4/11 Garabandal: over de nacht van het geschreeuw - Virgin Mary Prophecies
4/11 Garabandal: over de nacht van het geschreeuw - Virgin Mary Prophecies
Jacinta’s openbaring: Dit schild tegen de duivel is krachtig, bid: Het H. Hart is met mij.
Jacinta over de nacht van geschreeuw, het was voor de geaborteerde kinderen. Het ging over miljoenen kinderen die werden geaborteerd. De toekomstige kastijding is rechtstreeks verbonden met de zonde van abortus. Abortus is de rechtstreekse aanval tegen het gezin.
De Kerk zal ook vervolgd worden door het gebrek aan respect voor het leven, ook abortus. En ouders die abortus hebben gepleegd moeten zich bekeren en biechten.
4/11 Koester de tijd die je nog hebt - Vickie Schmith - O Crux Ave
4/11 Koester de tijd die je nog hebt - Vickie Schmith - O Crux Ave
OLVrouw zei tegen mij: "Het is genoeg om te weten dat ik van je hou." En toen zei ze verdrietig: "Maar je doet alsof het niet genoeg is."
Hoe we in de weg staan van het werk van Jezus. Hij zei: "Mijn dochter, heb Ik je dat niet verteld? Mijn kracht is soeverein. Ze is soeverein over alles. Hij zei dat wanneer ik door jullie poorten mag binnengaan. Hoe kan dat nu met de soevereine God? Hij zei, omdat Ik jullie de gave van de vrije wil heb gegeven om Mij te kiezen of niet te kiezen, Mij te horen of niet te horen. Dus Hij zegt: Ik zal handelen. Geef Mij je hart en Ik zal handelen. Geef Mij je gedachten in ruil voor de Mijne en Ik zal handelen. Geef Mij wat Ik heb gevraagd en Ik zal handelen. Hij zegt: geen actie van Mijn kant betekent niet dat Ik niet wil handelen.
Hij zegt dat wat jij als geen actie ziet, op deze manier begrepen moet worden. Het is een uitnodiging om terug te keren naar Mijn wensen als de belangrijkste orkestrator. kend is. Hij zei dat het is alsof jullie, Mijn kinderen, in een orkest zitten. Jullie zijn de spelers. Jullie hebben allemaal dezelfde compositie. Jullie hebben dezelfde strofe. Jullie hebben hetzelfde tempo. Jullie moeten allemaal samenwerken. Ik ben de Maestro. En hij vertelt ons in het volgende deel hoe we enigszins ongehoorzaam zijn. Hoe we onze eigen rationalisaties gebruiken om hem, de Maestro, te vertellen dat hij ongelijk heeft.
Een speler in het orkest wil spelen op zijn eigen tempo, zijn eigen ritme en zijn eigen noten, en dan doet die speler alsof Ik het ben. Jezus zegt later: Ik tik met de dirigeerstok om je te helpen resetten. Hij zei: maar daar geef je Mij de schuld dat Ik degene ben die fout zit, terwijl Ik je in werkelijkheid de kans geef om terug te komen in dezelfde compositie. We aanroepen Hem in ons gebedsleven en negeren de aanroeping van Hem door de manier waarop we leven. De H. Maagd Maria zegt herhaaldelijk hoe we vervallen in roddel, hoe we vervallen in onze eigen rationalisaties, rechtvaardigingen en intellectualiseringen.
Zij en Jezus zeggen dat Hij ons eraan wil herinneren dat Hij zegt dat er niets is dat Hij niet weet, niets dat Hij niet ziet, en er niets is dat Hij niet begrijpt. Veel mensen die ik heb gezien en gesproken, zeiden: "Nu, ik denk dat het Gods wil is dat ik punt punt punt heb." Maar was dat jouw geredeneer of was dat een woord van kennis van de Heilige Geest? We moeten altijd onderscheidingsvermogen hebben met de Heilige Geest, want in Johannes 14:26 staat dat de Heilige Geest zal komen en ons alles zal leren. Dus om deze vraag te beantwoorden zei Jezus dat Hij het niet heeft veroorzaakt maar dat Hij het kan gebruiken en het kan genezen.
Iets kan terugkeren naar het goddelijke ontwerp wanneer we in overeenstemming komen met de taal van de hemel. Deze taal van de hemel vinden we terug in veel mystieke schrijvers. Luisa Piccarreta met de goddelijke wil, Elizabeth Kindelmann met de Liefdesvlam, Padre Pio... Besteden we onze waardevolle en kostbare tijd aan het koesteren van de tijd om opnieuw te begrijpen hoe onze Heer werkt en handelt? Bid het Angelus, en bid het Kroontje van de Goddelijke Barmhartigheid.
Dit zijn geestelijke wapens om de vijand te verslaan. Samen met de 5 stenen van Medjugorje: de Biecht, de H. Eucharistie, vasten, het lezen van de Bijbel en gebed. We voeren een geestelijke strijd tegen de machten van het kwaad. Jezus zei: "Geestelijke strijd en overwinning moeten met geestelijke middelen worden bestreden." En we moeten ervan overtuigd zijn dat we de overwinning zullen nastreven in de naam van Jezus. En we kunnen bidden tot de H. Maagd Maria en zeggen: "O, Maria, o Moeder, ik wil liefhebben met Uw liefde." Ik bad dit en toen zei ze: "Weet je het zeker?"
Ze zei: "Mijn liefde is pijnlijk. Het is streng. Het is vol plicht. Altijd eer gevend. Altijd biddend in smeekbeden. Altijd afstand nemend van waardeloze dingen. Altijd met focus. Altijd voorspraak doend, altijd mijn kinderen oproepend. En toen zei ze: "We hebben nog veel werk te doen voordat de Waarschuwing komt." En ik dacht: "Wat moeten we doen vóór de waarschuwing?" En ze zei: "Koester de tijd die je nog hebt. Genade zal regenen." Het is een oproep om in het H. Hart van Jezus en het Onbevlekte Hart van Maria te komen. Ze zegt: wek de harten van de mensheid op en vernieuw ze.
Haal hen weg van hun voortdurende ellende. Ze zei: "Hoe ze mopperen, hoe ze vechten, hoe ze hun tanden in hebzucht vastklemmen, disharmonieën zaaien, zelfs te midden van heilige kerken, heiligdommen die worden ontsierd door de echo's van mensen die niets zien maar beweren dat ze alles zien. Ze zei: "Open hun ogen, mijn lieve kind. We hebben en zullen je blijven gebruiken om van zielen te houden, zodat hun ogen en oren open mogen staan voor de waarheid die hen zal bevrijden." Ze zegt dat mensen zich verlaten en verloren voelen, maar dat zijn ze niet.
Dit zouden ze weten als ze alles zouden nemen wat we hen hebben aangeboden. Dan zegt ze dit: dit is zo'n grote zegen. Er is een uitstorting van genade zoals nooit tevoren. Genade is de superkracht van de Hemel. Genade is bovennatuurlijk. En de Heer zei dat we meer genade hebben dan er lucht is. En het is voor ons beschikbaar. Veel mensen roepen genade aan en zeggen: "Nu, ik heb genade aangeroepen en er is niets gebeurd." En ik ging ermee terug naar de Heer en zei: "Ze riepen om genade en er gebeurde niets." En toen zei Hij: "Ze moeten met genade samenwerken, zodat genade met hen kan samenwerken."
En hoe ziet dat eruit? Dit is de taal van de Hemel. Wat is deze taal van de Hemel? Het is een taal van liefde. Het is een liefdesverhaal. Maar kennen we Jezus wel zoals hij bedoeld is om gekend te worden?
De H. Maagd zei: "Houd van iedereen, veracht niemand." Ik zei: "Maar moeder, soms zijn er mensen van wie je gewoon het gevoel hebt dat ze slechte dingen hebben gedaan en je hebt het gevoel dat je dat soort wilt verachten." En toen zei ze: "Maar als ze blootgesteld zouden worden aan het grote licht van Mijn Zoon, zou de duisternis die hen dag en nacht achtervolgt, vluchten." Ze zei: "Wees dit licht." We hebben nu een roeping in ons leven vanuit de Hemel. Een roeping. Ze zei: "Er is geen twijfel mogelijk dit is mijn stem, want die staat gelijk aan de liefde van mijn Zoon en Zijn wijsheid van boven."
De geschriften van St Catharina van Siena gaan hier eigenlijk over. Hij zei: "Je zintuigen zullen verward raken door Mijn aanwezigheid." Hij gaf me een voorbeeld. Hij zei, wat als je jezelf blootstelt aan de zon en in de mate waarin je jezelf blootstelt aan de zon, word je bruin door de blootstelling. Hij zei: Bovennatuurlijk, is er een effect van Mijn aanwezigheid.
St Faustina zegt: "De ziel die wandelt volgens Mijn wil, componeert een melodie die de hele Hemel verrukt." Zijn wij deze melodie wandelend volgens Zijn wil? Wat is Zijn wil? Zijn liefde. Jezus zegt: Maak je geen zorgen over je onvolmaaktheid, bekommer je om Mijn perfectie. Ik, die alles weet kan zelfs het kleinste onopvallende ding gebruiken om voor Mij te werken en de vlam van Mijn liefde en creatieve werken aan te wakkeren. Dit is iets waar mensen een fout maken.
Ik ben niet verlegen en verborgen zoals sommigen zouden denken. Als je naar Mijn handwerk zou kijken, zou je zien hoe aanwezig Ik ben voor de mensheid. Maar de meesten zijn blind en zien niet. Want ze willen dat Ik, de volmaakte, in hun onvolmaakte gedachten, onvolmaakte plannen, onvolmaakte modaliteiten van voorwaardelijke liefde pas. Deze plannen van hen worden beïnvloed door hun trauma's. Dus deze plannen van hen, die voorwaardelijk en onvolmaakt zijn, hebben de invloed van trauma en hun definities en naar wie ze luisteren, zoals de prikkels van de bedriegerijen van demonen die rook en spiegels gebruiken om hen in verleiding te brengen.
Hij zegt gewoon dat we proberen een perfecte God te vinden die past bij onze onvolmaakte modaliteiten, onze onvolmaakte plannen, onze onvolmaakte gedachten. Maar in Jesaja 55, eh, staat dat zijn wegen hoger zijn. We moeten Hem volgen en dat staat in het Woord en de Heilige Geest zou ons alles moeten leren. Hij zegt dat de mensheid zich begraaft in geruchten en roddels verspreidt.
De Heer zei gisteren tegen me: "Blaas niet op degene die jou heeft belasterd, want anders kost het je iets" We horen de schatten in de Hemel te bewaren. Belaster degene die jou belastert niet" vanwege een emotioneel geladen gesprek. In plaats daarvan horen we nog steeds de taal van de Hemel te gebruiken. We horen nog steeds mededogen, genade, vriendelijkheid, vergeving, geduld, doorzettingsvermogen, uithoudingsvermogen, karakter, hoop te gebruiken, wetende dat hoop niet zal teleurstellen.
Ik zei eens tot de Heer: 'Als hoop niet teleurstelt, waarom ben ik dan zo teleurgesteld? En hij zei: 'Oh, je bent teleurgesteld omdat je probeert de dingen op jouw manier te doen. Dus als iemand je eerst belastert, is het uit den boze om ze uit te kafferen. Je doet eigenlijk een opname van je spirituele bankrekening in plaats van je schatten in de Hemel te bewaren. En dat is waar je je tijd mee zou moeten besteden, het bewaren van je schatten in de hemel. Dus laster degene die jou belasterd heeft niet.
Jezus zei: "Laat angst niet je beslissing zijn, maar laat liefde de drijvende kracht zijn achter elke actie." Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan; maar het voelt zo omdat het emotioneel geladen is. Maar ontkoppel van de emotionele lading, sluit je aan bij de genade van de hemel, en dan wordt het bovennatuurlijk en wat moeilijk was gemakkelijker, omdat Zijn belofte zegt: "Kom naar Mij, allen die zwoegen, en Ik zal je rust geven." Dus daar is een uitwisseling.
Hij zegt: "Al die tijd riep ik tot hen, maar het oorverdovende lawaai van angst teistert hen, en ze beginnen verdrietig tijd en energie te steken in het weglopen voor angsten. Als Ik in de zee van liefde ben en reinig in de oceaan van genade, vraag Ik aan jullie kleine offers die jullie geen kwaad zullen doen, maar die het antwoord zouden zijn waar jullie naar zochten. Dus: We zoeken een antwoord, maar we zitten bedolven onder geruchten en roddels. Pr Ripperger zegt: we opereren niet vanuit de goede beheersing van de tong. Het is een elementaire discipline. Hij zegt dat dit is hoe de vijand binnenkomt en dan beginnen we het traject van het sneeuwbaleffect te bewandlene en het wordt steeds groter.
Jezus zegt: "Doe wat de liefde vereist.“ De gezegende Moeder zei dat we vriendelijk en barmhartig moeten zijn en niet moeten oordelen, want de maat waarmee we oordelen, zal aan ons worden gemeten. Dat is Lucas 6:37-38. Dit is zo mooi. St Franciscus de Sales zei dat wie van anderen houdt, in hen niet ziet wat ze zijn, maar wat God wil dat ze zijn. De Heer zei we alles door Zijn ogen moeten bekijken.
Bij de bekering van mensen: Vraag de Heer dit uit Jesaja 22:22. Heer, U bent degene die de deuren opent die niemand kan sluiten en U sluit de deuren die niemand kan openen.
Wat zijn die deuren? Stel je de vraag is het goed? Is het nuttig? Is het noodzakelijk? En verheerlijkt het God? Als het niet door die deuren komt, spreek dan niet.Maar de Heer zegt dat Zijn waarheid een zware slag op de duisternis toebrengt, omdat Hij een groot licht is dat de kracht van zijn soevereiniteit draagt. Rekenen we op Zijn soevereiniteit? Maar zeggen we niet vaak tegen Jezus: "U begrijpt niet hoe belangrijk dit voor mij is." Ik was een keer in de heilige mis en de Heer zei tegen me: "Kijk om je heen. Ze vragen zich af, niet wetend of Ik ze hoor. Ze vragen zich af, niet wetend of Ik ze zal antwoorden. Ze vragen zich af, niet wetend of Ik een wonder kan verrichten. Ze moeten stoppen met zich af te vragen en beginnen met het te weten. Zie je dit? We twijfelen aan Jezus' aanwezigheid wanneer Hij aanwezig is.
Maar als je begint te zeggen: "Waar is Hij? Ik heb zo mijn best gedaan. Niemand antwoordt ooit. Dat is klagen." Dat is niet verheerlijken. Dat is niet de taal van de Hemel. Kijk, de taal van de Hemel is Spreuken 18:21 dat zegt dat je de vruchten ontvangt van wat je in tongen spreekt. Spreuken 23:7 zegt: Zoals je met je hart gelooft, zo zul je zijn. Wat geloof je met je hart? Laten we het eens worden met het werk van Jezus. En op die manier zal Hij ons antwoorden, ons aanraken en ons liefhebben. Hebben we iedereen lief en verachten we niemand? Vertrouwen we erop dat God alles kan doen? Werken we mee? Bid: O Jezus, ik geef me aan U over. Zorg voor alles. Ik bad dit eens en Jezus zei: "Oh, dat zeg je, maar je geeft het me met voorwaarden." Dus, met andere woorden, ik gaf deze intentie van mijn hart aan Jezus, maar er zat een belemmering in mijn hart. Ik gaf het niet helemaal aan Hem. En Hij zei: "Je moet dit weghalen."
En als je je onwaardig voelt, laat het gaan, want het gaat om Zijn waardigheid en wat Hij je beloofd heeft. Hij zei: "Tekenen en wonderen zullen degenen volgen die geloven. Ze zullen de zieken de handen opleggen en ze zullen genezen."
Het is Zijn waardigheid. Herbekijk je manier van denken, zodat je niet een taal van angst spreekt, maar een taal van liefde. Hoe ziet die taal van liefde eruit? Lees Psalm 139 eens, waar Hij zei: "Ik hou zoveel van je, ken je zoveel. Ik heb elk haar op je hoofd geteld.
De Heer zei dat we geen geen overwinning hoeven te behalen, we moeten ze opeisen, want Hij heeft de overwinning reeds behaald. Vertrouw erop dat de vrucht zal komen. Bouw gewoon dit vertrouwen op.
Ik zag eens een visioen van een prachtige groene wijnstok om Jezus heen. Hij trok mijn blik naar een bepaald blad. Onthoud, Hij is de wijnstok en we zijn verbonden met de wijnstok. Hij wil dat wij verbonden zijn met de wijnstok. Hij vestigde mijn aandacht op dit blad aan de basis van een stengel en het blad stond op het punt af te vallen. Dat betekent dat dit deze ziel op het punt stond zich los te maken van deze wijnstok. En het blad stond op het punt te verdorren. Door zijn eigen beslissing. Door zijn eigen keuzes.
Laten we eens uitzoeken waarom deze ziel verdort. Toen zag ik een heldhaftige daad van Jezus om op dit blad te bloeden als redding. Maar het blad, deze ziel weigerde het kostbare Bloed te drinken. Waar ontvangen we het kostbare Bloed? De Eucharistie. Ja. Om de effecten en de voordelen van het Lijden te ontvangen en het rust te geven. Velen van jullie zoeken rust. Jezus liet me zien dat deze ziel geen tijd maakte om Hem waardig te ontvangen. Zitten wij in deze situatie? En hebben we de levenswijze in het Evangelie gelezen? Hebben we een leven van liefde geleid? Doen wij dit ook, inclusief onszelf liefhebben? In plaats daarvan vergaarde deze arme ziel materiële rijkdom en wereldse erkenning.
En Jezus vertelde me: Ik heb hem veel reddingsacties gestuurd. En Hij vertelde me toen, en zei bedroefd: "Het is slechts een kwestie van tijd voordat hij me verlaat." Hij valt van de wijnstok. En wat meer is, hij sleurt anderen mee om Mijn aanbiedingen af te wijzen. Je zult hem weelderige feesten zien geven met glitter en glamour als verleidelijk lokaas om nog meer mensen te verzamelen. Hij wordt door de vijand als pion gebruikt. Hij verzamelt spullen. Hij drinkt niet van het kostbare Bloed. Hij is van de wereld. Hij trekt anderen aan om
hun tijd en energie te besteden aan het zoeken naar meer dingen, meer ogen naar zijn persoonlijkheid, zodat anderen ook hun wijnstok en de voedingsstoffen ervan zullen verlaten. Dan zegt Jezus: dit is een waarschuwing. Wat ga je doen met de tijd die je nog hebt? We moeten deze wake-up call begrijpen. We hebben ons afgekeerd van het H. Hart van Jezus en het Onbevlekte Hart van Maria.
Jezus zegt dat we stenen dragen die we naar elkaar gooien. Hij zegt: leg je steen neer, pak de levende steen op en kom naar Mij toe. Wat zegt deze levende steen? Het betekent dat Hij de weg, de waarheid en het leven is. Volg dat dan. Jezus zegt: "Je bent blind en je wilt zien." De blindheid waar hij het over heeft, is geestelijke blindheid. We hebben het onszelf aangedaan. En wij hoeven niet blind te zijn, want we hebben het woord. We hoeven niet blind te zijn want we hebben de vijf stenen. Dit gaat over de strijd waarin we verwikkeld zijn, en die niet tegen vlees en bloed is, maar tegen overheden, heersers en duistere machten. Dat is Efeziërs 6.
Nu herinnert Jezus ons eraan: "Maar Hij is een verslagen vijand door het Kruishout, waardoor jullie alles hebben wat jullie nodig hebben in Mij, door Mij, die er altijd is geweest. Ik ben soeverein, niet over sommige dingen, maar over alle dingen. Ik ben de levende en krachtige wijnstok, niet in sommige dingen, maar in alle dingen."Maak drie keer het kruisteken en zeg: "Ik eis deze genezing op in de naam van Jezus" en zie wat er gebeurt. Hij zegt: "Ik heb overwonnen voor al Mijn kinderen. Kom in de schoot van Mijn natuur, jullie die ziek zijn. En Ik, die onvoorwaardelijk van jullie houdt, zal jullie herstellen." Hij zei: "Laat geen resten achter. Maak ruimte voor Mij, die al het licht is. Alle waarheid en mijn wijsheid zullen buiten de tijd worden geopenbaard. Koester de tijd die je nog hebt en wees bij Mij.
Boodschappen aan de Dochters van het Lam (tot 31/10)
3/10 Het bos
Spreuken 4:25-27: Je moet elk mens recht in de ogen kunnen zien, nooit je ogen hoeven neerslaan. Effen de weg waarover je gaat, dan loop je met vaste tred. Wijk niet af naar rechts, wijk niet af naar links, wijk alleen uit voor het kwaad.
Laten we beginnen met een 'Ik hou van U' en een 'Onze Vader'...
Vandaag hebben we het over het bos en wat zich daarin bevindt. Het woord bos heeft betekenis; het is waar mijn schepselen wonen en waar mijn bomen en natuur zijn. Ik wil benadrukken dat het bos ook een donkere plaats is waar je soms kunt verdwalen. Dit bos waar ik het over heb, is de duisternis die je omringt; iemand die in staat is om een wandeling of trektocht in het bos te maken, kan zijn richtingsgevoel verliezen en instabiliteit en een gevoel van hopeloosheid veroorzaken.
Ik heb het over iemand die toestaat dat het kwaad van de wereld zijn leven opslokt. Ja, je moet waakzaam zijn en dicht bij Mij en Mijn Moeder blijven. Begrijp dat de duivel en zijn handlangers op de loer liggen. Het bos vertegenwoordigt de duisternis van de wereld en het kwaad om je heen. Als je niet voorzichtig of waakzaam bent in het dagelijks leven, kun je je richtingsgevoel in je geloof verliezen door verdwaald te raken in de dingen van de wereld die zonde in je leven toelaten.
Je leeft in een tijd waarin zonde welig tiert. Wees altijd voorzichtig in je omgeving, maar leef voor Mij, je God, met kracht, mededogen en liefde, en laat Mij je altijd leiden. Wees niet bang, onthoud dat wanneer je een bos ingaat, er altijd een open plaats is aan het einde van de boomgrens – daar is het licht waar je je weg uit de duisternis vindt – ja, het licht – Ik ben het licht en Ik zal je altijd leiden. Geef je gewoon over aan Mijn Wil en We zullen er samen alles aan doen om de mensheid te redden. Ik ben altijd bij je.
Jezus, je gekruisigde Koning
10/10 Vrede die komt.
Lucas 19:10: De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’
Laten we beginnen met een 'Ik hou van U' en een 'Onze Vader'...
Ik ben hier, mijn kinderen, geloof en weet dat Ik van jullie hou. We zullen het hebben over de wereld en de vrede die komen gaat. Ik wil dat jullie weten dat de wereld ooit vrede kende, vóór de val van de mens. Pas na de val was de wereld in rep en roer. Jullie families, jullie voorouders, hadden vanaf het begin altijd erfzonde vanwege de val van Adam en dit resulteerde niet in vrede. Ik kwam om de wereld van de zonde te redden en vrede te brengen.
Er zijn velen in deze wereld die altijd oorlog hebben gewild om geld, invloed en macht; ze geven niets om mensenlevens die verloren gaan door hun kwade invloed. Jullie moeten begrijpen dat als de mens doorgaat met deze weg van oorlog, de mens zichzelf en de aarde zoals jullie die kennen, zal vernietigen. Laat je niet misleiden door een valse vrede, want de mens zal ook zijn bedoelingen verhullen. Jullie moeten bidden voor ware vrede, eenheid en liefde voor de mensheid, zodat de wereld een oase van vrede mag worden.
Je land Amerika werd overgenomen door hebzuchtige socialisten, bureaucraten die oorlog wilden om hun kwade bedoelingen te voeden, altijd een god spelend en de mens als de lijdende slaaf. Ik, jouw Jezus, kwam om vrede te brengen, maar wanneer Ik terugkom, zal er voorlopig geen vrede zijn, omdat Ik hun kwaad zal vernietigen en eenheid, liefde en vrede zal brengen die geen mens kan geven. Dit kan alleen gegeven worden met oprecht berouw en een ontwaken dat Ik God, Heer en Redder ben – Zoon van de Levende God Jezus, degene die stierf voor je zonden.
Onthoud dat de mensheid nederig moet zijn om haar zonde te erkennen – en de keuze is altijd aan jou – zonde en dood of berouw en leven. Kies wijs, mijn kinderen, want dit komt spoedig voor de wereld. Ik zal jullie brengen naar een plaats waar geen zonde leeft in jullie Ja tegen Mij – hemel, vrede en liefde. Dit zal een keuze zijn die je zult maken en alles heeft gevolgen, je moet beseffen dat je daden gevolgen hebben en dat daarmee moet worden omgegaan. Ik ben een rechtvaardige en liefdevolle God. Bereid jullie harten alstublieft voor, want Ik zal gerechtigheid en vrede brengen – liefde is wat Ik altijd geef, omdat jullie uit liefde geschapen zijn.
