Wij hopen u verder te kunnen boeien met dit blog over onze stad! Vergeet ook niet af en toe nog eens te kijken op het voorgaande blog http://blog.seniorennet.be/jp_dendermonde
06-08-2012
Dendermondenaars op de Olympische Spelen (1)
DENDERMONDENAARS OP DE O.S. (Met dank aan Mielle en Tine Lutens-Robbrecht)
t was een
kaatslut op de Groote Markt, dit was nog een van mijn groote
zwansdeugnieterijen.
Ik schreef er een
lut uit, de walen tegen vlaaminge Bij de walen: kopman de Kromme Van Hoof, rooi
manne De Boeck, de lange Claessens, groote keer Gustaaf, ne slinke zoon van de
zwarte Baro, achterman Pol Gijssels, vervanger Gabbe Van Wesemael.
De Vlamingen:
kopman Gustje Mestag, rooimanne Nuuke De Geest, Marcel Kelbaert, groote keer
Mong uit t hoeksche die woonde toen op de schelstraat nevens Doctor Scholler
en Dierickx, Akkermans en Rieke Vercammen (Hamme Zog) Jurie Waelse ploeg:
Clement Kelbaert, Vlaamse: Frans De Clercq boekbinder, en een onzijdige: Désiré
De Wolf, schipper die woonde op t sas.
Het akkoord was:
de vlaminge gaan de walen in de statie afhalen. ik was op voorhand met de
valieze naar de markeur gegaan, bureel der marchandiezen eenige vrachtbrieve
doen oppleke, want die waren nog al gekend en gevraagd en gezaamentlijk naar de
groote Markt waar veel volk stond te wachte
De vlaminge hadden
alle dezelfde handschoenen, daar had de Gabbe voor gezorgd t waren deze der
hottentotten, Moenske Van Hedersem was gevraagd door de walen, maar hadt zijn
trein gemist en wierd vervange door de Gabbe, die kon geen handschoen nemen,
hij was tegenstrever van de vlaaminge en bondt nen houten blok aan zijn hand. Dat de Jurie zijn werk had, moet ge niet vragen, Marcel met achteruit te loope
viel op zijn grosse caisse, met een weinig te masseeren kwam alles op zijn
effe.
Een weinig nadien
krijgt de Gabbe nen bal, met te keere vliegt den blok van zijn hand en Marcel
had juist den tijd om op zij te springe of hij vloog vlak in zijn gezicht.
De Jurie kwam
bijeen en er moest gekaatst worden met de bloote hand. t was nen handicap voor
de vlamingen en na nen geweldige strijd waren de walen overwinnaars.
De nijdt was te
groot en de walen moeste het alleen aftrappe, ze zijn ne heelen tijd blijve
hangen op t vestje bij de Mathiü, in t spinske, in t Capelleke bij Pol Van
Drogenbroek, de zot Hersens, de zeve Billekes bij zoo ver dat ze hunnen trein hadden
gemist en hoe ze op destinatie zijn gekomen, ben ik nooit te wete gekome, wij
van onze kant konde dit verlieze moeielijk kroppe en kropen in t hoeksche bij
Mong, wat later bij Dupont die woonde toen waar nu Dolf De Wachteleir woond,
daarna bij Tante Finne nevens t vissershuis Clement Kelbaert en voor t sluite
bij de Gabbe
het verdriet was
te groot, van daar trapte de vlamingen allen naar huis in volle verdriet. Wilt
Ge nu het verslag eens wete over de groote lut vlaeminge en waelen, de twee
jongste zijn nog in leven ploeg: kromme Van Hoof, Pol Gijssels, ploeg Gustje
Mestag, zijn rooiman Marcel Kelbaert, Audegem. De Bock in t gasthuis de man van
deux à deux, quarante à deux, t was ne rooiman van de walen, hij moet zijn
frans niet vergeten hebben, want t is niet lang geleden dat ik hem tegen
gekomen ben en t was nog van deux à deux.
Ik heb de markt
wete kwijnen en verdwijnen, t was toen de verhuizing naar St. Gilles begon,
geholpe door onze vrienden uit Aalst die met de zwarte vlag afkwamen, metinge
kwamen geven en trachte te overhandigen met Burgemeester en Schepenen hetgeen
hun niet lukte.
St Gilles deedt
zijn best om dit doel te berijke, hetgeen tijdelijk ging: onze markt
verminderde in t voordeel van onze geburen, er waren kramers die thuis bleven
liever dan over te loopen.
Ik herinner me
goed: op de Groote Markt was één stoffe kraam gebleven, Mme Fr. Van
Damme, Baesrode.
Ik richte zelf
kaatslutten in om er den moed in te houden, we speelde van aan den ouden tinne
pot tot aan t vaderland.
Dat het niet lang
ging duren, wiste we zeker, den ijzere weg en de Schelde stonden in de weg
er wierd een
beestemarkt ingericht, er waren weinige verkoopers, maar nog minder koopers met
dit verschil: de wekelijkse markt kwam terug, maar de beeste markt verhuisde
naar t sas van aan de zwartzusterstraat tot achterkant gasthuis.
Er was spraak dat
die markt daar ging blijven, eenige commercanten kwamen bij een, want dit was
een ramp voor de Groote Markt, veemarkt en omliggende straten
ik richte een
schrijve in tot Burgervader en Schepenen als protest onderteekend door de
eigenaars der volgende straten: Veemarkt, Greffeling, Groote Markt,
schelstraat, Kerkstraat,
ik was overal
geweest, persoonlijk laten teekenen en doen afgeven door de concierge met de
groete van Gustje Mestag, ik stond de eerste vermeld op den brief die ik zelf
had op gemaakt en ontving de antwoord van den Heer Burgemeester, gebracht door
den zelfde concierge.
