Inhoud blog
  • gedicht: het leven van een smulpaap
  • nog een gedichtje
  • weer eens een gedichtje
  • roman: als liefde haat wordt (hfdst 1)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    MIJN SCHRIJVERSHOEKJE
    literaire, poëtische en andere experimenten.
    06-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.voorlaatste hoofdstuk van mijn laatste roman : 'Als liefde haat wordt'

    Lisa staat achter de deur, die ze net heeft dichtgegooid. Wat kon ze anders doen? Haar man en die sociale assistente zouden Bartje zeker hebben ontdekt, als ze hen had binnen gelaten.
     Via het spionnetje in de deur volgt ze wat buiten gebeurt. Langzaam keert haar man terug naar zijn auto. De assistente staat op het punt om in te stappen. En dan: de knal van brekend glas. Haar man blijft staan, keert zich naar haar woning en kijkt naar de verdieping, naar Bartje's kamer.  En, ze hoort haar zoontje vertwijfelt roepen op zijn vader. Deze is naar de woning teruggekeerd. Ze hoort hoe hij zich tegen de voordeur werpt. Het hout kraakt onder zijn gewicht, maar de deur houdt stand. Hij roept dat ze moet open maken, werpt zich opnieuw tegen de deur. Ze wil niet open doen. Ze mogen haar zoontje niet komen halen. Ze haat hem. Bartje is van haar, alleen van haar. Dan wordt het stil buiten. Opnieuw kijkt ze door het spionnetje.
    De sociale assistente staat nu tegen haar auto geleund en schrijft iets in een notitieboekje. Michel staat op enige afstand van de gevel en roept iets naar Bartje. Ze kan niet horen wat. Ze voelt aan, dat er iets staat te gebeuren. Het is duidelijk dat haar man het hier niet wil bij laten. Dan hoort ze het geloei van de sirenes en even later komt een politiecombi de straat ingereden, stopt voor haar woning. Drie agenten stappen uit. Een van hen heeft een megafoon in de hand.
     'Maak onmiddellijk open.' roept hij doorheen de gesloten deur. Als ze niet reageert, roept hij opnieuw:
     'Maak open. Binnen geraken we toch. Er komt een slotenmaker.'
     Lisa loopt nu naar de keuken. Paniek maakt plaats voor steeds toenemende woede. Neen! Ze krijgen haar kind niet. Zij zijn de vijand. Ze moet zich verdedigen; hen weghouden uit de buurt van haar zoontje. In de keuken kijkt ze door het gordijn. Er stopt een kleine bedrijfswagen achter de politiecombi. Een man in overal stapt uit. Hij heeft een werkkoffer in de hand. De slotenmaker, dringt het tot haar door. Haar woede neemt nog toe terwijl hij naar de voordeur stapt. Opnieuw klinkt de bel. Eenmaal, tweemaal. Even niets. Dan opnieuw. Roerloos blijft ze in de keuken staan. Bartje is alleen van mij, spookt het door haar hoofd. Dan hoort ze hoe het slot wordt open geboord. Ze zullen binnenkomen, beseft ze. Nu pas komt ze tot leven, krijgt als het ware een opstoot van energie. Vliegensvlug pakt ze een groot vleesmes uit het rek en loopt de gang in, naar de trap. Op datzelfde ogenblik vliegt de deur open en stormt haar man naar binnen, gevolgd door de drie politieagenten en de sociale assistente.
     'Geef mij mijn zoon.', schreeuwt Michel terwijl hij haar opzij wil duwen. Ziedend van woede haalt ze uit met het mes. De mouw van zijn jas kleurt rood. Bloed sijpelt uit een wonde aan zijn linkerarm. Verschrikt deinst hij achteruit. Is zij gek geworden? Een van de agenten trekt zijn pistool, richt. Maar er komt geen schot.
     'Niet schieten, denk aan mijn kind.' roept Michel angstig. Wanneer de agenten dichter komen en haar proberen te overmeesteren, hakt Lisa met het mes in hun richting. Ze mist gelukkig haar doel. Michel is nu buiten zichzelf van schrik. Hij denkt aan zijn zoon.
     'Waarom, Lisa? Ik wil toch alleen maar mijn zoontje zien. Enkele uurtjes met hem doorbrengen. Ik wil hem jou niet afnemen'
     Maar Lisa heeft geen oor naar wat hij zegt. Ziedend van woede roept ze naar de indringers:
     'Bartje is mijn kind, van mij alleen. Jullie krijgen hem niet mee.'