Mijn zonen, de Priesters, zullen erop wachten dat jullie je bekeren, want zij hebben van Mij de autoriteit gekregen en er zal een toestroom zijn van mensen die terugkeren naar de Katholieke Kerk door het ontwaken (de Verlichting van het Geweten), wanneer zij beseffen dat het Katholicisme de ware Kerk is. Zij zullen berouw tonen voor hun zonde van haat en minachting jegens Mijn Kerk. Ik wacht – de deuren van Mijn Kerk staan wijd open met barmhartigheid, kom alstublieft binnen met een Ik hou van U; Ik ben altijd bij jullie.
Jezus, je gekruisigde Koning
17/10 De storm is er.
Ezechiël 36:28: Jullie zullen in het land wonen dat ik aan je voorouders gegeven heb, jullie zullen mijn volk zijn en ik zal jullie God zijn.
Laten we beginnen met een 'Ik hou van U' en een 'Onze Vader'...
De golven beuken tegen de boot en je Vader heeft je drijvende gehouden. Mijn kinderen, zij die Mij blijven volgen, zullen de grote storm kunnen doorstaan. De storm is er en staat op het punt zijn kracht te tonen. Wil je deze storm overleven? Wil je vrijheid hebben en een leven leiden voor iedereen? Je kracht ligt in je geloof in Mij. Geloof en weet dat Ik, je God, je door alles heen zal helpen. We zullen deze storm samen overwinnen.
Je president Trump sprak over de storm tijdens zijn eerste ambtstermijn, maar voor veel mensen was het een mysterie. Hij, de bevelhebber, gaf leiding aan zijn bemanning, die zich voorbereidde en opereerde in een tijd van nood – wat betekent dat hij optrad als een bevelhebber met gezag. Deze storm is niet alleen fysiek, maar ook spiritueel – de wereld verkeert in grote duisternis en complete chaos, maar Ik heb deze man genomen en gebruikt om Mijn bevelhebber te zijn, om Mijn volk te leiden en uit de gevarenzone te houden. Trump zal succesvol zijn omdat IK ZIJN LEIDENDE LICHT BEN – TWIJFEL NIET AAN DE KRACHT VAN GOD.
Je land is getuige van deze storm, want velen zullen omkomen, maar zij die hun aandacht op Christus houden en geloven, zullen slagen. Je moet begrijpen dat de vijand niet gemakkelijk zal opgeven – alleen door de kracht van God kan deze boze generatie verslagen worden. Je zult in je daden moeten lijden om de overwinning met Mij te behalen. De VS – Mijn land dat gevormd werd in het Hart van de Vader zal gezuiverd en opnieuw mooi gemaakt worden, van zee tot zee. Wij, jullie en Ik zullen Mijn Wil volbrengen en dat is het voortbrengen van de heerschappij van het Onbevlekte Hart van Mijn Moeder.
Dit zal worden voortgezet in dit grote land, de VS, en zal zich over de hele wereld verspreiden. Ik gebruik alle dingen om God te verheerlijken, het Koninkrijk zal komen en Mijn Wil zal geschieden. Amerika zal het stralende licht zijn dat eer geeft aan Mijn Moeder en Haar liefde voor Amerika. Wees moedig, mijn kinderen, en bid voor Amerika, want de duivel wil jullie republiek vernietigen vanwege haar grote bestemming om de wereld redding te brengen door Mijn eer en de eer van het Onbevlekte Hart van Mijn Moeder.
De wereld zal spoedig getuige zijn van deze grote daad van Mijn Wil – Vertrouw en Geloof. Amerika zal spoedig getuige zijn van een grote bekering van zielen, maar eerst moeten we de storm doorstaan. Wees een ware Christen en verdedig je Katholieke geloof – alles zal volbracht worden in Mijn Wil. Ik ben altijd bij jullie.
Jezus, je gekruisigde Koning
24/10 Het Hart.
1 Korintiërs 4:5: Houd dus op te oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat hij het is die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat de mensen heimelijk beweegt. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt.
Laten we beginnen met een 'Ik hou van U' en een 'Onze Vader'...
Je zult een verandering van hart ervaren – het zal gebeuren wanneer je het het minst verwacht en het zal in een oogwenk gebeuren, een moment in de tijd waarin de wereld in complete chaos verkeert. Aarzel niet om een daad van herstel voor je zonden te verrichten en je zonden te belijden. Dit zal spoedig gebeuren.
Ik waarschuw al Mijn kinderen, de dag is spoedig aangebroken waarop de wereld zal veranderen door de ogen van de ziel die zijn hart aan Mij heeft gegeven. Ik heb het over de Waarschuwing – de Verlichting van het Geweten – jullie harten zullen in een oogwenk veranderen en alles zal anders zijn nadat jullie deze ontmoeting met God hebben ervaren. Het is niet iets om lichtvaardig op te vatten.
Ik wil dat al Mijn kinderen klaar zijn om dit speciale geschenk uit de Hemel te ontvangen als een nieuw begin, een tijd waarin alles anders zal worden gezien in de ogen van de ziel die getuige zal zijn van zijn Schepper en zijn zondigheid zal worden getoond. Je zult de waarheid zien, en je zult pijn voelen door deze waarheid, want dat moet het zijn, want iedereen zal deze pijn ervaren, omdat het een besef is van je zonden, de gevolgen en gevolgen van je zondige daden die anderen pijn hebben gedaan. Je kunt niet vluchten of je verbergen, want alles zal geopenbaard worden.
De zonde moet worden aangepakt en de Verlichting zal een daad van heiliging zijn die zielen zal zuiveren door de waarheid – zodra deze daad van het onthullen van zonde is gegeven, heb je de vrije wil om de levende God te accepteren of te weigeren. Dit moment in de tijd is jouw bestemming in het kiezen van Ja of Nee. Je moet Ja kiezen om genade te ontvangen als een kans om een nieuwe levensreis te beginnen waarin je Mij, je God, volgt en een begrip krijgt van wat het betekent om een ware christen te zijn.
Je Nee zal meer gevolgen hebben, want je hebt de gave van de vrije wil gekregen en Nee zou je op een pad van verderf plaatsen, buiten Gods genade, want de wereld zal jouw God zijn. Deze daad van verlating van de ware God heeft gevolgen: je verdoemt je ziel. Ik verlang ernaar dat al Mijn kinderen Mij als hun God aanvaarden, maar Ik kan niemand dwingen Mij te aanvaarden of te dienen. Ik kan jullie alleen de waarheid openbaren en jullie laten zien, en jullie moeten de keuze maken: Hemel of Hel – God of mens – kies wijs.
De profetie gaat in vervulling en alles zal dienovereenkomstig komen. De Mis (de Katholieke Mis) – het belang van het offer – zal spoedig veranderen na de Waarschuwing. Dit zal een grote ontwaking in Mijn kinderen teweegbrengen, want zij zullen weten wat ze moeten doen en waar ze heen moeten, want het zijn de engelen die zullen helpen. Het proces om de samenleving het merkteken van het beest te geven is al begonnen.
Het is op een zeer subtiele manier en onopgemerkt voor velen uitgevoerd, maar spoedig zal iedereen zijn plaats in de samenleving beseffen. Amerika zal een bolwerk zijn als republiek, één natie onder God om velen over de hele wereld te helpen, en Ik zal Amerika helpen sterk te zijn in het beschermen van de zwakken.
Het Vaticaan heeft een ultimatum gekregen en zal binnenkort vele geheimen openbaren die voor Mijn kinderen verborgen zijn gebleven. TWIJFEL NIET AAN JE GELOOF – JE KERK – DE KATHOLIEKE KERK IS DE WARE KERK – STA VAST IN JE GELOOF EN GELOOF, Ik ben altijd bij jullie.
Jezus, je gekruisigde Koning
31/10 Het Graf.
Romeinen 6:4: We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden.
Laten we beginnen met een 'Ik hou van U' en 'Onze Vader'...
Vandaag zal Ik spreken over Mijn dood en begrafenis, de plaats waar Mijn lichaam lag voordat Ik uit de dood opstond. Je moet het belang van Mijn dood en opstanding begrijpen, want Mijn Moeder wist dat Ik zou worden opgewekt – Zij was degene die wist dat Ik moest sterven om op te staan voor de hele mensheid en Mijn Moeder bracht Hoop aan de anderen. We zullen alles bereiken met Hoop in de Heer, geloof. Het graf is een symbool van de dood – een plaats zonder leven waar het lichaam in duisternis wordt geplaatst. Weet je dat vandaag, 31 oktober, veel mensen de dood vieren en een verlangen hebben om in zonde te leven?
Je kunt niet verwachten te leven als je de dood viert, want Ik spreek over de vele mensen die in deze cultuur van de dood leven. Ze aanbidden de maatschappij, zichzelf en een leven in zonde – dit is een kwaadaardige generatie. Je kunt geen leven hebben als je leeft voor de dood, Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven voor zielen die in Mij geloven.
Mijn graf symboliseert een hiernamaals van Hoop, want Ik stierf en stond op uit de dood, zodat jij en de hele mensheid leven mogen hebben, een overvloed aan leven in Mijn Wil. We zullen deze overvloed aan leven samen hebben in het komende koninkrijk. Ik zal ieder van jullie op een dag thuis roepen – om een nieuw leven met Mij te beginnen, maar je moet het licht van de waarheid aanvaarden – dat Ik de Zoon van de levende God ben – Jezus Christus en de waarheid zal je het eeuwige leven brengen. Je moet jezelf aan Mij bewijzen door te accepteren wie Ik ben en je zult leven in overvloed hebben.
De wereld is een zeer duistere plek van zonde geworden, er zal een nieuw licht komen wanneer het koninkrijk komt, dan regeert Mijn Wil en allen die geloven zullen de eeuwigheid met Mij hebben. Je hebt een goede keuze gemaakt als je gelooft dat Ik de weg ben, dat Ik je God ben.
Het graf zal op een dag van jou zijn en als je Mij accepteert als je God en Redder, zal Ik je opwekken om in eeuwigheid bij Mij te zijn. Mijn liefde is oneindig en Ik ben altijd bij je.
Mijn liefste kinderen, Ik heb jullie vaak de onzichtbare wereld uitgelegd, het leven na de aardse dood. Jullie hebben het Evangelie gelezen en kennen het verhaal van de instelling van de Eucharistie, Mijn Heilig Lijden, Mijn Kruisdood, dat wrede en onrechtvaardige martelwerktuig, Mijn afdaling ter Hel, Mijn verbazingwekkende Verrijzenis, gevolgd door Mijn Hemelvaart 40 dagen later. Naar de Hemel, die Mijn Thuis en jullie Thuis is, waar jullie, heilig geworden, de onmetelijke duur van de Eeuwigheid zullen verblijven, in een Geluk zo onbegrijpelijk dat het jullie begrip te boven gaat, maar dat jullie ten volle zullen genieten.
Aan het begin van de mensheid heb Ik ervoor gezorgd een aards hoekje van het paradijs te behouden, beschermd door Mijn Engelen, veilig voor de demonen die, na Lucifers opstand, de aarde reeds waren binnengevallen. Adam werd in dit paradijs geschapen, beschermd tegen alle kwaad, en Eva werd uit hem geschapen, zodat hun mensheid één zou zijn, gelijk en van dezelfde samenstelling.
Ik verenigde met ieder van hen een Engel, hun Beschermengel, zonder wie zij God niet hadden kunnen kennen. De Engel was de geest geschapen in de Eeuwigheid, terwijl hun ziel geschapen werd in de onzichtbare wereld en hun lichaam in de zichtbare wereld. De mens was dus samengesteld uit deze drie elementen: lichaam – ziel – engel (geest), die, diep verenigd, bestemd waren voor de Hemel, naar het beeld en de gelijkenis van God.
De catechismus leert je dat de mens geschapen werd naar het beeld en de gelijkenis van God, en zo was het. De Engelen werden geschapen in de Eeuwigheid; daarom was Lucifers opstand zo verschrikkelijk en zijn veroordeling eeuwig. Zielen en lichamen, geschapen in de onzichtbare en zichtbare werelden, zijn bestemd voor God en ontvangen de genade van kinderlijke aanneming voor de ziel en de genade van de opstanding voor het lichaam.
Als zij niet trouw zijn aan de genade, ontvangen zielen de veroordeling tot de hel omdat ze onsterfelijk zijn, en lichamen de ontbinding van het graf omdat ze sterfelijk zijn. Als mensen trouw zijn aan de genade, worden ze door het doopsel geadopteerde kinderen van God, Vader, Zoon en Heilige Geest, en genieten ze voor eeuwig van Zijn Aanwezigheid, Zijn Liefde en Zijn Geluk. Ik ben God de Zoon, Ik ben mens geworden, en jullie kennen Mij zoals Ik ben. Ik ben God en Mens, God en Zoon, eeuwige God, en door Mij zijn alle dingen gemaakt: "Alle dingen zijn door Hem gemaakt, en zonder Hem is niets gemaakt dat gemaakt is. In Hem was leven, en dat leven was het licht van de mensheid" (Johannes 1:3-4).
De eenheid in God van de Allerheiligste Drie-eenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest, is elke Katholiek welbekend; de goddelijke eenheid en de Drie-eenheid van Personen zijn hen ook welbekend. Er is maar één God, en "God is een zuivere geest, oneindig volmaakt, soevereine Heerser over hemel en aarde, oorsprong en einde van alle dingen" (ref. Catechismus voor gebruik van alle bisdommen van België, 1962).
"Waarom wordt er gezegd dat God een zuivere geest is?"
Antwoord: "God wordt een zuivere geest genoemd, omdat er niets in Hem is dat wij met onze zintuigen kunnen waarnemen en Hij absoluut onafhankelijk is van de materie."
"Wat zijn engelen?"
Antwoord: "Engelen zijn zuivere geesten, door God geschapen om Hem te loven, Hem te dienen en zelf te genieten van het geluk van de Hemel."
En de catechismus zegt verder: "God heeft ieder van ons een beschermengel gegeven die ons beschermt tegen gevaren voor ziel en lichaam, vooral tegen verleidingen; hij inspireert ons om goed te doen, bidt tot God en bidt voor ons."
Door God de gebeden van de mensheid aan te bieden, kunnen mensen Hem alleen via de engel bereiken, en het is via de engel dat mensen God kunnen kennen. Het lichaam heeft de ziel nodig om spiritueel te leven en geheiligd te worden, en de ziel heeft de engel nodig om God te kennen, lief te hebben en te dienen. Dieren kunnen God niet kennen en liefhebben omdat ze geen beschermengel hebben die specifiek aan hen is toegewezen en met wie ze verenigd zijn.
Hieruit volgt dat de beschermengel, die uit elke hiërarchie kan komen, aangezien ze allemaal zuivere geesten zijn, diep verbonden is met de ziel en het lichaam die aan hen zijn toevertrouwd. Ze zijn zo diep met hen verenigd dat Ik, de Heer, zeg dat de mens is samengesteld uit drie elementen: lichaam, ziel en geest, net zoals Ik Zelf op aarde Lichaam-Ziel-God was. Door deze vereniging van lichaam, ziel en geest worden de mensen geschapen naar Mijn beeld en gelijkenis, net zoals Ik, jullie verrezen Oudere Broeder, op aarde Lichaam-Ziel-Geest was, en dat ben Ik eeuwig.
Ik ben de Zoon van de Eeuwige Vader, en als Zoon heb Ik alles van Hem ontvangen: erfenis, natuur en Zijn. Ik ben God, en Ik ben de verrezen Mens, dat wil zeggen... Glorierijk Lichaam-Ziel-Geest, en als de Zoon van Mijn Vader, ben Ik van dezelfde natuur als Hij, die daarom ook Glorierijk Lichaam-Ziel-Geest is. God de Vader is als Zijn Zoon, want de Vader geeft aan Zijn Zoon door wat Hij is, en dit verklaart Mijn woorden tot Mijn apostel Filippus: "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien... Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij" (Johannes 14:9-10).
Door Mijn Verrijzenis heb Ik Mij aan jullie getoond zoals Ik in de Hemel ben: beweeglijk, stralend, lichtgevend, samengesteld uit Mijn glorierijke Lichaam, Mijn Ziel, onafscheidelijk van Mijn Lichaam, en Mijn Geest, die God is. Zo is Mijn goddelijke Persoon, zo is ook de goddelijke Persoon van de Vader, uit wie Ik verwekt ben, en zo is de Heilige Geest, de derde Persoon van de Heilige Drie-eenheid, die elk een "goddelijke Persoon" op zich zijn, namelijk Glorierijk Lichaam, Onbevlekte Ziel en Goddelijke Geest.
En jullie, Zijn aangenomen kinderen, die Mij in de Hemel zullen vergezellen door genade en heiligheid, zullen van dezelfde aard zijn als elk van de Drie Personen van de Allerheiligste Drie-eenheid, dat wil zeggen, glorierijk lichaam, ziel en geest, omdat jullie eeuwig verenigd zullen zijn met jullie Engel, wiens persoonlijkheid, kennis en eigenschappen jullie zullen delen. Gezegend zij de Naam van God, want Hij schenkt jullie zulke kennis, zulke toekomst en zulk geluk. In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
OLVrouw verscheen met haar handen op haar borst, haar hoofd gebogen, en zei: "VOER GEEN OORLOG IN NAAM VAN GOD! OORLOG IS NIET HEILIG, VREDE IS HEILIG OMDAT HET VAN GOD KOMT! BID, BID, VOLKEREN VAN DE HELE AARDE!"
PRIJS DE VADER, DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Kinderen, Moeder Maria heeft jullie allen gezien en heeft jullie allen lief vanuit het diepst van haar Hart.
24/6/2004 Jezus: Een Man van Oneindige Liefde - Myriam Corsini
24/6/2004 Jezus: Een Man van Oneindige Liefde - Myriam Corsini
Maria is met jullie: Je zult met Mij wandelen, Ik zal je leiden waar de weg is, Ik zal alle deuren voor je openen.
Ik zal Mijn Oneindige Liefde uitroepen, de tijd is gekomen, Ik sta aan de poorten van Mijn Hemel en Ik wacht op jullie barmhartige, oneindige liefde voor Mij.
Ik zal alle harten tot Mij verzamelen, je zult in Mij geboren worden als brandende vlammen van liefde en je zult Mij om Mijn Oneindige Liefde vragen en Ik zal je voeden met Mijn liefde.
Ga in oneindige liefde. Ik, jullie Goede Herder, zal spoedig weer bij jullie zijn in de liefde van mijn Vader, die Mij gezonden heeft om jullie redding te bieden, en Ik keer terug om jullie oneindige vrede en de grootste vreugde in vreugde te geven: "Mijn Heilig Hart."
Jezus houdt van Zijn kinderen en zal hun al Zijn verdiensten geven. Ik heb hen meer liefgehad dan Mijn eigen leven. Geloof in Mij, "Ik Ben", en Ik zal zeer spoedig bij jullie zijn, en jullie zullen Mij zien in Mijn grootste Hemelse glorie. Leg je ellendige hart aan Mijn zijde en luister naar Mijn pijn.
Jezus, een Man van oneindige liefde.
Ik kwam naar de aarde en zag Mijn volk en legde Mijn "Alles" in hen, en zij gaven Mij niets terug voor deze liefde. Ik legde mijn "Alles" in voor hun verlossing. Ik gaf Mijzelf als slachtoffer om voor hen geofferd te worden, maar zij herkenden dit gebaar van liefde niet en maakten Mij tot een boosdoener, een aardse "mens".
Liefde, liefde, altijd liefde. Ik, die Mijzelf niet in de macht van de aarde had geopenbaard, werd gedood als een boosdoener, en terwijl zij Mijn kleren verdeelden, bespotten zij Mij tot het einde. Jezus was een arme man op aarde en plaatste Zijn oneindige liefde op jullie ellende.
Jezus, oneindige liefde voor jullie.
Bid, Ik wacht op jullie ellendige liefde voor Mij.
1/11 Wat verlang ik ernaar dat iedereen tot Mij komt! - Christine
1/11 Wat verlang ik ernaar dat iedereen tot Mij komt! - Christine
[Christine] … Heer, zuiver mijn hart door mijn gedachten te zuiveren! Heer, kom mij te hulp en bewaar mij in Uw Heilig Hart en stort een bron van Levend Water uit over de hele mensheid.
De Heer: Mijn kind, Ik kom om Mijn Vuur uit te gieten over allen die Mij aanroepen, en wat verlang Ik ernaar dat iedereen tot Mij komt! Ik waak voortdurend over jullie en wacht op je ontwaken. Zoals een hen die voor haar kroost zorgt, wacht Ik geduldig tot het kuiken uit zijn ei kruipt en naar Mijn Licht komt, waar Ik het het levende water van Mijn Hart zal brengen om het te zuiveren, te leiden, te begeleiden en op te heffen naar Mijn Heilig Aangezicht.
Jullie moeten in jezelf, kinderen, alle afleidingen, alle vleselijke verlangens tot zwijgen brengen; zelfkastijding is de noodzakelijke doorgang naar het Licht. Kinderen, het Licht waartoe jullie geroepen zijn, is straling. Helderder dan de zonnestralen verblindt Mijn goddelijk Licht de ogen van hen die het naderen niet, maar verlicht hen en stelt hen in staat om, voorbij de grenzen van de aarde, de schoonheid van de Hemel te zien, de pracht van Mijn geboden van liefde.
Kinderen, laat jullie meevoeren, geef je over aan Mijn Heilige Tegenwoordigheid, laat je eigen wil los die je de weg verspert. In overgave wordt de weg gewezen, totale overgave aan Mijn Wil.
7/10 Rivieren van bloed zullen door de straten van deze wereld stromen - Myriam Corsini
7/10 Rivieren van bloed zullen door de straten van deze wereld stromen, onbekende plagen zullen arriveren, plotselinge sterfgevallen zullen plaatsvinden! Rome zal door de vijand veroverd worden! - Myriam Corsini
God de Vader: Geliefde dochter, luister naar Mijn stem en breng Mijn boodschap over aan de wereld.
De beslissende uren zijn aangebroken, oorlog zal zich nu manifesteren in zijn oneindige ellende, de wereld zal in absurditeit storten, de slechtheid van de mens kent geen grenzen, Satan heeft ze op zich genomen.
Schrijf, Mijn geliefde bloem, schrijf aan Mijn geliefde kinderen, vertel hun dat Ik bereid ben Mijzelf in Mijn glorie te openbaren, laat hen snel tot Mij terugkeren, laat hen hun toevlucht zoeken bij Mij, hun God van Liefde, zodat de vervloekte slang hen niets kan doen.
Ik hou van jullie, Ik verlang naar jullie, geliefde kinderen, Ik verlang vurig naar jullie redding. Ik schreeuw Mijn stem, maar de mens luistert niet naar Mij, hij verlangt naar de dingen van deze wereld, hij negeert mijn oproep om redding.
Dit zijn mijn laatste woorden tot deze ongelovige mensheid, vol trots:
... Mijn geliefde schepselen, het is met groot verdriet dat ik jullie nog steeds tot Mij roep om jullie te redden, maar Ik zie jullie afkeer van Mij, Ik zie jullie offer aan Satan! Arme mensen, arme kinderen van Mij en niet langer van Mij, door je eigen vrije wil. De autoriteiten beheersen mensen die, als schapen, naar de slachtbank gaan.
Mijn geliefden, de langverwachte vrede zal nooit komen, jullie moeten voorbereid zijn op het trieste verhaal dat zich aan jullie ogen, aan jullie levens, zal openbaren!
Rivieren van bloed zullen door de straten van deze wereld stromen,
onbekende plagen zullen komen,
plotselinge sterfgevallen zullen plaatsvinden!
Mensen zullen elkaars vlees verscheuren voor een stuk brood, omdat de aarde geen vrucht meer zal dragen.
Mijn geliefde kinderen, luister naar deze oproep van liefde voor jullie: ... stop! ... luister naar wat ik zeg! Keer terug naar de Vader, O mensen, naar jullie God van Liefde en Schepper, zeg nee tegen Satan, keer snel terug naar jullie Schepper, wend je hart naar Hem, wees niet bang om deze beslissing te nemen om weer kinderen van God te zijn, want God zal jullie beschermen tegen de klauwen van de duivel.
Rome zal door de vijand veroverd worden.
De zon verbrandt de aarde,
de velden zullen hun oogst verliezen,
de waterbronnen drogen op:
organiseer jullie om nu te hebben wat jullie nodig hebben.
Bovendien zullen aardbevingen en overstromingen toenemen.
Bereid jullie geestelijk voor, O mensen, bekeer jullie!
Bekeer jullie! Bid de Heilige Rozenkrans, wijd jullie toe aan het Onbevlekt Hart van Maria.
De duisternis omhult reeds de hele aarde. Bekeer jullie nu, want dan is er geen tijd meer om jullie fouten te herstellen. Jullie zullen niet langer de gelegenheid hebben om tot bekering geroepen te worden, er is geen tijd meer, doe het nu!
62. Het Evangelie van Johannes verbindt broederlijke naastenliefde nauw met het delen van dit goed. De uitspraak: "Als je mij liefhebt, zul je mijn geboden onderhouden" (Joh. 14:15) loopt dan ook parallel aan de uitspraak: "Wie in mij gelooft, zal ook de werken doen die ik doe" (Joh. 14:12). Wanneer Christus spreekt over de vrucht die hij van zijn discipelen verwacht, identificeert hij die uiteindelijk met broederlijke liefde (vgl. Joh. 15:16-17).