Mijne Heeren, ge
moogt gerust zijn, het is maar tijdelijk en de beestemarkt komt op hare gewone
plaats terug en z is er gebleven tot wanneer ze verhuisd is naar t vestje, dit
kon niet anders, want met te veranderen van die straat, t was toen geen
beestemarkt meer maar een laan of Boulvard, was men verplicht te verhuizen en
ik mag zegge, t was de geschikte plaats, t vestje was toch toegelegd.
Onze markt kwam
normaal terug en de kramers kregen soms een aubade van Gustje met zijn Clarinet,
waar soms zijn twee boezemvrienden zich bijvoegde, namelijk Kleinen Trip als
groscaissier en mijn Clarinet Solo, Nestor Van Vlemmeren.
Nu wil ik nog iets
vertellen van voor den oorlog 14.18, toen ik nog jongman was, meubelmaker en
sculpteursgast in Brussel, Chaussée d Haecht
den Dolle, zooals
men in dien tijd De Klippel noemde, was werkzaam bij nen antikeir eenige huizen
voorbij ons magazijn. Het toeval wilde dat we s avonds na t werk bij een
vielen, dus we trapte naar de Nord, Rue Botaniek, af
onder weg zegt Den
Dolle: mijn moeir heeft een occasie gedaan - onder ons gezegd die kocht alle
oude brol op en woonde in t prison strotje - nen ouden velo, maar zonder licht. O, zei Gust, is het anders niet. ik zal u uit den nood helpen. ik heb nog ne
solinger die met carbure gevuld wordt, ik gebruik hem niet meer, ge moogt er om
komen
en De Clippel die nog al ne lieppe was, liet
zich vangen, wachte me af aan den uitgang en ging mee met mij. We spraken niet
meer over dit licht of lantaarn, ik wil zeggen Solinger,
mijn ouders woonde
op de koornaert aan de denderbrug, hoekhuis, den overkant koning Van Haeltert,
aan zijn huis hing ne lantaarn die s avonds wierd aangestoken en s morgens
uitgedaan, den eene keer door Tolfte Van Goetem. die kon moeielijk een D
uitspreke, daarom noemde ze hem Van Toetem, nen andere keer was het den Houte
Viool,
ik zeg zoo
flegmatik: Dolle, neemt uw solinger maar mee, het kost u geen centiem, maar ge
moet er hem zelf afdoen en wees op den lantaarn
En weet u wat zijn
bedanking was: f sm en vloog door de Dijkstraat, recht binne bij moeir in het
prisonstrotje,
hij heeft me nooit
nog over ne solinger gesproken, maar nadien heeft hij genoeg moeten horen op
den Trein allé en retour Brussel.
( ) de laatste
oorlog, t was ten tijde toen de Engelse en Belgische krijgsgevangen naar onze
casernen wierden gebracht er nen halt wierd gemaakt casernestraat, kerkstraat
tot voorbij t gasthuis, de gentselaan op.
De Engelse wierden
fel bewaakt, er mogt niets aan gegeve worden, nog eten, nog drank, dit kon niet
belette dat mijn vrouw die van Engels afkomst was, er in t geheim voor zorgde,
de belgen mochten in afwachting op cafè komen.
Ik had verscheiden
officieren bij mij, alsook 2 soldaten en 2 chauffeurs, den eene, ne Luikenaer
die zei: ik ga niet meer verder, en vroeg me een burgers kostuum, rap t zijne
uitgedaan, door zijn kameraad in de foergon gesmeten (lange,
overdekte legerwagen, jp), de
hand komen drukke aan officieren van wien hij zelf de velo kreeg en kameraden -
het moest ne gekende vriend zijn, want allen moeste nen traan wegvagen, van
allen wierd de kleine Luikenaer omhelst en gelukkige reis gewenst.
Daar ben ik
getuige van geweest, want t was in mijn café bij Gustje Mestag, Ouden Tinne Pot,
35, Dendermonde.
Hij was schoon
geekipeerd: mijn werkkostuum, ne slechte strooien hoed, ne roode zakdoek, hande
wat zwart gemaakt zooals ne werkman, uitleg langs waar hij moest rijden, eerste
straat lings, beurzestraat, het brugske over den dender, dan rechts langs de
forten (begijnhoflaan) tot aan de statie en dan recht door tot in Brussel, daar zal men U wel
de weg wel wijze voor Luik. Eerst goed uitgekeke, de hand gedrukt en buite ken
ik u niet meer, een ding wat ik van U vraag, goed toekomen in Luik, stuur me
een kaartje: coli bien arrivé, dus weet ik genoeg
eenige dagen later
kreeg ik een kaartje: colie bien arrivé signé le petit chauffeur.
na den oorlog
kreeg ik jaarlijks op nieuwjaar een kaartje: le petit chauffeur du temps de la
guerre, tot wanneer hij naar Frankrijk is gaan wonen, sinds heb ik geen nieuws
meer vernomen.
Ik vergeet nog iets te zegge over het
soldaatje, want het was ne kleine, dien ik in burger had gezet. Hij had zijn
nummer de matricul in mijn pompbak gesmete zonder me te verwittige, ik kon geen
water meer trekke, t slot uitgenomen en zoo kwam ik tot de ondervinding, maar
dit was rapper in den dender dan die ransels van die brusselse garde civik
helden naar het land van den akker doen (zie verhaal over WO I, jp).
t was concert in
de Queensole (Queens Hall, jp),grootste theater van Londe, ik was
uitgenoodigd door ne vriend uit Parijs om t concert bij te wonen, zonder
uitnoodeging geraakte ge niet binnen.
in de tapijte 5 centiemeters
dik, symphonie 100 eerste prijze van t conservatorie zoowel Engelse, Franse,
Duitsers, Italianen en Belgen.
onder de zangeressen, een duitsche die
primeerde en bestuurder Woodt
de orgel was zoo
groot dan de oppervlakte der zaal en anphiteater.
Bij t intreden van
bestuurder stond al de muziekanten recht, Woodt aan den pupiter de maatstok in
de hand, en t concert begon.
