Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
29-11-2011
Uit de profeet Jesaja
Uit
de profeet Jesaja
11, 1-10
Uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn
wortels komt tot bloei. De geest van de Heer zal op hem rusten: een geest van
wijsheid en inzicht, een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van
kennis en eerbied voor de Heer. Hij ademt eerbied voor de Heer; zijn oordeel
stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel, de armen in het land geeft
hij een eerlijk vonnis. Hij tuchtigt de aarde met de gesel van zijn mond, met
de adem van zijn lippen doodt hij de schuldigen. Hij draagt gerechtigheid als
een gordel om zijn lendenen en trouw als een gordel om zijn heupen.
Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een
bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze
hoeden. Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen; een leeuw
en een rund eten beide stro. Bij het hol van een adder speelt een zuigeling,
een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang.
Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg. Want
kennis van de Heer vervult de aarde, zoals het water de bodem van de zee
bedekt.
Op die dag zal de telg van Isaï als een vaandel voor alle volken staan. Dan
zullen de volken hem zoeken en zijn woonplaats zal schitterend zijn
Jesaja belooft een
leider voor alle volkeren. Hij zal erfgenaam zijn van Davids roemrijk geslacht
maar ook gehard in de beproevingen. God geeft hem bezieling en kracht. Hij zal
een tijdperk van rechtvaardigheid en vrede inleiden en een eind maken aan alle
geweld.
Uit
het evangelie volgens Lucas
10, 21-24
Vervuld van de heilige Geest begon jezus te juichen en zei: Ik
loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en
verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja,
Vader, zo hebt U het gewild. Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en
niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is weet alleen de
Zoon en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.
Jezus richtte zich apart tot de leerlingen en zei tegen hen: Gelukkig de ogen
die zien wat jullie zien! Want Ik zeg jullie dat vele profeten en koningen
hebben willen zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en hebben
willen horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.
Zoals de profeet Jesaja de
werking van Gods Geest erkende in de wonderen van de toekomst, zo treedt Jezus
op als de gezondene van de Vader, vervuld van de heilige Geest. Niet de wijzen
en de verstandigen zullen in de tekenen van de tijd de komst van de Heer
erkennen, maar wie zich als een kind, fris en onbevangen openstelt
Denk eens even na over dit feit: de profetie die
wij zojuist in Jesaja lazen, is bijna 700 jaar voor Jezus geboorte geschreven;
en toch geeft ze een nauwkeurige beschrijving van Hem. Jesaja wist absoluut
niet dat er een Messias zou komen, althans geen Messias zoals Jezus, die de
wereld zou redden door te sterven aan een kruis. En toch bracht God Jesaja er
op de een of andere manier toe om deze verrassende woorden neer te schrijven,
waarin zo duidelijk werd voorspeld wie de Messias zou zijn en hoe zijn rijk
eruit zou zien.
Als dit de enige profetie van dit soort in de
Bijbel zou zijn, zou het nog altijd een reden tot verbazing zijn. Maar er zijn
er nog veel meer! Micha profeteerde dat er uit Betlehem iemand zou komen die
over Israël gaat heersen (Mich. 5,1). Een leerling van Jesaja zei dat
de dienaar van God zou worden doorstoken vanwege onze opstandigheid en
vanwege onze zonden gebroken ook al heeft hij zijn mond niet geopend (Jes.
53, 5+7). Zelfs David scheen het te hebben over Jezus verrijzenis toen hij
zei: U geeft mijn leven niet aan het dodenrijk prijs, U laat uw vrome het graf
niet zien (Ps. 16,10).
Waar gaat het hier om? Sinds de schepping van de
wereld heeft God voortdurend aan zijn reddingsplan gewerkt. Door de profetieën
van Jesaja, Jeremia en anderen heeft Hij de wereld dit plan meegedeeld, dat
definitief vervuld zal worden wanneer Jezus komt in heerlijkheid. En bovendien:
er is geen enkele historische gebeurtenis, geen enkele seconde van de tijd, en
niet een enkele persoon die niet op de een of andere manier in dit
uiteindelijke doel past. Hij staat erboven, en Hij laat ons dat liefdevol weten
door zijn geïnspireerde Woord.