     Plots stormt ze de trappen op, gevolgd door de agenten. Michel loopt achter hen. Hij ondersteunt zijn gewonde arm, die erg veel pijn begint te doen. De sociale assistente blijft onderaan de trap het gebeuren gadeslaan. Boven gekomen opent Lisa vliegensvlug de kamer waar haar zoontje zit opgesloten. Ze vlucht naar binnen, het met bloed besmeurde mes in de hand. Ze krijgt de kans niet om zich op te sluiten. Een van de agenten springt voor de openstaande deur. Zijn collega's dringen nu ook de kamer binnen, op de voet gevolgd door Bartje's vader. Wanhopig en in paniek ziet Lisa de agenten dichterbij komen. Straks zullen ze haar overmeesteren en haar zoontje afnemen. Hoe lang nog zal ze weerstand kunnen bieden? Dan ziet ze haar man. Weer laait de woede op. En dan verloopt alles vliegensvlug. Lisa pakt haar zoontje vast bij de arm. Ze trekt hem naar zich toe, houdt hem nu als een schild voor zich, zijn tengere lichaampje tegen haar borst geklemd, het scherpe mes dreigend in de lucht. De agenten beseffen dat ze met hun wapen niets kunnen beginnen. Als ze schieten lopen ze het risico om de jongen te kwetsen.
     'Als jullie dichter komen, dan maak ik ons beiden kapot.' schreeuwt ze. 'Mijn zoontje blijft bij mij.'
     'Ik wil toch maar een paar uurtjes met de jongen doorbrengen, zoals afgesproken op de rechtbank. Ik wil hem jou heus niet afnemen.'
     Michel's woorden maken echter geen indruk. Hij kan haar niet bedaren.
     'Ga weg. Laat ons alleen.' roept ze, uitzinnig van woede. Wat haat ze haar man. Dat hij haar zo het leven durft lastig te maken! Hoe durft hij! Ze voelt alleen haat. Ze wil hem nooit meer zien. En zijn kind krijgt hij niet. Dat is van haar. Dat hij verdriet heeft. Laat hem de jongen maar missen. En dan hoort ze haar zoontje met bibberende stem smeken:
     'Maar ik wil met papa mee. Alsjeblieft, mama, laat mij gaan.'
     De smeekbede werkt als een rode lap op een stier. Haar woede heeft zijn hoogtepunt bereikt. Ze kan niet meer normaal denken. Een zaak staat vast: haar man krijgt de jongen niet mee, onder geen beding.
     Michel is intussen een tweetal passen genaderd. Als hij de smeekbede van de jongen hoort wil hij naar hem toe lopen. Ook een van de agenten doet een stap vooruit.
     De smekende woorden van haar kind, het verlangen naar zijn vader, brengen de vrouw echter tot razernij. Zozo! Bartje wil dus bij zijn vader zijn! Ze ziet haar man en een agent dichterbij komen. Woedend en vol haat weerklinken haar woorden in de kleine ruimte, als ze de jongen het mes op de keel zet:
     'Nooit zal hij jou krijgen. Ik heb je dan nog liever dood.'
     Vol verbijstering zien Michel en de agenten hoe Lisa haar zoontje de keel doorsnijdt. Bloed gutst uit de slagader, vormt een rode plas op de grond. Lisa blijft roerloos staan.
    De agenten storten zich nu op de vrouw, overmeesteren haar. Ze biedt geen weerstand meer. Ze voelt hoe de boeien worden vastgeklikt. Michel is neergeknield bij zijn zoontje en probeert het bloeden te stelpen. Wanhopig drukt hij met beide handen op de slagader.
     'telefoneer naar de hulpdiensten. Zeg dat onmiddellijk een dokter moet komen.' roept hij. Enkele minuten later al stopt een MUG voor de deur. Een arts stapt uit, loopt de trappen op en bekommert zich om de jongen, terwijl zijn vader toekijkt. Te laat!
     'Het spijt mij,' zegt hij, 'ik kan niets meer doen. De jongen is al dood.'
     Michel neemt de jongen in zijn armen en begint hartverscheurend te wenen. De sociale assistente, die intussen ook boven is gekomen, staat er geschrokken bij. Lisa kijkt wezenloos voor zich. Als de agenten haar willen afvoeren, kijkt Michel naar zijn vrouw en vraagt met een stem vol droefheid:
     'Waarom?'
     'Nu krijg je hem nooit meer te zien.' antwoordt ze. 'Bartje is nu voor altijd van mij.'
     Hij begrijpt het niet. Is dat de vrouw met wie hij ooit is getrouwd? Hij ziet de haat in haar ogen. Zo was zij vroeger niet. Tot voor kort was zij een tedere, schuchtere vrouw, die haar zoontje lief had en haar man beminde. Hoe kon zij dit doen? Hij begrijpt het niet. Zo heeft hij haar nooit gekend. Er blijft nu alleen leegte en verdriet.