Verscheidene
stukken die ik ten gehore kreeg: onder andere Rapsodie Hongroise van List die
we zoo dikwijls hadden gespeeld onder Mr Hilgé en dachten het
meesterlijk konden spelen, eh wel, we waren er kinders tegen, zoowel als te
horen van de andere uitgevoerde stukke, dit is me altijd bijgebleve.
van Richmond
gesproken, dat is de Donck maar in t groot, de plage waar d Engelse gaan
campeere en slapen in de booten bij zomer seizoen, bij regen hebben ze hun
tenten, langs de waterkant bars waar er gezongen wordt en waar ze Gustje zijn
stem ook hebben gehoord.
Den 1ste
keer dat ik er was henen geweest met mijn broer Jules een motorbootje genomen,
den volgende maal breng ik mijn hautbois mee, we moeten ook muziek maken zooals
d Engelse met die pistons clarinette, harmonicas, nen hobo hadt ik nog niet
gehoordt en ne volgende keer was Gustje er ook bij, nog al eens afgestapt,
gezongen, gespeeld en gedronken en veel bijval gehad, gephotografeerd met ne
groote pot, t was toen geen wisky.
in de stad was nen blind geworden man, die
zijn rol beter heeft gespeeld dan nen acteur, die dagelijks voorbij mijn huis
kwam
hij moest zich
komen aanmelden bij de duitsers, café Alcazar, ik zien hem nog de trappen
opkruipen, want hij was blind, vergezeld door ne kleine jongen of een meisje.
iedereen had medelijden met de Pr., in alle geval ik was op d hoogte en kon
zwijge.
We kwamen s
avonds nog al eens bij een bij Hortens, de vrouw van nen Belgische
Onderofficier die in oorlog was en een nicht van mij.
Op zekeren avond
zegde hij me: Gustje, ik zien beter dan gij, ghebt caoutchou sletze aan,
sportkousen aan, een sporthemd in beige en korte broek in zwart en gij,
Hortense, een rok rood en bloes wit, ge zijt de eenigste die het weet, verraadt
ge me, ge leeft niet lang meer
en w hebben
gezwegen tot na den oorlog, wanneer hij miraculoos was genezen, en zoo heb ik
ook gezwegen voor ne patroon uit Hamme, ijzersmederij die met zijn 3 knechten
moest naar Duitsland vertrekken en door mij zijn thuis gebleve.
zoo was ik, altijd
de leuze van de ton: doe wel en zie niet om, altijd bij voegende die aan mij
twijfelde: O Heer, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.
In Dendermonde
zijn vele kunstenaers geboren, ne Willems, ne Spanoghe, Mantje Broeckaert, ne
Courtens die schilderde zichte langs de boorde van den Dender en Schelde, maar
ne Gust Mestag die moet nog geboren worde.
die maakte muziek
op den Dender, op de schelde, langs de schelde en in t water van de schelde.
De klank van zijn
clarinet kon men s morgens vroeg van om 6 uure horen tot aan de melkerij
Grembergen, wanneer hij tros beiaard, de Groote mannen - voorafgegaan door ne
ceremoniemeester die toen Desiré Ringoot was - speelde, binds de zwemoefening,
mijn zwemclub mannen kunnen zulks nog getuigen, neen, die komen er niet meer en
die nooit den hoogmoed heeft gehad om decoraties aan te vragen niet
tegenstaande hij 5 mensens leven heeft gered, want t was ne zwemmer, hij was 13
jaar, toen ik een meisje uit den Dender haalde van 11 jaar.
Met de reis der ton was het anders gesteld,
dit was paling eten in Schoonaerde, opgaan per trein en te voet afkomen, de
clarinet van Gust moest terug mée, alsook ne piston, speciaal verzorgt door het
huis Ducaju Nestor, specialist in t klein koper. Om dit te bespelen moest men
conservatoir gedaan hebben, dit hebben ze bij mij thuis ondervonden en op de
reis naar Schoonaerde, het instrument wierd altijd geplaatst om aanleiding te
geven voor t accompagneere bij de clarinet, den eerste die probeerde was zeker
er uit te zien als ne clonw uit een cirk Een maal in t wit, een andere keer in
t blauw volgens t zicht van de muzikant.
Voor het vertrek uit Schoonaerde waren er
al die prijs hadden en we vertrokken met volle muziek, k wil zegge de clarinet
op kop en al zingend. Bij t verlaten van Schoonaerde wierd er een loopkoers
ingericht, 500 meters
voór de café van t boerke aan den hooge Appels voerman, een krente brood gift
door de Voorzitter der Ton aan den eerste aangekomende
Of er geloopen wierd, moet ge niet vragen
met al die paling in de corpus, t was er met tomate sauce en witte sauce met
champignons, dat lag te zwieren in den buik.
Wie den eerste toe kwam, was Leon Mestag,
dus had het broodje verdiend en ontvangen. voorts al spelend en zingend tot bij
Jeanske Pitje, zoo noemde men den Broer van Amedée Verhofstadt, we waren al op
t zand versukkeld, de piston terug gevuld en op den toog geplaatst, de Gust
terug aan t spele, Benoni Leys, mijn trombone bij t supportersmuziek, lag al te
bed en zei aan zijn vrã: dat is Gustje met zijn mannen, de broek aangetrokke en
binne bij Jeanske, zag die piston en t was al: daar kan ik ook op blaze.
Ik had al wel te zeggen: dat ambouchur is
kleiner dan dit van ne trombone, den Benne had het al aan de mond en aan t
blaze, maar de bloem vloog rond en hij geleek rap aan ne clonw uit een cirk.
T was ook ne man die een zwans kon
verdragen, vertrok alzoo naar huis, hij woonde rechtover de café en wij naar de
stad.
Dat het al donker was, moet ge niet vragen.
Van Gool, mijn tamboer, die een fel gehoor hadt, kwam buiten bij t hooren van
Gustjes clarinet en t was al: wacht ne minuut, t muziek is niet compleet, den
trommel opgespannen en Miel was mée tot aan t lokaal, doch eerst 3 maal de
ronde van de markt en dan binnen.
