Borgloon, een gezellig stadje, gelegen in het glooiend Haspengouw, eens een versterkte stad van waaruit de graven van Loon regeerden over hun graafschap dat op z'n hoogtepunt de huidige provincie Limburg in grootte evenaarde. De naam Borgloon is samengesteld uit 'Borg' en 'Loon' wat betekent: 'Burcht te midden van een beboste heuvel'. Talrijke bezienswaardigheden verwijzen naar het rijk cultuur-historisch verleden van ons "gravenstadje". In april verandert Haspengouw in één kleurrijke bloesemzee. Een natuurfenomeen dat maar op enkele plekken in de wereld voorkomt. De regio viert de bloesemtijd volop. DE Loonse Tsjaffeleers doen dit met hun twee daagse wandeling door het prachtige Haspengouwse landschap. We wandelen vanuit het college naar Bollenberg. In het Vlaams natuurreservaat De Bollenberg kan je genieten van typisch Haspengouws landschap. Tijdens een wandeling doorkruis je hoogstamboomgaarden, open graslanden en zonrijke hellingen met bronnen, poeltjes en bossen. Het stadje Borgloon en het prachtige Haspengouwse landschap zorgen voor een geslaagde natuuruitstap. Nu de bloesems van de fruitbomen in bloei staan, lijkt het alsof de bomen hun fleurigste lentejurk hebben aangetrokken. Als je op de Bollenberg en in de omgeving eens ‘doorkijkt’ naar de natuur vind je bijzondere soorten: gulden sleutelbloem, welriekende agrimonie, reuzepaardenstaart, kleine bevernel, aardaker en spiesleeuwebek. In de poelen in Grootloon leeft één van de laatste populaties vroedmeesterpad. In de zomer dragen de mannelijke vroedmeesterpadden de eieren op hun rug. Op de plateaus van de Bollenberg vormen de hoogstamboomgaarden en heggen een uitstekende leefomgeving voor heel wat insecten en zoogdieren. In de boomgaarden leeft het zogenaamde ‘fruitratje’, beter gekend als de eikelmuis. Ook de das komt naar hier op zoek naar voedsel. De nieuwste blikvanger in het Haspengouwse landschap is de ‘doorkijkkerk’ van het architectenduo Pieterjan Gijs en Arnout Van Vaerenbergh in Borgloon. De doorkijkkerk staat op de Bollenberg en wil voorbijgangers en bezoekers anders naar de omgeving doen kijken. Wat verder komen we aan de speelboomgaard, hier is het prachtig de hoogstambomen staan in volle bloei een prachtige plek om even te rusten en te picknicken. Verder met de wandeling door het prachtige Haspengouwse landschap. We wandelen een eind langs de Romeinse Heerbaan. We komen langs “Landmark Romeinse Villa” Kunstenaar Hans Lemmen ontwierp in opdracht van de provincie Limburg een kunstwerk dat duiding geeft over de archeologische waarde van de Romeinse kassei en de omgeving. Hij doet dit door het Romeinse verleden in Grootloon op een wel heel bijzondere en kunstzinnige manier ‘zichtbaar’ te maken voor het brede publiek. De banken die bestaan uit verschillende zitelementen hebben de vorm van een Romeinse villa met zijn zwak hellende daken en naar binnen springende galerij aan de voorzijde. De banken liggen net als de villa’s destijds uitgestrooid over het landschap. Met de voorgevel naar het zuiden gericht. De warme terracottakleur verwijst naar de kleur van de Romeinse dakpannen en bakstenen. De banken dragen op de schuine dakzijde een driedimensionale aanduiding van steeds een andere villa uit de omgeving. De imprint toont de plattegrond van een villa, de naam van de plaats en de afstand in kilometers en passus tot de bank. Weer verder en dan wandelen we terug naar ons vertrek. Wat een prachtige tweedaagse wandelingen met de Loonse Tsjaffeleers.
Woensdagnamiddag samen met onze Jelle en Seppe een wandeling maken met de Wellense Bokkerijders. We vertrekken aan de watermolen in centrum van Wellen. De Wellenmolen of: Wellermolen is een watermolen op de Herk. Het is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in 1235 werd melding gemaakt van deze molen, die een banmolen was van de Abdij van Munsterbilzen. Het huidige molenhuis stamt uit 1775, terwijl het molenaarshuis, dat uit het begin van de 20e eeuw stamt, samen met het molenhuis onder één zadeldak is verenigd. Dit alles staat haaks op het riviertje. Bij de bouw van het molenaarshuis is ook het molenhuis gewijzigd. Resten van de vakwerkbouw, die later versteend is, zijn nog aanwezig. Ook de laaddeur is nog aanwezig maar de luikapel, die oorspronkelijk daarboven aanwezig was, is verdwenen. Er is een metalen onderslagrad aanwezig, en ook het sluiswerk is nog intact. Ook het binnenwerk, bestaande uit twee steenkoppels, is nog aanwezig. De molen kan in principe draaivaardig worden gemaakt. De molen ligt vlak bij het centrum van Wellen en is geklasseerd als beschermd dorpsgezicht. We wandelen het natuurgebied binnen. Natuur langs de Herk. Nabij het centrum van Wellen liggen twee natuurgebieden van Limburgs Landschap vzw, die beheerd worden met de hulp van de vrijwilligers van ‘t Bokje. In het zuiden is dat de Broekbeemd en in het noorden, tussen Wellen en Alken, de Grote Beemd. Hun naam verklapt het al, het kan er nat zijn. Beemd’ staat namelijk voor ‘een hooiland in een beekvallei’. Waar het te nat is, wijst een knuppelpad je de weg, zodat je van de prachtige voorjaarsbloeiers en hooilanden kan blijven genieten. De Grote Beemd is een gebied met heel veel potentieel. Het werd vroeger gebruikt als “gemene weides”, waar alle Wellenaren tegen betaling aan de gemeente hun vee konden laten grazen. Dit gebeurde nadat de eigenaars hun percelen hadden gehooid in de zomer. De dieren mochten er in om de “achtermoat” af te grazen. Omdat het aantal Wellenaren met eigen koeien sterk afnam, verdween dit gebruik en werd het gebied volgepland met populieren om toch opbrengst te krijgen van hun gronden. We wandelen door dit prachtige gebied. Als we het natuurgebied verlaten kunnen we genieten van de prachtige bloesem, Jelle en Seppe vinden het fijn om hier te wandelen, geen verkeer en zo tussen de plantage en velden. Het is aangenaam wandelen de zon schijnt en het is lekker warm, een prachtige bloesemwandeling hebben hier gehad in Wellen.
39E MARCHE INTERNATIONALE DE WAREMME. / LES AMIS DU WAREMME. / WAREMME. 15/04/2018
39E MARCHE INTERNATIONALE DE WAREMME.
LES AMIS DU WAREMME.
WAREMME.