                                                                             **

    (wordt vervolgd)

     

    06-03-2009 om 14:03 geschreven door Jules Maleur

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gedichtendag 2009

    Ik kijk naar dit publiek van
    zoveel niet meer jonge  mensen;
    oudjes die naar  mij kijken,
    ik die hen even kom vermaken;
    ik weet dat jullie naar mij luisteren
    allicht om dezelfde reden;
    ik voel de eenzaamheid
    en ik vraag mij af:
    is dit ook mijn toekomst?
    een kleine kamer
    in een groot gesticht;
    anderen die voor je zorgen,
    weten ik kan niet meer alleen;
    dagen die door anderen worden gepland.
    altijd weer vechten tegen vereenzaming.
    en hopen op bezoek
    van kind, kleinkind of familie,
    eigenlijk van om het even wie;
    zelfs van een oude knar als ik
    die met mijn creatief gewauwel
    voor even maar de sleur doorbreek
    en mijn eigen ontroering,
    gevoelens en frustraties,
    in woorden gegoten,
    voor jullie kom voordragen.

    (Heldergem, 18 januari 2009)

     

    06-03-2009 om 14:00 geschreven door Jules Maleur

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mededeling.

    Mijn nieuwe roman "Puberstory" werd in december 2007 uitgegeven door Writehi(s)story uit 2800-Mechelen, Ridder Dessainlaan 42 en kan worden besteld bij de uitgever of via het internet op www.writehistory.be onderdeel boekenwinkel, waar moet worden gescrold tot bij mijn roman.
    Prijs: 13 € exclusief verzendingskosten.

    Puberstory vertelt de belevenissen van de dorpsjongen Michel. Het verhaal begint bij de start van een nieuw schooljaar, wanneer de jongen op een openluchtbal Lisa leert kennen en op haar verliefd wordt. Deze korte roman is niet alleen een liefdesverhaal. De lezer zal mee de studententijd doorworstelen van deze jongeling, kennis maken met zijn frustraties, meeleven met zijn drang naar volwassenheid en voelen hoe ontgoocheld hij is in de wereld van die volwassenen.
    Puberstory is het verhaal van een jongeling, die zich niet meer thuis voelt tussen zijn leeftijdsgenoten, hunkert naar de wereld van de volwassene, maar er zich niet aanvaard voelt. Het is ook het verhaal van een onbeantwoorde liefde.

    11-09-2008 om 09:44 geschreven door Jules Maleur

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HUURMOORD (5) Pier de facteur

    Pier de facteur.

    De “rosse buurt” heeft haar naam niet gestolen. Ze is gelegen in de omgeving van het noordstation en vormt een wirwar van kleine straatjes en steegjes, vol uitstalramen waarachter bij rode lampjes schaars geklede dames hun waar aanprezen. De buurt was slecht befaamd en een zootje van Noordafrikanen huisde er samen met allerlei gespuis en misdadigers van allerlei slag. Het was de buurt van de zware jongens en de lichte meisjes. In de volksmond werd deze buurt ook wel de hoerenwijk genoemd.

             In de langestraat baat “Roste Marie” een taveerne uit, “Au Ballon” geheten.

             Roste Marie telt zowat vijftig hete zomers en even zovele hete winters. Ze heeft vlammend rode haren en uitdagende, vooruitstekende borsten. Twee jongere dames moeten haar bijstaan in haar zware taak om de klanten hun zuurverdiende spaarcenten af te troggelen. Marie noemt haar helpsters hostesses. Deze zogeheten hostesses blijven nooit lang in dienst bij Roste Marie. Ze worden op tijd en stond door andere vervangen, dit omdat de klant wel eens vers vlees in de kuip wil. Dit was ook een uitstekend middel, opdat de meisjes, van de zaken van Roste Marie, niet te veel zouden te weten komen.

             In de hoerenwijk is Roste Marie gekend als tipgeefster van de politie. Maar deze weet wel beter. Ook de zware jongens weten beter! De weinige inlichtingen die Roste Marie aan de politie ooit ter hand deed, bleken nadien fout of waardeloos te zijn. Het was nochtans een feit dat Roste Marie op de hoogte was van alles wat er in de buurt gebeurde.