Zoo verliep de tweede paling reis naar
Schoonaerde met dit verschil dat ik den eerste keer de portie van dien zieke
mogt opeten en deze maal de 2 porties mogt betalen, eene voor de vrouw en eene
voor Tant Irma.
Ne andere keer
lees ik in een Franse Brusselsche gazet: ne jongman van ne gezette ouderdom zou
gaarne in t huwelijk treden met een meisje van dezelfde ouderdom. aanvraag kwam
uit Dendermonde en d antwoorde moeste gestuurd worden naar de redactie.
Ik ondervond aan
den tekst van wie er spraak was en maakte accoord met mijn vriend, die toen in
Brussel woonde en die de rol speelde van het gevraagde meisje.
Over de liefde
verklaringen wil ik niet verder uitbreide, want het is altijd langs de redactie
der franse gazet gegaan, maar ik was er altijd den eerste op d hoogte van.
wat ik wil zeggen:
t was den dag der fianceering en het was de eerste keer der kennismaking. t
was in de café au jardin botanique bij Buellens, mijn vriend had er voor
gezorgd: het schoonste meisje van Brussel was de uitverkorene, hadden ze haar in
het poppen barak gezet, z hadden er niet wille naar smijte en daar voor was
onze Dendermondenaar naar Brussel gekomen
t wierd
gesignaleerd, alles goed verloopen, komt met den trein van 7.30 af en we stonden
in de statie aan de aankomst met ne bloemenruiker, duive, bloemetjes en eenige
vrienden
ik heb voor nen
heelen tijd mijn klieent verloren, maar is toch later terug gekomen.
ik had ne vriend,
ne vioolkrabber, deel uitmakend van de Symphonie M.K. die hun herhalingen
hielde bij G.D., lokaalhouder en woonende achter mij.
Die krabber kwam
altijd bij mij vóór de repetitie een spelletje kaarten en kwam altijd te laat
ik verwittigde de
bestuurder en de muziekanten: de volgende herhaling heeft C. van t leer en t
duurde niet lang of het was zoo laat. Zijn viool wierd altijd in een hoek
geplaatst, zoo rap als de bladeren wijen was ik er mée de kelder in, de viool
uitgenomen en een beschummeld brood in gedaan en terug op zijn plaats gezet en
aan t kaarten,
we hielde hem wat
langer aan t lijntje dan gewoonte, tot wanneer ik zei: gaat ge niet repeteeren,
t is al zoo laat
de viool onder den
arm en weg. De kas open gedaan, het geen hij gewoonlijk dée wanneer hij op zijn
plaats zat en t eerste wat hij zei: dat is het werk van die sm Gust.
Het duurde geen 2
minuten of C. stond bij mij, ik was natuurlijk boven en t was: die sm... Gust,
waar zit hij, me zoo een affront bakke
wat schilt er,
man?
ziet eens en hij
liet dat beschumeld brood zien
De vra zei: is dat
wel hier gebeurd, dat zal mane Gust toch niet doen, terwijl zocht ze naar die
viool en kwam er mee uit de kelder,
dat mijne man
zulks zoo doen, kan ik niet geloove nog begrijpe
en met een franse
colère trok C. naar de repetitie waar hij op de hoop toe wierd uitgelachen.
we konden het volk
doen lache, meézingen zooals in ons strijdlied, en verdriet doen maken zooals
bij de begrafenis van mijn chef Clairon, Charel Quinze ne stadswerkman, ne
volksvriend en een van mijn best oppassers
ik zeg: daar moet muziek bij zijn en t was er
ook. Vier doodmarchen werden aangeleerd, t was onder t bestuur van Frans De
Clercq, den afstand was nog al lang, van aan Leopoldlaan tot aan kerkhof, gans
den doortocht zag men niets dan weenende personen, die treur marche uitgevoerd
met het voltalig muziek, goed aangeleerd niet tegenstaande in de week, en
Charel, gekend van iedereen, was een der schoonste en aandoenlijkste
begrafenissen die ooit zijn te beurt gevallen aan een stads werkman van
Dendermonde. Het verslag over deze gebeurtenis is verschenen in de Nieuwe
Roskam 15-2-31 waaruit ik deze eenige regels knip. Op gans den doortocht
van de stoet (want het was er een echte stoet) verdrong zich op de gaanpaden
een dichte menigte en vele der aanschouwers zagen we nen traan wegpinke of
weenen wanneer het lijk wordt voorbij gedragen. Vóórafgegaan van minstens 5
vaandels en fanions van vereenegingen waar de afgestorve een ieverig lid was,
volgde de supportersmuziek te dier gelegenheid met eenige vriende muziekanten
versterkt en voerde onophoudend en onder het bekwaam bestuur van den Heer Frans
De Clercq de indruk wekkende treurmarchen uit. We wenschen hier den Heer August
Mestag en heeren bestuursleden geluk met hun initiatif en den bestuurder en
muziekanten voor de goede uitvoering.
Hier mag ik gerust
bijvoegen dat gans de bewerking door mij is geschiedt en stipte aanleering door
mijn vriend Frans.
De tweede
begrafenis was deze van Jefke Boon te Gremberge, geen supporter, ne vriend, ne
voetbal speler van K.A.V.D., toen was er al een K bij gebracht bij die club. T
was ne moeielijke dag, nen eerste mei, dus nen dag der socialiste, en t muziek
van Gustje had al lang forfait gegeve en toch besloot ik nog eens: muziek moet
er bij Jefkes begrafenis zijn en Gust op de loop en t was er. Ik dierf de
socialiste niet vragen, nog voor herhaling die was er geweest, noch voor die
begrafenis.
mijn muziek was
altijd buiten alle politiek geweest en ik had muziekanten genoeg en we
repeteerde en den 1ste Mei op weg naar Grembergen. We hadden 2 treur
marche aangeleerd, dus ik had genoeg parties voor mijn leden en stond gereed te
vertrekke, kwamen mijn muziekanten toe die ik niet had durven vragen, we komen
nog eens voor u en ons Jefke, zoo wierd hij bij ons genoemd. ( ) er was zoo
veel volk op het kerkhof gekomen dat mijn muziek geen doorgang meer vond en ik
gaf d orders aan mijn goeie vriend Prudent De Corte: bij de nederdaling van de
kist steek ik mijn wandelstok omhoog en speelt na de afscheidtsgroet het te
velde, dit was mijn laatste en treurigst aandenken van d Harmonie Gustje
Mestag.
zie hier waarom ik
mijn werk heb stop gezet. Op zekere vergadering bij A.V.D. was er voorgesteld:
maar waarom kunnen de muziekanten ook hun ingang niet betalen.