Als God zijn plan bijna drieduizend jaar geleden
met zoveel zorg kon onthullen, ontvouwt Hij zijn plan ongetwijfeld ook in ons
leven. Hij houdt ons in de palm van zijn hand, net zo veilig als Hij Jesaja en
de oude Israëlieten vasthield. Zoals een andere profeet heeftgezegd: Ik ken de plannen die Ik met u heb Ze hebben uw heil op het
oog, niet uw ongeluk, en een hoopvolle toekomst (Jer. 29,11).
Laten we deze woorden van Jeremia aannemen als een persoonlijke belofte
voor ons eigen leven.
En laten we ons verheugen dat we zo'n gulle, liefdevolle Vader hebben.
Toen Jezus Kafarnaüm
binnenging, kwam er een centurio naar Hem toe die Hem om hulp smeekte.
Heer, zei hij, mijn slaaf ligt thuis verlamd op bed en lijdt hevige pijn.
Jezus antwoordde hem: Ik zal meegaan en hem genezen.
Daarop zei de centurio: Heer, ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt,
U hoeft alleen maar te spreken en mijn slaaf zal genezen. Ook ik ben iemand die
onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik
tegen een soldaat zeg: Ga! dan gaat hij, en tegen een andere: Kom! dan komt
hij, en als ik tegen mijn dienaar zeg: Doe dit! dan doet hij het.
Toen Jezus dit hoorde, verbaasde Hij zich en Hij zei tegen degenen die hem
volgden: Ik verzeker jullie: bij niemand in Israël heb Ik zon groot geloof
gevonden. Ik zeg jullie dat velen uit het oosten en uit het westen zullen komen
en met Abraham, Isaak en Jakob zullen aanliggen in het Koninkrijk van de hemel.
Niet
alleen voor Joden is het heil beloofd. 'Velen uit het oosten en het westen
zullen komen en aanliggen in het Koninkrijk van de hemel'. De genezing van de
knecht van een Romeinse legerofficier is een illustratie van Jezus' wereldwijde
zending.
Stel je eens voor dat wij een gelovige Jood zouden zijn, levend in de tijd van
Jezus. Wij zouden dus leven onder de Romeinse bezetting, en misschien
koesterden we een diepe wrok tegen al wat Romeins was. De centurio, de militair
uit het evangelie, zou ons een gevaarlijk man lijken. Hij kon best een van onze
familieleden of buren gearresteerd of misschien zelfs gedood hebben. En dat
niet alleen, hij was een heiden die valse goden vereerde. Zouden we tegen deze
man niet willen zeggen dat hij maar aan zijn eigen 'goden' om hulp moest
vragen?
Jezus was anders. Hij keek de centurio vol
mededogen aan en luisterde toen deze zijn hart luchtte. En dat niet alleen. Hij
verbaasde zich over het geloof van deze man, en deed vervolgens een profetische
uitspraak: nog veel meer heidenen zouden deel krijgen aan het Koninkrijk van
God.
Dit is een van de mooiste illustraties van de belofte dat God zijn Zoon heeft
gezonden opdat iedereen eeuwig leven kan hebben en de genezing en heelheid die
daarmee gepaard gaan.
Als Jezus zo vriendelijk was tegen deze man, die
een heiden was, hoe zal Hij dan onze vragen beantwoorden? Zal Hij ze minachtend
afwijzen en negeren? Zal Hij tegen ons zeggen dat we geen gehoor verdienen?
Zeer zeker niet!
Zijn medelijden en barmhartigheid geldt voor iedereen, ja, ook voor ons. Hij
wil ons niet alleen helpen, Hij wil ons ook zover brengen dat wij diep weten
dat wij voor alles op Hem kunnen vertrouwen.
Jezus strekt zijn armen uit om iedereen te
omhelzen; de verloren en verwarde mensen evengoed als sterke mensen vol
zelfvertrouwen. Wat we momenteel ook meemaken, waar we ook doorheen zijn
gegaan, we mogen altijd àl onze behoeften bij Hem brengen. Niets is voor Hem te
groot om er iets aan te doen. Laten we dus nooit geloven dat er geen hoop meer
is voor ons.