Waremme, Borgworm in het Nederlands was een van de 23 Goede Steden van het prinsbisdom Luik. Zoals de huidige Nederlandse naam nog verwijst naar een borg of burcht, heette het stadje vroeger in het Frans Waremme-le-Château. Worm, Warem of Waremme is de vroegere naam van het riviertje de Jeker. We wandelen het stadje binnen en komen aan het parkje met een beeldhouwwerk, van een paard, het is een mooi parkje met al enkele bloeien de struiken en tulpen. We verlaten het parkje en gaan langs de kiosk. Dan het oude centrum in. Hier een paar mooie huizen en het stadhuis van Waremme. We steken de Jeker over en dan gaan we een heel eind door de velden. We komen zo in het volgende dorpje. We komen in Berloz. Berloz is de gemeente die het meest ten noorden ligt van regio Haspengouw-Maas. Haar grenzen trekken gedeeltelijk de lijn tussen de Waalse en Vlaamse gewesten. Berloz is samengesteld uit verschillende dorpen en gehuchten waarvan de inwoners zich destijds in het Diets (Oudnederlands) uitdrukten (Thiois). Nu blijft er enkel nog een kleine minoriteit over die Nederlands spreekt. Het grondgebied van Berloz werd al heel vroeg bewoond, sinds prehistorische tijden. Het dorp werd gedomineerd door een machtige familie die de naam overnam. Het kasteel werd meermaals belegerd in de loop van zijn geschiedenis, beginnende met een buitnemen door de graven van Moha, via het conflict tussen de Awans en de Waroux; later kwam er bezetting door buitenlandse troepen in recentere tijden. Vandaag is het kasteel, met zijn kerk, pastorie en prachtige kasteelhoeve, een van de meest interessante architecturale gehelen van de streek. Het dorp Berloz (of Berlo) staat ook welbekend voor zijn erfgoed. Het kasteel heeft de graven van Berloz gehuisvest van de 12de eeuw tot de Franse revolutie. Deze landelijke aristocraten speelden een heel belangrijke rol bij de geestelijken, het leger en de regering van het Land van Luik. Geïntegreerd in een opmerkelijk geheel gevormd door de Saint-Lambert kerk, de pastorie en de kasteelhoeve, werd het kasteel destijds omringd door een groot park. Het had een mooie vijver, gevoed door de wateren van de rivier La-Mule. Het kasteelcomplex staat op de lijst van rijksmonumenten beschermd door het Waalse Gewest, en trekt vaak de aandacht van wandelaars die het bereiken via een charmant steegje omringd door een hoge muur. Het kasteel, gebouwd in de 18de eeuw, werd al fors verbouwd tijdens de 2de helft van de eeuw, en kreeg een aantal vleugels toegevoegd. Vooral in de 19de eeuw werd het uitgediept en verhoogd. Het werd ook meerdere malen vernietigd waarschijnlijk is het huidige pand het resultaat van de vele transformaties van de vroegere pastorie. De kasteelhoeve is een opvallende vierhoek, gebouwd op het terrein van de vroegere burcht. De hoofdkern bestaat al sinds de 17de eeuw. De boerderij heeft veel wijzigingen ondergaan maar, door haar vierkantvorm, geplaveide hof, portiek en monumentale schuur, blijft ze een typisch voorbeeld van de Haspengouwse hofstede. Haar 19de eeuw toren midden het erf vindt er zijn edele afkomst in terug. Het is een indrukwekkend geheel waar w even bij stil blijven staan, en bekijken de omgeving van het kasteel, kerk en boerderij. Wij wandelen het dorp uit en komen zo in de velden met weilanden en akkers, zo komen we in Grand-Axhe. We komen langs de neogotische Sint-Dionysiuskerk dateert van 1870-1872. Ook het meubilair en de glasramen zijn uit die periode en zijn eveneens neogotisch waardoor ze een geheel vormen met het gebouw. In 1987 werd dit opmerkelijk interieur samen met de glasramen beschermd als monument. De kerk is open en wij nemen de tijd om even binnen te kijken. Het is inderdaad een prachtige kerk van binnen met prachtige interieur. We wandelen verder en komen zo in “La maison de Hasbaye” een natuurreservaat met vijvers en een Hexapoda insectaruim. Spijtig dat het niet open is. We wandelen door het natuurpark en we komen in Petit Axhe. En hier wandelen we het kasteel domein op. Château de Longchamps (neoclassicistisch kasteel uit ca. 1810) Het park van Longchamps vertegenwoordigt met zijn schitterende vergezichten, zijn schilderachtige tafereeltjes en vele prieeltjes één van de meest opmerkelijke getuigenissen van de Waalse landschapskunst uit de 19de eeuw. De oorspronkelijke inrichting van de Fransman Poidevin werd gewijzigd door de beroemde tuinarchitect Fuchs, die het zijn huidige vorm gaf, de samenstelling ervan verbeterde en ruimte schiep voor het wandelpad rondom de vijver. Destijds bezat het park een buitengewone collectie (door architect Michaux) uit Noord-Amerika ingevoerde bomen. Helaas zijn er nog maar enkele zeldzame specimen van de tuinbouw uit de 19de eeuw, die vroeger zijn trots vormde, over. Het domein staat vol met wilde daslook. Wat een prachtig zicht de witte bloemen en vooral de geur. We wandelen door het park langs de vijvers en komen zo aan het kasteel, wat een mooi gebouw prachtig gelegen aan het park. Dan verlaten we het domein en keren terug naar het centrum, hier een prachtige markt met een bijzonder gelegenheid, wij wandelen even over de markt en dan weer verder naar het einde van onze wandeling
MARCHE DES CROUSTILONS. / MORTIER C’EST L’PIED. / MORTIER. 14/04/2018
MARCHE DES CROUSTILONS.
MORTIER C’EST L’PIED.
MORTIER.
De heerlijkheid Mortier was vanouds een Karolingisch bezit. In de 10e eeuw kwam deze aan het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Aken, welke de voogd, feitelijk de heer, aanstelde. Dit bleef zo tot de Luikse Revolutie eind 18e eeuw. Mortier ging deel uitmaken van het Graafschap Dalhem. De eerst bekende voogd was Renier Coye, die deze functie begin 14e eeuw uitoefende. In 1557 kwam Mortier aan de Koning van Spanje en in 1686 verkocht deze de voogdij weer. De Sint-Pietersparochie is al zeer oud en zowel het patronaatsrecht als het tiendrecht behoorden toe aan het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Aken. Mortier is voornamelijk een landbouwdorp gebleven. We wandelen vanuit Mortier en al vlug wandelen we langs weilanden, we wandelen duidelijk in het Land van Herve. De hagen beginnen stilaan in bloei te komen de lente is in aantocht. Langs weilanden en langs hagen, langs kleine veldwegjes. Het heuvelend landschap met op de heuvelflanken bossen, wat mooi om te zien. We wandelen nu de “Dreve de Cortil” op. We komen aan Het Kasteel van Cortils in de buurtschap Cortils, gelegen aan de Chemin de Cortils. Het kasteel ligt in het dal van de Ruisseau de Loneu, vlak bij de plaats Saint-André.
Het betreft een uitgebreid gebouwencomplex, waarvan het hoofdgebouw vier verdiepingen telt en een hoog dak bezit, waar een nog iets hogere schoorsteen uit steekt. Dit hoofdgebouw is van ongeveer 1700. Het is opgetrokken in baksteen, met tufstenen omlijstingen, hoekbanden en horizontale afscheidingen van de verdiepingen. De eerste en een deel van de tweede verdieping zijn opgetrokken in natuursteenblokken. Aan de achterzijde van het hoofdgebouw bevindt zich een terras, rechts een kapel en links een vierkante toren. Aan de voorzijde van het kasteel vindt men een vleugel die eindigt bij een wagenpoort van 1853 welke toegang geeft tot de binnenplaats van de naastliggende kasteelboerderij. Hierom liggen drie gebouwen gegroepeerd die deels uit de 18e en deels uit de 19e eeuw stammen. Ten zuiden van het kasteel liggen enkele tuinen die omringd zijn door paviljoens, kassen en dergelijke. Ten oosten van het kasteel ligt een vijver.
We wandelen langs het kasteel om een lus te maken in het bos achter het kasteel. We wandelen een heel eind door het bos en we komen zo in Chenestre-Dalhem. We wandelen verder en komen langs een oude spoorwegtunnel en dan weer verder over de oude spoorwegzate dat nu voor fietser en wandelaars is. We wandelen langs een wit kasteeltje dat beneden in het dal ligt weer verder een eind door de weilanden om zo terug aan het kasteel Cortils te komen nu wandelen we de andere kant op en krijgen een mooi zicht op de achterzijde van het kasteel en het bos en park waar verschillende dieren lopen. Nu nog een heel eind door het prachtige landschap door de weilanden en bossen zo komen we terug in Mortier. Wat een prachtige wandeling.
MARCHE PROVINCIALE. / COMITE PROVINCIAL DE NAMUR. / MALONNE. 11/04/2018
MARCHE PROVINCIALE.
COMITE PROVINCIAL DE NAMUR.
MALONNE.
De provinciale wandeling van Namen vertrekt in Malonne. De oude kern – le fond de Malonne – doorsnijdt een nauwe vallei die haaks uitkomt op de Samber en die doorstroomd wordt door de beek Le Landoir. Het is verdeeld in niet minder dan 52 gehuchten, die samen 187 buurtschappen tellen, waarvan 132 zeer oude. Al vanaf circa 1200 worden er door die gehuchten processies gehouden, die als een pelgrimage gelden. Op het grondgebied van Malonne zijn verschillende belangrijke oudheidkundige vondsten gedaan. Zo werd er een skelet gevonden uit 8400-8135 v.Chr., dat nu bekendstaat als “de mens van Petit-Ry”. In het gehucht Reumont zijn opgravingen verricht naar een Gallo-Romeinse villa uit de 1e tot 4e eeuw na Chr. In Gros-Buisson werd een Gallo-Romeins kerkhof uit de 2e eeuw na Chr. gevonden. Uit de 3e eeuw stamt een vondst die onder archeologen nu bekendstaat als “de schat van de Marlagne”. Ten tijde van het Ancien Régime was Malonne een Luikse enclave binnen het Graafschap Namen. Malonne telt verschillende prachtige gebouwen. De abdij van Malonne werd gesticht rond 651 door Sint-Bertuinus (Frans: Saint-Berthuin), een Angelsaksische monnik. De Benedictijner monnik stierf in Malonne in 698. In de 9e eeuw werd een tweede kerk gebouwd en in 1193 vond de inwijding van een derde, Romaanse kerk plaats. De monniken kozen de regel van Sint-Augustinus in 1147. In 1841 werden de abdijgebouwen overgenomen door de Broeders van de Christelijke Scholen. Sinds de stichting van de abdij nam ook de traditie van het brouwen van abdijbier een aanvang. Het huidige abdijbier Abbaye de Malonne (brune en blonde) wordt gebrouwen door brouwerij Lefevbre in het Waals-Brabantse dorpje Quenast. De blonde en bruine varianten Bière de Malonne en de Gribousine Malonne komen dan weer van de 'Brasserie de Malonne'. Het Fort van Malonne is een verdedigingswerk, dat deel uitmaakte van de versterkte positie van Namen tussen 1870 en 1914. Het is gelegen in het bos van Vecquée ten noordoosten van de plaats op de heuvelrug langs de Samber. Vooral in de winter is het verdedigingswerk cruciaal voor de overwintering van verschillende soorten vleermuizen, waaronder de grootoorvleermuis (plecotus) en de vale vleermuis (myotis myotis); het gebied is daarom tot beschermd natuurgebied verklaard. Onze wandeling vandaag samen met Jelle en Seppe. Het is een prachtige wandeling met veel natuur, langs landelijke wegen en prachtige dorpjes. We komen langs een prachtige plek Roumont een oude boerderij met een vijver tegenover en een prachtig vergezicht over het landschap. Jelle en Seppe genieten van de wandeling en wij ook, Seppe is verwonderd dat hij de mensen hier niet kan verstaan, wat spreken ze hier vake vraagt hij. Speciaal. Een eindje verder eindigt de mooie wandeling in Malonne.