Die domme
beslissing wierd aangenomen door hun, maar niet bij ons en d eerste
woorden volgde, er waren onder mijn muziekanten abonnés, we nemen ontslag en
nooit zien z ons nog op t plein en er zijn er die tot heden nog niet geweest
zijn en niet meer zullen komen.
Wat! ze krijge
muziek voor niets, we moeten geld verteeren bij herhalingen en uitstappen,
muziek koopen en ik die doublurs moest uitschrijve, want mijn muziekanten
vermeerderde van week tot week en nooit nen centiem in rekening bracht, ja, we
gaven in blok ons ontslag en t was gedaan met supporters muziek vrienden van
A.V.D.
dat ze hun spelers
een zekere som deden betalen, die wierden toch na de match betaald, goed. maar
hetzelfde willen toepassen aan goed gewillige, die dan nog voor niets kwamen
spelen, dit was verkeerd.
Eenige muziekanten
van Grembergen die ter plaatse woonden, zegde: wij zulle muziek komen maken, ik
weet wel niet of ze ooit hunnen ingang hebben betaald, maar wat ik zeker weet
dat het niet lang heeft geduurd en dat ze soms op de plein kwamen met 3 of 4
man en niet konde spelen, hetgeen bij mij nooit is voor gevalle, het minste
getal was van 17 tot 18 man ( )
Supporters muziek Vrienden van den A.V.D,
later Harmonie Gustje Mestag.
Die tijden bestond
er maar een supportersclub, lokaal bij mij, ik had rap eenige muziekanten
bijeen getrommeld, natuurlijk zonder politiek doel, onze Voorzitter
aangesproken, die me zegde: ik bezorg de eerste pas redoublès en Gust naar
Brussel bij Verhoeven, waar ik een serie boekjes kocht waar Pas Redoublés in
stonden, zoo wel als eenige dansen en dit zonder droit d auteur, nen dag
uitgezocht voor d herhaling, want dit ging zoo gemakkelijk nog niet, vooral ik
had muziekanten van de stad, Grembergen, Appels en St-Gilles, als bestuurder
Marcel Kelbaert aangesproken (want ik was toen spelend lid) die zich die taak
goed aantrok en de volgende Vrijdag waren we aan den trok.
Daar het licht en
gemakkelijk muziek was en mijn eenige mannen die ik bezat, want dit muziek was
gemaakt voor een klein orkest, waren we rap klaar om nen uitstap te doen en
Ricus die de eerste en volgende herhalingen had altijd bijgewoond, stapte fier
achter t muziek, zoowel als onze bestuurder en ik, en naar Grembergen
footbalplein.
Al de supporters
opgetrommeld, reklaam gemaakt in de stad: t muziek van Gustje Mestag luistert
de match op en om 2 uur stond het muziek, supporters en stadsgenoten die
talrijk waren opgekomen klaar om te vertrekken
T was ook de
eerste maal dat er muziek rond het plein marcheerde, zoo als ik jaren lang heb
gedaan.
dien tijd toen er
in t spel zich een schoon faze voor deed, gelijk van welke partij, wierd er
muziek gemaakt, spijtig dat zulks nu niet meer mag gebeuren, zoomin als het op
de plein rond gaan al spelende, binds den half time en einde.
Wekelijks
herhaling die altijd goed opgepast wierden en waar onze Ricus altijd
tegenwoordig was, tot wanneer hij vertrok naar den Tenériff, dien we met eenige
muziekanten weg en terug komen hebben geleidt.
Van 1922 tot 1946
hebben we hier te Grembergen alle matchen opgeluisterd alsook verscheidene op
de wreemde, ook kreeg ik gestadig vragen: Gustje, mag ik ook bij uw muziek
komen en telkens nen uitstap had ik nieuw elementen bij en vermeerde de muziek,
Marcel had te veel werk gekregen en gaf zijn ontslag, we waren dus verplicht
nen andere chef te nemen en Frans De Clercq nam die taak over.
het was dien tijd
dat we dit prachtconcert op de Groote Markt hebben gegeven, waar iedereen van
verwondert geweest was over die uitvoeringen en dat er zooveel volk was
verscheene geweest.
Frans bezorgde ons
die twee schoone marche, door hem gecomposeerd: Charles Quinze marche (dit was
onze chef clairon) en de Jefkes en de Jeannekes. Nadien heb ik het bestuurschap
overgenomen tot 1948.
Het gaat over de familie Van Assche, die
heb ik alle reizen helpe mee maken, niet naar Congo zulle, maar tot aan de
vertrekboot of aan het vertrek met Sabena Melsbroek, en de terugkomst.
Hetgeen me meest is bijgebleve, was de reis
per boot in Antwerpen, familie en vrienden waren op gekomen voor het vertrek,
ik zal ze maar eerst noemen, wel te verstaan de vriende, Pierke Dierickx en
vrouw, Marguerite dochter van çuuke
van de Mixter, de Fikke Loret en Gustje Mestag.
Van op den trein waren de boeke al
veranderd en t was ik, die naar Congo vertrok en moest mijn vra achter laten in
plaats van Den Dize, zóó t verdriet begon van toen af.