Zo stelt Paulus, na de verschillende buitengewone werken die gelovigen kunnen verrichten te hebben besproken (vgl. 1 Kor. 12), een uitnemender weg voor wanneer hij zegt: "Verlang vurig naar de grootste [ ta meizona ] gaven, en ik zal u een nog uitnemender weg [kath'hyperbolēn ] wijzen": liefde 1 Kor. 12:31, vgl. 13:1). Werken van liefde voor de naaste, zelfs dagelijkse arbeid of inspanningen om deze wereld te veranderen, kunnen dan een kanaal worden voor samenwerking met Christus' reddende werk.
63. Recente pausen hebben soortgelijke ideeën geuit. Sint Johannes XXIII leerde dat "omdat zij in geest en ziel verenigd zijn met de goddelijke Verlosser, zelfs wanneer zij betrokken zijn bij de zaken van de wereld, hun werk een voortzetting wordt van zijn werk, doordrongen van verlossende kracht... om de vruchten van de Verlossing aan anderen door te geven." Sint Johannes Paulus II begreep deze samenwerking als een wederopbouw, samen met Christus, van het goede dat door de zonde in de wereld is beschadigd, want "het Hart van Christus wilde onze samenwerking nodig hebben om goedheid en schoonheid te herbouwen"; sterker nog, hij vervolgde, "dit is de ware genoegdoening die door het Hart van de Verlosser wordt gevraagd."
Paus Benedictus XVI stelde dat "als objecten van Gods liefde, mannen en vrouwen subjecten van naastenliefde worden; zij zijn geroepen om zichzelf tot instrumenten van genade te maken om Gods naastenliefde uit te storten en netwerken van naastenliefde te weven. Deze dynamiek van ontvangen en gegeven naastenliefde is wat de sociale leer van de Kerk doet ontstaan."
Paus Franciscus leerde dat het voor de heilige Theresia van Lisieux “niet alleen ging om het toestaan dat het hart van Christus haar hart, door haar volledige vertrouwen, vulde met de schoonheid van zijn liefde, maar ook om het toestaan dat die liefde, door haar leven, zich verspreidde naar anderen en zo de wereld transformeerde” op een manier die “uiting vindt in daden van broederlijke liefde waarmee we de wonden van de Kerk en de wereld helen. Op deze manier bieden we de helende kracht van het hart van Christus aan.”
64. Deze medewerking, mogelijk gemaakt door Christus en aangewakkerd door de werking van de Geest, onderscheidt zich in het geval van Maria van de medewerking van ieder ander mens vanwege het moederlijk karakter dat Christus zelf aan haar heeft toegekend toen zij aan het kruis hing.
Criteria
65. Elke andere manier om Maria's medewerking in de orde van genade te begrijpen – vooral als men haar een vorm van perfectieve interventie, perfectieve instrumentaliteit of secundaire causaliteit in de mededeling van heiligende genade wil toeschrijven – moet speciale aandacht besteden aan enkele criteria die al impliciet aanwezig waren in de dogmatische constitutie Lumen Gentium :
a) We moeten nadenken over hoe Maria onze “onmiddellijke vereniging” met de Heer bevordert – die de Heer zelf tot stand brengt door genade te schenken en die we alleen van God kunnen ontvangen – en niet denken dat onze vereniging met Maria directer is dan onze vereniging met Christus. Dit risico bestaat vooral in de gedachte dat Christus ons Maria geeft als instrument of als een secundaire en vervolmakende oorzaak in de mededeling van zijn genade.
b) Het Tweede Vaticaans Concilie benadrukte dat “de heilzame invloed van de Heilige Maagd op de mensen niet voortkomt uit een innerlijke noodzaak, maar uit de gezindheid van God.” Deze invloed kan alleen worden gedacht in het licht van Gods vrije beslissing, die – hoewel zijn eigen handelen overvloedig en overvloedig is – Maria vrij en belangeloos bij zijn werk wil betrekken. Daarom is het niet acceptabel om Maria's handelen voor te stellen alsof God haar nodig had om de verlossing te bewerkstelligen.
c) We moeten Maria's bemiddeling niet begrijpen als een aanvullende hulp die God in staat zou stellen volledig te werken, met grotere rijkdom en meer schoonheid; in plaats daarvan moet haar bemiddeling op zo'n manier worden begrepen dat "het niets afdoet aan, noch iets toevoegt aan, de waardigheid en werkzaamheid van Christus, de enige Middelaar." Bij het uitleggen van Maria's bemiddeling moet worden benadrukt dat God alleen onze Redder is en dat het alleen God is die de verdiensten van Jezus Christus toepast, de enige verdiensten die noodzakelijk en volledig voldoende zijn voor onze rechtvaardiging.
Maria vervangt de Heer niet in enige handeling die hij nog niet heeft gedaan (d.w.z. ze neemt niets van hem af) en ze vult hem ook niet aan (d.w.z. ze voegt niets aan hem toe). Omdat ze niets toevoegt aan Christus' reddende bemiddeling in de mededeling van genade, mag ze niet worden beschouwd als de instrumentele agent van die vrije schenking. Als ze een handeling van Christus begeleidt - krachtens zijn eigen werk - mag ze nooit worden beschouwd als parallel aan hem. Integendeel, door verbonden te zijn met Christus is Maria de ontvanger van een geschenk van haar Zoon dat haar boven zichzelf plaatst, een geschenk dat haar in staat stelt het werk van de Heer te vergezellen met haar moederlijk karakter.
We keren dan terug naar het veiligste punt, namelijk Maria's bijdrage aan het voorbereiden van ons om Gods heiligende genade te ontvangen; in die context kan men haar inderdaad zien als handelend om iets van haarzelf bij te dragen voor zover zij “een bepaalde gezindheid kan veroorzaken” bij anderen. Want “het behoort tot de hoogste macht om het uiteindelijke doel te bereiken, terwijl de lagere machten bijdragen aan het bereiken van dat uiteindelijke doel door iemand daarop voor te bereiden.”
66. Al het bovenstaande beledigt of vernedert Maria niet, omdat haar hele wezen op de Heer gericht is: "Mijn ziel verkondigt de grootheid van de Heer" (Lc. 1:46). Voor Maria is er geen andere glorie dan Gods glorie. Als Moeder verheugt ze zich des te meer wanneer ze ziet hoe Christus de onuitputtelijke, overvloedige schoonheid van zijn goddelijke glorie openbaart door de harten van de kinderen die zij op hun weg naar de Heer heeft begeleid, te helen, te transformeren en te vullen . Elke blik die op haar gericht is en ons van Christus afleidt of haar op hetzelfde niveau plaatst als de Zoon van God, zou daarom buiten de dynamiek vallen die eigen is aan een authentiek Mariaal geloof.
Gratiën
67. Sommige titels, zoals “ Middelares van alle genaden ”, hebben beperkingen die een juist begrip van Maria's unieke plaats niet bevorderen. Sterker nog, zij, de eerste verloste, kon niet de middelares zijn geweest van de genade die zij zelf ontving. Dit is geen onbelangrijk punt, omdat het iets centraals onthult: zelfs in Maria's geval gaat de gave van genade aan haar vooraf en komt voort uit het absoluut vrije initiatief van de Drie-eenheid met het oog op Christus' verdiensten.
Zoals wij allen verdiende zij haar rechtvaardiging niet door een voorafgaande handeling van haarzelf, noch door enige latere handeling. Zelfs in Maria's geval wordt haar vriendschap met God door genade altijd vrijelijk geschonken. Haar geliefde figuur is het ultieme getuigenis van de gelovige ontvankelijkheid van iemand die zich, meer dan wie ook, met volgzaamheid en volledig vertrouwen openstelde voor Christus' werk, en die tegelijkertijd het grootste teken is van de transformerende kracht van die genade.
68. Aan de andere kant riskeert de titel " Middelares van alle genaden " Maria voor te stellen als degene die geestelijke goederen of energieën verdeelt, los van onze persoonlijke relatie met Jezus Christus. Niettemin kan de term "genaden", wanneer deze betrekking heeft op Maria's moederlijke hulp op verschillende momenten in ons leven, een aanvaardbare betekenis hebben. De meervoudsvorm drukt alle hulp uit – zelfs materiële – die de Heer ons kan verlenen wanneer Hij acht slaat op de voorspraak van zijn Moeder. Deze hulp bereidt op zijn beurt ons hart voor om zich te openen voor Gods liefde. Zo heeft Maria, als Moeder, een aanwezigheid in het dagelijks leven van de gelovigen die veel groter is dan de nabijheid van welke andere heilige dan ook.
69. Door haar voorspraak kan Maria God smeken om ons die innerlijke impulsen van de Heilige Geest te schenken die “werkelijke genaden” worden genoemd. Dit zijn de hulpmiddelen die de Heilige Geest geeft en die zelfs in zondaars werken om hen voor te bereiden op de rechtvaardiging, en die degenen die reeds gerechtvaardigd zijn door de heiligende genade aanmoedigen tot verdere groei. Het is in deze specifieke zin dat de titel “Moeder van Genade” moet worden begrepen.
Zij werkt nederig mee zodat wij ons hart kunnen openen voor de Heer, die alleen ons kan rechtvaardigen door de werking van de heiligende genade: dat wil zeggen, wanneer God zijn trinitaire leven in ons uitstort, als Vriend in ons woont en ons deelgenoot maakt van zijn goddelijk leven. Dit is uitsluitend het werk van de Heer zelf. Tegelijkertijd sluit dit niet uit dat de woorden, beelden of verschillende ingevingen die we door Maria's moederlijke voorspraak ontvangen, ons kunnen helpen om te volharden in het leven, om ons hart voor te bereiden op de genade die de Heer schenkt, of om te groeien in het leven van genade dat we vrijelijk hebben ontvangen.
70. Deze hulpen die van de Heer komen, worden ons aangeboden met een moederlijk aspect, vervuld van de tederheid en nabijheid van de Moeder die Jezus met ons wilde delen (vgl. Joh. 19:25-28). Zo verricht Maria een unieke activiteit om ons te helpen ons hart te openen voor Christus en voor zijn heiligende genade, die ons verheft en geneest. Wanneer zij ons verschillende "bewegingen" geeft, moeten deze altijd begrepen worden als aansporingen om ons leven te openen voor Hem die als enige in ons diepste wezen werkt.
Onze vereniging met Maria
71. Het Tweede Vaticaans Concilie gaf er de voorkeur aan Maria onze “Moeder in de orde van de genade” te noemen, wat de universaliteit van Maria's moederlijke medewerking goed uitdrukt. Deze titel is in een precieze zin onmiskenbaar, want zij is de Moeder van Christus: Hij die de Genade bij uitstek is en de Auteur van elke genade.
72. Dit moederschap van Maria in de orde van genade – dat voortvloeit uit het Paasmysterie van Christus – impliceert ook dat elke discipel met Maria “een unieke en onherhaalbare relatie” aangaat. Sint Johannes Paulus II verwees naar een “Mariaanse dimensie van het leven van een discipel van Christus”, uitgedrukt als een “antwoord op de liefde van een persoon, en in het bijzonder op de liefde van een moeder.” Het leven van genade omvat inderdaad onze relatie met de Moeder van Christus, want onze vereniging met Christus door genade houdt ook vereniging met Maria in in een relatie van vertrouwen, tederheid en oprechte genegenheid.
De eerste discipel
73. Zij is “de eerste leerling, zij die de wegen van Jezus het best heeft geleerd.” Maria is de eerste van hen die “het woord van God horen en het bewaren” (Lc. 11:28). Zij is de eerste die zich onder de nederigen en armen van de Heer plaatst, om ons vol vertrouwen te leren wachten op en de verlossing te ontvangen die alleen van God komt. Zo werd Maria “als Moeder de eerste ‘leerling’ van haar Zoon; de eerste tot wie Hij leek te zeggen: ‘Volg Mij’, zelfs voordat Hij deze oproep tot de apostelen of tot wie dan ook richtte (vgl. Joh. 1:43).”
Zij is een voorbeeld van geloof en liefde voor de Kerk door haar gehoorzaamheid aan de wil van de Vader, haar medewerking aan het verlossingswerk van haar Zoon en haar openheid voor de werking van de Heilige Geest. Om deze reden zei de heilige Augustinus dat “het voor Maria meer betekent een leerling van Christus te zijn geweest dan de moeder van Christus.” Paus Franciscus hield vol dat “zij meer discipel dan moeder is.” Maria is uiteindelijk “de eerste en meest volmaakte van Christus’ discipelen.”
74. Maria is voor elke christen “de eerste die 'geloofde', en juist met haar geloof als Echtgenote en Moeder wil zij inwerken op allen die zich als haar kinderen aan haar toevertrouwen.” Ze doet dit met een genegenheid vol tekenen van nabijheid die hen helpen groeien in het geestelijk leven, en leert hen om de genade van Christus steeds meer te laten werken. In deze relatie van genegenheid en vertrouwen leert zij, die “vol van genade” is, elke christen om genade te ontvangen, de reeds ontvangen genade te bewaren en te mediteren over het werk dat God in hun leven doet (vgl. Luc. 2:19).
75. Mochten uitdrukkingen of titels, zoals hierboven genoemd, opduiken in gevallen van vermeende bovennatuurlijke verschijnselen die reeds een positief oordeel van de Kerk hebben gekregen, dan moet men in gedachten houden dat “wanneer een nihil obstat door het Dicasterie wordt verleend… zulke verschijnselen geen object van geloof worden, wat betekent dat de gelovigen niet verplicht zijn om er een geloofsinstemming mee te geven.”
Moeder van het gelovige volk van God
76. “Maria, de eerste discipel, is Moeder.” Aan het kruis vertrouwt Christus ons toe aan Maria, en zo “bracht Hij ons naar haar toe, omdat Hij niet wilde dat wij zonder moeder op reis zouden gaan.” Zij is de gelovige Moeder die de “Moeder van alle gelovigen” is geworden; tegelijkertijd is zij “Moeder van de Kerk die evangeliseert,” die ons ontvangt zoals God ons wilde roepen – dat wil zeggen, niet alleen als geïsoleerde individuen, maar als een volk op reis: “Onze Moeder Maria wil altijd aan onze zijde lopen, dicht bij ons blijven, ons helpen met haar voorspraak en haar liefde.” Zij is de Moeder van het gelovige volk van God, die “met tedere en liefdevolle zorg te midden van haar volk beweegt; zij maakt hun angsten en zorgen tot de hare.”
Liefde pauzeert , overdenkt het mysterie en geniet ervan in stilte
77. Het gelovige volk van God neemt geen afstand van Christus of het Evangelie wanneer het Maria nadert; integendeel, het kan “in dit moederlijk beeld alle geheimen van het Evangelie” zien. In haar moederlijk gelaat zien ze de weerspiegeling van de Heer die ons zoekt (vgl. Luc. 15:4-8), die ons met open armen tegemoet komt (vgl. Luc. 15:20), die voor ons stilhoudt (vgl. Luc. 18:40), die zich buigt en ons opheft naar zijn wang (vgl. Hos. 11:4), die ons met liefde aankijkt (vgl. Mc. 10:21) en die ons niet veroordeelt (vgl. Joh. 8:11; Hos. 11:9).
In haar moederlijk gelaat herkennen veel armen de Heer die “de machtigen van hun troon stoot en de geringen verheft” (Luc. 1:52). Haar gelaat bezingt het mysterie van de Incarnatie. In het gelaat van de Moeder die door het zwaard werd doorboord (vgl. Lucas 2:35) herkent het volk van God het mysterie van het kruis, en in datzelfde gelaat – badend in het paaslicht – zien ze dat Christus leeft. En zij was het, die de Heilige Geest in volheid ontving, die de apostelen in het gebed in de Bovenzaal ondersteunde (vgl. Handelingen 1:14). Daarom kunnen we zeggen dat "Maria's geloof, volgens het apostolisch getuigenis van de Kerk, op de een of andere manier het geloof van het pelgrimerende volk van God blijft worden."
78. Zoals de Latijns-Amerikaanse bisschoppen bevestigden, vinden de armen “Gods genegenheid en liefde in het gelaat van Maria. Daarin zien ze de essentiële boodschap van het evangelie weerspiegeld.” Het volk, in eenvoud en armoede, scheidt de glorieuze Moeder niet van de Maria van Nazareth die we in de evangeliën vinden. Integendeel, ze herkennen de eenvoud achter de glorie en weten dat Maria niet heeft opgehouden een van hen te zijn. Zij is degene die, zoals elke moeder, haar kind in haar schoot droeg, het zoogde en het liefdevol opvoedde met de hulp van Sint-Jozef – maar die ook de ontreddering en onzekerheden van het moederschap heeft ervaren (vgl. Luc. 2:48-50).
Zij is degene die zingt over God die “de hongerigen met goederen heeft overladen en de rijken met lege handen heeft weggestuurd” (Luc. 1:53); die lijdt met de pasgetrouwden die geen wijn meer hebben voor hun bruiloftsmaal (vgl. Joh. 2:3); die weet hoe ze zich haastig moet uitstrekken om haar nicht in nood een hand te bieden (vgl. Luc. 1:39-40); die zich laat verwonden, alsof ze door een zwaard wordt doorboord, vanwege de geschiedenis van haar volk, waar haar Zoon “een teken van tegenspraak” is (Luc. 2, 34); die begrijpt wat het betekent om een migrant of een balling te zijn (vgl. Mat. 2:13-15); die in haar armoede slechts twee jonge duiven kan offeren (vgl. Luc. 2:24); en die weet wat het betekent om neergekeken te worden omdat ze uit een arm timmermansgezin komt (vgl. Lc. 6:3-4). De lijdende mensen herkennen Maria die naast hen loopt, en dus zoeken ze hun Moeder op om haar hulp in te roepen.
79. De nabijheid van de Moeder geeft aanleiding tot een "volks" Mariale vroomheid die verschillende vormen aanneemt bij verschillende volkeren. De verschillende gezichten van Maria – Koreaans, Mexicaans, Congolees, Italiaans, en zo veel andere – zijn manieren waarop het Evangelie wordt geïncultureerd en die overal op aarde "de vaderlijke tederheid van God" weerspiegelen, die tot in de kern van onze volkeren reikt.
80. Laten we het geloof van het Volk van God beschouwen, waar talloze geloofsgenoten Maria spontaan als Moeder erkennen, zoals Christus zelf ons aanmoedigde te doen vanaf het kruis. Het Volk van God gaat graag op pelgrimstocht naar de verschillende Mariaheiligdommen en vindt daar troost en kracht om te volharden – zoals zij die, te midden van vermoeidheid en pijn, de liefkozing van hun Moeder ontvangen. De Aparecida-conferentie kon met helderheid en schoonheid de diepe theologische waarde van deze ervaring uitdrukken. Niets besluit deze noot beter dan de woorden:
We benadrukken pelgrimstochten, waar het Volk van God in hun reis herkend kan worden. Daar viert de gelovige de vreugde zich omringd te voelen door zoveel broeders en zusters, samen op weg naar God, die op hen wacht. Christus zelf wordt een pelgrim en wandelt, opgericht onder de armen. De beslissing om naar het heiligdom te gaan is al een geloofsbelijdenis; wandelen is een waarachtig lied van hoop; en aankomst is de ontmoeting van liefde.
De blik van de pelgrim rust op een beeld dat Gods genegenheid en nabijheid symboliseert. Liefde staat stil, overweegt het mysterie en geniet ervan in stilte. Ze is ook ontroerd, stort de volle lading van haar pijn en dromen uit. Het vol vertrouwen, oprecht stromende gebed is de beste uitdrukking van een hart dat zelfgenoegzaamheid heeft opgegeven, in het besef dat men alleen niets kan doen. Een levende spirituele ervaring wordt samengeperst tot een kort moment.
Moeder van de gelovigen van God, bid voor ons.
Paus Leo XIV heeft in de audiëntie, verleend aan de ondergetekende prefect, samen met de secretaris van de sectie Geloofsleer van het Dicasterie voor de Geloofsleer, op 7 oktober, gedachtenis van Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans, deze nota goedgekeurd , waartoe was besloten in de gewone vergadering van dit Dicasterie op 26 maart 2025, en de publicatie ervan bevolen.
Gegeven te Rome, op de kantoren van het Dicasterie voor de Geloofsleer, op 4 november 2025, gedachtenis van de heilige Carolus Borromeus.
38. Maria is op unieke wijze met Christus verenigd door haar moederschap en door haar volheid van genade. Dit wordt gesuggereerd in de begroeting van de engel (vgl. Lucas 1:28), waarin een woord (kecharitōmenē) wordt gebruikt dat alleen hier en nergens anders in de Bijbel voorkomt. Zij, die in haar schoot de kracht van de Heilige Geest ontving en Moeder van God werd, wordt door diezelfde Geest Moeder van de Kerk. Vanwege deze unieke eenheid in moederschap en genade heeft haar gebed voor ons een waarde en een doeltreffendheid die met geen enkele andere voorspraak kunnen worden vergeleken.
Sint Johannes Paulus II verbond de titel "Middelares" met deze rol van moederlijke voorspraak, opmerkend dat Maria "zichzelf 'in het midden' plaatst, dat wil zeggen, zij handelt als middelares, niet als buitenstaander, maar in haar positie als moeder. Zij weet dat zij als zodanig haar Zoon de behoeften van de mensheid kan wijzen."
39. Het katholieke geloof leest in de Schrift dat degenen die met God in de hemel zijn, liefdesdaden kunnen blijven verrichten door voor ons te pleiten en ons te vergezellen. Zo zien we bijvoorbeeld dat engelen "dienende geesten zijn, uitgezonden om te dienen, ten behoeve van hen die het heil zullen verkrijgen" (Heb. 1:14). De Schrift spreekt over missies die door engelen worden uitgevoerd (vgl. Tob. 5:4; 12:12; Hand. 12:7-11; Openb. 8:3-5). Engelen dienden Jezus in de woestijn tijdens zijn verzoekingen (vgl. Mat. 4:11) en tijdens zijn lijden (vgl. Luc. 22:43). De Psalmen beloven ons: "Hij heeft zijn engelen voor u bevolen u te bewaren op al uw wegen" (Ps. 91:11).
40. Deze passages vertellen ons dat de hemel niet volledig gescheiden is van de aarde, wat de mogelijkheid opent dat zij in de hemel voor ons kunnen pleiten. Het boek Zacharia presenteert een engel van God die zegt: "HEERE van de hemelse machten, hoe lang zult U nog geen medelijden hebben met Jeruzalem en de steden van Juda, tegen wie U al zeventig jaar toornig bent geweest?" (Zacharia 1:12).
Evenzo spreekt Openbaring over de "gesneuvelden", de martelaren in de hemel, die tussenbeide komen door God te smeken om op aarde in te grijpen en ons van onrecht te bevrijden: "Ik zag onder het altaar de zielen van hen die gedood waren om het woord van God en om het getuigenis dat zij hadden afgelegd. Zij riepen met luide stem: 'Heilige en waarachtige Heerser, hoe lang nog zult U oordelen en ons bloed wreken aan hen die op de aarde wonen?'" (Openbaring 6:9-10). Al in de Hellenistisch-Joodse traditie bestond de overtuiging dat de rechtvaardige doden voor het volk pleiten (vgl. 2 Mak 15:12-14).
41. Maria, in de hemel, heeft de “overigen van haar nakomelingen” lief (Openb. 12:17), en zoals zij ooit het gebed van de apostelen begeleidde toen zij de Heilige Geest ontvingen (vgl. Hand. 1:14), begeleidt zij nu onze gebeden vanuit de hemel met haar moederlijke voorspraak. Zo zet zij de houding van dienstbaarheid en mededogen voort die zij toonde op de bruiloft in Kana (vgl. Joh. 2:1-11), zoals zij zich vandaag de dag nog steeds tot Jezus wendt en zegt: “Ze hebben geen wijn meer” (Joh. 2:3).
In haar lofzang zien we Maria als een vrouw uit haar volk, die God prijst omdat “Hij de nederigen heeft verheven, de hongerigen heeft Hij met gaven overladen” (Lc. 1:52-53), en omdat “Hij zijn dienaar Israël te hulp is gekomen, omdat Hij zijn belofte van barmhartigheid indachtig is, de belofte die Hij aan onze vaderen heeft gedaan” (Lc. 1:54-55). en we erkennen haar voortvarendheid toen ze zonder uitstel haar nicht Elisabet te hulp schoot (vgl. Lucas 1:39-40). Om deze redenen vertrouwt het volk van God vast op haar voorspraak.
42. Onder hen die met Christus zijn uitverkoren en verheerlijkt, is zijn Moeder in de eerste plaats. Daarom kunnen we bevestigen dat Maria op unieke wijze meewerkt aan het verlossingswerk dat Christus in zijn Kerk verricht. Met deze voorspraak kan Maria voor ons een moederlijk teken worden van de barmhartigheid van de Heer. Op deze manier, omdat Hij het vrijwillig heeft gewild, geeft de Heer zijn handelen in ons een moederlijk gezicht.