LENTETOCHT. / TERUG OP STAP POST VZW. / SPALBEEK.09/04/2018
LENTETOCHT.
TERUG OP STAP POST VZW.
SPALBEEK.
Spalbeek ligt op de overgang van de Kempen en Vochtig-Haspengouw. De bodem wordt door vochtige zandgronden gekenmerkt. Spalbeek is gelegen tussen de riviertjes Demer in het noorden, en Herk in het zuiden. Beide stromen in westelijke richting. Al vlug verlaten we Spalbeek centrum om zo al vlug de natuur in te wandelen. We wandelen door de Holrakker dreef. We wandelen door de dreef. En dan komen we in de Herkenrodebossen. Prachtige natuur. Ten westen van de stad Hasselt liggen aan de rand van vochtig Haspengouw de Herkenrodebossen. In de 17de en 18de eeuw waren deze bossen grotendeels eigendom van de abdij van Herkenrode. Nu is die link met de abdij verdwenen door de komst van de E313 en de Diestersteenweg en zijn heel wat delen van het bos inmiddels omgevormd naar akkers en weilanden. Het landschap vandaag is een mozaïek van bossen en landbouwgronden, met restanten van het oude land(bouw)gebruik zoals hooilandjes, hagen, houtkanten, knotbomen, grachtjes en poelen. We steken even de grens met de gemeente Lummen over en komen zo terug in Spalbeek. We wandelen verder en komen langs de Van Veldekemolen. De Van Veldekemolen of Velkermolen is een voormalige watermolen op de Demer. De molen bevindt zich in het gebied Veldeke, dat een leengoed van de abdij van Sint-Truiden was. In de 12e eeuw zou de dichter Hendrik van Veldeke hier geboren zijn. In het molengebouw is een gedenkplaat voor hem aangebracht. De molen was eerst een graanmolen en later een oliemolen. Na een brand werd hij tussen 1916 en 1920 sterk gerestaureerd, en verbouwd tot turbinemolen. De Van Veldekemolen is tegenwoordig niet meer in gebruik. We wandelen nu een stukje langs de Demer. Wat verder komen langs De Onze-Lieve-Vrouw-Boodschapskapel, De oudste delen van het gebouw zijn romaans, zoals het in ijzerzandsteen opgetrokken koor, dat uit de 12e of 13e eeuw stamt. Naar verluidt zou de ziekenkamer van de Heilige Elisabeth van Spalbeek (begin 14e eeuw) aan de oostzijde van het schip hebben gelegen. De oostelijke traveeën van het schip (tussen 1320 en 1350) zijn uitgevoerd in ijzerzandsteen, de westelijke traveeën zijn laatgotisch en in baksteen uitgevoerd. De westgevel werd tussen 1610 en 1650 gebouwd. Vanouds was de kapel onderhorig aan de parochie van Kermt, maar in 1848 werd Spalbeek een zelfstandige parochie. In 1870 werden bij toeval muurschilderingen in het kerkje ontdekt. Toen, in 1890, de neoromaanse Onze-Lieve-Vrouw Boodschapskerk in gebruik werd genomen, kreeg dit bouwwerk weer de status van kapel. Van 1950-1953 werd de kapel gerestaureerd. Spijtig dat we niet binnen kunnen gaan kijken er zijn twee gotische muurschilderingen, voorstellende de tronende Christus en -mogelijk- Elisabeth van Spalbeek. Dateringen lopen uiteen van 2e helft 14e eeuw tot eind 15e eeuw. We wandelen nu nog even langs enkele boerderijen in vakwerkbouw, zowel lang gestrekte als halfgesloten hoeven. En dan verder tot we terug op ons vertrek komen. Mooi maandag wandeling.
44E MARCHE DES PINGOUINS. / LES PINGOUINS DE BELLAIRE. / BELLAIRE. 08/04/2018
44E MARCHE DES PINGOUINS.
LES PINGOUINS DE BELLAIRE.
BELLAIRE.
Bellaire ligt in de vallei van de Ri des Moulins, aan de rand van het Land van Herve. Bellaire was aanvankelijk onderdeel van de parochie van Jupille en bezat voor het eind van de 15e eeuw al een kapel, een hospitaal en een kluis. In 1835 werd Bellaire verheven tot zelfstandige parochie. We wandelen vanuit Bellaire naar Saive. De streek rond Saive kende landbouw, veeteelt en van de 13e tot de 16e eeuw ook wijnbouw. Er waren twee watermolens, en ook de metaalbewerking, inclusief de wapenproductie, nam een belangrijke plaats in. In de eerste helft van de 16e eeuw begon men op kleine schaal steenkool te winnen. In het industriële tijdperk was de steenkoolwinning van groot belang, maar in de jaren '70 van de 20e eeuw verdween deze tak van nijverheid geheel. In 1951 kwam de Kazerne van Haute-Saive gereed, doch deze was regelmatig ook buiten gebruik om in 2014 aan de gemeente Blegny te worden verkocht, teneinde te ontwikkelen tot een bedrijven- en activiteitenterrein. Saive ligt in de vallei van de Julienne, bij de samenloop met de Ruisseau d'Évegnée. We wandelen door een prachtige streek een stukje van het Land van Herve. Dan komen we verder in Queue-du-Bois. De naam is afkomstig van de ligging aan de rand van het voormalige Bois de Bellaire. In Queue-du-Bois was de Société anonyme des Charbonnages des Quatre-Jean actief in de steenkoolwinning. In 1959 sloot de laatste mijn. We wandelen door het dorp en komen zo langs de school met een bijzondere bouw. We wandelen verder door het prachtige landschap met stukken door het bos en daar staan de bosanemonen in bloei. Wat en mooi wit tapijt tussen de bomen. Weer verder tot we weer aan ons vertrek komen wat een prachtige wandeling in Bellaire. Op de terugweg komen we langs het Oud kasteel van Saive (Vieux Château de Saive) is een kasteelruïne gelegen aan de Rue du Grand Moulin. Dit kasteel was de zetel van de heren van Saive. Een mooie dag in Bellaire en een prettige wandeling.
41E MARCHE DE PRINTEMPS. / LES 1000 PATTES DE PHILIPPEVILLE. / PHILIPPEVILLE. 07/04/2018
41E MARCHE DE PRINTEMPS.
LES 1000 PATTES DE PHILIPPEVILLE.
PHILIPPEVILLE.
Vandaag trekken we voor de wandeling naar Philippeville. We wandelen eerst een eindje door de stad langs het monument voor onze eerste koningin van België; Louise-Marie D’Orleans, op 11 oktober 1850 overleed ze in Oostende. Dan wandelen we d e prachtige natuur rond Philippeville in. Landbouw in de valleien en op de heuvels bossen, je voelt wel aan dat de lente in aantocht is. Het is een heuvelen landschap waar het aangenaam om te wandelen is. In de bermen staan de sleutelbloemen, mooi om te zien hoe deze gele bloemen de bermen kleuren. De eerste tekenen van de lente zijn de koeien die buiten lopen op de weilanden en zo te zien genieten ze er van. De wilde narcissen staan ook in bloei. We wandelen nu door de straten van een dorpje met oude boerderijen en wat een rust in deze dorpjes je komt er amper iemand tegen en geen auto’s wat geweldig om te wandelen. We komen in het centrum van het dorpje Jamagne en hier staat de nieuwe kerk, bijzonder is dat de kerk ook gebruikt kan worden als zaal voor de lokale bevolking, wij hebben vandaag er controlepost. Alles staat op wieltjes en zo kan de kerkzaal gebruikt worden. Een tof idee. Na de controle en rust weer verder. Hier vele oude huizen in lokale steen en ook de boerderijen en dit geeft het dorpje zijn charme. Verder met onze wandeling, weer een heel eind door het heuvelend landschap afwisselend met akkers en weilanden en hier en daar een bosje, gewoon prachtig. Zo komen we in Hemptinne. Ook hier weer die typische huizen afwisselend landbouw en akkers. Nog een kleine inspanning en we zijn terug op ons vertrek een mooie wandeling. We nemen nog even de tijd om naar het centrum te gaan. We komen aan het centrale plein van Philippeville, de Place d'Armes. Hier staan de voornaamste gebouwen rond. Het voormalige Vredesgerecht (Justice de Paix) en het volkshuis we wandelen even rond en zetten ons even op het terrasje van de bakkerij om zo een fijne dag Philippeville af te sluiten.
PAREL VAN DE JEKKERVALLEI. / TONGERSE WANDELVRIENDEN. / KANNE – RIEMST. 01/04/2018
PAREL VAN DE JEKKERVALLEI.
TONGERSE WANDELVRIENDEN.
KANNE – RIEMST.