Laten we gewoon, in alle eenvoud, en met een diep geloof, naar Hem toegaan
'Pas op, wees waakzaam, want jullie weten niet wanneer die tijd
zal komen. Het is als met een man die op reis ging: hij verliet zijn huis en
droeg het beheer over aan zijn dienaren, die elk een eigen taak kregen, en de
deurwachter gaf hij opdracht om de wacht te houden.
Wees dus waakzaam, want jullie weten niet wanneer de heer des huizes komt, s
avonds, of midden in de nacht, of bij het eerste hanengekraai, of s morgens
vroeg. Laat hij jullie niet slapend aantreffen wanneer hij plotseling komt.
Wat Ik tegen jullie zeg, zeg Ik tegen iedereen: wees waakzaam!
De
nacht is de wereld waarin we leven. De bewakers van het huis zijn de
christenen. De Heer van het huis is Christus. Hij staat altijd op het punt
terug te keren; het ogenblik kennen we niet. Dit mag echter geen reden zijn tot
vastgeroeste loomheid. Integendeel, het feit dat Hij ieder ogenblik kan
terugkeren, geeft aan ieder moment zijn eeuwigheidswaarde.
Uit
de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs
1, 3-9
Broeders
en zusters,
genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus.
Ik dank mijn God altijd voor u, omdat Hij u in Christus Jezus zijn genade heeft
geschonken. Door Hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en
al uw kennis bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is, en
hierdoor ontbreekt het u terwijl u op de komst van onze Heer Jezus Christus
wacht, aan geen enkele gave van de Geest.
Hij is het ook die u tot het einde toe de zekerheid geeft dat u geen blaam zal treffen
op de dag van onze Heer Jezus Christus.
God, door wie u geroepen bent om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus, onze
Heer, is trouw
Paulus zegt God dank voor de
gaven die ons in Christus Jezus zijn geschonken: het Woord en de kennis van
God. Niets ontbreekt ons nog om vurig uit te zien naar de wederkomst van de
Heer. God zelf houdt in ons die verwachting levend. Hij is getrouw
'Ik, Daniël,
was tot in het diepst van mijn gemoed geraakt; de visioenen die door mijn hoofd
gingen brachten mij in verwarring.
Ik wendde me tot een van de omstanders en vroeg hem naar de ware betekenis van
dit alles. Hij gaf mij deze verklaring:
Die grote dieren, vier in getal, duiden op vier koningen die uit de aarde
zullen opkomen. Daarna zullen de heiligen van de hoogste God het koningschap
ontvangen, en zij zullen het koningschap altijd behoudenvoor eeuwig en
altijd.
Toen wilde ik de ware betekenis weten van het vierde dier, dat anders was dan
alle andere, buitengewoon angstaanjagend met zijn ijzeren tanden en bronzen
klauwen, dat alles vrat en vermaalde en wat overbleef met zijn poten vertrapte;
en de betekenis van de tien horens op zijn kop en van de nieuwe horen die
opkwam, waarvoor er drie moesten wijkende horen met ogen en een mond vol
grootspraak die er groter uitzag dan de andere. Ik had immers gezien hoe die
horen strijd voerde tegen de heiligen en hen overwon, totdat de oude wijze
kwam, er recht werd verschaft aan de heiligen van de hoogste God en de tijd
aanbrak dat de heiligen het koningschap in bezit kregen.
Hij zei: Dat vierde dier duidt op een vierde koninkrijk dat op aarde zal
komen, anders dan alle andere koninkrijken, en dat de hele aarde zal
verslinden, vertrappen en vermorzelen. Die tien horens duiden op tien koningen
die uit dat koninkrijk zullen opstaan, maar na hen zal een andere opstaan,
anders dan alle vorige, en deze zal drie koningen ten val brengen. Hij zal in
opstand komen tegen de hoogste God, en de heiligen van de hoogste onderdrukken.
