd pas in de veertiende eeuw volledig voltooid, maar werd wellicht kort voordien al voor erediensten gebruikt.
In 1466 ging een groot deel van de kerk in de vlammen op. Alleen de hoofdmuren bleven onaangetast. De geestelijken van de collegiale werden echter naar Hoei verbannen. Nadat de woede van de hertog van Bourgondië bekoelde, verleende hij het kapittel het voorrecht om het gebedshuis weer op te bouwen en om de woningen van de clerus die aan Dinant verbonden was, op te knappen. Ondertussen hadden de inwoners van Bouvignes zich meester gemaakt van het reliekschrijn van de heilige Perpetuus. De hertog had dan wel bevolen om alle schatten die aan de Onze-Lieve-Vrouwkerk toebehoorden, aan de eigenaar terug te geven, maar de economische en politieke rivaal van Dinant hield voet bij stuk. De zaak werd voor de Raad van Mechelen gebracht. En het reliekschrijn van de beschermheilige kwam weer naar huis. Tijdens de belegering van Dinant in 1466 door de Bourgondische troepen, was het grootste deel van de klokken ook raadselachtig verdwenen, samen met de soldaten van Filips de Goede. De gemeentelijke overheid nam het wijze besluit om de klokken die aan de plundering ontsnapten, te smelten en in de klokkentoren van het heiligdom te plaatsen. Nog geen eeuw later moesten de troepen van Hendrik II ze weghalen en naar Mézières brengen, ten zuiden van Givet. In 1473 klaagden specialisten over de gebrekkige staat van de gewelven die het hele gebouw bedreigden.
Ze werden in 1478 afgebroken en herbouwd. In dat jaar kreeg ook de zuidelijke toren zijn spits. In 1554 is Dinant eens te meer het toneel van vuur en bloedvergieten. Vooral de citadel beefde onder de Franse kanonnen. Hun projectielen bereikten niet altijd enkel het kasteel, maar ook de collegiale die dan een tweede keer geplunderd werd. Een nieuwe restauratie was nodig. Ondertussen werd een bolvormige klokkentoren (de ui) gebouwd. Deze moest bovenop de toren van het stadhuis komen, dat op de brug was opgetrokken.
Maar algauw werd duidelijk dat de brug in kwestie al dat gewicht niet zou kunnen dragen. En zo kwam het ding, dat veel plaats innam, op de top van de kerk terecht. Tot in de negentiende eeuw waren er voortdurend herstellingen nodig aan de collegiale, omdat het zwart marmer waar ze deels uit bestaat zo broos is. Tijdens de Franse revolutie verhuisde het reliekschrijn van de heilige Perpetuus naar Duitsland, samen met tal van schilderijen, beelden en allerlei meubels. In de negentiende eeuw onderging de Onze-Lieve-Vrouwkerk een derde grondige restauratie. In 1828 werd de vloer van de collegiale opgehoogd, om de nare gevolgen van al te veel overstromingen in de toekomst te vermijden.
Maar zo verdwenen wel heel wat talrijke grafstenen. Verstandiger was zeker de afbraak van de huisjes die zich door de jaren heen tegen de zuidgevel van het heiligdom kwamen plakken. En tot slot werd het gebedshuis op de vooravond van de twintigste eeuw, en voor het eerst sinds 1466, volledig gerestaureerd. Niet voor lang echter. Op 23 augustus 1914 steken de Duitsers de kerk nog maar eens in brand. Het dak moest daarna volledig vervangen worden. De architecten stonden voor de keuze: de collegiale inrichten in een stijl van vóór de zestiende eeuw, of de bol uit 1566 behouden. Het werd de tweede oplossing. Bovendien kreeg het gebouw zo zijn rondbogen terug die het in de negentiende eeuw kwijt raakte. Boven op de rots prijkt de citadel.
De Citadel, die in 1051 werd gebouwd door de Bisschop-Prins van Luik, steekt trots uit boven de stad Dinant en levert een prachtig uitzicht op de er langs stromende Maas. Wij wandelen langs Maas en komen langs verschillende oude gebouwen, ook langs het oude kapucijnenklooster en dan nog even en wij zijn terug aan het casino, hier eindigt een prachtige wandeling.
37e INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG. / CHARLY'S WANDERCLUB MONTENAU / MONTENAU 23/10/2010.
37E INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG.
CHARLYS WANDERCLUB MONTENAU.
MONTENAU.