             Pier de facteur houdt van deze buurt. Hij is hier vele jaren lang brievenbesteller geweest. Op die manier kwam hij gedurende meer dan twintig jaar, elke dag opnieuw, in de cafés, bars en taveernes. Iedereen vertrouwde hem en de uitbaters hadden hem aanvaard. Nu is Pier met pensioen. Maar nog steeds brengt hij het grootste deel van zijn tijd door in de hoerenwijk. Hij slentert er door de smalle straatjes en kijkt begeerlijk naar de mooie meisjes. Dezen scheppen er een waar genoegen in, om met hun schaars verpakte lijf, oude Pier, zoals ze hem noemen, de bibber op het lijf te jagen.

             “Er is een tijd geweest…” zo vertelt Pier de facteur soms “dat ik…”

             Ja, er was een tijd dat Pier de mooiste onder deze meisjes versierde. Het kostte hem wel handen vol geld. Maar die tijd is voorbij gegaan toen hij ouder werd en zijn centen opraakten. Nu moet hij zich tevreden stellen met wat de dametjes hem doorheen de vitrines willen laten zien. Hier en daar gaat hij nog wel eens een borrel drinken. Bij Roste Marie krijgt hij zo nu en dan een biertje gratis.

             De politie kent Pier de facteur. Soms, wanneer er in de hoerenwijk herrie is geweest, of wanneer de politie informatie nodig heeft over iets of iemand in de wijk, doen ze beroep op Pier. En Pier is altijd bereid om voor een pint bier, een borreltje en enkele euro’s, de gewenste inlichtingen te verkopen. Maar hierover weet men in de hoerenwijk niets. Pier is er thuis en de euro’s, welke hij als klikspaan verdient, vergooit hij dan weer aan drank en een verslenste prostituee.

             Ja! Pier is hier inderdaad thuis.

     

     

        

     

              Enkele dagen na de moord op Rita Dufour in Parijs en op Giullio Romero in haar appartement in Ukkel, stapte Pier de facteur bij Roste Marie naar binnen. Het was rond tien uur in de morgen. Hij haalde een dikgevulde briefomslag uit zijn zak. Er stond geen adres op, alleen maar: “Jules”, in grote vette letters. Een onbekende had Pier aangeklampt terwijl hij zijn ochtendwandeling maakte door de hoerenwijk. Hij had hem de omslag in de hand geduwd en verzocht om hem aan de kostganger van Roste Marie te overhandigen.

             Zodra hij in de taveerne “Au Ballon” binnen was, overhandigde Pier het pak aan Roste Marie.

             “Voor je logé” voegde hij er aan toe.

             Als dank gaf de bazin hem een borrel. Ze vroeg geen uitleg. Blijkbaar had ze dit verwacht. Pier dronk de borrel in een teug uit, ad fundum. Daarna wendde hij zich tot Roste Marie en vroeg:

             “Tiens, Marie, heb jij een invité?”

             Marie gaf geen antwoord. Ze deed een van de hostesses teken dat ze Pier gezelschap moest houden. Deze voldeed onmiddellijk het verzoek van haar werkgeefster. Ze schonk Pier een tweede borrel in en vleide zich als een speelse kat tegen hem aan. Pier begreep hier uit dat hij best geen vragen stelde en dat het hele geval hem geen zier aanging. Dit maakte hem pas echt nieuwsgierig en hij nam zich voor om op de een of andere manier achter de waarheid over de logé van Marie te komen. Wellicht interesseerde dit de politie en een beetje geld kon hij weer eens heel goed gebruiken. Toen ook dit tweede glas leeg was en hij in de gauwte nog een speelse kus van het meisje in ontvangst had genomen, verliet Pier de taveerne en slenterde in de richting van de “Nieuwe Venus”. Door het dakvenster van Roste Marie haar etablissement keek een onguur uitziend individu hem na.

             In de “Nieuwe Venus” nam Pier plaats aan de tapkast. Yvonne, de verslenste bazin, die Pier al vele jaren kende, wist uit ervaring dat ze hem een borrel moest inschenken. Om iets te zeggen vroeg ze:

             “Een borrel, Pier, zoals naar gewoonte?”

    Hij beperkte er zich toe om even ja te knikken.

             “Op de rekening, zoals naar gewoonte, Pier?” bootste een van de stamgasten de bazin na. Pier haalde slechts even de schouders op. Het was niet de eerste keer dat men hem plaagde. Bovendien bewees dit dat hij in dit milieu was aanvaard.

             Na dit eerste borreltje dronk hij er nog een tweede en een derde. Toen had hij de juiste stemming te pakken en hij begon over de nieuwe gast van Roste Marie.

             “Er is een kostganger in de Ballon” zo probeerde hij.