Kanne ligt aan de Jeker en wordt in tweeën gedeeld door het Albertkanaal. Het gedeelte aan de (noord-)oostelijke kant van het kanaal, heet Neerkanne, het andere, aan de (zuid-)westelijke kant, heet Opkanne. Kanne ligt in het dal tussen het Plateau van Caestert (de Sint-Pietersberg) en de Muizenberg. We vertrekken met de wandeling aan het kanaal maar eerst wandelen we het dorp binnen en komen langs de barokke Heilig-Grafkapel, die volledig uit mergel of kalksteen opgetrokken is. De oorspronkelijke kapel werd door Herman Jekermans, een timmermanszoon en bezoeker van het Heilige Land in 1647 gebouwd als kleine kopie van de Heilig Grafkerk te Jeruzalem om zijn belofte bij behouden terugkeer na te komen. Door de komst van vele bedevaartgangers was de kapel al snel te klein. In 1714 werd de huidige kapel gebouwd op grond van kasteelheer Daniël Wolff de Dopff. Vooral de gevel van de kapel is sterk geornamenteerd met onder meer Toscaanse pilasters en beeldhouwwerk. We wandelen dan de ingang van het kasteel binnen. Château Neercanne, (voorheen Château Agimont geheten), vlak bij het dorp, maar op Nederlands grondgebied (in de gemeente Maastricht). Het kasteel is het enige terrassenkasteel van Nederland. Het werd in 1698 op de resten van een oudere burcht gebouwd door de militair gouverneur van Maastricht Daniël Wolff baron van Dopff. Na Belgiës onafhankelijkheid ijverde de toenmalige eigenaar, Baron van Thier, ervoor dat zijn bezit bij het Koninkrijk bleef. De mergelstenen muren rond de zuidelijke boomgaarden van het kasteel werden zo de landsgrens tussen België en Nederland. Van deze muren staan nog enkele delen overeind. De Heilig-Grafkapel en het voormalige Kanunnikenhuis van de Sepulchrijnen pal naast de boomgaard werden echter Belgisch. Het kasteel en de buitenplaats zijn nu in het bezit van Stichting Het Limburgs Landschap. De binnenplaats, de bossen en enkele delen van de tuinen zijn vrij te bezoeken. Wij wandelen het bos in. De omgeving van Kanne kent aanzienlijke hoogteverschillen. Het dorp ligt in het dal van de Jeker dat is ingesneden in het Plateau van Caestert, waartoe ook de Sint-Pietersberg behoort. Ook het Albertkanaal is diep ingesneden. Van groot natuur- en cultuurhistorisch belang is het voorkomen en dagzomen van mergelsteen, waardoor een bijzondere flora en fauna van kalkminnende soorten ontstaat, zoals op de kalkgraslanden. De mergelsteenwinning leidde bovendien tot het ontstaan van uitgebreide gangenstelsels, die vervolgens weer voor allerlei doeleinden werden benut, zoals de champignonteelt, maar ook voor smokkel, voor het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, en later zelfs voor een militair hoofdkwartier. Hier is klimmen en dalen en we komen aan de Apostelhoeve. Apostelhoeve ligt op de Louwberg, in het verlengde van de Cannerberg aan de westkant van het Jekerdal, waar aan de andere kant de Sint-Pietersberg ligt. In het Jekerdal werden al vanaf de middeleeuwen wijndruiven verbouwd, tot de "Kleine IJstijd" daar omstreeks 1600 een einde aan maakte. De fruitteler Hugo Hulst besloot op De Apostelhoeve in 1970 weer een wijngaard aan te leggen. Tegenwoordig wordt een oppervlakte van 8 hectare voor wijnbouw gebruikt. Ook hier de Apostelgroeve. De Apostelgroeve ligt in de Louwberg aan de rand van het Jekerdal. De groeve werd in 1770 geopend om kalksteen te winnen. De ingang werd in het voorjaar van 1770 geopend. De groeve diende om het inkomen van de bewoners van de Apostelhoeve van een beter inkomen te voorzien. Met behulp van drie paarden en twee man personeel werden de blokken uit de groeve omhoog gesleept tot bij de hoeve. Omdat de ingang onstabiel was, maakte men in 1772 een nieuwe ingang. Boven de huidige ingang is op de gevelsteen ook nu nog het jaartal 1772 te lezen, dus zal de ingang waarschijnlijk ook uit dit jaar stammen. De exploitatie van de groeve werd reeds in 1776 gestaakt door het uitblijven van de verwachte winst. Door het plaatsen van een hek begin 1981 ontstonden, onder meer door de rust in de groeve, optimale overwinteringsmogelijkheden voor vleermuizen en dit leidde tot een stijging van het aantal overwinterende dieren. Wij wandelen weer verder. En keren terug naar Kanne langs het prachtige kasteel van Neercanne. We gaan het dorp Kanne binnen en daar komen we aan de watermolen. De Smokkelmolen is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds vóór 1640 was hier sprake van een watermolen, maar de huidige molen is het resultaat van een herbouw in 1650. Het gebouw is opgetrokken uit witte mergelsteen. In 1960 werd de molen stilgelegd. In 1981 werd de molen beschermd monument en de omgeving tot beschermd dorpsgezicht verklaard. Van 2013 tot 2016 werd de molen gerestaureerd. In het molenhuis bevindt zich een gevelsteen met een chronogram in de tekst: aL Die reChVeerDIg is Van LeeVen zaL GoD hIer zYn zeegen geven en hier naar het eeWig LeeVen De naam Smokkelmolen houdt verband met de ligging op korte afstand van de Belgisch-Nederlandse grens. Nu komen we aan de kerk van Kanne waar controle en rustpost is. Na de rust gaan we over de nieuwe brug en komen zo in het Waals landsgedeelte. We wandelen hier naar het Fort van Eben Emael. En langs het fort met zijn bunkers en de monumenten. Tegenover het fort de watermolen. De Moulin Loverix is een watermolen op de Jeker, het is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in 1800 bestond deze molen. Ze werd in 1940 getroffen door een Stuka-bom, waarbij dak en watergevel zwaar getroffen werden, maar de maalinrichting en het waterrad intact bleven. De molen maakt onderdeel uit van een hoevecomplex dat deels in natuursteen is gebouwd. De watergevel werd, na de bominslag, in baksteen uitgevoerd. Nu wandelen we verder langs de Jeker en steken de taalgrens weer over en wandelen Kanne binnen, nu passeren we “De Grotten van Kanne”. Prachtige mergelgroeven ontstaan sinds 1400. Vóór de 15de eeuw werd hier al gestart met de ontginning van mergelblokken uit de ondergrond. De stenen dienden voor de bouw van de lokale kerken en burchten. Het resultaat is een indrukwekkend onderaards gangen- en grottenstelsel van meer dan 300 km. Weer verder komen we langs het militaire begraafplaats. Op 10 mei 1940 wilden het Duitse leger de bruggen over het Albertkanaal (vlakbij Maastricht) veroveren. Door hevige tegenstand van Belgische grenadiers lukte het de brug op te blazen voordat deze veroverd kon worden. De gesneuvelde Belgische grenadiers lagen vlak bij de brug begraven op deze kleine oorlogsbegraafplaats. De slachtoffers zijn voor een deel door de familie herbegraven, daarna zijn de laatste resten in 1974 naar Veldwezelt overgebracht. Het was het eerste militair kerkhof in de omgeving, ingehuldigd op 10 mei 1946. De voormalige begraafplaats is als monument behouden gebleven. Nu nog even verder de brug over en we zijn terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling met veel te zien en te beleven.
40E MARCHE PRINTTANIERE DES SCHROUMFS. / LES HERMALLIS. / CLERMONT-SOUS-HUY. 31/03/2018.
40E MARCHE PRINTTANIERE DES SCHROUMFS.
LES HERMALLIS.
CLERMONT-SOUS-HUY.
Clermont is een klein dorp dat bestaat uit gehuchten (Aux Houx, Les Granges, Aux Fontaines, Magnery, Halledet ...). Het bestaat uit een reels landschapen met verschillende eigenschapen maar blijft een typische Condrozdorp. Clermont maakt deel uit van de Condroz en heeft geografische kenmerken die vergelijkbaar zijn met die van de Ardennen. Clermont was de zetel van een graafschap in de Middeleeuwen, wiens centrum een kasteel was dat zich hoog boven de Maas boven Engihoul bevond. Het kasteel werd verschillende keren verbrand en vooral in 1346 toen het tegelijkertijd met de provincie viel aan de prins-bisschop van Luik. De heerlijkheid werd vervolgens beheerd door de bisschoppelijke afgezanten. In 1619 werd het afgestaan aan een zekere G. de Hodeige tot 1666. De prins verbond het ook aan de abdij van Flône. Het leven in Clermont was hoofdzakelijk landelijk. Volgens de opmerkingen op de kaart van Ferraris, levert het land tarwe, rogge, gerst en haver op. Aluin en steenkool werden ook in de omgeving gewonnen. In de XIX e eeuw, biedt Clermont onderdak aan een poeder fabriek, aardewerk en carrières. De volgende eeuw wordt daar een chemische industrie geïnstalleerd. Momenteel zijn verschillende bedrijven gegroepeerd in een bedrijventerrein aan de oevers van de Maas. We wandelen door een prachtige streek komen in de omgeving van veel bos en noemt “Haponry” op een hoogte van 230 meter. Een heel eind door het bosrijke gebied met prachtige bos en landbouw. Midden in het bos een prachtige hoeve met een ezel die ons verwelkomt. De gele bosbloemen kleuren het landschap. Dan wandelen een heel eind door de velden die geploegd zijn. Dan komen we in Saint Severin. Het dorp waar we verleden week gewandeld hebben. Verder met de wandeling en komen in “La Croix” en “Aux Granges” op het kruispunt van beide dorpen, hier ook weer die mooie huizen uit de streek. Nog even door de straten en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling.