Moederlijke nabijheid
43. De verschillende Maria-aanroepingen, afbeeldingen en heiligdommen tonen Maria's ware moederschap, dat de levens van haar kinderen nadert. Een voorbeeld hiervan is te zien in de manier waarop ze aan Sint Juan Diego verscheen op de Tepeyac-heuvel en hem aansprak met de tedere woorden van een moeder: "Mijn liefste en jongste zoon, Juan." Toen Sint Juan Diego zijn moeilijkheden uitsprak bij het uitvoeren van de hem toevertrouwde missie, toonde Maria hem de kracht van haar moederschap: "Ben ik niet hier, die je moeder ben?... Ben je niet in de holte van mijn mantel, in de kruising van mijn armen?"
44. Die ervaring van Maria's moederlijke genegenheid, die Sint Juan Diego beleefde, is de persoonlijke ervaring van alle christenen die Maria's genegenheid ontvangen en "hun dagelijkse behoeften" in haar handen leggen, vol vertrouwen "hun hart openend om haar moederlijke voorspraak af te smeken en haar geruststellende bescherming te verkrijgen." Naast de buitengewone manifestaties van haar nabijheid, zijn er constante en dagelijkse uitingen van haar moederschap in het leven van al haar kinderen.
Zelfs wanneer we haar voorspraak niet inroepen, toont zij zich dicht bij ons als een Moeder om ons te helpen de liefde van de Vader te herkennen, Christus' reddende zelfgave te overwegen en de heiligende werking van de Geest te ontvangen. De waarde van deze moederlijke nabijheid tot de Kerk is zo groot dat herders deze niet mogen laten misbruiken voor politieke doeleinden. Paus Franciscus waarschuwde hier bij verschillende gelegenheden voor en toonde zich bezorgd over "verschillende ideologische en culturele voorstellen die de ontmoeting van een volk met zijn Moeder voor zichzelf willen toe-eigenen."
Moeder van Genade
45. Deze interpretatie van de titel “Moeder der Gelovigen” stelt ons in staat te spreken over Maria's rol in relatie tot ons leven van genade. Het moet echter worden opgemerkt dat bepaalde uitdrukkingen die theologisch aanvaardbaar zouden kunnen zijn, gemakkelijk beladen kunnen raken met concepten en symboliek die minder aanvaardbare noties overbrengen. Zo wordt Maria soms afgeschilderd alsof ze een bron van genade bezat die losstaat van God. In zo'n notie is het niet zo duidelijk dat het de Heer is die – in zijn genereuze en vrije almacht – haar wilde associëren met het delen van dat goddelijke leven dat ontspringt uit het enige centrum dat het Hart van Christus is, niet dat van Maria.
Ze wordt ook vaak afgeschilderd of voorgesteld als een bron waaruit alle genade stroomt. Als men bedenkt dat de inwoning van de Drie-eenheid (ongeschapen genade) en onze deelname aan het goddelijke leven (geschapen genade) onafscheidelijk zijn, kunnen we niet denken dat dit mysterie afhangt van een “passage” door Maria's handen. Zulke noties verheffen Maria zo hoog dat Christus' eigen centrale positie kan verdwijnen of op zijn minst geconditioneerd kan worden. Kardinaal Ratzinger bevestigde al dat de titel “ Maria, Middelares van alle genaden ” niet duidelijk gegrondvest was in de Openbaring. In lijn met deze overtuiging kunnen we de moeilijkheden erkennen die deze titel met zich meebrengt, zowel in termen van theologische reflectie als spiritualiteit.
46. Om deze moeilijkheden te vermijden, moet Maria's moederschap in de orde van genade begrepen worden als een hulp om ons voor te bereiden op het ontvangen van Gods heiligende genade. Dit blijkt uit hoe enerzijds haar moederlijke voorspraak de uitdrukking is van die "moederlijke hulp" die ons in staat stelt Christus te herkennen als de enige Middelaar tussen God en de mensheid. Anderzijds sluit haar moederlijke aanwezigheid in ons leven niet uit dat Maria verschillende acties onderneemt om ons aan te moedigen ons hart te openen voor Christus' activiteit in de Heilige Geest. Op deze manier helpt zij ons – op verschillende manieren – om ons voor te bereiden op het ontvangen van het leven van genade dat alleen de Heer ons kan uitstorten.
47. Onze verlossing is uitsluitend het werk van de reddende genade van Christus en van niemand anders. Sint Augustinus bevestigde dat “deze heerschappij van de dood alleen in een mens wordt vernietigd door de genade van de Verlosser,” en hij legde dit punt duidelijk uit in het licht van de verlossing van de onrechtvaardige mens: “Wie zou willen sterven voor een onrechtvaardige, voor een goddeloze, behalve Christus alleen, Hij die zo rechtvaardig was dat hij zelfs de onrechtvaardige kon rechtvaardigen?
Dus, mijn broeders, hadden wij geen verdienstelijke werken, maar alleen verdiensten. Hoewel de werken van mensen van die aard waren, verliet zijn barmhartigheid hen niet en… in plaats van de straf die verschuldigd was, gaf hij hun de genade die ze niet verdienden… [Hij deed dit] om ons te verlossen, niet met goud of zilver, maar met de prijs van het vergieten van zijn bloed.” Dus, wanneer Sint Thomas van Aquino vraagt of iemand iets voor een ander kan verdienen, antwoordt hij dat “niemand zijn eerste genade voor een ander kan verdienen, behalve Christus alleen.” Geen enkel ander mens kan het in de strikte zin (de condigno) verdienen, en op dit punt kan er geen twijfel over bestaan: “niemand kan rechtvaardig zijn, tenzij de verdiensten van het lijden van onze Heer Jezus Christus hem worden meegedeeld.”
Op dezelfde manier bestaat de volheid van de genade van Maria omdat zij die vrijelijk heeft ontvangen, vóór enige handeling van haar kant, “met het oog op de verdiensten van Jezus Christus, de Redder van het menselijk geslacht.” Alleen de verdiensten van Jezus Christus, die zichzelf tot het einde heeft overgegeven, worden op ons toegepast voor onze rechtvaardiging – die, omdat zij “eindigt in het eeuwige goede van de goddelijke deelname, een groter werk is dan de schepping van hemel en aarde.”
48. Wij kunnen echter deelnemen door het goede van een ander te wensen, en het is passend ( congruo ) dat God dit liefdadige verlangen vervult dat uitgedrukt kan worden “in gebed” of door “werken van barmhartigheid”. Nu is het waar dat alleen God de gave van genade zelf kan uitstorten, aangezien dit vermogen “de proportie van onze natuur overstijgt” en er een oneindige afstand is tussen onze natuur en zijn goddelijk leven. Toch kan God deze gave schenken, door het verlangen van de Moeder te vervullen, die zich daardoor vreugdevol associeert met Gods werk als een nederige dienares.
49. Net als in Kana vertelt Maria Christus niet wat hij moet doen. In plaats daarvan treedt ze op als voorspraak door hem onze tekortkomingen, behoeften en lijden voor te leggen, zodat hij met zijn goddelijke kracht kan handelen: "Ze hebben geen wijn" (Joh. 2:3). Ook vandaag helpt ze ons voorbereiden op Gods handelen: "Doe maar wat hij u zegt" (Joh. 2:5). Haar woorden zijn geen eenvoudige suggestie, maar worden een ware moederlijke pedagogie die ons, onder de werking van de Heilige Geest, inleidt in de diepe betekenis van Christus' mysterie. Maria luistert, beslist en handelt om ons te helpen ons leven open te stellen voor Christus en voor zijn genade, omdat het alleen God is die in ons diepste wezen werkt.
Waar alleen God kan bereiken
50. Zoals de Catechismus ons eraan herinnert, is heiligende genade “in de eerste plaats de gave van de Geest die ons rechtvaardigt en heiligt.” Het is niet zomaar een hulp of een energie die we bezitten, maar “de gratis gave die God ons schenkt van zijn eigen leven, door de Heilige Geest in onze ziel ingestort,” die kan worden omschreven als de inwoning van de Drie-eenheid in ons innerlijk wezen, als vriendschap met God en als verbond met de Heer. Alleen God kan dit bereiken omdat het de overwining van een “oneindige” wanverhouding inhoudt. Die zelfgave van de Drie-eenheid – waardoor God zelf “binnengaat” (illabitur) in de ziel – impliceert een inherente transformatie in het innerlijk van de gelovige.
Om deze handeling van ‘binnengaan in’ ons innerlijk te beschrijven, gebruikt Sint Thomas van Aquino een werkwoord, illabi , dat alleen op God van toepassing kan zijn, aangezien alleen Hij, geen schepsel zijnde, dat meest innerlijke deel van ons kan bereiken zonder onze vrijheid en identiteit te schenden. Inderdaad, alleen God bereikt ons innerlijk centrum om verheffing en transformatie teweeg te brengen wanneer Hij zichzelf geeft als Vriend, en dus ‘kan geen schepsel genade schenken’. Sint Thomas herhaalt dit punt wanneer hij spreekt over sacramentele genade: als voornaamste oorzaak ‘bewerkt alleen God het innerlijk effect van het sacrament: ten eerste omdat alleen God de ziel kan binnengaan waarin het sacramenteel effect plaatsvindt (en geen handelende persoon kan onmiddellijk handelen waar dat niet het geval is): ten tweede omdat de genade die een innerlijk effect is van het sacrament alleen van God komt.’
51. Andere auteurs hebben zich op een soortgelijke manier uitgedrukt. In deze context is het de moeite waard om Sint Bonaventura te benadrukken, die leerde dat wanneer God met heiligende genade in een mens werkt, hij die persoon absoluut onmiddellijk voor zichzelf maakt. Door genade wordt God de mens volledig nabij, met een absolute onmiddellijkheid, een “binnengaan” in het diepste van de mens dat alleen God kan bereiken. De geschapen genade werkt dus niet als een “bemiddelaar”, maar is het directe effect van de vriendschap die God schenkt, die het menselijk hart rechtstreeks raakt.
En aangezien het God is die de transformatie van de mens teweegbrengt wanneer hij zichzelf als Vriend geeft, is er geen bemiddelaar tussen God en de getransformeerde persoon. Alleen God is in staat zo diep in ons door te dringen, ons te heiligen tot het punt dat hij absoluut onmiddellijk voor ons wordt, en alleen God kan dat doen zonder de persoon teniet te doen.
52. In de Incarnatie nam de eeuwige en natuurlijke Zoon van God een menselijke natuur aan die een unieke plaats inneemt in de heilseconomie. Hypostatisch verenigd met de Zoon door een genade die “ongetwijfeld oneindig” is, ontving deze mensheid genade “op de hoogste wijze; en daarom, vanuit deze superioriteit van genade die Hij ontving, is het van Hem dat deze genade aan anderen wordt geschonken, en dit behoort tot de natuur van het Hoofd.” Zijn mensheid neemt deel aan de uitstorting van heiligende genade, die overvloeit of “overvloeit” ervan.
Daarom “is Hij in zekere zin de bron van alle genade overeenkomstig zijn mensheid ” als het Hoofd van wie deze naar anderen stroomt (“in alios transfunderetur”). Deze menselijke natuur is onlosmakelijk verbonden met onze verlossing, want “door de menswording worden alle heilsdaden van het Woord van God altijd verricht in eenheid met de menselijke natuur die Hij heeft aangenomen voor de verlossing van alle mensen.”
Door deze aangenomen menselijke natuur heeft de Zoon van God “zichzelf op zekere wijze met iedere mens verenigd” en in die natuur “heeft Hij voor ons het leven verdiend door zijn bloed, dat Hij vrijelijk heeft vergoten.” Door genade worden de gelovigen verenigd met Christus en nemen zij deel aan zijn Paasmysterie, zodat zij een intieme en unieke eenheid met Hem kunnen leven, die de heilige Paulus als volgt uitdrukte: “Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij” (Gal. 2, 20).
53. Geen enkele mens – zelfs niet de apostelen of de Heilige Maagd – kan optreden als een universele uitdeler van genade. Alleen God kan genade schenken, en Hij doet dat door de mensheid van Christus, aangezien “de mens Christus de hoogste volheid van genade bezat, als eniggeborene van de Vader.” Hoewel de Heilige Maagd Maria bij uitstek “vol van genade” en “Moeder van God” is, is zij, net als wij, een geadopteerde dochter van de Vader en, zoals Dante Alighieri schrijft, “dochter van uw Zoon.” Zij werkt mee aan de heilseconomie door een afgeleide en ondergeschikte deelname. Daarom moet elke uiting over haar “bemiddeling” in de genade worden begrepen als een verre analogie met Christus en zijn unieke bemiddeling.
54. In de volmaakte onmiddellijkheid tussen een mens en God in de genademededeling, kan zelfs Maria niet tussenbeide komen. Noch de vriendschap met Jezus Christus, noch de inwoning van de Drie-eenheid kunnen worden opgevat als iets dat tot ons komt via Maria of de heiligen. In ieder geval kunnen we zeggen dat Maria dit goed voor ons wenst en dat zij er samen met ons om vraagt.
De liturgie, die ook lex credendi is , stelt ons in staat deze medewerking van Maria te bevestigen, niet in de genademededeling, maar in haar moederlijke voorspraak. Sterker nog, wanneer de liturgie van het Hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis uitlegt in welke zin het aan Maria verleende voorrecht gericht was op het welzijn van het Volk van God, stelt zij dat zij een "voorspreekster van de genade" werd — dat wil zeggen, zij spreekt voor door God te vragen dat wij de gave van genade mogen ontvangen.
55. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie leert, “belemmert de heilzame invloed van de Heilige Maagd … op geen enkele wijze de onmiddellijke vereniging van de gelovigen met Christus, maar bevordert deze juist.” Om deze reden moet men elke beschrijving vermijden die een neoplatoonse uitstorting van genade in fasen suggereert, alsof Gods genade via verschillende tussenpersonen (zoals Maria) neerdaalt, terwijl de uiteindelijke bron (God) losgekoppeld blijft van ons hart.
Zulke interpretaties hebben een negatieve invloed op een juist begrip van de intieme, directe en onmiddellijke ontmoeting die genade teweegbrengt tussen de Heer en het hart van de gelovige. Feit is dat alleen God, de Drie-enige God, rechtvaardigt. Alleen God verheft ons om de oneindige wanverhouding te overwinnen die ons van het goddelijke leven scheidt; alleen Hij werkt in ons met zijn Drie-enige inwoning; alleen Hij komt in ons en transformeert ons, waardoor we deelgenoten worden van zijn goddelijke leven. Het strekt Maria niet tot eer als men haar enige bemiddeling toeschrijft bij de voltooiing van dit werk, dat uitsluitend aan God toekomt.
Het levende water dat stroomt
56. Tegelijkertijd, aangezien Maria vol genade is en het goede er altijd naar streeft zich aan anderen mee te delen, ontstaat gemakkelijk de gedachte van een soort 'overvloed' van genade van Maria – een idee dat alleen een passende betekenis kan hebben als het niet in tegenspraak is met wat al gezegd is. Een dergelijke interpretatie levert geen problemen op als we het met name hebben over de vormen van samenwerking die al besproken zijn (Maria's voorspraak en haar moederlijke nabijheid die ons uitnodigen ons hart te openen voor Gods heiligende genade), en die het Tweede Vaticaans Concilie presenteerde als een gevarieerde samenwerking van de kant van het schepsel 'dat deelneemt aan deze ene bron'.
57. De fundamenteel voorbereidende rol die gelovigen, en met name Maria, spelen wanneer zij met God samenwerken in zijn genademededeling, komt tot uitdrukking in de traditionele interpretatie van de "stromen van levend water" die uit de harten van gelovigen vloeien (vgl. Joh. 7:37-39). Hoewel dit krachtige beeld geïnterpreteerd kan worden alsof gelovigen kanalen zijn van een volmaakte overdracht van heiligende genade, spraken de Kerkvaders over deze uitstorting van de stromen van de Geest in de context van handelingen die ons voorbereiden op het ontvangen van Gods heiligende genade , zoals prediking, onderricht en andere manieren om de gave van het geopenbaarde Woord door te geven.
58. Origenes past het beeld van de “stromen van levend water” toe op de studie van de Schrift of de waarneming van haar spirituele zintuigen. Voor Sint Cyrillus van Alexandrië symboliseert dit overstromen van wateren het onderricht in de mysteries van het geloof – de “zuivere mystagogie” in de diepste zin, die niet louter intellectueel is, maar betrekking heeft op de gehele gesteldheid of voorbereiding van de mens op Gods genade. Sint Cyrillus van Jeruzalem stelt dat het beeld het onderricht van de Schrift symboliseert wanneer dingen aan het licht komen.
Sint Johannes Chrysostomus verbindt het met de wijsheid van Stefanus of het gezag van Petrus’ woord. Sint Ambrosius bevestigt: “Dit zijn de rivieren die het woord van God met hun oren horen en spreken, om het woord uit te storten in de harten van ieder;” en hij past het als volgt toe: “moge het water van de hemelse leer opwellen... mogen dauwdruppels van het woord van de Heer worden gesprenkeld” in de harten van ieder mens.
Ook voor Sint-Hiëronymus is het water de leer van de Verlosser, zoals het dat ook is voor Sint Gregorius de Grote, die bovendien leert dat het water “een vrome wil jegens de naaste” betekent. Deze interpretaties van de “stromen van levend water” die gelovigen uitgieten, richten zich op de kennis van de Schrift en haar mysteries. Ze verwijzen over het algemeen niet naar louter intellectuele kennis, maar naar een “wijsheidskennis” en de verlichting van het hart, zodat het hart zich kan openen voor de werkelijkheid zelf van de Mysteriën.
59. Onder verschillende kerkvaders en kerkleraren vinden we ook een ruimere uitleg, die – naast prediking en catechese – werken omvat die anderen hulp bieden in hun behoeften of die dienen als getuigenis van liefde. Zo verstaat Sint Hilarius van Poitiers de stromen van levend water als symbool van de werken van de Heilige Geest door de deugden die ten goede komen aan de naaste. Sint Augustinus past het beeld toe op de “goede wil waarmee [iemand] de belangen van zijn naaste wil behartigen.” In de middeleeuwen zette dit perspectief zich voort tot Sint Thomas van Aquino, voor wie de “stromen van levend water” zich manifesteren wanneer iemand “snel handelt om anderen te helpen en met hen de verschillende genadegaven te delen die hij van God heeft ontvangen,” want zo iemand “zal levend water uit zijn hart laten stromen.”
60. Wanneer Sint Thomas spreekt over de “verschillende gaven van genade” ten dienste van de naaste, doelt hij op de verschillende charismatische gaven, want, zo merkt hij op, “zoals er gezegd wordt (1Korintiërs 12:10), ‘aan de een wordt de gave van tongen gegeven, aan een ander de gave van genezing, enz.’” Dit aspect is ook aanwezig in de gedachte van Sint Cyrillus van Jeruzalem, die aangeeft dat de rivieren van het water van de Geest – doorgegeven via gelovigen – zich manifesteren wanneer “de Geest de ene mens tot leraar van de goddelijke waarheid maakt, de ander inspireert om te profeteren, de ander de macht geeft om duivels uit te drijven… de ander laat zien hoe hij de armen moet helpen, de ander leert vasten en een leven van ascese leidt.”
61. Iets soortgelijks kan gezegd worden over de interpretatie van Johannes 14:12, die verwijst naar gelovigen die "grotere werken" ( meizona ) verrichten dan Christus tijdens zijn aardse leven. Gelovigen delen in Christus' werk voor zover zij op de een of andere manier ook het geloof van anderen aanwakkeren door de verkondiging van het Woord, zoals Johannes 17:20 expliciet stelt: "zij die door hun woord in Mij geloven." Dezelfde gedachte wordt geïmpliceerd in Johannes 14:6-11, waar Christus' werken de Vader openbaren (vs. 8) en de werken van gelovigen – gericht op het verkondigen van het Evangelie met hun woorden – naast die van Hem worden geplaatst.
Jezus verkondigt immers: "Als zij mijn woord bewaard hebben, zullen zij ook het uwe bewaren" (Joh. 15:20c), en net zoals wie naar Christus' woord luistert, eeuwig leven heeft (vgl. Joh. 5:24), zo verkondigt Jezus ook dat anderen door het woord van zijn gelovigen tot geloof zullen komen (vgl. Joh. 17:20). Dit betreft echter niet alleen hun gesproken woorden, maar ook hun welsprekende getuigenis. Daarom vraagt Jezus de Vader dat zijn gelovigen verenigd mogen zijn: opdat "de wereld mag geloven" (Joh. 17:21).
21. Paus Franciscus heeft zich bij minstens drie gelegenheden duidelijk uitgesproken tegen het gebruik van de titel “Medeverlosseres”, met het argument dat Maria “ nooit iets van haar Zoon voor zichzelf heeft willen toe-eigenen. Ze heeft zich nooit gepresenteerd als een mede-Redder. Nee, als een discipel.” Het verlossingswerk van Christus was volmaakt en behoeft geen toevoegingen; daarom “wilde Onze Lieve Vrouw geen enkele titel van Jezus afnemen… Ze vroeg niet om voor zichzelf een quasi-verlosser of een medeverlosser te zijn: nee.
Er is maar één Verlosser, en deze titel kan niet worden gedupliceerd.” Christus “is de enige Verlosser; er zijn geen medeverlossers met Christus.” Want “het offer van het kruis, gebracht in een geest van liefde en gehoorzaamheid, biedt de meest overvloedige en oneindige voldoening.” Hoewel we in staat zijn de effecten ervan in de wereld uit te breiden (vgl. Kol. 1:24), kunnen noch de Kerk noch Maria het verlossingswerk van de vleesgeworden Zoon van God vervangen of vervolmaken, dat volmaakt was en geen toevoegingen behoeft.
22. Gezien de noodzaak om Maria's ondergeschikte rol aan Christus in het verlossingswerk uit te leggen, zou het niet gepast zijn om de titel "Medeverlosseres" te gebruiken om Maria's medewerking te definiëren. Deze titel riskeert Christus' unieke verlossende bemiddeling te verdoezelen en kan daardoor verwarring en een onevenwicht in de harmonie van de waarheden van het christelijk geloof creëren, want "in niemand anders is er redding, want er is onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven waardoor wij gered moeten worden" (Handelingen 4:12).
Wanneer een uitdrukking vele, herhaalde uitleg vereist om te voorkomen dat deze afdwaalt van de juiste betekenis, dient deze het geloof van het volk van God niet en wordt deze nutteloos. In dit geval helpt de uitdrukking “Medeverlosseres” niet om Maria te verheerlijken als de eerste en belangrijkste medewerkster in het werk van Verlossing en genade, want het brengt het risico met zich mee dat de exclusieve rol van Jezus Christus – de Zoon van God die mens werd voor onze verlossing, die als enige in staat was de Vader een offer van oneindige waarde te brengen – wordt overschaduwd – wat geen ware eer zou zijn voor zijn Moeder. Als “dienstmaagd des Heren” (Lucas 1:38) wijst Maria ons immers naar Christus en vraagt ons “alles te doen wat Hij u zegt” (Johannes 2:5).
Mediatrix
23. Het concept van bemiddeling verschijnt bij de oosterse kerkvaders vanaf de zesde eeuw. In de volgende eeuwen gebruikten Sint-Andreas van Kreta, Sint-Germanus van Constantinopel en Sint-Jan van Damascus deze titel met verschillende betekenissen.
In het Westen werd deze uitdrukking vanaf de twaalfde eeuw vaker gebruikt, hoewel ze pas in de zeventiende eeuw formeel als doctrinaire these werd geformuleerd. In 1921 verzocht kardinaal Mercier, aartsbisschop van Mechelen – met de wetenschappelijke medewerking van de Katholieke Universiteit Leuven en de steun van de bisschoppen, geestelijken en leken van België – paus Benedictus XV om een dogmatische definitie van Maria's universele bemiddeling uit te vaardigen. De Heilige Vader willigde dit verzoek echter niet in; hij keurde alleen een feest goed met een eigen mis en het officie van Maria Middelares.
Vanaf dat moment tot 1950 bleef het theologisch onderzoek naar deze kwestie zich ontwikkelen tot aan de voorbereidende fase van het Tweede Vaticaans Concilie. Het Concilie heeft geen dogmatische verklaringen afgelegd, maar heeft er de voorkeur aan gegeven een uitgebreide synthese te presenteren “van de katholieke leer over de plaats die aan de Heilige Maagd Maria moet worden toegekend in het mysterie van Christus en de Kerk.”
24. De Bijbelse uitspraak over Christus' exclusieve bemiddeling is doorslaggevend. Christus is de enige Middelaar, "want er is één God, en er is één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die Zichzelf gegeven heeft als losprijs voor allen" (1 Timoteüs 2:5-6). De Kerk heeft deze unieke plaats van Christus verduidelijkt in het licht van het feit dat Hij de eeuwige en oneindige Zoon van God is, hypostatisch verenigd met de menselijkheid die Hij aannam.