    De bazin antwoordde niet. Daarom deed hij een tweede aanval:

             “Ik heb er zojuist een pak afgegeven. Er stond alleen maar Jules op de omslag.”

    De bazin keek hem nu vragend aan. Pier haastte zich om er aan toe te voegen:

             “Niets speciaals. Alleen maar een vuile omslag.”

    Op haar beurt vertelde de bazin hem nu wat ze vernomen had. Toen Pier oordeelde dat ze hem alles had verteld, nam hij afscheid. Slenterend en zijn ogen tegoed doende aan al het blote vlees, dat voor de vensters tentoon was gespreid, begaf hij zich naar huis. Daar dacht hij na over wat hij had vernomen. Veel was dat niet en de onbekende, die hem het pak voor de gast van Marie had toevertrouwd, kon hij niet zo best beschrijven. Toch begaf hij zich naar de dichtbijgelegen telefooncel. Daar draaide hij het nummer van de Federale Gerechtelijke Politie en vroeg naar inspecteur Gruytens.

             Vroeger belde Pier naar commissaris Verdonck als hij een inlichting had.  Sinds hij inspecteur Gruytens had ontmoet telefoneerde hij altijd naar deze laatste. Ten eerste omdat hij deze veel sympathieker vond en ten tweede betaalde Gruytens veel meer voor interessante informatie.

             Gruytens maakte met Pier afspraak in de “club des chasseurs”, niet ver van het Justitiepaleis verwijderd.

             Pier was er zeker van dat de omslag voor Jules gevuld was geweest met geld. Pier wist hoe geld aanvoelde! Toen hij nog facteur was had hij er dagelijks zo veel in handen gehad.

       

    27-12-2007 om 16:18 geschreven door Jules Maleur

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WEER EENS EEN GEDICHT

    Opnieuw een gedicht. Maakte ik in het besef dat zo weinig in ons leven door ons wordt beslist en dat het zo moeilijk is om niet door anderen te worden geleefd.



    Realiteit.

     

     

    Nachten koud en kil

    Gedaan de zomer

    Een groot verschil

    Gedaan nu dromer

     

    Vreemde krachten

    Geen eigen wil

    Alleen maar machten

    Accepteer de pil

     

    Duistere machten

    Sturen ons

    Onfeilbare krachten

    Platgedrukt als spons

     

    Dag in dag uit

    Moeten ondergaan

    Geen eigen besluit

    In ons bestaan.

     

     

     

    (Heldergem

    19 september 2007)

     

     (copyright 2007 - Jules Maleur)

     

    07-11-2007 om 19:24 geschreven door Jules Maleur

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN GEDICHT OVER HET VERLANGEN NAAR VREDE

    Vredeswens

    Ik eis dat je naar me luistert

    Moeite doet om mij te begrijpen;

    dat je niet meer onder elkaar  fluistert

    geen kwetsende vermoedens doet rijzen.

     

    Ik verlang ernaar elkaar te steunen

    Te leven met vreugde en plezier

    In vrede en vriendschap te leven

    Niet enkel met kortstondig vertier.

     

    Ik droom van een wereld van blijdschap

    Van vrede en diepe menselijkheid

    Waar men helpt op simpel handgeklap

    En niet toegeeft aan haat en nijd.

     

     

     

    (Gent-22 okt. 2006)

     

     

     

     

    07-11-2007 om 08:52 geschreven door Jules Maleur

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PUBERSTORY - hoofdstuk 1

    Vandaag laat ik jullie het eerste hoofdstuk lezen van mijn roman "Puberstory". Deze roman brengt het verhaal van een onbeantwoorde liefde en van de frustraties van een jongeman, die zich niet meer thuis voelt tussen zijn leeftijdgenoten, maar nog niet wordt aanvaard in de wereld van de volwassene.