Gelinden ligt in Droog-Haspengouw nabij de vallei van de Herk, waar men het natuurgebied Overbroek-Egoven vindt. De hoogte loopt op van ongeveer 50 meter nabij de Herk tot 102 meter in het zuiden. Gelinden kent landbouw, waaronder fruitteelt. We vertrekken aan de classicistische Sint-Quintinuskerk uit 1791 en er staan ook verschillende grote 18e-19e-eeuwse vierkantshoeves. We komen ook bijna aan de boerderij waar katarakt opgenomen is de voormalige stroopfabriek van Gelinden. We komen zo in Overbroek-Egoven, is een natuurgebied tussen Heers en Gelinden. Het gebied wordt beheerd door Natuurpunt. Het gebied is gelegen in de vallei van de Herk, en het is vernoemd naar de twee nabijgelegen gehuchten Overbroek en Egoven. Hier komen de Grondelingenbeek, de Molenbeek, de Fonteinbeek en de Kasteelbeek uit in de Herk. Het gebied bestaat uit kalkgraslanden, vochtige beemden, rietlanden, populierenbossen, en een mergelgroeve. Mergel werd hier in dagbouw gewonnen voor bodemverbetering. De afzetting is 57 miljoen jaar oud en bevat vele fossielen. Er werden 59 fossiele plantensoorten ontdekt, waarvan vele nieuw voor de wetenschap bleken te zijn. We wandelen verder en komen aan het mooiste deel van de wandeling. De helling van het natuurreservaat staat vol met narcissen. In de kalkgraslanden vindt men wilde narcissen. Ook de gulden sleutelbloem wordt hier gevonden. Ook naakte lathyrus en hokjespeul behoren tot de zeldzame planten in het gebied. In het natuurgebied Overbroek ligt een oude mergelgroeve. Echte mergel, dat bestaat uit kalk, klei en leem, werd vroeger gebruikt om akkergronden minder zuur te maken. Het gaat om een openlucht groeve met erbovenop een bos en een permanent grasland met kalk minnende planten. Speciaal zijn wilde narcis en de wasplaten-paddenstoelen. Kalkgraslanden zijn eeuwenlang blijven bestaan doordat rondtrekkende schaapskuddes ze jaar na jaar begraasden. De schapen hielden de plantengroei kort, zodat snel groeiende agressieve planten zoals brandnetel en kleefkruid de typische kalkplanten niet konden overwoekeren. De rondtrekkende schaapskuddes zijn nu uit het Overbroek verdwenen. Om de typische kalkplanten in stand te houden, schakelen ze nu gallowayrunderen in. Deze koeien, afkomstig uit de Schotse landstreek Galloway, zorgen net zoals de schapen van vroeger, dat typische, kalk minnende planten zoals naakte lathyrus en hokjespeul kunnen overleven. Gallowayrunderen stellen weinig eisen aan de kwaliteit van hun voeding. Deze eigenschap laat toe om deze dieren op onbemeste gronden te laten grazen. Van hier hebben een prachtig zicht op de omgeving en voor ons het tapijt van wilde narcissen. Nog even dalen en dan komen we terug in Gelinden dorp waar onze prachtige wandeling eindigt.
MARCHE DU PRINTEMPS. / MARCHEURS COUDE A COUDE NANDRIN. / NANDRIN. 25/03/2018
MARCHE DU PRINTEMPS.
MARCHEURS COUDE A COUDE NANDRIN.
NANDRIN.
Het is nog een landelijk en dunbevolkt gebied. Eigenlijk is het een golvend plateau. De Condroz is een eerder vruchtbare landbouwstreek, met heel wat leemgronden. Tussen de akkers en de weiden vindt men verspreid kleine bosjes. Nandrin met zijn typische huizen uit lokale steen, grote boerderijen en gebouwen, het is prachtig om door te wandelen. Dan komen we aan de kerk van Sint-Petrus-en-Pauluskerk (te Saint-Séverin) een Romaanse kerk uit de 12e eeuw, voorheen kerk van een priorij die afhankelijk was van de abdij van Cluny het is de enige getuige van de architecturale Clunisiaanse stijl in België. De kerk is vandaag parochiekerk van het dorp. Het is ingedeeld bij het belangrijkste erfgoed van Wallonië . Het is een prachtig zicht de kerk boven en de andere gebouwen liggen er naast voor de kerk een prachtig parkje en een grote ronde vijver, waarschijnlijk stond er ooit een fontein in. Wij bezoeken deze uitzonderlijk bouwwerk. Bijzonder is de doopvont. De doopvont van Saint-Séverin-en-Condroz is een van de mooiste voorbeelden van romaanse doopvont in België. De doopvont bevindt zich aan de onderkant van de linker zijbeuk van de kerk , beschermd door prachtige smeedijzeren poorten. De doopvont van kalksteen, bedekt met een metalen deksel met daarboven een kruisbeeld, wordt gedragen door een massieve zuil omringd door vier groepen van drie kolommen, allen rustend op een stenen sokkel vierkant gedeelte versierd met leeuwenkoppen met hoeken. De zijvlakken van het doopbekken zijn versierd met leeuwen met hun voorpoten gebogen, terwijl de hoeken zijn versierd met gebaarde menselijke gezichten, waarvan één (noordoostelijke hoek) een gekromde kop vertegenwoordigt die enigszins schuin staat. Na ons bezoek hervatten we onze wandeling en verlaten het dorp, door de prachtige omgeving, velden, akkers en bosjes. Gewoon prachtig. We komen aan een mooi kasteel en er tegenover een prachtige hoeve. Hier in deze steeg zitten vlinders en we kunnen er eentje vastleggen op foto. De dagpauwoog zit te genieten in de zon. Weer verder met onze tocht. We komen aan een grenssteen aan één zijde staat F 13 en de andere zijde een V. dan weer verder door het veld en voor ons weer een prachtige kasteel we zijn in Villers Le Temple. En wat verder komen we aan de abdijhoeve van Villers Le Temple. Wat een indrukwekkend gebouw. We gaan weer verder door de velden langs akkers en langs stukken met bos. Langs een beekje en we komen terug in Nandrin. Weer prachtige huizen in lokale steen en dan komen we terug aan ons vertrek waar een mooie wandeling eindigt.
TER HEIDE TOCHT. / WINTERSLAG VZW. / GENK.24/03/2018
TER HEIDE TOCHT.
WINTERSLAG VZW.
GENK.
We gaan op verkenning door De Schemmersberg, een heide- en duinengebied van 40 hectare in Genk. Deze mooie plek ligt aan de westrand van het Kempens Plateau en vormt met de bossen van de Zonhoverheide de grens met Zonhoven. Het gebied ligt pal tussen Bokrijk – Het Wik – Klotbroek en de bos- en heidegebieden van Zonhoven en Houthalen-Helchteren. De naam Schemmersberg is afkomstig van schim, wat schaduw of lommer betekent. In dit 40 ha grote gebied bevindt zich een tertiaire zandafzetting. Tussen 1961 en 1979 was hier een zandgroeve in werking, waar wetzand werd gewonnen ten behoeve van de productie van zandasfalt. De naam Wetzandstraat herinnert hier nog aan. De verlaten groeve is nu een stuifzandgebied dat begroeid is geraakt met buntgras en zandzegge. Van hieruit gaan we naar de Zonhovenheide.
Een prachtig stuk heide, vandaag zit het er maar bruin uit maar binnen een paar maanden staat de heide weer in bloei het is hier aangenaam om te wandelen licht heuvelen en afwisselend. En dan wandelen we naar het Klotbroek.
Het Klotbroek is een van nature zeer vochtig gebied. Kwelwater voedt de Zusterkloosterbeek die door het gebied stroomt. Veenmossen en dood plantmateriaal hebben zich hier in de loop van de eeuwen opgestapeld, waardoor laagveen werd gevormd. Dit laagveen ligt aan de basis van de naam van het gebied. Klot is immers de oude benaming van veen, dat de mensen hier vroeger kwamen halen en een broek wijst op een moerasachtig gebied. Het natuurgebied, langs de volledige bovenloop van de Zusterkloosterbeek, bestaat vooral uit broekbossen. Op enkele plaatsen liggen er verruigde natte heideterreintjes, met vijvers die tot moerasjes zijn geëvolueerd. De oude plaatselijke benaming voor de Zusterkloosterbeek is "lork". De Zusterkloosterbeek vormt de belangrijkste watertoevoer voor zowel het nabijgelegen natuurgebied het Wik als het provinciaal Domein Bokrijk. De mooiste en meest toegankelijke plekjes van het Klotbroek zijn gesitueerd langs de Boekrakelaan. Deze vijvers, de Sauvegardevijvers, zijn meer dan 250 jaar oud en bevinden zich momenteel in verschillende stadia. Er zijn vijvers die vol staan met riet, vijvers met open water en vijvers met struweel van gagel en wilgen. Het Klotbroek kent, dankzij het vochtig karakter, een grote verscheidenheid aan amfibieën. Zo vinden onder andere de heikikker, de levendbarende hagedis en talrijke soorten salamanders hier een plekje. We wandelen door deze 3 mooie natuurreservaten en zo genieten we van onze wandeling.