Ik had voor den Dize echte massieve havana
cigaren méegebracht voor op den boot te rooke, hij kon moeielijk wachte en
probeerde er eentje, spijtig dat het op den trein voor viel, want we zijn
verplicht geweest de vensters vierkantig open te zette, de reuk van den dender
had er niets Aan. Spijtig,want t
overige vloog door de openstaande venster t veld in, breng dan eens ne cadeau
mée.
In Antwerpen tot aan de boot volle
verdriet, ja, mijn vrou hing aan mijnen arm, t was weer voor drie jaar en
dagente dachten zelf dat het echt was, ge moet niet vragen wat verdriet we
hadden en t heeft geduurd tot bij t vertrek van den boot waar we zijn op gephotografeerd
en ik weet wel niet of ge die tranen kunt zien loopen op die photo, dat moet ik eens
aan den Dizze vragen.
Bij t verlaten van de congoboot waar we na
zekeren tijd moesten afstijge, zijn we de Wilford binnen gegaan die de boot
volgde tot bij de Doel waar de boot de volle zee nam en waar we langs beide
kanten ons afscheidsgroet toe zwijde en ons verdriet voorts afspoelde met een
goed glasje gerstenbier, die wilford was in alle geval goed voorzien van drank
en baf.
Van t laatste hebben we niet geprofiteerd, want
we zijn gaan eten op de Groenplaats en nog nen heelen tijd rond gezwierd in
Antwerpen en het verdriet was toch verdwenen
Ne volgende kier was het de terugkomst met
sabena in Melsbroek, ik vertrok hier met Margueritje, de familie was ginder van
daags te voor, t was schromelijk groote mist, er was juist van gans den dag een
vlieger toegekomen en nog al uit England, hij kon niet landen en is moeten
terug vertrekke
we zaten in de café van t plein en bleven
zitten met het gedacht, t zal opklaren, t wierd al laat in den avond en er
wierd aangekondigd: Congo reis is voor morgen om 10 uur beland in Frankrijk.
Ik zeg: Margueritje wat nu gedaan, we
zitten hier nu toch ne ganse dag en niets gezien, willen we eens naar de Cinema
gaan, ik houdt meer aan tonneel, maar was toch content méegegaan te hebben
geweest.
Het was nen doorlopende cinema in de rue
Neuf a.u.b., wat er op doek verscheen weten we niet, maar wel t spektakel vóor
ons, t was Brussel in den donker en we waren al zeer tevreden dat het tijd was
om naar Dendermonde te vertrekke.
( ) Ik sprak daar zoo even van t vertrek
der Congoboot in Antwerpen en de vriende die de reis tot daar hebben meegemaakt
en verdriet en plezier, eh wel, we hadden bij ons onze vriend Fikke Loret en
die zegde zoowel ginder dan bij ons in Dendermonde: als ik kom te sterven, mag
er geen verdriet gemaakt worde, maar wel plezier, een potje drinke en zelf
dansen.
Eh wel, ik en kleinen Trip hebben zijn
laatste wil voldaan en volbracht. We zijn regelrecht bij Prudent Philips aan
den handwijzer gegaan, dus niet lang gewacht, ik denk zelf niet dat de kist al
gedekt was en een potje gedronke in t beirputje, binne 10 centieme in d orgel
en aan t dansen, t zelfde in den Appel, café recht over en voorts tot bij den
Backer, ne geweze voerman van Gust Cambier brouwer, 10 centiemen in d orgel (5
centiemen zoo genoeg geweest hebben want er waren toonen die bleven haperen).
Bij de slinke was het beter muziek, die had een tent en orgel waar hij de
kermisse mée afdwijlde, dan in t waffelke, daar was het nog een symphonieke,
genre Staaf De Ridder zaliger, en t laatste was recht over Van Gool, café
Cadron 2 gezusters uit Aalst en dan naar de Groote Markt bij Gustje Mestag,
daar namen we afscheid van malkaar, zeer tevrede omdat we de vriend zijn
laatste wil hadden volbracht en de potjes zelf betaald hadden en ware zeker dat
hij in vrede mocht rusten
Iets in die genre is me voorgekomen, t was
op de baan Dendermonde Brussel
t was binds den oorlog 14.18. We waren
hier in Dendermonde, pasport, ezel vier, ik wil zeggen etappe gebied 4, Brussel
was gouvernement gebied, dus daar mochten we niet komen, doch ik kwam dikwijls
gesmokkeld over, t was natuurlijk altijd te voet, ik was juist in Opwijck klaar
voor den berg naar Assche af te zakke, daar stopt nen doodswagen, 2 lijkbidders
stappen er uit en trekke de herberg binnen, op dien hoek was juist ne café,
daarna 2 voituren, 8 mans en vrouwen stappen uit en ook binnen, ik was al ver
den berg af, toen ik nog altijd het lijk voor de deur zag staan en niemand buite
komen. Zou dit ook een belofte of ne laatste wil van den overlevende geweest
zijn, ik weet het niet, maar ik heb zulks toch bestatigt.
Rondreis per
autobus met dagenten, hunne damen, commandant Lepage, Jean Van Wiel, Robert De
Smet en Gustje Mestag
( ) lachen van bij het vertrek op der groote Markt
s morgens vroeg tot na middernacht op dezelfde plaats, met dit verschil
aankomst bij Gustje Mestag waar de Damen van dagenten zelf de bestellingen
deden, de vrouw mocht gerust blijve slapen, zhad niets te doen dan s morgens de ontvangst
van dien nacht tellen.
Het spel begon
maar eerst van in Oudenaerde en de t stadhuis bureelen nog gesloten, alleen de
concierge die vernam het is t politiekorps van Dendermonde en ging aanstonds
de secretaris verwittigen.
De mannen en hun
damen namen hun ontbijt in ne café rechtover t stadhuis, er was een orgel en
seffens aan t dansen, twee huize voorbij zat een oud manneke hout aan t
kappen, ik nam zijn postje in en de kleinen Trip classeerde het gekapt hout tot
wanneer de secretaris en concierge daar waren.