    PUBERSTORY

    Twee maanden duren lang. Veel te lang om niets te doen. Michel verveelt zich
    dood. Gelukkig maar dat het einde van de vakantie nabij is. Een nieuw schooljaar zal
    weldra beginnen. De jongen verlangt reeds naar de komende schooldagen. Hij houdt
    van de drukte van de stad. De eentonigheid van zijn dorp maakt hem lusteloos. Opnieuw,
    zoals de vorige dagen, slentert Michel door de straten van het kleine dorp. Hij is alleen.
    Er is niemand om hem gezelschap te houden. Hij denkt na. Waarover hij denkt? Hij denkt
     aan de voorbije schooljaren en aan deze die nog komen moeten. Maar in het bijzonder
    gaat zijn aandacht naar het voorbije jaar op school. Dat eerste jaar hoger middelbaar
    was erg moeilijk. De voorbije jaren waren trouwens allemaal moeilijk geweest. Vooral
    omdat Michel de zoon is van een gewone werkman. Zijn vader werkte immers
    op de plantsoendienst van de gemeente. Bovendien is het college waar hij werd heen
    gestuurd voornamelijk bevolkt met de zoons van industriëlen, notarissen, dokters,
    advocaten en dergelijke. Het was een moeilijke strijd. Michel voelde zich niet goed thuis
    tussen deze kinderen van adel en bourgeoisie. Maar Michel overwon zijn frustraties en
    aan het einde van zijn lagere humaniora was hij aanvaard als één van he. Er
    waren ook meisjes in zijn leven gekomen. Neen! Michel had niet geflirt!
    Daarvoor was hij nog veel te verlegen. Maar hij had hen ontmoet, met hen
    gepraat en hij was onder de indruk geraakt. Met weemoed denkt hij terug
    aan Agnes, Martine en Magda. Alle drie waren ze vriendinnetjes van klas-
    genoten. En alle drie spraken ze Frans. Michel had zo dikwijls gezien
    hoe zijn kameraden met hen lol maakten. Maar wat ze vertelden begreep hij
    niet. Hij verstond geen Frans. Misschien lachten ze wel om hem!

           Aan dit alles denkt de jongen, terwijl hij zich loopt te vervelen in de
     broeierig warme straten van zijn dorp. Zijn vader is ergens bezig met gras
    af te rijden van gemeentegrasperken. Michel kan hem niet helpen. Zijn vader
    wil dit niet. Hij is trouwens veel te kieskeurig bij de uitoefening van zijn stiel.

           Gelukkig! Het is bijna opnieuw school. Wellicht zouden nieuwe
    gezichten opduiken. Helaas zouden ook deze gezichten weer verdwijnen
    bij een volgende grote vakantie.

           Plots, geheel onverwacht, vliegt een voetbal over een heg en komt
    pardoes voor de voeten van Michel terecht. Even neemt dit voorval zijn
    gedachten in beslag. Reeds wil hij hem met een fikse schop terug over
    de heg shotten als iemand naar buiten komt gehold. Het is een jeugdig,
    fris en lieftallig meisje. Hij overhandigt haar de bal. Ze dankt
    vriendelijk en verdwijnt opnieuw binnen de omheining.

           En weer is Michel alleen. Er lijkt wel geen einde te komen aan zijn
    eenzame slentertocht. Wat een verveling!

           Die avond, wanneer Michel in bed kruipt, herinnert hij zich het meisje.
     Ze was echt bekoorlijk. Dan verdwijnt ze uit zijn gedachten, welke
    helemaal in beslag worden genomen door wilde toekomstdromen.

     

           27 augustus 1961: het is feest vandaag. In de dorpsfeestzaal
    wordt de promotie gevierd van een plaatselijke politicus. Door een niet
     voorziene stoelendans binnen de nationale regering en heel wat
    politiek getouwtrek werd hij van dorpspoliticus verheven tot minister en
    bij deze gelegenheid, bij wijze van afscheid en dank aan zijn trouwe
    plaatselijke achterban, wordt deze middag een lunchbuffet georganiseerd
    in het feestzaaltje van het dorpen zal deze avond een groot openluchtbal
     plaats vinden in de tuin van het gemeentehuis.

           Voor Michel is er een andere reden tot feesten: toekomende
    maandag hernemen de lessen. Hoera! Driemaal hoera!

     

           Tegen de tijd dat het bal zal beginnen begeeft Michel zich
    naar het gemeentehuis. Hij heeft zijn beste pak aangetrokken en is in de
     loop van de namiddag nog vlug naar de kapper geweest. Hij heeft nooit
    eerder echt gedanst.

             De avond valt reeds wanneer de jongen ter plaatse komt. Onder de
    bomen, in de feestelijk verlichte tuin, wordt de geïmproviseerde dansvloer
    obscuur. Spots tekenen grillige schaduwen op de houten bevloering, welke
    de aan elkaar plakkende en verstrengelde lichamen van zovele
    paartjes zal moeten dragen. Het orkest probeert enkele noten : do..re..mi..
     De muzikanten stemmen nog een laatste maal hun in-strument. Dan
    komt de eerste melodie. Het dansfestijn wordt geopend door betrokken
     politicus, die als eerste met zijn gade over de dansvloer zweven mag.
     Dan wordt vermenigvuldigd. En plots is de plankenvloer een opeen-gepakt
    kluwen van mensen. Als de melodie ten einde is keert iedereen naar zijn
     plaats terug.