Het grootste deel van de route gaat door natuurreservaat het Gerendal en het Geuldal. Het Geuldal staat bekend om beekjes, bossen, weilanden, boomgaarden en holle wegen. Behalve door de natuur komen we tijdens de Lammertocht ook langs huizen en boerderijen die typisch bij deze streek horen. Deze huizen, en enkele kastelen en een watermolen, zijn gebouwd van mergelsteen. Dit mergel komt uit de groeves in Limburg en is dus een echt ‘streekproduct’. De Lammertocht gaat over veldwergen met bovendien een enkele Limburgse klim. Bovenop deze heuvels worden we getrakteerd op schitterende panorama’s. Het Plateau van Margraten is een onderdeel van de streek Mergelland en het Heuvelland. Het gebied is in gebruik als landbouwgebied en aan de westzijde wordt het gebied begrensd door het ongeveer 100 m lager gelegen Maasdal, en in het zuiden door een van oost naar west aflopende vallei welke geen rivier bevat en waarin het dorp Noorbeek gelegen is. De steile overgangen naar deze dalen zijn bedekt met unieke hellingbossen, zoals het Savelsbos en het Eijsderbos. Verder naar het noorden is er, op de helling die afdaalt naar het Maasdal, onder meer het natuurreservaat de Bemelerberg te vinden, waar kalkgraslanden zijn. Bij Bemelen bevindt zich een hamsterreservaat, waarin de korenwolf huist. De ondergrond bestaat uit kalksteen (lokaal mergel genoemd), dat bedekt is door vruchtbare lössgrond. Er zijn vele boerderijen van het Zuid-Limburgse type, die in een carré om een binnenplaats zijn gebouwd. Een groot deel van de oudere gebouwen is uit mergel opgetrokken. Ook treft men er de typisch Zuid-Limburgse vakwerkhuizen aan. Het wegenpatroon is nog goeddeels ongeschonden: een net van landweggetjes, soms holle wegen, met wegkruizen op de plaatsen waar wegen samenkomen. In dit prachtige landschap mogen wij vandaag wandelen, genieten van al dat moois en van de rijke natuurlijke omgeving. Een bijzondere plek is zeker het Gerendal.
Het Gerendal
Het natuurgebied Gerendal maakt deel uit van een heuvelachtig landschap, doorsneden met dalen, grubben en holle wegen. De naam is afgeleid van een groot droogdal (zonder beek of rivier), dat zich uitstrekt van Ingber op het plateau van Margraten tot aan Strucht in het Geuldal. De lengte bedraagt zo'n 4 kilometer. Onderaan is het Geren dal ongeveer 800 m breed en 50 m diep ingesneden in het landschap. De bodem van de streek is opgebouwd uit kalksteen, grind en leem (löss). Op de plateaus en in de dalen liggen voornamelijk landbouwgronden. Min of meer verspreid daartussen, op de hellingen, bestaat de begroeiing uit hof bossen en schrale graslanden. Deze afwisseling is al erg oud. Veel doorgaande wegen en paden zijn van oorsprong middeleeuwse verbindingen. Andere sporen uit een ver verleden zijn de treden in het landschap, de taluds of graften, die werden aangelegd om akkers tegen erosie te beschermen. De omgeving van het Gerendal staat vooral bekend om de rijke kalkflora. Er groeien veel zeldzame planten, waaronder talrijke orchideeën. De meeste planten en dieren treffen we aan langs bosranden en in kalkrijke graslanden. Hier grazen de mergellandschapen en vandaag is de controlepost in de schaapskooi van Bosbeheer in het Gerendal, de wandeling draag dan ook de naam lammerentocht. In de schaapskooi kunnen we naar de pasgeboren lammeren gaan kijken en wat een spektakel. Buiten op de weilanden en hellingen grazen de andere schapen. Wat mooi is dit niet. Tegenover ligt de orchideeëntuin, vanaf begin mei kun je hier de vele verschillende orchideeën gaan bekijken gewoon een prachtige plek op de wandeling.
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT HUBERT. / LES COMPAGNONS DE ST HUBERT. / AUBEL. 17/03/2018
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT HUBERT.
LES COMPAGNONS DE ST HUBERT.
AUBEL.
In het noordelijke deel van de Belgische Ardennen ligt het "Land van Herve", een heuvelachtige streek bedekt door bossen en boomgaarden. Op de wandelwegen die deze mooie streek doorkruisen vindt u hier en daar opmerkelijke gebouwen, waaronder het abdij van Val Dieu. n het leuke stadje Aubel wonen nog geen 3500 mensen maar toch worden er meerdere talen gesproken. Het stadje, dat is gelegen aan de grens, heeft vele inwoners die Frans, Waals, Nederlands en Duits spreken. Het stadje leeft grotendeels van het land. Iedere week wordt er markt gehouden waar de inwoners verse producten aan de man brengen. In zuidwesten van Aubel ligt in het dal van de Berwinne de Abdij Val-Dieu. Deze cisterciënzer abdij werd in 1216 werd gesticht en de huidige gebouwen dateren voor het grootste gedeelte uit de 18de eeuw. In het hart van het land van Herve biedt Aubel de toerist een landschap aan van boomgaarden en wandelingen, en een vermeldenswaardig patrimonium. In het centrum van het stadje getuigen enkele opmerkelijke huizen van de rijkdom van het rijke verleden van dit stadje toen de markt het belangrijkste handelscentrum was van het land van Herve. Zodra men naar de velden gaat, zijn het de stevige en welgestelde boerderijen die het wallenlandschap opfleuren. Aubel ook bekent voor zijn stroop op ambachtelijke wijze en ook industriële stroop. In het hartje van het land van Herve, in Aubel heeft Claudy Nyssen in 1988 het heft in handen genomen. Zonder de traditie te veranderen heeft hij de smeuïge textuur en bijzondere smaak kunnen bewaren. De ambachtelijke siroopfabriek in Aubel, nog steeds een familie bedrijf, kiest nauwkeurig alle grondstoffen uit om de kwaliteit te verzekeren. Het stroopverhaal in Aubel is gelijklopende met het stroopverhaal in Borgloon.
Het prille begin van siroop, in de hoeves van het Land van Herve...
In de 17de eeuw bezaten de boeren uit het Land van Herve tal van boomgaarden vol appels- en perenbomen. Om die rijkdom aan vruchten te gelde te brengen, maakten ze er in een koperen ketel en met behulp van een pers siroop van. Die siroop verkochten ze dan samen met de andere producten van hun hoeve. 1880-1890: De industrialisatie Rond 1880-1890 deden drie innovaties hun intrede, waardoor het fruit in grotere hoeveelheden kon worden verwerkt: Elektriciteit, Stoomkokers en Hydraulische persen. De eerste industriële stroopfabrieken zagen het licht. 902: De torenhoge ambitie van Clément Meurens. In 1902 heeft Clément Meurens een droom. Hij wil smeerbare fruitsiroop verdelen op grote schaal. Hij richt een stroopfabriek op in Aubel, naast het treinstation en de sporen. Slim gezien, want zo kan hij gemakkelijk grondstoffen aanvoeren en zijn eindproduct via dezelfde weg verdelen. De eerste producten van Clément Meurens: POMONA met appelen en suikerbieten en POIRET, een stroop van appels en peren zonder toegevoegde suikers. Het land van Aubel en Sirop de Liège. Het avontuur duurt voort. In de jaren 1950 pakt Stroopfabriek Meurens uit met inslaande marketingcampagnes. Met succes: de Vrai Sirop de Liège vindt haar weg naar alle Belgische huishoudens. Vandaag de dag komt de Vrai Sirop de Liège nog steeds uit het land van Aubel. En nog steeds is ze een vaste waarde op onze tafels én een ideaal ingrediënt voor de lekkerste gerechten.
Het prachtige “Land van Herve” blijft een oase van rust en je kunt er rustig wandelen in het landschap langs kleinen dorpswegen, veldwegen langs de eindeloze weilanden. Het zijn vooral de landschappen die we toch wel uitzonderlijk mogen noemen. Het Land van Herve is immers befaamd voor zijn wallenlandschappen, zoals de Normandische ‘bocages’, maar dan in een Belgische versie. Weiden en aanplantingen met fruitbomen, afgezet met hagen, vormen het aantrekkelijke decor van een frisgroene streek met zachte heuvels en valleien. Koninginnestuk is de verharde bedding van een vroegere spoorlijn die als het ware de ruggengraat vormt van het land van Herve. De zogenaamde ‘Lijn 38’ is 40 km lang en verbindt Hombourg met Chênée. Maar ook de vele hoogstamboomgaarden zijn nog een bezoekje waard. Kortom een wandeling in Aubel in het “Land van Herve” is telkens weer een beleving en een aanrader.