Hij zal proberen hun feesten en hun wet te veranderen, en zij zullen aan zijn
heerschappij zijn overgeleverd voor één tijd, een dubbele tijd en een halve
tijd. Dan zal het hof plaatsnemen en zal hem zijn heerschappij ontnomen worden,
hij zal voor eeuwig verdelgd en vernietigd worden.
Het koningschap, de heerschappij en de grootheid van alle koninkrijken onder de
hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de hoogste God.
Zijn koningschap is een eeuwig koningschap en alle machten zullen Hem dienen en
gehoorzamen.
Als de Mensenzoon de heerschappij van de Allerhoogste heeft ontvangen
draagt Hij die over aan zijn volk. Christus wordt dan in de volle zin van het
woord de leider ervan en 'alle machten zullen Hem gehoorzamen'
Uit
het evangelie volgens Lucas
21, 34-36
Jezus sprak tot zijn leerlingen:
'Pas op dat jullie hart niet afgestompt raakt door de roes en de dronkenschap
en de zorgen van het dagelijks leven, zodat die dag jullie overvalt,
onvoorspelbaar als een val die dichtklapt. Want plotseling zal hij komen over
allen die waar ook op aarde wonen.
Wees waakzaam en bid onophoudelijk om te ontkomen aan de dingen die gebeuren
gaan en om voor de Mensenzoon te kunnen verschijnen
Jezus' woorden over de eindtijd zijn een oproep tot voortdurende
waakzaamheid om 'stand te mogen houden voor het aangezicht van de Mensenzoon'.
Om oog te hebben voor zijn nabijheid midden onder ons.
In die dagen sprak Daniël:
'Vier grote dieren rezen op uit de zee, elk met een andere gestalte.
Het eerste dier leek op een leeuw, maar dan met adelaarsvleugels. Ik zag hoe
zijn vleugels werden uitgerukt, hoe het dier werd opgetild, op twee voeten
overeind werd gezet als een mens en ook het hart van een mens kreeg.
Toen verscheen er een tweede dier; het leek op een beer en het had zich half
opgericht. Het hield drie ribben tussen de tanden van zijn muil, en het dier
werd aangespoord met de woorden: Sta op, eet veel vlees.
Daarna zag ik een ander dier; het leek op een panter, maar dan met vier
vogelvleugels op zijn rug, en het had ook vier koppen. Dit dier werd macht
toebedeeld.
Daarna zag ik in mijn nachtelijke visioenen een vierde dier, angstaanjagend,
afschrikwekkend en geweldig sterk, met grote ijzeren tanden. Het vrat en
vermaalde alles, en wat overbleef vertrapte het met zijn poten. Het verschilde
van alle dieren die daarvoor verschenen waren, en het had tien horens. Toen ik
naar de horens keek zag ik hoe een kleine, nieuwe horen tussen de andere
opkwam; drie van de oude horens werden uitgerukt om er plaats voor te maken. En
in die horen bevonden zich ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak.
Ik zag dat er tronen werden neergezet en dat er een oude wijze plaatsnam. Zijn
kleed was wit als sneeuw, zijn hoofdhaar als zuivere wol. Zijn troon bestond
uit vuurvlammen, de wielen uit laaiend vuur. Een rivier van vuur welde op en
stroomde voor hem uit. Duizend maal duizenden dienden hem, tienduizend maal
tienduizenden stonden voor hem. Het hof nam plaats en de boeken werden geopend.
Ik zag hoe het dier werd gedood vanwege de grootspraak van de horen, ik zag hoe
zijn lichaam werd vernietigd en aan de vlammen werd prijsgegeven.
De andere dieren werd wel hun macht ontnomen, maar hun werd nog enige tijd van
leven gegund.
In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand
kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem
geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en
naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een
eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit
te gronde gaan
Daniël ziet de Mensenzoon, die
voor de troon van God geleid wordt. Deze mysterieuze persoon verzekert de
eeuwige heerschappij van de Allerhoogste. Door Hem groeit een volk van
geloofsgetuigen, die zullen delen in zijn heerlijkheid
Uit het evangelie volgens Lucas
21, 29-33
'Kijk
naar de vijgenboom en al de andere bomen. Als je ziet dat ze uitlopen, weet je
dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen
ziet gebeuren, dat het koninkrijk van God nabij is.
Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker niet verdwenen zijn wanneer dit
alles gebeurt.
Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.
Wij verwachten de opstanding van
de doden en het leven van het komend Rijk. Op het einde der tijden zal het
kwaad overwonnen zijn, de doden zullen opstaan en het wordt een nieuwe hemel en
een nieuwe aarde, waar het Verbond tussen God en de mens zal vervuld zijn.
"Hemel en aarde zullen
verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen." Wat Jezus in het evangelie zegt met
woorden, zien we in de eerste lezing voor ons met onze ogen. Het gaat over de
hemel en de aarde. Eerst over de aarde, die beheerst wordt door beesten die met
hun macht tot in de hemel schijnen te heersen. Als mensen moeten leven onder
zulke tirannen, hebben ze inderdaad het gevoel dat die de hemel en de aarde de
baas zijn. Daniël, de profeet die dit visioen of beter gezegd deze nachtmerrie
heeft gehad, leefde onder koning Antiochus Epifanes. Deze koning wordt bedoeld
met "Daarna zag ik in
mijn nachtelijke visioenen een vierde dier, angstaanjagend, afschrikwekkend en
geweldig sterk, met grote ijzeren tanden. Het vrat en vermaalde alles, en wat
overbleef vertrapte het met zijn poten." Het beheerst heel de
scène: aarde én hemel, er is niets anders meer, en dat schijnt ook altijd te
duren.
In de geschiedenis neemt dat
steeds andere vormen aan. Ten tijde van de profeet Daniël was het deze koning
Antíochus Epifanes, tijdens het Romeinse Rijk was het Nero, later Attilla de
Hunnenkoning, Napoleon, sommige tsaren, waarvan één de Verschrikkelijke heette,
en in onze dagen Hitler, een man met een mond vol grootspraak, brallende
redevoeringen die massa's in vervoering bracht.
Maar ook in de kleine geschiedenis van je eigen hart kunnen er zulke situaties
zijn, krachten losbreken, blinde instincten, hartstochten, emoties, waarbij je
het gevoel hebt: er is gewoon niets anders, dat ben ik hélemaal. Maar in het
diepst van mijn hart, waar ik van de heilige Geest ben, wil ik het níet. En dát
zal er op een gegeven ogenblik weer uitkomen. "Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn
woorden zullen nooit verdwijnen." Dat Woord is vlees geworden
en in zichzelf heeft het diezelfde geschiedenis doorgemaakt. Let maar eens op
hoe het gaat in die geschiedenis: "Het
hof nam plaats en de boeken werden geopend." Het is net alsof
die schrikwekkende scène zich ontspant. Het gerechtshof, de eigenlijke
waarheid, het vierde beest gedood, de overige dieren beroofd van hun macht. De
krachten van de hemel en de aarde worden geschokt. Datgene wat alles en allen
leek te beheersen, is weg, "maar
mijn woorden zullen nooit verdwijnen."
"In mijn nachtelijke
visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als
een mens." In
een vorige vertaling staat 'Mensenzoon'. Mensenzoon is in de taal van de
profeet een individu en een heel volk tegelijk. Het is dat armzalige, door de
tiran onderdrukte, gefolterde, gemartelde volk en al die andere volkeren, zoals
bijvoorbeeld de Tsjetsjenen en de mensen van Oost Timor, de Joden, de
Armeniërs, enzovoort. "Hij
naderde (zij naderden) de oude wijze en werd (werden) voor hem geleid. Hem
werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke
taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige
heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te
gronde gaan." Dát is de echte, de uiteindelijke, de
definitieve werkelijkheid. Onder Gods koningschap zullen alle aardse machten,
of ze nu buiten jezelf zijn of binnenin jezelf, het tenslotte moeten verliezen.
Dat is de boodschap van de beide lezingen. Verschrikkingen zijn van tijdelijke
aard.
God is Heer en Meester van heel de geschiedenis en Hij is barmhartig.
In die
dagen deden mannen van koning Darius een inval in het huis van Daniël, waar zij
hem aantroffen terwijl hij smeekbeden richtte tot zijn God.