Al de kamers
nagezien totzelf de trouwzaal, waar ik de rol vervulde van Burgemeester en ik
nen agent met eene dame trouwde en van daar onze speelreis voorts zette en
kwamen terecht op de kemelberg waar we boven op klauterde, per ezel, daar zijn
de photos van die er kunnen over mée praten en dan naar de kusten.
Eerst een bad
genomen natuurlijk vóór het eten. we hadden bij ons de gebroeders Van Wiel Jef
en Jean, vervangende de Gebroeders Tecqmen als photograafs met dit verschil dat
ze straver waren in zichten op en in t water. Er is maar een die mis lukt was,
Jean zet hem in positie, Gust moet getrokke worde met de beenen omhoog en kop op
de grond, het duurde te lang en Gust kwam wel 10 meters verder boven.
Ik zeg: Jean, neemt beter uw voor zorgen, als de baar voorbij is, laat ik me
zakken, de voete boven en trekke, t was gelukt, die photos bestaan nog, dus de
remplaçanten van Tecqmen waren op dhoogte van hun stiel, niet tegenstaande
zooveel jaren is alles nog goed zichtbaar op die photos.
Na t eten zijn we
een desserke gaan nemen bij Lievin De Smet, den broer van Robert, beroemdin het fabriek en van wafels. t is daar ook
dat Double Patte en Patachonske zich grimeerde (naar beroemd Deens komisch
duo Pat & Patachon, jp) en
met Charles Van Gucht onder den arm de kusten afdweilde, gevolgd van dagenten
die wisten dat het hun confraters van Dendermonde waren.
eenige Gentenaarse
zwanzers die gaarne onze photos zoude genomen hebben, mochten op voorwaarde een
exemplaar op te sturen, mijn adres is wel opgenomen geweest, maar nooit iets
van terecht gekomen
De rol van double
patte en patachongske heeft geduurd tot we in Dendermonde toe kwamen met dees
verschil de neus gans versnoeft en alf doof, gevolg van het turne in de zee.
Ja, ik vergeet nog
te zegge onzen arrêt in Schoonaerde, nen agent had verwittigt: ge moet op
blijven, we komen langs hier en stappen altijd zeker af, t was tamelijk laat en
die mensen waren slapen, maar op den eersten klop licht aan, beneën aan het
tappe en dansen ( ) en we waren alleman weer aan den trok. Het was alsof het
zweet met eemers wierdt uitgedeeld. Ik van mijne kant weet goed dat ik me moest
verschoone alvorens in t bed te gaan en ben zeker den eenigste niet geweest
Ik was vergeten me
te ontsminke. mijn hoofdkusse was getatoeèerd en Nancy lag met Patachongske
nevens haar en zoo was de reis der Dendermonse agenten afgeloopen.
t was banket bij mijn schoonbroer, ik was
toen al getrouwd.
na t eten was het gezellig samenzijn, het 1ste
bedrijf: we moeste nog aan den dessert beginnen, petje Camiel hadt op zijne
koer ne ganse dierentuin, vogels konijne, kiekes en wat weet ik al, onder
andere een kiek met ne lamme puùt
welke charel dat beestje had binne gebracht,
weet ik niet, in al geval het liep rond op de tafel en hof zijne puut op over
de gateau en liet een eitje vallen, ja, de carabeiners waren niet difficiel,
namen een stukje papier, een mes, krabte het eitje schoon af en terug aan t
smullen.
2de bedrijf: tafels en stoelen
vlogen door de venster t vestje in, gelukkiglijk t was stil water of anders
koste ze gaan vissen hebben aan t sluske achterkant van St.-Rochusstrotje, de
wonderbare visvangst begon, en dhaken waar Camiel zijn vleesch aan hing, want
hij was slachter, en koorde aan hingen, begon de concoer. Dat ze dien nacht in
t volkshuis niet geslapen hebben, weet ik zeker, toen woonde er Miel Van
Vlemmeren en zijn vrouw Emmerans, er zijn nog afstammelingen die er nog zulle
kunnen over mee praten en welk plezier ze hebben er van genoten. t was warm
weer, klaar licht, de vensters wijd open en van den over kant konden ze alles
goed afzien
3de bedrijf: we veranderde van
plaats van de restaurant naar de café met de 3 reuzen, ik zat in den hals van
de reus Mars, t was de kleine Trip en al zingende rond de café, ja, ik had al
rap die prop die in het gat stak waar de buis der stoof zat, gezien, rond
gedraaidt en getrokke, den eerste keer lukte het niet, ik dacht me achteruit te
trekken als ik die prop goed heb en den Trip heeft alles op zijn kadaver, maar
t was mis. Die schauw was in geen twee jaar gekuist en wel 2 emmers gelijk
ploefte het over onze kop de grond op. We kwamen er al erger vóór dan 2 schouw
vagers. De club des dix mannen, altijd gedienstig, liepen om eemers water en
borstels en op uw oogen open en toe erkende men de café en de mannen niet meer, zoo
min dan ik en Robert in plaats van vet of boter te gebruike, zooals we gewoon
waren te doen, namen we ook zeep en koud water en wierden we zwarter om
zwarter. juist op dien oogenblik kwam de vrouw binnen en alle man was aan t
lachen en met Cesar Heessens te zeggen: Gust is hier niet en ze zag me afkomen
dacht ze weer een werk van Cesar, na uitleg was de bui over ( ),
Hier een ander
sport waar ik deel van maakte: t was de carabijnschutters Club des Dix, eerst
bij den Thure Coppens kerkstraat en later bij mijn schoonbroeder Camiel Moens
Brusselsestraat waar we door een buis schoten in zijn slaapkamer om den afstand
regelmatig te kunnen zijn.