7E MARCHE DU PRINTEMPS. / LES AMIS DU HENRY FONTAINE. / GRAND-HALLET. 14/03/2018
7E MARCHE DU PRINTEMPS.
LES AMIS DU HENRY FONTAINE.
GRAND-HALLET.
Grand-Hallet is een landbouwdorp in Droog-Haspengouw met nog veel akkerbouw en veeteelt. Veel mooie plekjes en het weer zit mee met zon en blauwe hemel. Wat moet je meer hebben. We vertrekken en dadelijk valt het op verschillende oude huizen die gebouwd werden in tufsteen die in de plaatselijke groeve gedolven werd. Ze zijn prachtig gerestaureerd en maken het dorp wel een beetje speciaal. We wandelen het dorp uit langs een oude holleweg en zo komen we in de velden met akkers. Weidse landschappen velden en akkers zover het oog reikt. Waals Haspengouw. We wandelen door en komen aan de eerste rustpost. Hier verschillende wandelvrienden waar we even mee blijven praten dan weer op pad. Weer door de mooie hollewegen, hier staan de sneeuwklokjes met heel groepen wat is het mooi om te zien. We wandelen door de straten van het volgende dorpje hier prachtige grote boerderijen en een mooi kasteel. Een prachtig kasteel in rode baksteen met twee vierkante torens in een prachtig park. In het park lopen geiten rond een mooie zicht. We wandelen langs de muur van het kasteel en zo zien we de achterzijde van het kasteel ook. Dan door een klein wegje en terug het dorp binnen. We zijn in Lincent. Hier ook vele huizen uit tufsteen, zo mooi als de zon erop schijnt een goud gele kleur. We komen ook langs prachtige Haspengouwse boerderijen. Hier ook nog van die kleine kerkwegeltjes. Dan komen we aan de ruïnes oude kerk Saint-Pierre. De oude kerk Saint-Pierre dateert uit de 12e eeuw en is gebouwd in een Romaans-Gotische stijl. De toren werd gebouwd in ‘tuffeau de Lincent‘, het Romaanse schip heeft vijf traveeën en het koor uit de 14e eeuw wordt verlicht door vijf gotische vensters. De zijbeuken werden herbouwd in de 18e eeuw. Dan weer verder het dorpje uit weer langs holle wegen waar de helling vol staan met sneeuwklokjes. Langs de akkers en velden komen we terug in Grand Hallet. Nog even langs de groet witte kasteelhoeve met kasteel op de achtergrond. Wat een mooie wandeling in dit Waals Haspengouwse dorp.
Voort ligt in Haspengouw, ten zuiden van het dorp passeert een Romeinse heerweg. Voort is ontstaan op de plaats waar de Romeinse heerbaan de Herkebeek kruiste: de voorde. Nog steeds is deze heerbaan aanwezig, als Romeinse kassei. Er werden resten van een Romeins landbouwbedrijf aangetroffen. Voort ligt op de rand van de vallei van de Herkebeek en de Motbeek, welke laatste iets ten zuiden van de kom van Voort ontspringt. Het grootschalige landschap buiten de beekdalen behoort tot droog-Haspengouw. Hier worden voornamelijk granen en suikerbieten verbouwd. Het kasteelpark en de heerbaan zijn verdere elementen in het golvende landschap. Normaal vertrek de wandeling in de zaal van Voort maar wij vertrekken van bij ons thuis en gaan zo het parkoers van de 12 km op. We komen aan het nieuwe kerkhof waar we het parkoers oppikken. Op het staat het Werk 'Memento' van Wesley Meuris. Verder voor ons op de heuvel het kasteel van de Hulsberg. Het kasteel Hulsberg werd in 1882 gebouwd in eclectische stijl op de kluissite op de Hulsberg, één van de hoogste punten in Borgloon. Door zijn hoge ligging domineert het kasteel zijn omgeving en is in de wijde omtrek is zijn silhouet een referentiepunt. De Hulsberg is één van de hoogste punten van het massief van Borgloon en is al enkele eeuwen een belangrijk monumentaal site. In 1689 werd op de top de zogenaamde kluis van Hulsberg opgetrokken, met een bijhorende kapel, op een terrein dat reeds sinds 1680 eigendom was van Nicolaas Poislevache, deken van het kapittel van Borgloon. Poislevache had diverse bedevaarten ondernomen naar Loreto (Ancona, Italië) en droomde ervan een eigen Sancta Casa op te trekken in Borgloon. De kluis werd opgericht voor het onderhoud van de kapel. Eind 18de eeuw was Samuel Ulens eigenaar die de kluis in 1808 verkocht aan Gisbert Claes, kasteelheer van Rullingen. Bij de aanvang van de bouw van het kasteel van Hulsberg in 1882 worden de gebouwen afgebroken en heropgebouwd aan de voet van de Hulsberg. De laatste kluizenaar overleed in 1897. De kluis deed nog enige tijd dienst als landbouwbedrijf; thans blijft alleen de kapel bewaard. Een gevelsteen binnen in het gebouw vermeldt de oprichting van de eerste kapel en het jaartal 1689. We wandelen een eindje door de velden, boomgaarden en plantages dan komen we aan de controlepost. We nemen ruim de tijd om wat bij te praten met de vele wandelvrienden en ons zelf te trakteren op een lekkere pannenkoek. Dan weer verder een eind over de Romeinse kassei zo komen we aan de plek de Landmark Romeinse Villa. Kunstenaar Hans Lemmen ontwierp in opdracht van de provincie Limburg een kunstwerk dat duiding geeft over de archeologische waarde van de Romeinse kassei en de omgeving. Hij doet dit door het Romeinse verleden in Grootloon op een wel heel bijzondere en kunstzinnige manier ... weer verder langs het mooiste kerkje van België. Reading between the Lines, ook genoemd de doorkijkkerk, is een installatie van 2011 naar een ontwerp van het architectenduo Gijs Van Vaerenbergh. Het geheel is opgebouwd uit horizontale cortenstaalplaten, verbonden door gelaste vierkantige plaatjes. Het geheel is op een betonnen fundering ingeschoven in het glooiend Loonse landschap. De vorm verwijst naar het archetype van de West-Europese kerk. Dit aan een wandelpad gelegen "kerkje" komt zeer bevreemdend over. Naarmate men dichterbij komt, blijkt geleidelijk dat het geen kerkje is. Het "gebouwtje" is, door het gebruik van horizontaal geplaatste staalplaten, min of meer transparant, vandaar de naam van het kunstwerk. Deze transparantie blijkt temeer als men het "kerkje" betreedt. Tegenover in de perenplantage staat de Kersentoren. Een hele geschiedenis, gebruikt als kersentoren door de eigenaren van de kersen weide om de geplukte kersen onder te brengen en op de het verdiep ging de eigenaar zitten om zijn plukkers in het oog te houden. Later stond het zo tussen de perenplantage als een relikwie, de reeks Katarakt bracht de toren terug in beeld en werd een toeristische trekpleister, de eigenaar kon dat niet verdragen en brak de oude kersentoren af. Na een juridische strijd tussen de eigenaren en de stad veroordeelde de rechter de eigenaren om de kersentoren terug op te bouwen. Een heel verhaal. Nu zijn we bijna terug aan ons vertrek en eindigt onze wandeling met de Loonse Tsjaffeleers.
CANISIUS STROOPTOCHT. / JIS SCHINNEN. / SCHINNEN. 11/03/2018
CANISIUS STROOPTOCHT.
JIS SCHINNEN.
SCHINNEN.
Uit Schinnen komt de stroop van Canisius en het Alfa-bier, dat gebrouwen wordt in de buurtschap Thull. In Schinnen staat ook een kasteelhoeve, kasteel Terborgh. Daarnaast is Schinnen bekend door de eerste bokkenrijdersbende die hier ontstaan is in de buurtschap Wolfhagen, tegen de Putherberg. Canisius is de naam van de stroopfabriek in de gemeente Schinnen. In de fabriek wordt onder andere de bekende Rinse Appelstroop gemaakt. De geschiedenis van de fabriek gaat terug naar 1903. Fruitteler Jean Canisius stookte stroop van fruit uit zijn eigen boomgaard. In de oude stokerij vind je tegenwoordig een klein museum. In 1956 werd de huidige fabriek gebouwd. Deze is tot op de dag van vandaag nog steeds in gebruik. Schinnen ligt in het dal van de Geleenbeek, waar die samenkomt met het dal van de Kakkert. Het dorp bevindt zich tegen de helling van een uitloper van het Plateau van Doenrade en de kerk ligt op ongeveer 75 meter hoogte. Deze uitloper staat bekend als de Moutheuvel. Enkele wegen vormen hier de oude toegang vanuit het beekdal naar het plateau. Andere uitlopers rond Schinnen zijn de Krekelberg, de Putherberg en de Zandberg. In deze prachtige omgeving wandelen we vandaag. Het eerste wat we tegenkomen is het verhaal van de Bokkenrijders.