Dit is exclusief voor Christus' menselijkheid, en de gevolgen die daaruit voortvloeien, kunnen alleen op Hem worden toegepast. In deze precieze zin is de rol van het Mensgeworden Woord exclusief en uniek. Gezien deze helderheid in het geopenbaarde Woord van God is bijzondere voorzichtigheid geboden bij het toepassen van de term "Middelares" op Maria. Gezien de tendens om de reikwijdte van Maria's medewerking door middel van deze titel te verbreden, is het nuttig om zowel de reikwijdte van de waarde ervan als de beperkingen ervan te specificeren.
25. Enerzijds kunnen we niet ontkennen dat het woord "bemiddeling" op veel gebieden van het dagelijks leven veelvuldig wordt gebruikt, waar het simpelweg wordt opgevat als samenwerking, bijstand of voorspraak. Het is dan ook onvermijdelijk dat de term in ondergeschikte zin op Maria wordt toegepast. Zo gebruikt, is het niet de bedoeling om enige doeltreffendheid of kracht toe te voegen aan de unieke bemiddeling van Jezus Christus, de ware God en de ware mens.
26. Aan de andere kant is het duidelijk dat Maria een echte bemiddelende rol speelde bij het mogelijk maken van de incarnatie van de Zoon van God in onze menselijkheid, aangezien de Verlosser “geboren uit een vrouw” zou worden (Gal. 4:4). Het verhaal van de Annunciatie laat zien dat dit niet alleen een biologische bemiddeling inhield, want het benadrukt Maria's actieve betrokkenheid bij het stellen van vragen (vgl. Luc. 1:29, 34) en het met een vastberaden besluit aanvaarden van “ fiat ” (Luc. 1:38).
Maria's antwoord opende de poorten van de Verlossing waar de hele mensheid op had gewacht en die de heiligen met poëtisch drama beschreven. Op het bruiloftsfeest in Kana vervult Maria ook een bemiddelende rol wanneer zij de behoeften van het pasgetrouwde stel aan Jezus voorlegt (vgl. Joh. 2:3) en de dienaren instrueert zijn aanwijzingen te volgen (vgl. Joh. 2:5).
27. De terminologie van het Tweede Vaticaans Concilie met betrekking tot bemiddeling verwijst in de eerste plaats naar Christus; soms verwijst het ook naar Maria, maar op een duidelijk ondergeschikte manier. In feite gaf het Concilie er de voorkeur aan een andere terminologie voor haar te gebruiken: een die gericht was op samenwerking of moederlijke bijstand. De leer van het Concilie formuleert duidelijk het perspectief van Maria's moederlijke voorspraak, door uitdrukkingen te gebruiken als "veelvoudige voorspraak" en "moederlijke bijstand".
Deze twee aspecten samen definiëren de specifieke aard van Maria's medewerking aan Christus' handelen door de Geest. Strikt genomen kunnen we niet spreken van een andere bemiddeling in genade dan die van de vleesgeworden Zoon van God. Daarom moeten we altijd de christelijke overtuiging in herinnering roepen, en nooit verdoezelen, die “vast moet worden geloofd als een constant element van het geloof van de Kerk” met betrekking tot “de waarheid van Jezus Christus, Zoon van God, Heer en enige Redder, die door de gebeurtenis van zijn incarnatie, dood en verrijzenis de heilsgeschiedenis tot vervulling heeft gebracht, en die in hem haar volheid en centrum heeft.”
Maria in de unieke bemiddeling van Christus
28. Tegelijkertijd moeten we eraan denken dat de uniciteit van Christus' bemiddeling 'inclusief' is. Hij maakt verschillende vormen van deelname aan zijn heilsplan mogelijk, omdat we in gemeenschap met Hem allemaal op de een of andere manier medewerkers van God en 'middelaars' voor elkaar kunnen worden (vgl. 1 Kor. 3: 9). Juist dankzij Christus' oneindig oppermachtige macht kan Hij zijn broeders en zusters verheffen om hen in staat te stellen tot een oprechte samenwerking bij de verwezenlijking van zijn plannen.
Het Tweede Vaticaans Concilie bevestigde dat "de unieke bemiddeling van de Verlosser een veelvoudige samenwerking niet uitsluit, maar er juist een doet ontstaan die slechts een delen in één bron is." Om deze reden "moet de inhoud van deze gedeelde bemiddeling dieper worden onderzocht, maar moet altijd in overeenstemming blijven met het principe van Christus' unieke bemiddeling." De Kerk breidt inderdaad in de tijd de effecten van Christus' Paasmysterie uit en deelt ze overal mee, en Maria neemt een unieke plaats in het hart van de Moederkerk in.
29. Maria's deelname aan Christus' werk wordt duidelijk wanneer men uitgaat van de overtuiging dat de verrezen Heer gelovigen aanmoedigt, transformeert en in staat stelt om met Hem samen te werken in zijn werk. Dit gebeurt niet door een zwakte, onvermogen of behoefte van Christus, maar door zijn glorieuze kracht, die ons edelmoedig en vrijwillig als medewerkers in zijn werk kan opnemen. Wat in dit geval benadrukt moet worden, is dat wanneer Christus ons toestaat Hem te vergezellen en – onder impuls van zijn genade – het beste van onszelf te geven, het uiteindelijk zijn kracht en barmhartigheid zijn die verheerlijkt worden.
Vruchtbaar in de glorierijke Christus
30. De volgende tekst is in dit verband bijzonder verhelderend: "Wie in Mij gelooft, zal ook de werken doen die Ik doe, en grotere dan deze, omdat Ik naar de Vader ga" (Joh. 14:12). Gelovigen die verenigd zijn met de verrezen Christus, die is teruggekeerd naar de rechterhand van de Vader, kunnen daden verrichten die de wonderen van de aardse Jezus overtreffen, maar altijd dankzij hun vereniging door het geloof met de glorieuze Christus. Dit bleek bijvoorbeeld uit de wonderbaarlijke uitbreiding van de vroege Kerk, toen de Verrezene dit werk deelde met zijn Kerk (vgl. Mc. 16:15). Zo werd Christus' glorie niet verminderd, maar juist zichtbaarder gemaakt, en toonde zich een kracht die in staat is gelovigen te transformeren en hen samen met Hem vruchtbaar te maken.
31. Onder de Kerkvaders vond dit idee een kenmerkende uitdrukking in hun commentaren op Johannes 7:37-39, aangezien sommigen Christus' belofte van de "stromen van levend water" interpreteerden als verwijzend naar gelovigen. In deze interpretatie worden gelovigen zelf, getransformeerd door Christus' genade, bronnen voor anderen. Origenes legde uit dat de Heer vervult wat Hij in Johannes 7:38 aankondigde door waterstromen uit ons te laten vloeien: "de menselijke ziel, geschapen naar het beeld van God, kan zelf putten, fonteinen en rivieren bevatten en uitgieten."
Sint Ambrosius raadde aan om uit de open zijde van Christus te drinken, "opdat de bron van water dat opwelt tot het eeuwige leven in u mag overstromen." Sint Thomas van Aquino drukte het uit door te zeggen dat als een gelovige "zich haast om verschillende genadegaven die van God zijn ontvangen te delen, er levend water uit zijn hart stroomt."
32. Als dit geldt voor elke gelovige – wiens samenwerking met Christus steeds vruchtbaarder wordt naarmate men zich door genade laat transformeren – hoeveel te meer moet dit dan op een unieke en verheven manier van Maria worden bevestigd. Want zij is degene die “vol van genade” is (Lc. 1:28) en die, zonder Gods werk in de weg te staan, zei: “Zie, ik ben de dienstmaagd van de Heer; laat mij gebeuren naar uw woord” (Lc. 1:38).
Zij is de Moeder die de wereld de Bewerker van Verlossing en Genade schonk, die standvastig stond aan de voet van het kruis (vgl. Joh. 1:25), lijdend aan de zijde van haar Zoon en de pijn van haar door het zwaard doorboorde moederhart offerend (vgl. Lc. 2:35). Van de Menswording tot het kruis en de Verrijzenis was zij op een unieke manier met Christus verenigd, die elke andere gelovige ver overtreft.
33. Dit alles is niet vanwege haar eigen verdiensten, maar omdat Christus' verdiensten aan het kruis volledig op haar werden toegepast – op een bijzondere en anticiperende manier – tot eer van de ene Heer en Redder. Uiteindelijk is zij een lofzang op de doeltreffendheid van Gods genade, zodat elke erkenning van haar schoonheid onmiddellijk terugverwijst naar de verheerlijking van de oorspronkelijke bron van al het goede: de Drie-eenheid.
Maria's onvergelijkelijke grootheid ligt in wat zij heeft ontvangen en in haar vertrouwende bereidheid om zich door de Geest te laten overschaduwen. Wanneer we ernaar streven haar actieve rollen toe te schrijven die parallel lopen aan die van Christus, verwijderen we ons van de onvergelijkelijke schoonheid die uniek van haar is. De uitdrukking "deelnemende bemiddeling" kan een precieze en waardevolle betekenis van Maria's rol uitdrukken, maar als ze verkeerd wordt begrepen, kan ze die gemakkelijk verduisteren of zelfs tegenspreken. De bemiddeling van Christus kan in sommige opzichten ‘inclusief’ of gedeeld zijn, maar is in andere opzichten exclusief en onmededeelbaar.
Moeder van de gelovigen
34. In het geval van Maria vindt deze bemiddeling plaats op een moederlijke manier, net zoals ze dat deed in Kana en zoals bevestigd werd aan het kruis. Paus Franciscus legde het als volgt uit: “Zij is een Moeder. En dit is de titel die zij van Jezus kreeg, daar, op het moment van het kruis (vgl. Joh. 19:26-27). Uw kinderen , u bent Moeder… Zij ontving de gave om zijn Moeder te zijn en de plicht om ons als Moeder te vergezellen, om onze Moeder te zijn.”
35. De titel “ Moeder ” vindt zijn oorsprong in de Heilige Schrift en de Kerkvaders. Hij wordt gepresenteerd door het Magisterium, en de inhoud ervan ontwikkelde zich geleidelijk tot aan de leer van het Tweede Vaticaans Concilie en het gebruik van de term “ geestelijk moederschap ” in de encycliek Redemptoris Mater. Maria's geestelijk moederschap ontspringt aan haar fysieke moederschap van de Zoon van God. Door Christus fysiek te dragen – door haar vrije, gelovige aanvaarding van die zending – bracht Maria ook, in geloof, alle christenen ter wereld die leden zijn van het Mystieke Lichaam van Christus. Met andere woorden, zij bracht de totale Christus ter wereld : Hoofd en ledematen.
36. De deelname van de Maagd Maria, als Moeder, aan het leven van haar Zoon – van de Incarnatie tot het kruis en de Verrijzenis – verleent een uniek en uniek karakter aan haar medewerking aan zijn verlossingswerk, vooral voor de Kerk, “wanneer [de Kerk] Maria's geestelijk moederschap jegens alle leden van het Mystieke Lichaam beschouwt; in haar vertrouwende aanroeping [van haar]; wanneer zij de voorspraak van haar voorspraak en helpster ervaart.”
Dit moederlijke aspect kenmerkt de relatie van de Maagd met Christus en haar medewerking op elk moment van het verlossingswerk. In haar missie als Moeder heeft Maria een unieke relatie met de Verlosser en met hen die verlost zijn, van wie zij de eerste is: “Maria is het type [model] van de Kerk en van de wedergeboorte die in de Kerk plaatsvindt”; sterker nog, zij is het symbool en “belichaming van de Kerk zelf.” Dit moederschap wordt geboren uit haar totale zelfgave en haar roeping om dienares van het mysterie te zijn. In het moederschap van Maria wordt alles samengevat wat we kunnen zeggen over het moederschap volgens de genade en over haar huidige plaats binnen de hele Kerk.
37. Maria's geestelijk moederschap heeft enkele bepalende kenmerken:
a) Het is gegrondvest in het feit dat zij de Moeder van God is en haar moederschap strekt zich uit tot de leerlingen van Christus en zelfs tot alle mensen. In dit opzicht is de medewerking van Maria uniek en onderscheiden van de medewerking van alle “andere schepselen”. Haar voorspraak heeft niet het kenmerk van priesterlijke bemiddeling (zoals die van Christus), maar is in plaats daarvan gesitueerd in de orde en analogie van het moederschap. Door de voorspraak van Maria te associëren met het werk van Christus, worden de gaven die de Heer ons geeft gepresenteerd met een moederlijk aspect, doordrongen van de tederheid en nabijheid van de Moeder die Jezus met ons wilde delen (vgl. Joh. 19:27).
b) Maria's moederlijke medewerking is in Christus en is dus participatief. Met andere woorden, het houdt "een delen in de ene unieke bron in die de bemiddeling van Christus zelf is." Maria treedt op een volkomen persoonlijke manier binnen in Christus' unieke bemiddeling. Haar moederlijke rol "verduistert of vermindert deze unieke bemiddeling van Christus geenszins, maar toont eerder de kracht ervan. Alle heilzame invloed van de Heilige Maagd" op ons komt voort uit "de overvloed van de verdiensten van Christus, berust op zijn bemiddeling, is er volledig van afhankelijk en ontleent er al haar kracht aan."
In haar moederschap is Maria geen obstakel tussen de mens en Christus . Integendeel, haar moederlijke rol is onlosmakelijk verbonden met de rol van Christus en is op hem gericht. Zo begrepen, probeert Maria's moederschap de unieke aanbidding die alleen aan Christus toekomt niet te verzwakken, maar deze veeleer aan te wakkeren. Daarom moeten titels en uitdrukkingen worden vermeden die Maria als een soort “bliksemafleider” presenteren voor de gerechtigheid van de Heer, alsof zij een noodzakelijk alternatief is voor de ontoereikendheid van Gods barmhartigheid.
Het Tweede Vaticaans Concilie bevestigde hoe de devotie die aan Maria wordt gegeven, moet zijn, namelijk “een devotie gericht op het christologische centrum van het christelijk geloof, op zo'n manier dat 'wanneer de Moeder wordt geëerd, de Zoon… naar behoren wordt gekend, bemind en verheerlijkt.'” Uiteindelijk is Maria's moederschap ondergeschikt — aan de verkiezing van de Vader, aan het werk van Christus en aan de werking van de Heilige Geest.
c) De Kerk is niet alleen een referentiepunt voor Maria's geestelijk moederschap, maar het is juist binnen de sacramentele dimensie van de Kerk dat haar moederschap zich altijd ontvouwt. Maria handelt met de Kerk, in de Kerk en voor de Kerk. De uitoefening van haar moederschap wordt gevonden binnen de gemeenschap van de Kerk en niet daarbuiten, door de Kerk te leiden en haar te begeleiden.
De Kerk leert haar eigen moederschap van Maria — in het verwelkomen van het Woord van God dat Christus evangeliseert, bekeert en verkondigt; in de gave van het sacramentele leven van de Doop en de Eucharistie; en in de moederlijke opvoeding en vorming die de kinderen van God helpt geboren te worden en te groeien. Om deze reden kan worden gezegd dat "de vruchtbaarheid van de Kerk dezelfde vruchtbaarheid is als die van Maria; ze wordt gerealiseerd in het leven van haar leden in de mate dat ze 'in het klein' herbeleven wat de Moeder heeft beleefd, namelijk dat ze liefhebben overeenkomstig de liefde van Jezus."
Als Moeder wacht Maria erop dat Christus in ons verwekt wordt en neemt zijn plaats niet in; hetzelfde geldt voor de Kerk. Zo worden “dankzij de overvloedige genaden die uit de open zijde van Christus stromen, op verschillende manieren de Kerk, de Maagd Maria en alle gelovigen zelf stromen van levend water. Op deze manier toont Christus zijn glorie in en door onze kleinheid.”
Leerstellige aantekening over enkele Maria-titels met betrekking tot Maria's medewerking aan het verlossingswerk
Presentatie
Deze nota is een reactie op de talrijke verzoeken en voorstellen die de Heilige Stoel, en met name dit Dicasterie, de afgelopen decennia heeft ontvangen met betrekking tot vragen over Mariadevotie en bepaalde Mariatitels. Het betreft vragen die recente pausen bezighielden en die de afgelopen dertig jaar herhaaldelijk aan bod zijn gekomen in diverse studiegebieden binnen het Dicasterie, zoals congressen en gewone vergaderingen. Dit heeft het Dicasterie in staat gesteld een overvloedige en rijke hoeveelheid materiaal te verzamelen die de huidige reflectie voedt.
Deze tekst verduidelijkt in welke zin bepaalde titels en uitdrukkingen die naar Maria verwijzen al dan niet acceptabel zijn, en beoogt tevens de eigenlijke grondslagen van de Mariadevotie te verdiepen door Maria's plaats in haar relatie met gelovigen te specificeren in het licht van het Mysterie van Christus als enige Middelaar en Verlosser. Dit vereist een diepe trouw aan de katholieke identiteit, maar ook een bijzondere oecumenische inspanning.
Het centrale thema dat door al deze pagina's loopt, is Maria's moederschap ten opzichte van gelovigen . Het komt herhaaldelijk terug in het document, met uitspraken die steeds opnieuw worden herhaald, telkens met nieuwe overwegingen, waardoor ze op een spiraalvormige manier worden verrijkt en voltooid.
De Mariadevotie, die Maria's moederschap met zich meebrengt, wordt hier gepresenteerd als een schat van de Kerk. De vroomheid van het gelovige volk van God – dat in Maria toevlucht, kracht, tederheid en hoop vindt – wordt hier niet beschouwd om haar te corrigeren, maar vooral om haar te waarderen, te bewonderen en aan te moedigen. Want deze vroomheid is een mystagogische en symbolische uitdrukking van een evangelische houding van vertrouwen in de Heer, die de Heilige Geest rijkelijk in gelovigen opwekt. Sterker nog, de armen "vinden ook Gods genegenheid en liefde in het gelaat van Maria. In haar zien zij de wezenlijke boodschap van het Evangelie weerspiegeld."
Er zijn echter enkele Maria-reflectiegroepen, publicaties, nieuwe devoties en zelfs verzoeken om Maria-dogma's die niet dezelfde kenmerken delen als de populaire devotie. In plaats daarvan stellen ze uiteindelijk een specifieke dogmatische ontwikkeling voor en uiten ze zich intens via sociale media, wat vaak verwarring zaait onder gewone gelovigen. Soms omvatten deze initiatieven zelfs herinterpretaties van uitdrukkingen die in het verleden met uiteenlopende betekenissen werden gebruikt. Dit document beschouwt dergelijke voorstellen om aan te geven hoe sommigen reageren op een authentieke Maria-devotie, geïnspireerd door het Evangelie, en hoe andere vermeden moeten worden omdat ze niet bijdragen aan een juiste beschouwing van de harmonie van de christelijke boodschap als geheel.
Bovendien bieden verschillende passages in deze notitie een brede Bijbelse ontwikkeling die laat zien hoe authentieke Mariadevotie niet alleen in de rijke Traditie van de Kerk, maar ook in de Heilige Schrift te vinden is. De prominente Bijbelse invloed van dit document gaat vergezeld van teksten van de Kerkvaders en Kerkleraren, evenals van recente pausen. Daarom beoogt deze notitie , in plaats van beperkingen voor te stellen, de liefde van Maria en het vertrouwen in haar moederlijke voorspraak te begeleiden en te ondersteunen.
Víctor Manuel kardinaal Fernández prefect
Invoering
1. [ Mater Populi Fidelis ] De Moeder van het Gelovige Volk van God wordt door christenen met genegenheid en bewondering bekeken, omdat Maria, aangezien genade ons als Christus maakt, de meest volmaakte uitdrukking is van Christus' handelen dat onze menselijkheid transformeert. Zij is de vrouwelijke manifestatie van alles wat Christus' genade in een mens kan bewerkstelligen. Tegenover zulke schoonheid en bewogen door liefde hebben vele gelovigen door de geschiedenis heen geprobeerd de Moeder te omschrijven met de mooiste woorden om de bijzondere plaats die zij aan Christus' zijde inneemt, te verheerlijken.
2. Onlangs publiceerde dit Dicasterie de Normen voor de Procedure bij het Onderscheiden van Veronderstelde Bovennatuurlijke Verschijnselen. Bepaalde titels en uitdrukkingen die verwijzen naar de Maagd Maria worden vaak gebruikt in verband met dergelijke verschijnselen. Toch worden deze titels – waarvan sommige al voorkomen in de geschriften van de kerkvaders – niet altijd precies gebruikt, en hun betekenissen worden soms gewijzigd of verkeerd geïnterpreteerd. Naast terminologische kwesties leveren sommige titels aanzienlijke moeilijkheden op met betrekking tot hun inhoud, omdat ze vaak kunnen leiden tot een verkeerd begrip van Maria's rol, wat ernstige gevolgen heeft op christologisch, ecclesiologisch en antropologisch niveau.
3. Het voornaamste probleem bij de interpretatie van deze titels zoals die op de Maagd Maria worden toegepast, is hoe we haar associatie met Christus' verlossingswerk moeten begrijpen – dat wil zeggen: ‘wat is de betekenis van Maria’s unieke medewerking aan het heilsplan?’ Het onderhavige document, zonder de intentie te hebben allesomvattend of uitputtend te zijn, probeert de noodzakelijke balans te bewaren die binnen de christelijke mysteries moet worden gevonden tussen Christus’ enige bemiddeling en Maria’s medewerking aan het heilswerk, en het probeert te laten zien hoe dit tot uitdrukking komt in verschillende Maria-titels.
Maria's medewerking aan het verlossingswerk
4. Maria's medewerking aan het verlossingswerk wordt traditioneel vanuit een dubbel perspectief benaderd: haar deelname aan de objectieve verlossing die Christus tijdens zijn aardse leven tot stand bracht – met name in het Paasmysterie – en de invloed die zij momenteel uitoefent op degenen die verlost zijn. Deze twee vragen zijn inderdaad met elkaar verbonden en kunnen niet los van elkaar worden beschouwd.
5. Maria's deelname aan Christus' verlossingswerk wordt bevestigd in de Schrift, die de verlossende gebeurtenis die in Jezus Christus tot stand is gebracht, presenteert als een belofte in het Oude Testament en als een vervulling in het Nieuwe Testament. Maria wordt voorafschaduwd in Genesis 3:15 omdat zij de vrouw is die deelt in de definitieve overwinning op de slang. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Jezus Maria op Golgotha aanspreekt als "Vrouw" (Joh. 19:26). Ook in Kana noemt Hij haar "Vrouw" (Joh. 2:4), verwijzend naar Maria en haar rol, samen met Hem, in het "uur" van het kruis.
6. In dat "uur" verschijnt Maria's medewerking wanneer ze het "Ja" van de Aankondiging hernieuwt. In dat heilige moment gaat het Evangelie van het op Jezus' lippen leggen van het woord "Vrouw" (Joh. 19:26) over op het presenteren van haar als "Moeder" (Joh. 19:27). Wanneer het Evangelie uitlegt dat de discipel (die ons allen vertegenwoordigt) haar als reactie opnam, gebruikt het een werkwoord (lambanō) dat in dit Evangelie de betekenis heeft van "ontvangen" uit geloof (vgl. Joh. 1:11-12; 5:43; en 13:20).
Het vierde Evangelie gebruikt hetzelfde werkwoord om over te brengen dat het Licht tot de zijnen kwam en dat zij Hem niet "ontvingen" (Joh. 1:11). Met andere woorden, de discipel die naast Maria plaatsnam, ontving haar als een moeder in geloof. Pas nadat Hij ons aan Maria als onze moeder had toevertrouwd, erkende Jezus dat "alles nu vervuld was" (Joh. 19:28). Deze plechtige toespeling op de vervulling voorkomt elke oppervlakkige interpretatie van de gebeurtenis.
Maria's moederschap ten opzichte van ons maakt deel uit van de vervulling van het goddelijke plan, volbracht in Christus' Paasmysterie. In dezelfde zin presenteert het boek Openbaring de "Vrouw" (Openb. 12:1) als de moeder van de Messias (vgl. Openb. 12:5) en de moeder van "de overigen van haar kinderen" (Openb. 12:17).
7. Het is de moeite waard eraan te herinneren dat Maria van Nazareth beschouwd kan worden als de “bevoorrechte getuige” van de gebeurtenissen uit Jezus’ kindertijd die in de Evangeliën voorkomen (vgl. Luc. 1-2; Mat. 1-2). In de proloog van zijn Evangelie informeert Lucas zijn lezers dat “aangezien velen het op zich hebben genomen een verhaal samen te stellen van de gebeurtenissen die zich onder ons hebben voltrokken, zoals ze ons zijn overgeleverd door hen die van het begin af aan ooggetuigen waren”, hij ook besloot “alles opnieuw nauwkeurig te onderzoeken” (Luc. 1:1-3).
Onder deze ooggetuigen valt Maria op als de directe protagonist van Jezus’ ontvangenis, geboorte en kindertijd. Hetzelfde kan gezegd worden van de verhalen over het lijden, aangezien Maria “bij het kruis van Jezus stond” als “zijn moeder” (Joh. 19:25), en ook van de periode voorafgaand aan Pinksteren, toen de apostelen “zichzelf aan het gebed wijdden, samen met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus” (Hand. 1:14).