           Michel staat besluiteloos aan de kant, te kijken naar hen die dansen,
     in de hand een pint bier. Hij durft niet goed iemand ten dans te vragen.
     Hij heeft het eigenlijk nog nooit gedaan. Totnogtoe was uitgaan voor hem
     met kameraden een pint gaan drinken en wat lol trappen. Dansen had hem
    nooit aangetrokken. Dan plots ziet hij een meisje dat aan een tafeltje zit,
    samen met enkele vriendinnen. Ze maakt indruk op hem. Wanneer de
    muziek opnieuw begint, vraagt hij haar ten dans. Ze weigert, zegt dat ze
    niet kan dansen. Michel is ontgoocheld. Haastig zegt hij :

    “Kom nou, juffrouw, dat geeft toch niet. Ik kan ook niet zo goed dansen.
    Eens moet men het toch proberen.”

    Ze laat zich pramen. Even later ligt ze in de holte van zijn arm. De aanraking
     met dit zachte, warme lichaam doet de jongen beven. Beiden doen ze
    aarzelend enkele passen. Weldra is Michel in de hoogste hemel. Zo had
     hij het zich nog nooit voorgesteld. Hij vindt dit heerlijk. Wat is het toch
    een wondere ervaring om een meisje zo in je armen rond te voeren.
    Zouden alle vrouwen zo warm aanvoelen? Zo teder? Door de dunnen
    zomerjurk voelt hij de satijnzachte huid. Ze dansen zwijgend.
    Woorden zijn overbodig. De stilte is een bondgenoot, samen met de
    slepende muziek.  Michel zou graag iets zeggen, om het even wat, maar hij
    zwijgt. Hij is bang om de roes te verbreken. Samen dansen ze. Samen
    zwijgen ze. Het hoofd van het meisje rust op zijn schouder. Haar lichaam is
    tegen het zijn gevlijd. Het is Michel zijn eerste dans.

           Te vlug komt een einde aan de muziek. Wanneer hij toch verder blijft
    dansen, de werkelijkheid vergetend, wordt hij daar door andere dansparen
    attent op gemaakt. De aangename ervaring van daarnet nog in gedachten,
    brengt hij zijn danspartner naar haar plaats terug. Het was heerlijk! Wanneer
     een nieuwe dans begint loopt Michel in de richting van het zwartharig meisje
    .Hij wil opnieuw met haar dansen. Hij wil haar de hele avond in zijn armen
    houden. Maar dan, uit schrik om opdringerig te lijken, vraagt hij haar
    vriendin. Deze is erg babbelziek en praat aan een stuk door. De jongen
    begint ook te praten. Hij vertelt haar een hele hoop onzin en samen l
    achen ze vrolijk. Het ijs is gebroken. Zeer vlug is ook die dans ten einde.
     Met opzet neemt Michel nu plaats in de onmiddellijke om-geving van
     het zwartharig meisje en haar vrien-dinnen. Bewonderend blijft hij haar
    gadeslaan. Nu en dan werpt het meisje een blik in zijn richting. Haar ogen
    glanzen en er is iets uitno-digends in haar blik. Het lijkt of ze hem graag mag.

           Opnieuw en opnieuw speelt het orkest trage dansmuziek. Opnieuw en
    opnieuw danst Michel met het zwartharige meisje, dat hem zo bevalt.
    Hij voelt zich tot haar aangetrokken, maar het verveelt hem dat hij haar niets
     te ve-rtellen heeft. Er zijn wel zaken die hij zou willen zeggen, maar hij
     vindt de juiste woorden niet. Uiteindelijk, wanneer de stilte iets te zwaar
     valt, vraagt hij haar :

    “Mag ik je naam weten? We dansten nu reeds zoveel keren samen en ik weet
     nog niet wie je bent. Noem mij maar Michel.”

           Ze kijkt hem aan. Ze antwoordt niet onmiddellijk. Er is een glinstering in
    haar ogen, welke hij niet begrijpt. Hij knijpt even in haar hand. Ze
    beantwoordt de druk. Haar hoofd rust nu nog dieper op zijn schouder.
    Heel even drukt hij een vluchtige zoen op haar kapsel. Ze voelt het niet.
    Of toch? Even maar heft ze het hoofd en keert haar gezicht naar hem toe.
     Stilletjes zegt ze :

    “Ik ben Lisa. Van Elisa. Je weet wel.”

    Dan legt ze weer haar hoofd op zijn schouder. Zwijgend dansen ze verder
    tot de muziek ten einde is.