Bokkenrijders waren volgens het volksgeloof personen of geesten, die op bokken door de lucht reden. In de 18e eeuw was dit de naam die gegeven werd aan een bende dieven, afpersers en plegers van gewelddadige berovingen in de Landen van Overmaas en het voormalige graafschap Loon. De bokkenrijdersbendes waren met onderbrekingen actief in de periode tussen 1740 en 1798 in het tegenwoordige Nederlands Zuid-Limburg, delen van Belgisch-Limburg en de Kempen, de Belgische Voerstreek, het Land van Herve, de streek rond Luik en enkele gebieden vlak over de Duitse grens nabij Herzogenrath. De strooptochten en afperserijen waren over het algemeen gericht tegen boerderijen en pastorieën op het platteland. Later kregen de bokkenrijders bij sommigen een Robin Hood-achtige status. Tegenwoordig denkt men dat er sprake was van diverse criminele bendes en individuen, die geen connecties met elkaar hadden. Ook acht men een groot deel van de circa 1.200 beschuldigden en circa 500 veroordeelden onschuldig, omdat de meeste bekentenissen werden afgedwongen door middel van martelingen. Bokkenrijders behoren thans tot het immaterieel cultureel erfgoed van Limburg.
We wandelen verder uit het dorp de velden en weilanden met mooie oude hoeven waarvan vele nog valkwerk bezitten. Ook komen we vele veldkruizen tegen, welke hier in Nederlands Limburg zorgvuldig bewaard en onderhouden worden. Dan komen we op een plek van herinnering november 1944 gebeurde daar een vreselijk ongeval, 8 jonge mensen verloren hun leven bij de ontploffing van een granaat. Vandaag herinneren grot stenen aan het gebeuren. Weer verder door de prachtige natuur. Wij wandelen nu in de Geleenbeekdal .Als een zilveren lintje in het Geleenbeekdal slingert de Geleenbeek langs natte bossen met elzen en steile hellingbossen met enorme beuken. Ook komt hij langs graslanden en hoogstamboomgaarden. Die grote diversiteit aan landschappen vind ik heel bijzonder. Wat verder komen we aan de Mijnspoorpalen – Mijnspoorpad.
Het Mijnverleden heeft in Zuid-Limburg en vooral in de Westelijke Mijnstreek een onuitwisbare indruk achter gelaten. De gedachte aan deze periode mag uiteraard nooit verloren gaan. Het oude Mijnspoor van Schinnen tot Hoensbroek is hiertoe speciaal ingericht. Langs het zogenaamde Mijnspoorpad zijn in totaal 8 rustbankjes compleet in Mijn-verleden-stijl geplaatst. In de buitengebieden van Schinnen, op een steenworp afstand van de Muldersplas, zijn verder 20 educatieve Mijnspoorpalen geplaatst. Elke paal herinnert via een prikkelende vraag naar het Mijnverleden van deze regio.
Een mooie plek waar aandacht geschonken word aan het mijnverleden. Weer verder met onze tocht. Nog even verder en dan komen we aan de rustpost. Stroopfabriek Canisius.
Begonnen werd in Nagelbeek waar tegenwoordig in de oude stokerij een klein museum is gehuisvest. In 1956 werd begonnen met de bouw van de huidige fabriek aan de Borgerweg, naast de spoorlijn van Heerlen naar Sittard, die in 1958 in gebruik werd genomen en tegenwoordig nog steeds in gebruik is. Jean Canisius had maar één dochter, die trouwde met een Henssen. Sindsdien gaat de stroopfabriek door het leven als Canisius - Henssen. Tegenwoordig is het management van de stroopfabriek in handen van de heren J.P. Henssen, A.J. Henssen, M. Henssen en mevrouw J. Henssen. Canisius stroop exporteert naar Australië, Amerika, Zuid-Afrika en diverse Europese landen. Naast de bekende rinse appelstroop produceert het bedrijf ook perenstroop, appel/perenstroop en biologische stroop.
We hebben controle in de oude stokerij en als we verder wandelen komen we langs de nieuwe stroopfabriek. Weer verder met onze tocht. Na een tijdje komen we aan Kasteel Terborgh
Kasteel Terborgh, ook wel Huis Schinnen genoemd, is gelegen in het dal van de Geleenbeek nabij de buurtschap Heisterbrug. Het huidige kasteel Terborgh is een zeventiende-eeuwse gesloten hoeve die is opgetrokken uit vier bakstenen vleugels. Het kasteelterrein is voorzien van een gracht die gevoed wordt door de Geleenbeek. Voorheen lagen er grote visvijvers rond het complex. Het binnenplein is bereikbaar via de voormalige ophaalbrug naar het van een topgevel voorziene poortgebouw. Achter het kasteel ligt een terp of motte, waar metersdikke restanten breuksteen wijzen op de fundamenten van een oude woontoren.
Bij het kasteel ligt de watermolen Terborgh:
Aan de voorzijde van het kasteel ligt aan een aftakking van de Geleenbeek de watermolen Terborgh of Borgermolen. Het huidige molenhuis stamt uit de achttiende eeuw en is voorzien van een vakwerkverdieping en een met pannen gedekt schilddak. De geschiedenis van de molen is veel ouder. De Borgermolen was de banmolen voor de inwoners van de heerlijkheid Schinnen. De voormalige watermolen was tot in de twintigste eeuw voorzien van een onderslagrad en werd aangedreven met behulp van een maalsluis. Eind negentiende eeuw was het molenhuis voorzien van twee waterraden. In 1888 werd een van de raderen verwijderd en in 1943 werd ten slotte het molenhuis geheel verbouwd tot woonhuis. In 1987 werd de molen gerestaureerd.
Kasteel Terborgh ligt in landschapspark de Graven, een natuurgebied rond de Geleenbeek. We verlaten het domein van kasteel Terborgh en steken de straat over langs het prachtige hard stenen kruis en klimmen nu de velden en bos in. Zo wandelen we terug de gemeente Schinnen binnen en na enkele tijd zijn we terug op ons vertrek. Een pracht van een wandeling met veel mooie historische gebouwen, kastelen grote boerderijen en veel natuur. Een bijzonder fijne en aangename wandeling.
MARCHE DES PRIMEVERES. / LES CASTORS DE BERNEAU. / BOMBAYE. 10/03/2018
MARCHE DES PRIMEVERES.
LES CASTORS DE BERNEAU.
BOMBAYE.
Bombaye, ligt in het westen van het Land van Herve op een hoogte van ruim 125 meter. Het landschap wordt gekenmerkt door weilanden en boomgaarden. Naar het westen toe vindt men de vallei van de Berwinne. Oorspronkelijk spraken de inwoners van Bolbeek één van de plaatselijke Nederlandse dialecten in Overmaas, die wegens het toebehoren aan de Republiek onder Hollandse invloed raakte. Bolbeek kende vanaf de achttiende eeuw echter een geleidelijke verfransing. In de negentiende eeuw was het dorp volledig Franstalig. Wij wandelen vanuit het centrum van het dorp, prachtige boerderijen staan er aan de rand van het dorp. Herenboerderij aan Rue de l'Eglise 1, gesloten hoeve met poortgebouw, gebouwd in baksteen met omlijstingen van kalksteen, 17e en 18e eeuw. Prachtig gebouw, dan verder met onze tocht. Door velden en weilanden en we klimmen even en hebben een zicht in de verte op het Albertkanaal. Verder door de velden en we komen in Dalhem, is een stad met ene rijke geschiedenis. De ruïne ligt hoog boven het dorp en is gebouwd in zandstenen blokken. Het kasteel was strategisch gelegen bij de samenvloeiing van de Berwijn en de Bollandbeek. Behalve restanten van de donjon zijn er ook muurresten van het kasteel overgebleven. We wandelen door het dorpje en komen langs Wichet de la Rose is een poortgebouw en herenhuis. Er was een poortje (wichet) met een trap die vanuit het kasteel toegang bood tot de benedenstad. Deze sluiproute zou in 1520 zijn aangelegd. Later kwam naast het poortje een herenhuis, dat voornamelijk 18e en 19e eeuws is, en waar de in Dalhem geboren generaal Albert Thys (1849-1915) heeft gewoond, die in Belgisch Congo de spoorlijnen heeft doen aanleggen. We komen nog langs een prachtige Kasteel van Dalhem. Het majestueuze kasteel van Dalhem ligt midden in een van park van 5 hectare, omringd door rivieren en bossen, op enkele honderden meters van het oude historische dorp Dalhem. Het kasteel heeft het voorkomen van een eeuwenoude burcht. Niets is minder waar! Het werd pas gebouwd in 1914, door Henry Francotte, in traditioneel 17de eeuwse Maasland stijl. Henry Francotte, eigenaar van een groot zinkbedrijf in het Luikse en burgemeester van Dahlem, sterft in 1918. Het kasteel komt in handen van zijn zoon Henry. In 1947 werd het kasteel geschonken aan het bisdom Luik, die de vzw "Huis van Liefde" opricht om het te beheren. Behoeftige jongeren en mensen met een handicap zijn er welkom. Het "Kasteel Dalhem", een organisatie, geboren in 2003, die het kasteel beheert, doet vandaag dienst als vormingscentrum, meditatiecentrum en groene klassen. Het park, aan de rand van het riviertje de Berwinne, staat open voor kampen en wandelen. Nog wat verder wandelen en we komen terug in Bombaye waar de prachtige wandeling eindigt.