8. Het Evangelie van Lucas presenteert Maria als de nieuwe “Dochter van Sion”, die de vreugde van de verlossing ontvangt en doorgeeft. Lucas verzamelt de profetische beloften die de messiaanse vreugde voorspelden (vgl. Zef. 3:14-17; Zach. 9:9). In Maria vinden die beloften hun vervulling, waardoor Johannes de Doper van vreugde opspringt (vgl. Luc. 1:41). Elisabeth presenteert zichzelf als onwaardig om Maria's bezoek te ontvangen, door te zeggen: “Wie ben ik, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe zou komen?” (Luc. 1:43). Ze zegt niet: “Wie ben ik, dat mijn Heer naar mij toe zou komen?” maar verwijst rechtstreeks naar de moeder , en wijst daarmee op de onlosmakelijke band tussen Christus' missie en Maria's missie.
Elisabeth spreekt vervuld van de Heilige Geest (vgl. Luc. 1:41), zodat haar houding ten opzichte van Maria wordt gepresenteerd als een model van geloof. Vervolgens zegt Elisabet, bewogen door de Geest: "Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot!" (Lc. 1:42). Het is opvallend dat het, onder invloed van de Geest, voor haar niet voldoende is om Jezus "gezegend" te noemen; ze noemt ook zijn moeder "gezegend", en ziet hen als innig verbonden in dit moment van messiaanse vreugde.
Maria verschijnt hier als degene die op eminente wijze gezegend is: "Gezegend is zij die geloofd heeft" (Lc. 1:45); "mijn geest verheugt zich" (Lc. 1:47); "alle generaties zullen mij zalig prijzen" (Lc. 1:48). Deze beschrijving krijgt nog meer betekenis wanneer we opmerken dat in het Lucasevangelie die zaligheid niet wordt gezien als een gemoedstoestand, maar als de vervulling van de messiaanse beloften onder de kleinen (vgl. Lc. 6:20-22), die een "grote beloning" zullen ontvangen (Lc. 6:23).
9. Wat betreft de theologische ontwikkeling van deze thema's in de eerste eeuwen van het christendom, waren de kerkvaders vooral bezorgd over Maria's goddelijke moederschap (Theotokos), haar eeuwige maagdelijkheid (Aeiparthenos), haar volmaakte heiligheid als iemand die gedurende haar hele leven vrij van zonde was (Panagia), en haar rol als de Nieuwe Eva, reflecterend op Maria's associatie met Christus' Verlossing in de context van het mysterie van de Incarnatie. Maria's "Ja" op Gabriëls boodschap - zodat het Woord van God vlees zou kunnen worden in haar schoot (vgl. Lucas 1:26-37) - opent voor de mensheid de mogelijkheid van vergoddelijking.
Om deze reden noemt Sint Augustinus de Maagd "medewerkster" in Christus' Verlossing, en benadrukt daarmee zowel Maria's handelen aan Christus' zijde als haar ondergeschiktheid aan hem, want Maria werkt samen met Christus zodat "de gelovigen geboren kunnen worden in de Kerk." Om deze reden kunnen we haar de Moeder van het Gelovige Volk van God noemen .
10. Gedurende het eerste millennium was de bezinning op de Maagd Maria in de Kerk onlosmakelijk verbonden met de liturgie. De grote en rijke diversiteit aan oosterse christelijke liturgische tradities streefde ernaar een getrouwe echo te zijn van de Heilige Schrift, de Concilies en de kerkvaders. De lex orandi , die zich ontwikkelde tot de lex credendi, vormde de oosterse mariologie door middel van haar hymnografie, iconografie en volksvroomheid. Zo werden vanaf de vijfde eeuw eerst Mariafeesten in het Oosten ingesteld en later, vanaf de zevende eeuw, verspreid naar het Westen.
De oosterse kerken herdachten de deelname van de Moeder Gods aan het heilswerk niet alleen in hun anaforen en eucharistische liturgieën, maar vooral door middel van de hymnografische teksten die in hun canonieke getijden worden gebruikt, die in de verschillende liturgische tradities van het christelijke Oosten aanwezig zijn. Hun hymnen wemelen van composities gewijd aan Maria, met Bijbelse allegorieën, die een diepere betrokkenheid bij het fundamentele mysterie van de Menswording en de betekenis ervan voor onze Verlossing in Christus mogelijk maken.
Deze hymnen gebruiken een taal vol poëtische symboliek, die in staat is de verbazing en verwondering over te brengen van hen die – met dezelfde natuur als Maria – de wonderen overdenken die de Almachtige in haar heeft volbracht.
11. De leer van de eerste oecumenische concilies begon het dogma van Maria, Moeder van God, af te bakenen, dat later werd afgekondigd tijdens het Concilie van Efeze. Het christelijke Oosten heeft altijd de dogma's die door deze vroege concilies werden gedefinieerd, hooggehouden, althans binnen de kerken die de concilies van Efeze en Chalcedon aanvaardden. Tegelijkertijd ontving het christelijke Oosten, in zijn liturgische, hymnografische en iconografische tradities, de populaire Mariaverhalen en -legenden over Jezus' kindertijd en dood.
Dergelijke verhalen proberen de vroomheid van het volk Gods te voeden door stem te geven aan de lyriek van poëtische beelden, waarvan het enige doel is verwondering op te wekken. Deze verering van de Moeder Gods komt ook tot uiting in de iconografie , die een visuele weergave biedt van Maria en het Mensgeworden Woord. Het is veelzeggend dat de traditionele iconen van deze kerken – verbonden met de concilies van Efeze en Chalcedon – Maria grotendeels afbeelden als de " Theotokos " ("Moeder van God"). Iconen van dit type werden gemaakt om de Maagd Maria te aanschouwen , die haar Zoon, het kind Jezus, aan de wereld presenteert en hem omarmt terwijl ze ook voor de mensheid bij hem pleit.
Zo probeert de oosterse Maria-iconografie, als een kerygma en een kleurrijke visuele herinnering aan de theologie van de vroege Concilies en de kerkvaders, een visuele vertaling te zijn van de titels die uniek op de Maagd worden toegepast. Om deze reden moeten de iconen worden "gelezen" in het licht van de liturgie en hymnen van de Kerk. Maria is niet het object van een devotie dat naast Christus wordt geplaatst, maar ze wordt in het mysterie van Christus opgenomen door de incarnatie.
Zij is de icoon waarin Christus wordt vereerd. Zij is de Theotokos , de Maagd Maria die haar Zoon, Jezus Christus, aan ons presenteert. Tegelijkertijd is ze ook de Odēgētria die met haar hand wijst om ons de enige Weg te tonen, die Christus is.
12. Vanaf de twaalfde eeuw richtte de westerse theologie haar blik op de relatie die de Maagd Maria verbindt met het mysterie van Christus' bloedige Verlossing op Golgotha, waarbij Simeons profetie over het zwaard werd geassocieerd met het Kruis van Christus. Maria's aanwezigheid aan de voet van het Kruis werd gezien als een teken van christelijke standvastigheid, vervuld van moederliefde.
Sint Bernardus van Clairvaux sprak over de medewerking van Onze-Lieve-Vrouw aan het verlossende offer toen hij commentaar gaf op Jezus' Opdracht in de Tempel. Arnold, een vriend van Sint Bernardus en de benedictijner abt van Bonneval (X na 1159), was de eerste die Maria's medewerking aan het offer op Golgotha overwoog, staand naast haar Zoon, Jezus Christus.
13. De samenwerking van de Moeder met haar Zoon in het werk van de Verlossing is onderwezen door het Magisterium van de Kerk. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie stelt: “terecht zien de heilige Vaders Maria daarom niet louter als een passief instrument in de handen van God, maar als een vrije medewerkster in het werk van de menselijke verlossing door geloof en gehoorzaamheid.” Deze samenwerking is niet alleen aanwezig in Jezus’ aardse leven (bij zijn ontvangenis, geboorte, dood en verrijzenis), maar ook in het hele leven van de Kerk.
14. Het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis benadrukt de primaatschap en uniciteit van Christus in het werk van de Verlossing, want het leert dat Maria – de eerste die verlost werd – zelf door Christus verlost en door de Geest getransformeerd werd, vóórdat zij enige mogelijke eigen actie kon ondernemen. Vanuit deze bijzondere toestand, namelijk dat zij de eerste was die door Christus verlost werd en de eerste die door de Heilige Geest getransformeerd werd, is Maria in staat om intenser en diepgaander met Christus en de Geest samen te werken, en zo het prototype, model en voorbeeld te worden van wat God wil bereiken in iedere persoon die verlost wordt.
15. Maria's medewerking aan het heilswerk heeft een trinitaire structuur, aangezien ze de vrucht is van het initiatief van de Vader, die "de nederigheid van zijn dienares heeft aanschouwd" (Lc 1:48); ze komt voort uit de kenōsis van de Zoon, die zich vernederde door de gestalte van een dienares aan te nemen (vgl. Fil. 2:7-8); en ze is de uitwerking van de genade van de Heilige Geest (vgl. Lc. 1:28,30), die het hart van de jonge vrouw uit Nazareth voorbereidde om te reageren op de Boodschap en gedurende haar hele leven in gemeenschap met haar Zoon.
Sint Paulus VI leerde dat "in de Maagd Maria alles op Christus gericht is en van Hem afhankelijk is. Het was met het oog op Christus dat God de Vader haar van alle eeuwigheid uitkoos tot de alheilige Moeder en haar versierde met gaven van de Geest die aan niemand anders werden verleend." Maria's “Ja” is niet louter een voorwaarde voor iets dat zonder haar toestemming en medewerking had kunnen worden bereikt.
Haar moederschap is niet alleen biologisch, noch passief van aard, maar het is een “volledig actief ” moederschap dat verbonden is met het verlossende mysterie van Christus als een instrument gewild door de Vader in zijn verlossingsplan. Zij is “de garantie dat hij waarlijk mens is, ‘geboren uit een vrouw’ ( Gal. 4:4)” en, nadat het Niceaanse dogma is verkondigd, wordt zij ook erkend als de “Theotokos, de God-drager.”
Titels die verwijzen naar Maria's medewerking aan de verlossing
16. Onder de titels die gebruikt worden om Maria aan te roepen (“Moeder van Barmhartigheid”, “Hoop der Armen”, “Hulp der Christenen”, “Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand”, “Onze Voorspreekster”, etc.), zijn er enkele die meer nadruk leggen op haar medewerking aan het verlossingswerk van Christus, zoals “Medeverlosseres” en “Middelares”.
Medeverlosseres
17. De titel “Medeverlosseres” verscheen voor het eerst in de vijftiende eeuw als een correctie op de aanroeping “Verlosseres” (als een verkorte vorm van de titel, “Moeder van de Verlosser”), die sinds de tiende eeuw aan Maria werd toegeschreven. Sint Bernardus kende Maria een rol toe aan de voet van het kruis, wat aanleiding gaf tot de titel “Medeverlosseres”, die voor het eerst voorkomt in een anonieme vijftiende-eeuwse hymne uit Salzburg.
Hoewel de aanduiding “Verlosseres” gedurende de zestiende en zeventiende eeuw bleef bestaan, verdween deze volledig in de achttiende eeuw, toen deze werd vervangen door de titel “Medeverlosseres”. Theologisch onderzoek naar Maria's medewerking aan Christus' Verlossing in de eerste helft van de twintigste eeuw leidde tot een dieper begrip van wat de titel “Medeverlosseres” betekent.
18. Sommige pausen hebben de titel “Medeverlosseres” gebruikt zonder veel uit te weiden over de betekenis ervan. Over het algemeen hebben ze de titel op twee specifieke manieren gepresenteerd: met verwijzing naar Maria's goddelijke moederschap (voor zover zij, als Moeder, de Verlossing mogelijk maakte die Christus volbracht of met verwijzing naar haar vereniging met Christus aan het verlossende Kruis.
Het Tweede Vaticaans Concilie zag ervan af de titel te gebruiken om dogmatische, pastorale en oecumenische redenen. Sint Johannes Paulus II verwees ten minste zeven keer naar Maria als “Medeverlosseres”, waarbij hij deze titel in het bijzonder in verband bracht met de heilswaarde van ons lijden wanneer dit samen met het lijden van Christus wordt aangeboden, met wie Maria vooral aan het Kruis verenigd is.
19. Tijdens de Feria IV- bijeenkomst op 21 februari 1996 werd kardinaal Joseph Ratzinger, prefect van de toenmalige Congregatie voor de Geloofsleer, gevraagd of het verzoek van de beweging Vox Populi Mariae Mediatrici om een dogma te definiëren dat Maria tot “Medeverlosseres” of “Middelares van alle genaden” verklaart, aanvaardbaar was. In zijn persoonlijke votum antwoordde hij: “Negatief. De precieze betekenis van deze titels is niet duidelijk en de leer die erin besloten ligt, is niet rijp.
Een gedefinieerde leer van het goddelijk geloof behoort tot het Depositum Fidei – dat wil zeggen tot de goddelijke openbaring die wordt overgebracht in de Schrift en de apostolische traditie. Het is echter niet duidelijk hoe de leer die in deze titels tot uitdrukking komt, aanwezig is in de Schrift en de apostolische traditie.” Later, in 2002, uitte hij publiekelijk zijn mening tegen het gebruik van de titel: “de formule ‘Medeverlosseres’ wijkt te veel af van de taal van de Schrift en van de Kerkvaders en geeft daarom aanleiding tot misverstanden…
Alles komt van Hem [Christus], zoals de brief aan de Efeziërs en de brief aan de Kolossenzen in het bijzonder ons vertellen; ook Maria is alles wat zij is door Hem. Het woord ‘Medeverlosseres’ zou deze oorsprong verduisteren.” Hoewel kardinaal Ratzinger niet ontkende dat er goede bedoelingen en waardevolle aspecten in het voorstel om deze titel te gebruiken konden zitten, hield hij vol dat deze “op een verkeerde manier werden uitgedrukt.”
20. De toenmalige kardinaal Ratzinger verwees naar de brieven aan de Efeziërs en de Kolossenzen, waar de woordenschat en de theologische dynamiek van de hymnen de unieke verlossende centraliteit van de vleesgeworden Zoon op zo'n manier presenteren dat er geen ruimte overblijft voor enige andere vorm van bemiddeling – want “elke geestelijke zegen” wordt ons geschonken “in Christus” (Ef. 1:3); wij zijn door Hem als zonen en dochters aangenomen (vgl. Ef. 1:5); in Hem zijn wij begenadigd (vgl. Ef. 1:6); “wij hebben de verlossing door Zijn bloed” Ef. 1:7); en Zijn genade is “overvloedig over ons uitgestort” (Ef. 1:8). “ In Hem hebben wij een erfdeel verkregen, omdat wij daartoe voorbestemd waren” (Ef. 1:11).
In Hem “heeft heel de volheid Gods willen wonen” (Kol. 1:19) en voor Hem en door Hem heeft God “alle dingen willen verzoenen” (Kol. 1:20). Deze lofprijzing voor de unieke plaats van Christus roept ons op om elk schepsel in een duidelijk ontvankelijke positie ten opzichte van Hem te plaatsen en zorgvuldige, eerbiedige voorzichtigheid te betrachten wanneer we enige vorm van mogelijke samenwerking met Hem op het gebied van de Verlossing voorstellen.
3/11 Er staat iets groots te gebeuren en de aarde is het middelpunt ervan - Stefan Burns
3/11 Er staat iets groots te gebeuren en de aarde is het middelpunt ervan - Stefan Burns
Geofysicus Stefan Burns doet verslag van de waanzinnige energetische convergentie die snel nadert met de Super volle Maan rond 5 november, bestaande uit:
1) Verhoogde zonnevlamactiviteit en potentiële zonnestormen gericht op de aarde. Vandaag, 3/11 was er een 5.0 M klasse en 3.3 M klasse zonneuitbarsting.
de 5.0 M uitbarsting
2) De Super volle maan (meer licht, sterkere gravitationele getijden, geomagnetische verstoringen)
3) Tauriden Meteorenstroom/-zwerm conjunct Uranus
meterorenzwerm uit het sterrenbeeld Stier
4) Coronal Hole High-Speed-Stream, een aardbevingsinducerende kracht van hoge magnitude. Maak je klaar, want het gaat wild worden...
Ondertussen nadert komeet A6 Lemmon zijn perihelium op 8/11.
De Russische strijdkrachten hebben naar eigen zeggen een Oekraïense poging verijdeld om met een helikopter elitetroepen naar het front in Pokrovsk te sturen. Volgens het Russische ministerie van Defensie zijn alle elf inzittenden van de helikopter omgekomen.
Recordaantal Russische raketaanvallen op Oekraïne in oktober
Rusland heeft in oktober 270 raketten afgevuurd op Oekraïne. Dat is meer dan in welke andere maand dan ook, sinds Kiev begin 2023 cijfers hierover routinematig begon te publiceren. Dat meldt persbureau AFP op basis van een analyse van Oekraïense gegevens.
2/11 Ook Moskou geeft idee van snelle ontmoeting met Trump op
3/11 Trump overweegt "niet echt" Tomahawks aan Oekraïne te leveren
Roemenië gaat samen met defensiebedrijf Rheinmetall buskruitfabriek bouwen
Britten geven Oekraïne extra langeafstandsraketten
In het Midden-Oosten
1/11 Ultraorthodoxe joden protesteren in Jeruzalem tegen dienstplicht
Iran noemt Amerikaanse tests met kernwapens "onverantwoord"
UNRWA: kolonistengeweld tegen Palestijnen olijfboeren Westoever verergert
Al Jazeera: aanvallen en vernielingen Israël in Gaza gaan door
3/11 Turkije en islamitische landen: Palestijnen moeten zelf besturen
1/11 Alois Irlmaier - de vergeten profetieën - deel 2 - O Crux Ave (vervolg)
Alois heeft het nu over het oversteken van de Zwitserse grens. Hij zegt: "We vestigen een verdedigingszone in de Roer-vallei, Nederland, Beieren, de Alpen, Zwitserland en de Rhône-regio. In Ulm vindt een gigantische strijd plaats tegen het leger van het Oosten. Een gifwolk zal een derde van de mensheid uitroeien." Erna zegt: "De Beierse, Oostenrijkse, Zwitserse en Franse troepen zullen tot de dood vechten bij Lyon en Ulm, en dan noordwaarts om uiteindelijk tegen Rusland te vechten.
Het omsingelde Pruisen zal zich uiteindelijk aansluiten bij hun bondgenootschap van de Donau tot aan de kust. De Grijzen zullen dan de regio controleren. Twee groepen vluchtelingen steken de rivier over. De derde is verdwaald en omsingeld door de vijand. München, Zuid-Beieren en Oostenrijk hebben niets te vrezen. Je hoeft je geen zorgen te maken aan de Lech en Allgäu. Er zal alleen een groot aantal zijn van vluchtelingen, en de lokale bevolking zal stelen en de situatie zo verergeren dat het een schande zal zijn. Ik weet niet of het Aloïs of Erna is die dit zegt: Ik kan het met precisie zeggen. Alle mensen die in de buurt van een veilige plaats wonen, blijven gespaard. De Hemel waakt over hen, God zal voor hen zorgen. Er gebeurt niets tussen de Lech en Ammer(gebergte).
Alois zegt verder: "Ik zie drie grote legercolonnes in een brede tangbeweging oprukken naar het Roergebied. Vanuit Turkije naar het noorden zal het verlaten zijn. Daar zal geel poeder vallen. Ik zie zelfs het gras daar sterven. Geen groen, geen struik, geen boom zal overblijven. Ze zullen alle grote witte duiven vernietigen, drones dus. Van de drie legercolonnes zal niemand zijn vaderland nog zien, omdat ze er niet doorheen kunnen (ze kunnen niet over de gele strook). Maar we hebben niets te vrezen, want het land tussen Watzmann en Wendelstein zal beschermd blijven door het heilige Mariabeeld van genade in Altötting.
De huizen staan er nog. Het is een lange strook. Wie hem oversteekt, sterft. Vanuit Praag, gaan we naar het grote water aan de rand van een baai. Het is een strook die de Russen niet kunnen oversteken om thuis te komen. Waar het oplicht, is een stad een stapel stenen. Ik kan de naam van de stad niet noemen. Daarna zie ik dat niemand er meer langs kan. Niemand kan terugkeren. Het is een regenachtig en sneeuwachtig seizoen, misschien de dooi. De bergen hebben sneeuw op de toppen, maar daaronder is het leeg. Er is een gele aanblik. Ik zie een aardbeving ervoor. De Koreaanse Oorlog is voorbij (er komt een nieuwe oorlog tussen Noord en Zuid-Korea).
Alois zegt: In het zuiden; in Noord-Afrika zullen vogels (drones) uit vliegtuigen opstijgen, zo veel dat de lucht donker zal worden. En deze vogels zullen, op de ene of andere manier, kleine gele dozen laten vallen die door de Amerikanen naar de overkant zijn gestuurd. En al het leven zal worden uitgeroeid. Alleen de tanks rukken nog op, maar de bestuurders zijn reeds dood. En degenen die uit de tegenovergestelde richting komen, de legercolonnes worden vertraagd door de gele strook, en degenen die erdoorheen komen, zullen hoe dan ook sterven. En van degenen onder de strook, zal niemand terugkeren.
De laatste slag zal plaatsvinden nabij Düsseldorf. Weinig schade in München, maar Ströbing zal er niet meer zijn. Direct komt de wraak op de grote rivier. Tegelijkertijd valt de gele draak echter Alaska en Canada binnen. Hij zal echter niet ver komen. Aloïs of Erna: Ik zie de aarde als een bol voor me, waarvan vliegtuigen opstijgen, wegvliegend uit het zand als zwermen witte duiven. Ik zie de aarde als een bol voor me, waarboven alleen witte wolken zijn. Tienduizend duiven komen uit het zand en vliegen naar ons toe, maar er valt niets. Maar waar het hoofdkwartier is, worden zwarte dozen van 25 cm hoog gegooid.
Daar wordt alles vernietigd. Want velen zullen omkomen in een stortvloed van geel poeder. De gouden stad, Praag, zal worden verwoest. Alles zal dood zijn. Geen bomen meer, geen struiken meer, geen vee meer, geen gras meer. Alles zal zwart zijn. De legers van het oosten storten in. Ze gooien alles wat ze dragen van zich af en proberen naar het noorden te vluchten, maar niemand van hen zal terugkeren. De squadrons zullen zich noordwaarts keren en worden afgesneden van het Derde Leger. Vanuit het oosten zullen er vele tanks tevoorschijn komen. De piloten zullen hun kleine zwarte dozen laten vallen, die een geelgroene rook zullen verspreiden. Deze dozen zijn satanisch. Wanneer ze ontploffen, slaat hun gelige gif neer en vernietigt alles wat ermee in contact komt. De mens wordt helemaal zwart en zijn vlees ontbindt en de botten zichtbaar zijn. De vliegtuigen bombarderen met het gele poeder tussen de Zwarte Zee en de Noordzee. Zo zal er een zone des doods ontstaan. In deze zone zal geen leven meer Een jaar lang is alles dood.
Daar blijft niets over. De wind voert de wolk des doods naar het oosten. Deze lijn begint in Praag. De gouden stad is verwoest. Daar begint de gele strook. Het gaat omhoog naar de stad aan de Oostzee. Aloïs zegt dat hij het Russische hoofdkwartier gevestigd ziet in de Naabvallei in de Oberpfalz, ongeveer vijftig km ten oosten van Neurenberg. Gelanceerd vanuit de Russische stad K, en we weten niet welke stad K is. Hij beschrijft de raketten, misschien Koersk; Hij beschrijft de raketten als vuurtongen of komeetstaarten die heel ver vliegen in noordwestelijke, westelijke en zuidelijke richting. Dat zijn ICBM's, Intercontinentale Ballistische Wapens. Dit zijn raketten met een zeer groot bereik en hebben over het algemeen meerdere kernkoppen of kernkoppen.
Alles zal snel gebeuren. De binnenvallende troepen rukken razendsnel westwaarts op zonder noemenswaardige weerstand te ondervinden, en de Roden zullen hun hoofdkwartier vestigen in een klooster met een rood dak in de kerk, waar de kapel zal staan met het altaar naar het noorden gericht. Deze gele stof suggereert het gebruik van fosforachtige brandbommen die onblusbaar zijn en die alle leven tot op grote diepte verslinden. Irlmaier gaat verder ten zuiden van de Donau. Alles is relatief kalm, en Zwitserland ook.
Troepen uit het oosten trekken door Belgrado op weg naar Italië. De oorlog is verschrikkelijk in Italië. Tijdens de oorlog wordt het donker. Er is bliksem, donder, water, ijs en aardbevingen. Wanneer de mensen de eerste schok hebben doorstaan, zal God ons pad kruisen en ons helpen in de oorlog. En dan spreekt Irlmaier over de nederlaag van Rusland. Hoe moet dit aflopen? Dan zegt hij: "De Paus zal moeten vertrekken; hij zal Rome verlaten en naar Frankrijk gaan." Hij zal dus Rome verlaten en naar Frankrijk gaan.