Als je Montenau binnen rijdt kom je langs de Montenauer Schinkenräucherei, een van de bekendste uit de Ardennen. De Ardenner ham van de Montenauer Schinkenräucherei, de vrucht van een generatielange ervaring, wordt gemaakt volgens een ambachtelijke manier van pekelen en roken, die al eeuwenlang wordt toegepast. Het zorgvuldig gekozen vlees en de kruiden zorgen na het roken voor een onvergelijkbare geur en smaak, die rechtstreeks aan de natuur zelf ontleend zijn.
We bezoeken na de wandeling de hamrokerij. Eerst een wandeling in een prachtig herfstzetting. We klimmen uit het dorp langs de oude bakkerij en dan rechts af het bos in. We komen aan de chalet hotel Wolfsbusch. Wolfsbusch is het ideaal uitgangspunt voor talrijke wandelingen. Wij genieten van de herfst taferelen. De bomen kleuren prachtig en het is een genoegen om door te wandelen. Wat een prachtige zichten over het landschap. Ook hier nog veel paddenstoelen alle soorten en kleuren en grote. Toch nog wat fotos maken van deze wel bijzondere paddenstoelen.
We wandelen onder de oude spoorwegberm door van de vroegere spoorweglijn St. Vith-Waimes. In 1881 besloot de Pruisische Regering, van Aken over Monschau naar St. Vith en Prüm de zogenaamde Vennbahn aan te leggen. Rond 1887 was het 17 Km lange baanvak Waimes-St. Vith klaargekomen. Na de verwoestingen van de tweede wereldoorlog begon het spoorwegverkeer weliswaar weer maar de betekenis van weleer was verdwenen. In september 1982 reed de laatste trein op het traject van Waimes naar St. Vith.
De sporen werden ten slotte in 1987 uitgebroken en de gronden verkocht aan de gemeenten St. Vith, Amel en Waimes. Het groeiend personen- en goederenvervoer langs de weg heeft uiteindelijk geleid tot het einde van dit spoorweghoofdstuk. Vandaag zijn er nog wat sporen langs het traject. De oude spoorweg ligt ingebed in een bekoorlijke landelijke omgeving en biedt ons heerlijke panoramas van Ondenval, het Ameldal en de Wolfsbusch. Wij wandelen weer verder en komen zo in Born. Weer worden we op prachtige zichten getrakteerd. Weilanden en bosjes, wat klimmen en dan weer dat dalen, tenslotte komen we weer op de oude spoorwegberm.
We komen in het natuurreservaat Der Emmels hier kunnen we zien hoe prachtig deze omgeving eens was en hoe de natuur zich stilaan herstelt. Hier komen nog bevers voor en Schots hoogland runderen doen hier de begrazing. De oude spoorberm komt dan in Montenau uit en zo hebben een prachtige wandeling afgelegd, nog even dalen we af en komen zo terug aan ons vertrekpunt. Een prachtige wandeling met veel natuur waar we met volle teugen van genoten hebben.
Wij komen al meer dan 25 jaar wandelen in Montenau en hebben nog nooit een bezoek gebracht aan de Ham rokerij. Vandaag nemen we de tijd om er eens een kijkje te gaan nemen.
De beschrijving van op hun website geeft het weer wat we te zien krijgen;
Hier in Montenau, het kleine dorpje, in het hartje van de Oost-Belgische Hoge Ardennen, ligt de bakermat van onze originele Ardense ham.
Naar aloude traditie zorgen wij met vakkennis en ambachtelijke zorgvuldigheid voor een constante hoge kwaliteit. Kwaliteit die van bij het begin onder toezicht staat: dat is het voor de hand liggende motto van gemotiveerde medewerkers, dat is de bedrijfsfilosofie. Uiterste zorgvuldigheid van bij het ontbenen van de verse hammen - net als in alle overige productiefasen trouwens.
De originele Ardense ham: ook vandaag nog, zoals reeds generaties lang, ambachtelijk en met zorg bereid. Tijd is een belangrijk ingrediënt. Het roken gebeurt volgens de overlevering : boven beukenhout en jenever-bessen. 5 maanden bereidingstijd zijn nodig om van een verse ham een originele Ardense ham uit Montenau te maken.
Door de grote ramen kun je elk onderdeel van het productie proces zien en de uitleg die erbij hoort. Het is maar klein waar je rondloop maar je heb wel een duidelijk beeld van hoe deze hammen ontstaan en hoeveel werk eraan is om deze tot een eindproduct te maken. Het fijne aan het bezoek is de ontvangst van de medewerkers, gezellige babbel, uitleg en proeven. In het winkeltje kun je de lekkere producten proeven en kopen.
Als je in Montenau komt moet je zeker de hamstokerij bezoeken. De moeite waard. Zo eindigt voor ons een prachtige dag