Ik maakte deel uit
dier maatschappij van voor 14, heb er verscheidene feestjes en schietingen
bijgewoond tot na 18, einde van den oorlog, met t ongelukkig gevolg waar ik
nimmer wil over spreken (de dood van Gustjes eerste vrouw, jp) en ben verhuisd naar Londen,
ik wierd buitenlands
eerelid gemaakt. De koningschieting greep plaats natuurlijk met een brokske
eten er bij. ik wierd uitgenoodigd, mogt mee eten, maar niet mee schieten, t
mocht geen buitenlands eerelid zijn
Ik kwam toch af,
de leden met hun Koning aan t hoofd stonden me af te wachte aan de statie ( ) Het gevolg van die koningschieting zullen we
maar daar late, tis al te lang geleden en ben terug naar Londen gevaren.
Onder de
carabijners waren bezondere goeie schutters, onder andere garde civiekmannen
zooals R. Vertongen, Jène Vertongen, Cesar Heessens, Jef Heessens, Felix
Heyvaert, Louike Lentdecker, Gustje Mestag, den Thuur om maar deze te noemen,
stond de club
opgeschreven voor schietinge zooals bij Boeykens Huyvelde nabij den ijzere weg,
doude en nieuwe kroon Zele of aan den anker café dicht bij t strùe huiske, t
mocht nog naar de vlammende keskes voor paling zijn, allen hadden schrik van
ons.
De schieting van
Appels wil ik nog eens vernoemen, ik was toen nog in Londen, t volgende had
zich voor gedaan bij Petje Camiel zooals men mijn schoonbroeder noemde, t was
Appels kermis, schieting bij Sacré op t zand en kreeg een uitnoodiging om te
komen schieten. In Londen bestaan er huizen waar alle sporten gedaan worden en
ik daarheen, er waren juist 2 Engelsmans naar blazoen schieten met carabijn, 2
vlak in de roos en 1 dichtbij
ik vroeg me dit
blazoen en stuur het op naar Dendermonde: Ge moogt me verwachte, zoo ben ik me
hier aan t entraineeren, kom met dien trein in Dendermonde en de mannen stonden
aan den trein en vertrokke gezaamentlijk naar Appels met bezoek aan eenigte kapelletjes.
T was den toer aan Club des dix en omdat ik buitenlands eerelid was, moest ik
eerst beginnen.
Pardon Heeren, wij
in Londen zijn niet gewoon te werken, dit wordt voor ons gedaan, wil zoo goed
zijn mijn carabijn te laden, ik was op dien oogenblik niet in staat het zelf te
doen. dit wierd seffens gedaan, ik had nog al last om te viseeren, eenige
kalseien tegen mijn voeten en ik stond vast en t was roos ook,
Ja, de mannen
hadden er moed op, we moeten onze voorman volgen en ze deden het ook. De tweede
ronde begon, t was wederom aan Gust, maar ik weigerde, ik zeg: ik ben hier niet
gekomen om de boeren hunne centen uit hunne zak te schieten, maar ik wist heel
goed dat ik het blazoen niet meer zou geraakt hebben. ten tweede, Cesar Heessens
was me in mijn ooren komen blazen, hier over in de danstent is een Engelse en
ik daar heen, t was bij Verstraeten, waarlijk er was een engelse die mee
gekomen was met haar twee kameraadjes, Marta Geerinck die ze in Londen had
leere kennen en Lewiske Huau. T was juist nen halve, dus voor niet, t is de
moment om te probeere, we draaide rond en bleven ronddraaien en dat er van
schieten niets meer in huis, kwam moet ge niet vragen. Maar dat we na dien alle
gezaamtlijk naar huis zijn gegaan, was zeker.
Bij ondernemingen
zegt men nog al eens: den dien of de geen heeft den eerste steen gelegd en zoo
was het met Cesar die de weg tot de liefde heeft getoond en t is later mijn
vrouw geworde.
Ik heb in Hamme
zelf op de velodrom gereden vóór de beroemde koereurs Van Hauwaert, Stol de
vliegende Hollander en de zot Buys, zoo als men toen Leon noemde. Het kuipke
was nog niet vol of Gustje Mestag was al met een prim van 2 fr. weg, geschonken
door Franske Roels, nen Hamse coereur die nog gekoppeld is geweest met De Neef
van Lokeren
Het velorijden was
ook mijn geliefkoost sport, vermits ik zelf op de velodroom van kareveld (in
Sint-Jans-Molenbeek, jp) heb
gereden op die kleine lattekes, er was geen koers of ik was er tegenwoordig
ik heb er Van
Hauwaert, Lapize, zoo wel als Karelke Verbist, Aerts achter motors wete rijden
en veel andere.
Parijs Brussel:
aankomst op Berchem St. Agatha ( ) waar ik Van Hauwaert zijn velo heb zien
wegsmijten, toen hij op t laatste geklopt was door Lapize Men verkocht er reeds
de photo van Van Hauwaert als overwinnaer, gans den doortocht hoorde men door
de luidspreker Van Hauwaert, Van Hauw. en nog Van Hauwaert en al met eens op het
plein Van Hauwaert met in zijn wiel Lapize, die op t laatste zijn wiel
vooruitsmeet en won.
Bij ronde van
Belgie reedt ik naar Antwerpen, Brussel en Oostende om de vóór match koersen te
zien en terug na de aankomst gezien te hebben naar Dendermonde. Den arrivé in
Oostende was gewonnen in de sprint toen ik er was door Vandenberghe.
Om een gedacht te
geven dat ik zoo wat in alle sporten dée, is t volgende: t was de eerste maal
dat de concoer in Luchtballonnen in Belgie plaats had, t was op het plein Berchem
St. Agatha, t regende gans den dag, maar Gust bleef tog altijd daar en kwam
maar terug naar Dendermonde, wanneer aangekondigd wierd: vertrek morgen om drie
uur. En of ik er weer stond, want ik moest het vertrek zien
Berchem is voor
mij een slecht aandenken, t was nen arrivé van de ronde van Belgie op Karreveld
t was schrommeleik warm en om beschermd te zijn van de zon had ik ne parasol
mee genomen, ik was al driemaal plat gevallen, veel tijd verspeeld, ik was geen
kwartier voor de aankomst toen de eerste coereurs me voorbij vlogen, en ik kon
niets anders doen dan bedrukkelijk naar huis keeren.