Er zal een verschrikkelijke revolutie in Italië zijn en een revolutie in Rusland. Dat is interessant. Miljoenen Russen zullen sterven. Het Russische leger is vernietigd. Tot aan de Rijn is het definitief voorbij. Geen enkele soldaat uit de drie secties zal naar huis terugkeren. Er zullen evenveel doden vallen als in de vorige twee wereldoorlogen. De grootste verwoesting in Europa vindt plaats wanneer Rusland de oorlog verliest. Van de drie Russische legers zal niemand zijn vaderland meer terugzien. Een roversprins in het zuiden zal tegen Rusland in opstand komen en grote schade aanrichten. Plotseling moeten de Russen zich terugtrekken naar het noorden vanwege een natuurramp of zoiets.
Zou het Saoedi-Arabië kunnen zijn? Marie-Julie Jahenni zei dat de bondgenoten zich tegen elkaar zullen keren. Ik denk dus dat de roversprins familie is van Archel de la Torre. En de Verenigde Staten zullen de Europeanen niet te hulp schieten, daar was Marie-Julie het mee eens. Volgens haar zal de redding komen door de komst van de grote koning die de Russen en de moslims zal verdrijven en een bevrijdingscampagne zal beginnen met de koning van Spanje en Italië. Een oorlog die ongeveer twee jaar zal duren tot de bevrijding van Rome en de vestiging van een engelachtige paus in Rome. Daarna zullen er drie dagen duisternis zijn. Dat is alles. Het gebeurt vlak voor de drie dagen.
3/11 Degenen die buiten zijn, zullen het niet overleven - Great Miracles Avenue
3/11 Degenen die buiten zijn, zullen het niet overleven - Great Miracles Avenue
Hoi, broeder Joseph. Afgelopen zondag gebeurde er iets vreemds. Na de kerkdienst ging ik naar huis en bad opnieuw. Ik zei: "Heer, spreek alstublieft met me. Ik moet weten of U nog bij me bent." En die nacht liet de Heer me iets zien in een visioen. Eerst begreep ik niet wat het betekende, maar ik bad erover. Twee dagen later gaf de Heer me de bevestiging dat ik het met de wereld moest delen. In het visioen zag ik mezelf in een kerkseminarie. Er waren veel mensen die zongen en baden. Ik keek om me heen en zag een bord vooraan met de datum erop, 28 december. Dat was de dag waarop het seminarie zou beginnen.
Ik kan het me nog zo goed herinneren. Na het seminarie wilde ik de auto nemen. Na ongeveer 20 minuten startte mijn auto eindelijk. Maar de lucht veranderde plotseling. De wolken werden dik en donker, alsof het ging regenen. Maar er viel geen regen. Alles om me heen werd stil en zelfs de vogels vlogen niet meer. Ik begon angst in mijn hart te voelen. Ik dacht: Wat is er aan de hand?
Maar ik keek omhoog en zag dat de zon was verdwenen. In plaats was er een donkerrode maan. Het was geen gewone rode maan. Het gloeide en leek levend. Toen zag ik piepkleine, piepkleine deeltjes van de maan vallen. Ze leken klein, als stof, maar naarmate ze dichter bij de aarde kwamen, werden ze steeds groter en groter. En toen ze landden, veranderden ze in afschuwelijke wezens. Ze zagen eruit als engelen, maar hun gezichten waren duister en kwaadaardig. Hun vleugels waren wijd en bedekt met rook. Ik zag hun ogen fonkelen van vuur. Ze begonnen rond te vliegen en mensen op straat begonnen te schreeuwen.
Plotseling hoorde ik een luide stem uit een nabijgelegen kerk komen. De stem riep: "Ga allemaal binnenshuis. Sluit je deuren en ramen. Het uur is gekomen. Ga niet naar buiten." De stem klonk als een predikant die de mensen waarschuwde. Toen begonnen de mensen overal heen te lopen. Sommigen gingen hun huizen binnen, sommigen renden naar de kerk, maar velen stonden gewoon buiten, verward. Ik liep naar de kerk waar het seminarie was geweest. Ik verstopte mij in het toilet. Alles werd stil. Maar na een tijdje hoorde ik mensen schreeuwen buiten. Ik hoorde kreten van pijn en mijn hart klopte zo snel dat ik me niet kon bewegen.
Er was daar ook een man die schuilde en die zei tegen mij: "Ik ga even naar buiten om te kijken of het veilig is." Ik zei tegen hem: "Ga niet. Het is gevaarlijk." Maar hij zei: "Geen zorgen, ik ben een man en ik ga eens kijken." Hij ging naar buiten en een paar seconden later hoorde ik hem schreeuwen. Hij schreeuwde: "Help me! Help me!" Toen hoorde ik plotseling zware stappen buiten het toilet. Ik voelde iets kwaadaardigs dichterbij komen. Ik begon zachtjes te bidden, en fluisterde de naam van Jezus steeds opnieuw.
Ik zei: "Jezus, red me alstublieft. Jezus, heb genade." Ik zag een schaduw onder de deur. Het was zo'n wezen. Het stopte vlak voor de deur. Ik dacht dat het de deur zou openen. Ik kon niet eens ademen. Ik bleef maar fluisteren: "Jezus! Jezus!" Toen draaide het wezen zich plotseling om en ging weg. Ik bleef daar heel lang zitten. Ik wist niet of het veilig was om naar buiten te komen. Alles buiten was weer stil. Toen zag ik een licht onder de deur op me afkomen. Eerst dacht ik dat iemand misschien een zaklamp vasthield, maar het licht werd steeds feller totdat het op vuur leek. Toen hoorde ik een zacht klopje op de deur. Ik durfde niet te antwoorden, maar toen hoorde ik een zachte stem vriendelijk zeggen: "Kom, je bent nu vrij."
Toen ik de deur opendeed, zag ik een man schijnen met fel wit licht. Hij was geen gewone man. Ik wist meteen dat hij een engel was. Zijn gezicht straalde van vrede, en ik kon hem niet eens recht in de ogen kijken, omdat ze zo helder waren. De engel zei tegen me: "Wees niet bang. Je bent veilig. Loop nu naar de kerkzaal, want daar zijn de kinderen van God verzameld." Ik trilde nog steeds en vroeg hem: "Wat is er aan de hand?" Hij zei: "Alles wat je hebt gezien zal spoedig gebeuren. De gevallen engelen en Nefilim komen naar de wereld. Ze zullen degenen vernietigen die de instructies van de Heer niet hebben gehoorzaamd." Toen zei hij tegen me: "Als die tijd komt, mag niemand naar buiten gaan. Iedereen moet in zijn huis blijven.
Sluit je deuren en ramen en blijf bidden. Als je niet thuis bent, loop dan naar de dichtstbijzijnde kerk. Daar zullen de engelen van de Heer je beschermen." Hij zei ook: "Zeg tegen de mensen dat ze voedsel en water moeten inslaan. Het zal plotseling gebeuren en niemand zal het verwachten. Het zal drie dagen duren. Op de derde dag zal ik terugkeren met Michaël en Rafaël en wij zullen die demonen bestrijden. Onze strijd zal geestelijk zijn en niemand zal het zien. We hebben alleen jullie gebeden nodig. De Heer zal ons onderrichten op basis van jullie gebeden." Toen zei hij iets wat mijn hart brak.
Hij zei: "Zeg hun dat de Heer zijn volk tot bekering oproept. Velen leven in zonde. Velen zijn er niet klaar voor. Zeg hen dat ze nu vergeving moeten zoeken omdat de opname snel zou kunnen plaatsvinden daarna.“ Nadat hij die woorden had gezegd, werd het licht om hem heen steeds helderder helderder en toen verdween hij. En op dat moment werd ik wakker uit het visioen. Mijn hele lichaam trilde. Ik begon te huilen. Ik voelde me zo zwak. Ik ging op mijn knieën en bad: "Heer, wat is dit ? Help me alstublieft om het te begrijpen."
Toen hoorde ik een zachte stem in mijn geest zeggen: "Waarschuw hen. Het zal in december gebeuren." De rode maan zal verschijnen en gedurende 3 dagen mag niemand naar buiten. Als het begint, ga dan niet naar buiten. Blijf binnen. Sluit je deuren en ramen en bid. Zelfs als je stemmen buiten hoort, doe de deur niet open. Bid gewoon en wacht tot de engelen van de Heer komen. Ik geloof dat de Heer Zijn kinderen reeds voor deze tijd waarschuwt omdat Hij van ons houdt.
De wereld is nu vol zonde. Veel mensen zijn God vergeten. Ze bidden niet meer. Ze lezen de Bijbel niet meer. Maar de Heer zegt: "Kom terug naar Mij voordat het te laat is." De vrouw zei dat ze dit zag op 28 december, 3 dagen na Kerstmis.
We kunnen de overledenen helpen door het Heilig Misoffer en door onze gebeden. Onthoud dit alstublieft! Vandaag heb ik de Heilige Mis in Birkesdorf bijgewoond. Wat een zegen is het om te horen over aflaten en het Verzoeningsoffer. Laten we onze overledenen gedenken in het Heilig Misoffer en in gebed. Dit zijn werken van barmhartigheid.
Allerzielen, 2 november 2025
Manuela.: Ik zag drie heilige engelen, gekleed in het wit, een houten deur aan de linkerkant openen. Ze zeiden dat het de deur naar het "Vagevuur" was, zoals de heilige engelen het noemden, en ze mochten deze deur openen dankzij ons Heilig Misoffer en onze gebeden. De heilige engelen leidden de overledenen door deze deur naar buiten. Hoewel ze de vorm van een persoon hadden, zag ik dat er een klein vuur in hen brandde. Ze waren, om zo te zeggen, transparant voor mij. De Heilige Engelen legden mij uit dat dit vuur brandt in de zielen van de overledenen omdat ze hebben erkend wat hen in hun aardse leven van Gods liefde heeft gescheiden.
Toch verlangen ze naar niets anders dan volledig verenigd te zijn met God en dicht bij Hem te zijn. Het vuur, legden de Heilige Engelen uit, is een zuiverend vuur; de zielen zijn gered en bevinden zich in Gods genade. Toen naderde de Heer Jezus, in Zijn genade en liefde, hen en raakte elke ziel aan met Zijn rechterhand. Ik zag dat op dat moment het vuur in de zielen van de overledenen was gedoofd en dat wat hen had doen lijden door gebrek aan liefde, was verdwenen. Ze waren volledig vervuld van liefde en straalden van liefde en dankbaarheid.
Allerzielen, 2 november 2025, na de Heilige Communie:
Manuela: Na het ontvangen van de Heilige Communie sprak de Heer tot mij: "Niets zal onze gemeenschap vertroebelen. Niet alle afvalligheid, niet de ideologieën van de wereld. Niets hiervan scheidt Mij van jullie, als jullie dat niet willen. Heb Mij lief, want Ik heb jullie lief!"
1/11 Allerzielen, dit gebeurt wanneer we sterven - Uniquely Mary
1/11 Allerzielen, dit gebeurt wanneer we sterven - Uniquely Mary
Op het moment dat je sterft wordt je ziel gescheiden van je lichaam. En op datzelfde moment sta je voor de rechterstoel van God. Jij en Jezus en soms de H. Maagd Maria, je beschermengel en de H. Aartsengel Michaël. Als je sterft in vriendschap met God en volmaakt gezuiverd aankomt, dan ga je de Hemel binnen. Als je nog steeds reiniging nodig hebt, wat de meesten van ons doen, dan word je daar gezonden en en kies je uit vrije wil het vagevuur die Gods gerechtigheid eist.
Mystici onthullen ons dat de H. Aartsengel Michaël; ook bekend als de engel van het vagevuur, je meeneemt naar de jou toegewezen plek. De traditie en verschillende Heiligen vertellen ons dat het vagevuur zich in het middelpunt van de aarde bevindt, dicht bij de hel, hetzelfde hart van de aarde waar Jezus na Zijn dood naartoe afdaalde. Verschillende mystici, zoals Sint Francisca Romana openbaarden dat er drie niveaus van het vagevuur zijn.
1 Het grote vagevuur wat het meest intens en gereserveerd is voor hen die ternauwernood aan de Hel zijn ontsnapt door Gods genade of veel vergeven doodzonden hebben om uit te boeten.
2 Het tweede vagevuur, waar maar heel weinigen aan ontsnappen en dit vermijden, omdat hier gereinigde, dagelijkse zonden zijn die vergeven zijn, maar nog uitboeting nodig hebben.
3 Het laatste niveau van het vagevuur wordt de drempel van de Hemel genoemd, waar degenen heengaan die nog onvolkomenheden hebben die gezuiverd moeten worden voordat ze de zalige aanschouwing in de Hemel hebben.
Al deze niveaus zijn als een echt martelaarschap. Zoals elke mysticus van het vagevuur onthult dat de spirituele vuren van het vagevuur pijnlijker zijn dan zelfs het pijnlijkste lijden op aarde. Hoewel het vagevuur doorgaans plaatsvindt in het middelpunt van de aarde, kan het ook worden gedaan op plaatsen waar iemand heeft gezondigd of als iemand tijdens zijn leven devotie had voor de Eucharistie, kan het zelfs vóór het H. Sacrament in kapellen worden gedaan. Alles hangt af van Gods oordeel. Dit is de reden waarom wat de wereld geesten noemt, wij Katholieken zielen in het vagevuur noemen, die vaak aan de levenden mogen verschijnen om hulp en gebeden te vragen, zodat hun zuivering sneller kan plaatsvinden.
De Kerk gelooft al sinds het begin in het vagevuur. De vroegst bekende verschijning vond plaats in het jaar 200 aan een vroege Katholieke martelare, St Perpetua van Carthago. Haar broer verscheen aan haar in een visioen waarin hij een ongelooflijke dorst toonde die hij niet kon lessen. En vervolgens na haar gebeden verscheen hij aan haar in staat om zijn dorst te lessen en hem te verlossen van zijn lijden. Veel geschriften in het Nieuwe Testament geven ons de kiemen van het Katholieke geloof in het vagevuur. 1 Korintiërs 3:15 - 1 Korintiërs 15:29 - Mattheüs 5:25 - Lucas 12:58 - Lucas 16:19
Vanwege de realiteit dat de tijd stopt na de dood, wordt de tijd in het vagevuur aanzienlijk anders ervaren dan de tijd op aarde. De intense doodsstrijd zorgt ervoor dat een moment aanvoelt als dagen en minuten als maanden. Er was het beroemde verhaal van een heilige Priester die te vaak grapjes maakte en vervolgens stierf. Zijn beschermengel vertelde hem dat hij veroordeeld zou worden tot drie dagen vagevuur maar hij kreeg de hoop dat het maar kort zou duren. Aanvankelijk getroost, verscheen hij veel later aan een geestelijke dochter van hem en zei: "Helaas, mijn beschermengel loog tegen me want het voelde als eeuwen."
Hoewel het vagevuur voor iedereen anders aanvoelt, laten de meeste getuigenissen zien dat één week in het vagevuur zo'n beetje aanvoelt als 700 jaar op aarde. Hoewel de tijd van genade eindigt op het moment dat we sterven, en we dan onderworpen zijn aan Gods gerechtigheid, kunnen wij op aarde een beroep doen op Gods genade ten behoeve van de zielen in het vagevuur. Omdat ze niet meer voor zichzelf bidden, kunnen we hen op verschillende manieren helpen.
* De belangrijkste manier waarop we hen kunnen helpen is door het offeren en bijwonen van de Mis. Dit wordt reeds gedaan sinds het begin, maar werd beroemd gemaakt door Paus Gregorius de Grote nadat een monnik uit zijn gemeenschap, Giusto, vlak voor zijn dood onthulde dat hij geld in zijn cel had bewaard ondanks de gelofte van armoede. Hij stierf en een maand later begon St Gregorius aan een reeks van 30 opeenvolgende missen, nu Gregoriaanse Dertigsten genoemd, voor de rust van zijn ziel. Hij verscheen aan een van de broeders en openbaarde zijn bevrijding uit het vagevuur op de dag van de 30e Mis.
* Het kruisweggebed. De kracht wordt geopenbaard door dit verhaal. Twee heren bezaten nabijgelegen steden en een van hen bad voor de zielen in het vagevuur, voornamelijk door de kruiswegstaties, maar ook door de opbrengst van zijn stad te doneren aan de arme zielen. De andere heer leidde een veroveringstocht om de stad van de vrome heer in te nemen en hij slaagde daarin. Niet wetend wat te doen en niet in staat een leger op te roepen, riep de vrome heer de zielen in het vagevuur op. En van een afstand kwam een groot leger van zielen, gekleed in witte, blinkende harnassen, die de instrumenten van hun verlossing droegen. Namelijk de instrumenten waren gebruikt om onze Heer te martelen tijdens Zijn lijden.
* Het bidden van de rozenkrans, wat vooral wordt benadrukt door het voorbeeld van de beroemde dief van het vagevuur, die zoveel rozenkransen bad voor de zielen in het vagevuur dat hem bij zijn dood werd geopenbaard dat hij meer dan 1 miljoen zielen had bevrijd door het bidden van de rozenkrans. Die allen kwamen om hem te begroeten en hem bij zijn dood naar zijn eeuwige beloning te brengen.
* Eenvoudige offers gedurende de dag. Zoals gegeven in het voorbeeld van de non die door haar meerdere werd aangemoedigd om geen water te drinken tussen de maaltijden door, zelfs op hete dagen en dit op te offeren. Ze nam deze uitdaging aan en na haar dood verscheen ze glorierijk aan haar meerdere en onthulde dat het glas water dat ze aan de Heer offerde, werd vastgehouden door haar beschermengel. En terwijl ze in het vagevuur was, kwam hij te midden van de vlammen en bluste de vuren met dat ene glas, waardoor ze werd bevrijd in eeuwige glorie.
Er zijn drie dagen waarop de zielen in het vagevuur de meeste hulp van ons kunnen ontvangen:
* Feest van de Tenhemelopneming van de H. Maagd Maria op 15 augustus, omdat het de dag herdenkt waarop zij de hemel binnenging. Veel zielen worden op deze dag bevrijd.
* 2 november, het feest van Allerzielen, waarop elke ziel in het vagevuur, ongeacht wat de straf is, het gebed van de Kerk kan ontvangen.
* Kerstmis, 25 december, de dag die door Maria Simma en andere mystici van het vagevuur wordt onthuld als de dag waarop elk jaar de meeste zielen in het vagevuur worden bevrijd.
Veel verhalen uit het vagevuur openbaren de enorme weldaad die wij op aarde ontvangen wanneer we bidden voor deze arme zielen. Er is een beroemd verhaal over een jezuïetenpriestes die, terwijl hij in Italië op weg was naar een belangrijke bijeenkomst waar hij donaties voor zijn religieuze orde bij zich had, beschermd werd door de zielen in het vagevuur omdat hij en degenen in de koets op elk uur van de reis stopten om voor hen te bidden. De zielen hielden de rovers letterlijk stil terwijl ze op het punt stonden hen neer te schieten, waardoor ze genoeg tijd hadden om te ontsnappen in hun koets.
De Kerk heeft, in het licht van het grote lijden dat zich in het vagevuur afspeelt, zowel ons als de zielen in het vagevuur manieren aangeboden om het te vermijden en de duur ervan te verkorten. De belangrijkste hiervan zijn de aflaten, zowel gedeeltelijk als volle. Als we eens wisten welke opluchting ze krijgen als we voor ze bidden en de ongelooflijke hulp die ze ons kunnen geven, zouden we onze broeders en zusters in het vagevuur nooit vergeten.
2/11 Exorcist-Pr Dan Reehil: verborgen spirituele effecten van de H. Mis in je leven - Living Faith Daily
2/11 Exorcist-Pr Dan Reehil: verborgen spirituele effecten van de H. Mis in je leven - Living Faith Daily
Ben je ooit uit de mis gekomen en je niets voelde? Je knielt, je bidt, je ontvangt Hem. Maar je hart blijft stil en ergens in je begint een vraag te fluisteren. Is er echt iets in me gebeurd of was het allemaal maar een ritueel? Pr Dan Rehill heeft als exorcist-priester gezien wat de meesten van ons nooit zien: dat de grootste genadegevechten vaak helemaal geen geluid achterlaten.
Hij zegt dat de Eucharistie niet eindigt wanneer de Mis eindigt. Het blijft bewegen en ademen in je nadat de kaarsen zijn uitgegaan. Dat je niets voelt, betekent niet dat God afwezig is. Het betekent dat Hij werkt waar je zintuigen niet kunnen komen. Geloof begint niet wanneer je Zijn aanwezigheid voelt, maar wanneer je ervoor kiest om te spreken, zelfs in het donker. Er is een soort stilte die geen troost biedt. Die komt na het gebed, na de psalmen, nadat de laatste kaars gedimd is. Pr Dan Rehill verwerpt deze angst. Hij noemt deze stilte een heilige taal, een taal die geleerd wordt door te blijven. Een taal geschreven in gehoorzaamheid.
Genade is zelden luid. Ze beweegt als zuurstof door de longen. Onzichtbaar, constant leven zelf. Wanneer je de Eucharistie ontvangt, komt Christus volledig in je verhaal. De reine delen en de verborgen kamers. Je voelt misschien niets dramatisch. Toch beginnen fundamenten te verschuiven. Oude knopen worden losgemaakt zonder spektakel. Herinneringen ontdooien zonder tranen. De Heer was niet in de storm, maar in het zachte gefluister. Zo leert 1 Koningen 19:12. Stilte is niet God die liefde achterhoudt.
Stilte is God die dichterbij komt. Dichterbij dan gevoel, dichterbij dan gedachte. Houd die stilte nog even vast. Laat de stilte rijpen tot vertrouwen. Laat vertrouwen rijpen tot luisteren. Als je ziel pijn doet in de stilte, benoem de pijn dan voor Hem. Hij antwoordt waar woorden niet kunnen komen. En terwijl de kerk leeg raakt, blijft Hij in je werken. Zoals wortels onder harde grond, zoals licht onder een gesloten deur, zo begint de Hemel te herstellen. Aanvankelijk ongezien, zeker in tijd, sterk genoeg om je vooruit te helpen. Je kunt elektriciteit niet zien, maar het verlicht elke verborgen hoek. Je kunt de wind niet zien, maar toch buigen hele wouden ervoor, en zo is het ook met de genade van de Eucharistie.
Hij beweegt waar het zicht tekortschiet. Hij zwoegt waar het geluid niet kan doordringen. Pr Dan Reehil noemt dit het stille vuur van de Hemel. Door constante, trouwe gemeenschap vervaagt de H. Aanwezigheid niet wanneer de laatste hymne eindigt. Hij stroomt door je ziel als een stroom onder de huid. Elke ontvangst van Christus is een invasie van licht, een heilige vloedgolf die centimeter voor centimeter door lang vastgehouden duisternis voortbeweegt. Het is de kracht die het geweten herbouwt. Het is de rust die het denken herbedradt. De Eucharistie is niet statisch. Ze is levend, een goddelijke polsslag die klopt in je menselijkheid.
Jij merkt de beweging misschien niet, maar de Hemel merkt het wel. Woede begint op te lossen. Oude wrok verliest gewicht. De wil leert opnieuw te vergeven. Genade beeldhouwt in stilte. Zoals water op koppige steen, houdt ze vol zonder geluid. Ze verplettert weerstand totdat het hart de contouren van Christus aanneemt. Paulus noemde het mysterie. Het is God die in je werkt om te willen en te handelen naar Zijn voornemen. Filippenzen 2:13. Dit is de onzichtbare werkplaats. Jij bent het marmer. Hij is de beeldhouwer.
Elke gemeenschap kerft een beetje meer helderheid, een beetje meer tederheid, een beetje meer gelijkenis met Hem. Als je je onveranderd voelt, laat je dan niet misleiden door de stilte. Zelfs als je niets voelt, is de kunstenaar nog steeds aan het werk. Hij maakt glad wat de zonde ruw maakte. Hij bouwt weer op wat angst instortte. Hij tekent zijn beeld op het oppervlak van gewone dagen. De Schrift bezegelt de belofte. Wie Mij eet, zal leven door Mij. Johannes 6:57. Het leven gaat hier dieper dan emotie. Het beweegt als wortels die levend water zoeken. En wanneer het beeldhouwwerk bijna voltooid is, zul je het patroon herkennen.
Het zal het gelaat van Christus zijn dat stilletjes vanuit je eigen gelaat schijnt. Houd vast aan dit verborgen werk. Bewaar het met geduld. Want de kracht die je niet ziet, is reeds bezig je te hervormen. Sommige wonden bloeden nooit. Ze leven onder beleefde glimlachen. Ze verbergen zich in gelach aan eettafels. Ze blijven stil gedurende tientallen jaren van gebed. Je loopt de Mis in met ze, in de hoop dat genade ze eindelijk zal vinden. Je loopt naar buiten en de pijn gonst nog steeds onder je huid. Pijn waar nooit woorden voor waren. Verlies dat nooit een einde vond. Spijt vermomd als kracht.