           De avond gaat veel te vlug voorbij. Weldra is het tijd om naar huis te
     gaan. Michel slaagt er in om even met Lisa alleen te zijn. Er heerst een 
    intieme stilte onder de bomen, nu de muziek zwijgt. Donderwolken drijven
    voorbij aan de zwarte hemel. Er is onweer op komst. Wanneer de maan even
    door de wolken breekt kijken ze elkaar aan, recht in de ogen. Lisa heeft
    mooie ogen. Fiere ogen. Het is volle maan. Ze wacht. Hij heeft haar
     hand vastgenomen. Ze komt dich-ter bij hem, drukt zich tegen hem aan.
    Opnieuw voelt hij de warmte van haar lichaam. Hij zou haar willen kussen.
    Hij legt een arm rond haar middel. Ze keert zich niet af, maar nestelt zich
    in de holte van zijn elleboog. Opnieuw kust hij haar kapsel. Nu heeft ze
     het wel degelijk gevoeld. Ze heft haar hoofd op en offreert hem heel even
    haar lippen. Hij is bang. Vluchtig drukt hij zijn lippen op de hare. Dan laat hij
    haar los. Ze blijft hem afwachtend aankijken. Hij weet niet wat hij doen
    moet. Ze lijkt een beetje ont-goocheld. Zachtjes fluistert hij :

    “Iets zal me altijd aan jou herinneren, Lisa.”

    Dan gaat hij van haar weg. Ze houdt hem tegen en fluistert nu op haar beurt :

    “Ik zal je niet vergeten, Michel.”

    Haar ogen lijken vochtig.

    **

     

     

    05-11-2007 om 19:50 geschreven door Jules Maleur

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Nog een gedicht. Het werd vele jaren geleden gemaakt. De inspiratie kwam, toen ik naar huis  keerde, 's nachts, na een ontgoochelend gesprek en vol weemoed naar de heldere sterrenhemel keek. Toen bedacht ik ook dat een ontgoocheling niet het einde van je dromen mag zijn.


    HOOP

     

     

    Mijn avondster, zo ver van mij vandaan,

    Getrouw heb je me steeds de rust gebracht;

    M’n enige hoop, gij licht in donk’re nacht,

    Bedroefd, verlaten, kijk ik je flikk’ring aan.

     

    Verdriet, wanhoop, heeft ons tesaam gebracht;

    Verloren liefde in dronken, nacht’lijken waan.

    Vergaan geluk -  verdwenen schim der maan.

    En toch - er is de nacht - een sterre lacht….

     

    Verlaten dan. Verstoten smart… een traan…

    een spook alleen. Zo toon ik de nacht mijn dracht:

    een dracht van waan ontdaan; van droom vergaan.

     

    En zo verging mijn kracht, mijn laatste pracht.

    Ontmaskerd nu, de stuwing eens mijns bestaan.

    Een hart dat wacht. M’n ziel, veracht – verwacht…

     

     

     

    (gentbrugge 1964)

    04-11-2007 om 09:36 geschreven door Jules Maleur

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.INLEIDING

    Ik maakte dit blog om mijn literaire ambities als dichter en schrijver van korte verhalen en romans te testen bij een zo groot mogelijk publiek. Ik zal af en toe een gedicht plaatsen of een verhaal,  of een hoofdstuk van een roman waaraan ik werk. Ik zal graag uw reactie en appreciatie als lezer leren kennen. Hoe meer reacties, hoe liever.


    Dit eerste gedicht als kennismaking :


    Afscheid

     

     

    De maan en de sterren verdwijnen

    Zie de nieuwe zon verschijnen.

    Voel de ochtend van de nieuwe dag

    Hoop dat je er nog veel beleven mag

     

    Ik zag de jaren en seizoenen gaan

    Dacht dat ik eeuwig zou bestaan.

    Elk seizoen knabbelde aan mijn tijd

    Het saldo minderde tot mijn spijt.

     

    Ik leefde in geluk en verdriet

    Nu leef ik enkel nog en geniet.

    Ik tel geen dagen en geen uren,

    ben blij met bezoek van de buren.

     

    Ik wil niet denken aan wat komen zal

    Ik voel mij de schepper van ’t heelal.

    Leef  royaal, geniet en denk niet na;

    Treur niet wanneer ik morgen ga…

     

     

     

    (Heldergem, 21.07.2007)

     

     

     

    03-11-2007 om 15:29 geschreven door Jules Maleur

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - ( Stemmen)
    >> Reageer (1)


    Archief per week
  • 15/02-21/02 2010
  • 30/11-06/12 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 08/09-14/09 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 29/10-04/11 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!