Pr Dan Reehil kent deze wonden. Hij heeft ze zien vervagen, niet door exorcisme of bevel, maar door de langzame genezing van de Eucharistie. Wanneer je het lichaam van Christus ontvangt, komt Hij niet alleen in je lichaam, maar ook in je verhaal. Hij beweegt zich door elke herinnering heen, op zoek naar de deuren die je hebt dichtgelast. Hij kent het verdriet dat je hebt weggepraat, de schuld die je hebt vergoelijkt, de afwijzing die je onder religie hebt begraven, en Hij raakt ze één voor één aan met een geduld dat geen enkele menselijke hand kan evenaren. Genezing begint niet altijd met voelen. Het begint in aanwezigheid.
Zijn aanwezigheid in je pijn. Geen drama, geen spektakel, alleen de stille botsing van goddelijke liefde en menselijke breuk. Een vrouw zei tegen Pr Dan: "Ik begrijp het niet, maar ik maak geen ruzie meer met iedereen." Ze merkte het wonder pas op toen de vrede reeds was ingetreden. Zo geneest de Eucharistie. Langzaam genoeg om gemist te worden, diep genoeg om te blijven duren. Jesaja voorspelde het. Door Zijn wonden, worden wij genezen. Jesaja 53:5. Die woorden zijn de tegenwoordige tijd van elk altaar. Wanneer je Hem ontvangt, buigt de Genezer zich over je ziel. Hij drukt Zijn wonden tegen de jouwe, en iets heiligs brengt kracht over.
De pijn kan nog nagalmen, maar de kracht ervan begint af te nemen. Het houdt op je stemmingen te beheersen. Het houdt op je naam te bezitten. Genezing is niet altijd luid. Soms lijkt het op vrede die niemand anders begrijpt. Soms voelt het als stilte die plotseling ophoudt met kwetsen. Als je tranen opgedroogd zijn, heeft Christus ze misschien reeds om je gehuild. Blijf openstaan voor deze verborgen genezing. Want de Eucharistie voedt niet alleen, maar herstelt ook. Het verzoent. Het bouwt de gebroken architectuur van de ziel weer op. En de stille genezing die nu in je plaatsvindt, bewijst dat de Hemel je naam nog steeds herinnert.
Er zijn gevechten die je nooit ziet. Ze ontvouwen zich in de stilte van je ziel. Niet elke wond bloedt en niet elke aanval maakt lawaai. Pr Dan Reehil heeft het in zijn bediening gezien. Zielen die bezwaard zijn, families die verscheurd zijn, harten die verduisterd zijn door dingen die ze niet kunnen benoemen. Hij heeft iets opmerkelijks gezien. Wanneer iemand met waar geloof de Eucharistie begint te ontvangen, begint de duisternis zich terug te trekken, omdat de aanwezigheid zelf kracht uitstraalt. Hij noemt het de wapenrusting van het licht en hij zegt dat geen enkele kwade macht het kan verdragen. Wanneer Christus in je komt, bekleedt Hij de ziel met helderheid. Jij ziet het misschien niet, maar de onzichtbare wereld wel.
Demonen herkennen het onmiddellijk. Ze deinzen terug voor het licht dat zich vastklampt aan hen die waardig ontvangen. Bij exorcismen heeft Pr Dan het gezien. Iemand die dicht bij het altaar leeft, is moeilijker te onderdrukken, moeilijker te misleiden, moeilijker te vernietigen. Waarom? Omdat heiligheid een wapenrusting is. Omdat genade haar eigen schild draagt. Paulus spoorde ooit aan: "Doe de wapenrusting van God aan, zodat je stand kunt houden tegen de listen van de duivel." Efeziërs 6:11. Die wapenrusting wordt niet gesmeed in de Hemelse werkplaats. Ze wordt gevormd in uw hart, telkens wanneer je het lichaam van Christus ontvangt.
Het licht van de Eucharistie dooft niet bij de kerkdeur. Het reist met je mee. Het vult je woning. Het markeert je geest met het zegel van Iemand die overwonnen heeft. Wanneer verleiding komt, vindt die geen ruimte om te landen. Wanneer wanhoop fluistert, weerklinkt het tegen een muur van vrede. De ziel in staat van genade is niet kwetsbaar. Ze straalt. De vijand haat dat licht omdat het hem herinnert aan de nederlaag. Elke communie is een hernieuwing van die overwinning. Elk amen aan het altaar is een zwaard dat in stilte ontbloot is. Je voelt je misschien gewoon, maar de krachten van de duisternis niet. Ze zien de wapenrusting die je draagt, de levende Christus die in je brandt.
Daarom waarschuwt Pr Dan: "Nader nooit achteloos het altaar." Want wat in je binnenkomt is het verterende vuur van God zelf. Met geloof behandeld, verdedigt het. Met onverschilligheid behandeld, brandt het. De Eucharistie zal altijd kracht hebben. Maar wat het in je doet, hangt af of je hart open of gesloten is. Daarom als je de kerk uitloopt, denk dan niet dat de strijd voorbij is. De strijd is nog maar net begonnen. En de Hemel heeft je er reeds op voorbereid. Niet elk gevaar schreeuwt. Je kunt voor het altaar staan, elke hymne zingen, het lichaam van Christus ontvangen en toch onbewaakt weglopen.
Pr Dan waarschuwt voor deze stille mislukking. Hij heeft de wapenrusting van het licht zien verzwakken. Niet omdat God zich terugtrekt, maar omdat harten afgeleid aankomen. De Eucharistie draagt oneindige kracht, maar geloof bepaalt hoe diep het doordringt. Een afgeleide ziel drinkt genade als water door een gebarsten beker. We maken kleine fouten en noemen ze normaal. We haasten ons naar de mis zonder gebed, vullen de stilte met gebabbel, naderen het altaar met onbeleden zonden. Elke gewoonte stompt de scherpte van het geloof af. Elke verwaarlozing verzwakt het schild dat ons gegeven is. Sommigen behandelen de communie als routine en vergeten dat het een verbond is. Sommigen ontvangen met lovende lippen, maar met harten die ver afdwalen van de liefde.
Paulus schreef ooit: "Wie het brood eet of de beker van de Heer drinkt, brengt onwaardig een oordeel over zichzelf." 1 Korintiërs 11:27. Dit zijn harde woorden, maar ze werden gesproken om te beschermen, niet om te straffen. De Eucharistie is geen symbool om lichtzinnig mee om te gaan. Het is vuur, zacht voor de nederigen, maar verterend voor de onverschilligen. Pr Dan zegt dat onverschilligheid een van de favoriete wapens van de duivel is. Geen openlijke rebellie, gewoon langzaam vergeten. Want wanneer liefde routine wordt, begint de wapenrusting te barsten.
Hij spoort ons aan om het altaar te naderen als soldaten die terugkeren voor kracht, niet als consumenten die troost zoeken. Daarom is voorbereiding belangrijk. Daarom is stilte voor de Mis niet optioneel. Het is een manier om je pantser te herstellen. Als we afgeleid aan de tafel komen, laten we de tafel onbeschermd achter. Genade wordt volledig aangeboden, maar vult alleen wat open is. Dus voordat je weer verder gaat, vraag jezelf in stilte af: kom ik hongerig naar God of alleen hongerig naar troost? Want het verschil tussen de twee kan bepalen of het licht je beschermt of er gewoon doorheen gaat. Je kunt geen spirituele strijd voeren met een afgeleid hart. De Eucharistie wapent je met genade, maar je moet leren hoe je die moet dragen.
Pr Dan noemt deze discipline heilig leven, geen lijst met regels, maar een ritme van bewustzijn. Hij zegt: "De wapenrusting van het licht blijft alleen sterk als hij verzorgd wordt. En verzorgende genade vereist aandacht, stilte en overgave."
De eerste techniek is heilige ademhaling. Sluit je ogen 60 seconden voordat de Mis begint. Adem langzaam en fluister: "Jezus, ik ontvang U voordat ik U zie." Die ene ademtocht van geloof verdrijft het stof van afleiding. Het herinnert de ziel eraan dat je de Hemel binnenstapt.
De tweede techniek is heilige pauze. Haast je na de communie niet om te vertrekken of te spreken. Zit een minuut stil en laat Christus Zijn werk afmaken. De Heiligen noemen dit moment de gouden stilte. St Alfonsus zei dat Jezus ongeveer 15 minuten op een speciale manier in de communicant blijft. Gebruik die tijd goed. Laat het vuur zich nestelen in elke hoek van je.
De derde techniek is het leven van de aanwezigheid. Draag de Eucharistie in je gewone leven. Laat je dagelijkse handelingen weerklinken wat je lippen bij het altaar zeiden. Wanneer je voor je gezin kookt, doe dat dan als iemand die door God gevoed is. Wanneer je vergeeft, doe het dan als iemand die vergeven is. Wanneer je spreekt, laat je woorden klinken als iemand die de hemel in zijn mond heeft gedragen. Pr Dan herinnert zijn parochianen er vaak aan: "De Eucharistie eindigt niet in de kerk. Ze blijft in je wandelen, op zoek naar plaatsen om te zegenen. En elke keer dat je met liefde handelt, herkent Christus Zijn eigen handen die weer in beweging zijn.
Deze kleine gebruiken bouwen de wapenrusting die je draagt weer op. Ze poetsen de saaiheid van routine op. Ze veranderen geloof van theorie in kracht. Genade gedijt in discipline. Heiligheid groeit in gewoonte. En de ziel die dit ritme leert, blijft wakker, zelfs wanneer gevoelens slapen. Als je verlangt om God weer te voelen, begin dan te leven alsof Hij nooit is weggeweest. Want heilig leven gaat niet over het najagen van momenten. Het gaat over het opbouwen van bestendigheid. Eén ziel in genade kan de sfeer van een heel huis veranderen. Hij zegt dat wanneer een gelovige Christus mee naar huis neemt, hij niet verborgen blijft. De aanwezigheid reist met je mee. Je lichaam wordt een levende tabernakel.
Paulus vroeg: "Weet je niet dat je lichaam een tempel van de Heilige Geest is?" 1 Korintiërs 6:19. Die waarheid is realiteit. Dezelfde Christus die je aanraakte met het altaar, loopt nu door je gang. Pr Dan is vele woningen binnengegaan waar ooit onderdrukking heerste. Hij voelde het gewicht in de lucht, de zwaarte van angst en woede. Toch wanneer een gelovige ziel aan de dagelijkse Mis begon, trok de duisternis langzaam op. Het was geen onmiddellijke bevrijding. Het was een stille bekering. Alsof wierook elke hoek vulde. Genade begon de ruimte terug te winnen. Hij zegt: "Zelfs de muren lijken lichter, alsof vreugde heeft geleerd te blijven. Dit is de rimpeling van de Eucharistie. Het houdt nooit op bij jou alleen.
Christus in jou verandert alles om je heen. Je hebt geen luidere gebeden nodig. Je hebt levende aanwezigheid nodig. Wanneer één ziel brandt van geloof, begint een heel huis weer te ademen. Er zijn nachten dat zelfs gebed leeg aanvoelt. Je zit in de stilte en de Hemel lijkt ver weg. Geen warmte, geen gefluister. Alleen Stilte, zo dik als steen. Maar Pr Dan zegt dat deze stilte geen muur is. Het is een deur. Hij heeft zielen zien groeien, door wat ze in geloof doorstaan. Dezelfde aanwezigheid die een kerk met licht vult, vult ook de stilte in jouw kamer. God houdt niet op te spreken. Hij kiest gewoon een zachtere taal.
De H. Johannes van het Kruis schreef: "De Vader sprak één woord, dat Zijn Zoon was, en Hij spreekt het altijd in eeuwige stilte. Stilte is geen afwezigheid. Het is een verhulde openbaring. Soms fluistert de Hemel zo zachtjes dat alleen vertrouwen kan vertalen. Pr Dan zegt dat hij meer bekeringen heeft gezien bij hen die in stilte wachten dan bij hen die tekenen eisen. Want geloof zonder gevoel is geloof dat zuiver is bevonden. Het is liefde ontdaan van beloning. Wanneer de ziel God niet meer voelt, maar toch blijft knielen, is dat wanneer genade haar diepste wortels graaft. Psalm 46:10 verklaart: "Wees stil en weet dat Ik God ben, niet zien, niet aanraken, alleen weten."
Stilte is niet de dood van gebed. Het is de bodem waar geloof rijpt. Je hoeft niet elke stilte met geluid te vullen. Je moet lang genoeg blijven tot de stilte begint terug te spreken. Elke Heilige heeft door deze stilte gelopen. Elke mysticus heeft het heilige duisternis genoemd. Als je gebeden onverhoord terugklinken, loop dan niet weg van die ruimte. Daar wacht God zonder te presteren. Daar wordt geloof gemeenschap. Dezelfde Christus die je woning binnenkwam komt nu je stilte binnen. Hij heeft geen woorden nodig om je te vinden. Soms zijn de luidste wonderen de wonderen die helemaal geen geluid maken.
Hoe weet je of de Eucharistie je verandert? Pr Dan Reehil zegt dat ware genade vingerafdrukken achterlaat. Het tekent de ziel op manieren die emoties niet kunnen imiteren.
1e teken is vrede die angst ontwapent. Niet de vrede van troost, maar de vrede die stormen overleeft. Je begint te merken dat woede zijn directe reactie verliest. Dat dezelfde beledigingen niet langer op dezelfde manier kwetsen. Deze vrede is geen zwakte. Het is autoriteit van binnenuit. Zoals Paulus schreef: "De vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal je harten en gedachten bewaken in Christus Jezus." Filippenzen 4:7.
2e teken is helderheid van geest. De geest wordt scherper. Het onderscheidingsvermogen wordt stiller, maar preciezer. Je begint te voelen wat van God komt en wat van lawaai komt. Je hebt hiervoor geen visioenen nodig. Genade scherpt het geweten als een mes. Het herschikt prioriteiten totdat heiligheid weer zin begint te krijgen.
3e teken is een honger naar het heilige. Wie ontvangt begint vaak te hunkeren naar gebed, niet uit plichtsbesef, maar uit verlangen. Stilte voelt veiliger. De kerk begint als thuis te voelen. Deze honger is een levend getuigenis dat Christus in je leeft. Niemand kan een dorst naar God veinzen. Die groeit alleen waar genade leeft. Pr Dan zei ooit: "De ziel in gemeenschap wordt magnetisch. Ze trekt goedheid aan. Ze verjaagt wanhoop. Ze hongert naar wat heilig is, net zo natuurlijk als longen naar lucht.
Dit zijn de tekenen van een ziel die gevormd wordt. Ze zijn niet dramatisch, maar ze zijn echt. Vrede die je in balans brengt. Helderheid die je leidt, honger die je steeds weer terug laat komen. Je voelt ze misschien niet allemaal tegelijk, maar ze zullen stilletjes en trouw komen. Want genade is eerlijk. Ze kan niet doen alsof. En het leven dat de Eucharistie draagt, zal uiteindelijk altijd de vingerafdrukken van de Hemel laten zien. Wat als je lichaam bedoeld was om God door de straten te dragen?
Niet symbolisch, niet poëtisch, letterlijk. Pr Dan noemt elke trouwe ziel een wandelend tabernakel. Want zodra je de Eucharistie ontvangt, word je een vat van aanwezigheid. Dezelfde Christus die in de kerk woont, wandelt nu in jou. Hij gaat niet weg als de kaarsen uitgaan. Hij reist met je mee in het verkeer, op je werk, in de spanning van het dagelijks leven. Je wordt niet verondersteld Hem achter te laten. Je bent bedoeld om Hem verder te dragen. Elk woord dat je spreekt, elke keuze die je maakt, onthult Zijn licht of verbergt het. Dat is het mysterie van een levend tabernakel zijn. Je ontvangt God niet zomaar even. Je ontvangt Hem voor een missie. Je gewone bewegingen worden processies.
Je stille geloof wordt wierook in de wereld. De H. Teresa van Avila verwoordde dit het beste. Christus heeft nu geen lichaam meer dan het jouwe. Geen handen, geen voeten op aarde, behalve de jouwe. Deze waarheid is niet alleen voor mystici. Het is voor vermoeide ouders, voor de eenzame weduwe, voor de arbeider die tussen de diensten door bidt. Jij bent reeds het vat. Je draagt reeds de vlam. Pr Dan herinnert zijn parochianen eraan: "De wereld heeft geen luidere prediking nodig. Het heeft een helderdere aanwezigheid nodig."
Wanneer een gelovige in liefde wandelt, verliest de Hel terrein. Wanneer een gelovige snel vergeeft, ademt de Hemel gemakkelijker. Je hoeft geen grote dingen te doen. Je hoeft alleen maar vol van Hem te blijven. Want heiligheid gaat niet over lawaai. Het gaat over uitstraling. En de ziel in de communie kan niet anders dan stralen. Wanneer je de Mis verlaat, begint de missie. Elke stap is heilig. Elke ontmoeting is een voortzetting van de liturgie. De Eucharistie eindigt niet in de kerk. Het begint opnieuw in jou. Elke zondag zitten miljoenen in de kerk. Ze staan, ze zingen, ze knielen, ze ontvangen.
En toch vertrekken er zovelen onveranderd. Pr Dan heeft dit patroon gezien. Hij noemt het aanwezigheid zonder ontmoeting. Het hart verschijnt, maar opent zich nooit. De lippen zeggen amen, maar de ziel blijft stil. Het is niet omdat het geloof gestorven is. Het is omdat routine alles heeft vervangen. Je kunt niet getransformeerd worden door een aanwezigheid die je als vertrouwd beschouwt. De Heiligen waren onder de indruk voor het altaar en wij scrollen door onze telefoons.
Pr Dan zegt dat de grootste tragedie van onze tijd niet ongeloof is, maar onverschilligheid. Wanneer aanbidding een gewoonte wordt, wordt genade achtergrondgeluid. Het wonder is er nog steeds. We stoppen er alleen mee. Maar Christus komt nooit halverwege. Hij geeft Zijn hele lichaam, al Zijn Bloed, Zijn hele Hart. Hij vraagt hetzelfde in ruil. Pas je niet aan aan deze wereld aan, drong Paulus aan, maar laat je transformeren door de vernieuwing van je geest. Romeinen 12:2. Transformatie is niet automatisch. Het vereist toestemming. Het vereist honger. Het vereist overgave. De Eucharistie zal geen gesloten hart binnendringen. Het wacht erop om verwelkomd te worden. Het wacht erop om opnieuw geloofd te worden.
Pr Dan vraagt zijn gemeente vaak: "Ga je naar de mis of woon je de mis bij?" Er is een verschil. Het ene laat je hetzelfde achter, het andere laat je stralend achter. Als je geloof bekoeld is, voeg dan meer verwondering toe. Kijk nog eens naar het altaar. Hij geeft nog steeds alles. De communie was nooit bedoeld om te eindigen met aanwezigheid. Het was bedoeld om te beginnen met transformatie. Als je zo lang bent gebleven, komt dat omdat iets in je nog steeds wil geloven. Misschien voelt je geloof versleten aan. Misschien is het gebed verstomd. Misschien ben je bang dat het vuur is uitgegaan. Maar hoor deze waarheid. Christus is niet gestopt met werken. Hij verandert je nog steeds, zelfs nu, zelfs hier. Pr Dan zegt vaak: "Genade is geduldig, want liefde haast zich nooit. De Eucharistie die je jaren geleden ontving, echoot nog steeds in je ziel.
Elk amen dat je ooit fluisterde, trilt nog steeds in de Hemelse zalen. Transformatie ziet er zelden dramatisch uit. Het lijkt op vergeving die plotseling gemakkelijker wordt. Het lijkt op vrede die langer blijft hangen dan je angst. Het lijkt op een hart dat opnieuw leert lief te hebben. De wereld verandert met lawaai. God verandert met nabijheid. Als je je ziel zou kunnen zien, zoals de Hemel die ziet, zou je merken dat het licht zich langzaam verspreidt, en vervangt wat vroeger schaduw was. Christus kwam nooit een leven binnen zonder een merkteken achter te laten. Hij kwam om te wonen, niet om te bezoeken.
Elke keer dat je Hem ontvangt, bouwt Hij opnieuw op, wat de zonde probeerde te vernietigen. Hij fluistert: "Dit is Mijn lichaam, gegeven voor jou." En hij bedoelt jou, de vermoeide jij, de twijfelende jij, degene die steeds terugkomt in de hoop dat het er nog steeds toe doet. Dat doet het. Dat heeft het altijd gedaan. De H. Augustinus schreef: "Zie wie je bent, word wat je ontvangt." Dat is het levenslange wonder van gemeenschap, dat gevormd wordt tot de aanwezigheid die jij consumeert. Dus wanneer je de kerk verlaat, wandel dan als iemand die God draagt. Wanneer duisternis je omringt, bedenk dan dat het licht een thuis in je heeft. Als je gevallen bent, sta dan op. Dezelfde Christus die je ontmoette bij het altaar, wacht in de stilte van je kamer. Hij is nog niet klaar. Hij is nooit klaar geweest.
Uit een video van Mother & Refuge betreffende het feest van Allerzielen
Uit een video van Mother & Refuge betreffende het feest van Allerzielen
Maria Simma en de H. Zielen
Vraag onze favoriete Heiligen om voor de H. Zielen te bidden
Vraag de arme Zielen om dagelijkse bescherming
God waardeert elke ziel meer dan het hele universum (Padre Pio)
Missen opgedragen voor levenden is beter dan deze opgedragen voor de overledenen
Bemiddel voor de overledenen en laat een Mis opdragen of wijd ze toe aan de overledenen
Bid voor de arme Zielen en ontvang hun hulp en bescherming
Maak nuttig gebruik van je tijd en doe goeds met je tijd!!!!
We bouwen maar weinig woningen voor het eeuwig leven
Denk na over het woord eeuwig, het is lang
De H. Mis vroom bijgewoond zal je grootste bemiddelaar zijn bij je overlijden
Angst komt van Satan
Een kruis zonder liefde dragen is te zwaar, maar liefde zonder kruis bestaat niet
De tijd om God te zoeken is gedurende het leven. Tijd om God te vinden is bij je overlijden.
Gebed plaatst God op de eerste plaats
Verloren tijd is verloren genade
Uit een exorcisme:
Demon: Alle feesten zouden weer op hun plaats moeten worden ingesteld, en Heilige Zielen, dat is ook weer zo'n idioot verhaal.
Exorcist-Priester: vertel de waarheid namens de H. Maagd Maria.
Demon: De zielen in het vagevuur zijn in een verschrikkelijke positie van achterstand. Vroeger werden begraafplaatsen bezocht. Elk gebed dat daar werd uitgesproken, leverde een aflaat op. Een ziel kon rechtstreeks naar de Hemel gaan. Nu gebeurt dat niet meer. Sommige mensen gaan nog steeds naar de begraafplaatsen, maar worden daar niet meer toe aangemoedigd. Dit is door de geestelijkheid afgeschaft. Ze zeggen dat deze aflaten niet meer gelden en dat er maar één van beschikbaar is ten tijde van Allerheiligen. Wat verwacht je dat de heilige zielen nu doen met maar één enkele aflaat? En vroeger werden er duizenden en duizenden zielen gered. Je zou moeten zeggen miljoenen. En nu is het een verschrikkelijk verlies voor hen. Ze roepen om hulp en er komt niemand. En nu zijn we er weer met dit feest dat eraan komt. (De datum van het exorcisme was op 31 oktober.) Iedereen zou hiervan op de hoogte moeten zijn, maar ze zouden het toch niet geloven.
Exorcist-Priester: Vertel de waarheid namens de H. Maagd Maria.
Demon: Het was niet moeilijk om gewoon naar de begraafplaats te gaan, daar wijwater te sprenkelen terwijl je zei: "Geef hun eeuwige rust, O Heer." Soms een "Onze Vader" of een ander gebed dat in je opkomt. Wanneer zulke gebeden met de juiste intentie werden uitgesproken, werd met elk gebed een ziel daadwerkelijk uit het vagevuur verlost. Nu worden zelfs de goeden die hier nog steeds in geloven, op het verkeerde been gezet wanneer ze te horen krijgen dat ze die en die aflaat niet kunnen krijgen omdat die niet meer geldig is. Natuurlijk is dat uitstekend voor ons in de Hel.
Exorcist-Priester: Spreek, spreek alleen namens de H. Maagd, niets dan de waarheid, de hele waarheid!
Demon: Voor deze grote aflaat, waarvan Allerheiligen (enkel één kan verkregen worden volgens de moderne Priesters) en veel mensen vinden de 6 Onze Vaders nog te lang. Nog iets - omdat deze aflaat beperkt is tot slechts één, worden er nauwelijks nog zielen verlost. God Zelf zal de gedachten van de mensen hierover corrigeren. Maar het zal zonder twijfel voor velen rijkelijk te laat zijn, het zal te laat zijn.
Verder moet ik zeggen dat dit meer verband houdt met de feestdagen in het algemeen dan je denkt. De laatste tijd hebben ze hun belang verloren, met name die van de Heilige Maagd. De feestdag van 8 december is niet veranderd. Maar wat is dat dan? Er zijn veel andere grote feesten. Laten we als voorbeeld OLVrouw van de Berg Karmel nemen en diverse andere grote feesten en herdenkingsdagen. Wanneer mensen op die dagen niet naar de Mis gaan om de H. Maagd om hulp te vragen bij het leiden van hun leven, ontvangen ze weinig genaden. Dit is een groot verlies, maar voor ons is het een geweldige winst.