Ze gingen onmiddellijk naar de koning en wezen hem op het koninklijk besluit:
Hebt u geen verbod op schrift laten stellen dat ieder mens die de komende
dertig dagen een verzoek tot een god of een mens richt in plaats van tot u,
majesteit, in de leeuwenkuil zal worden geworpen?
De koning antwoordde: Die verordening ligt even vast als elke wet van de Meden
en de Perzen, ze kan niet worden herroepen.
Toen zeiden ze tegen de koning: Daniël, een van de Judese ballingen, slaat
geen acht op u, majesteit, noch op het besluit dat u op schrift hebt laten
stellen; driemaal daags verricht hij zijn gebed.
De koning was zeer ontstemd toen hij deze beschuldiging hoorde, en hij zon op
middelen om Daniël te redden. Tot zonsondergang deed hij alles wat in zijn
macht lag om Daniël te beschermen.
Maar de mannen drongen bij de koning aan en zeiden: Bedenk, majesteit, dat
geen verbod of besluit dat de koning heeft uitgevaardigd veranderd kan worden;
het is een wet van de Meden en de Perzen.
Hierop gaf de koning bevel Daniël te halen en hem in de leeuwenkuil te werpen.
De koning zei tegen Daniël: Uw God, die u zo vasthoudend dient, zal u redden!
Er werd een steen gebracht waarmee de opening van de kuil werd afgedekt, en de
koning verzegelde die met zijn zegelring en met de zegelring van zijn
machthebbers, om te verhinderen dat iemand iets aan Daniëls omstandigheden zou
veranderen.
Daarna keerde de koning terug naar zijn paleis en bracht de nacht door zonder
iets te eten; hij kon de slaap niet vatten, maar liet niets ter afleiding
brengen.
Vroeg in de ochtend, toen het licht begon te worden, stond de koning op en
haastte zich naar de leeuwenkuil.
Zodra hij in de buurt van de kuil kwam, riep hij Daniël met bedroefde stem toe:
Daniël, dienaar van de levende God, heeft uw God, die u zo vasthoudend dient,
u van de leeuwen kunnen redden?
En Daniël zei tegen de koning: Majesteit, leef in eeuwigheid! Mijn God heeft
zijn engel gezonden en de leeuwenmuilen gesloten. Ze hebben mij geen kwaad
gedaan, omdat Hij mij onschuldig acht; maar ook u, majesteit, heb ik niets misdaan.
De koning was bijzonder verheugd en hij beval Daniël uit de kuil te halen.
Daniël werd uit de kuil getrokken, en hij bleek ongedeerd te zijn, want hij had
op zijn God vertrouwd.
Toen gaf de koning bevel de mannen te brengen die Daniël hadden beschuldigd, en
hij liet hen samen met hun kinderen en hun vrouwen in de leeuwenkuil werpen. Ze
hadden de bodem van de kuil nog niet geraakt, of de leeuwen stortten zich op
hen en vermorzelden al hun botten.
Daarop schreef koning Darius aan alle volken en naties, welke taal zij ook
spraken en waar ter wereld zij ook woonden: Moge uw voorspoed groot zijn!
Hierbij beveel ik dat iedereen in het machtsgebied van mijn koninkrijk
eerbiedig ontzag moet tonen voor de God van Daniël. Want Hij is de levende God
die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn
heerschappij is zonder einde. Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet
wonderen in de hemel en op aarde; Hij heeft Daniël uit de klauwen van de
leeuwen gered.
Zo ging het Daniël voorspoedig onder het koningschap van Darius en onder het koningschap van Cyrus de Pers.
Het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil was een aanmoediging
voor de Joden hun vetrouwen in God nooit op te geven. Hij is immers trouw en
laat zijn getrouwen niet in de steek. Zelfs koning Darius was door deze
wonderbare redding overtuigd van Gods almacht
Jezus sprak tot zijn leerlingen:
'Jullie zullen worden mishandeld en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen,
jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis en worden voorgeleid aan
koningen en gouverneurs omwille van mijn naam. Dan zullen jullie moeten
getuigen. Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want
Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders
kunnen worden weerstaan of weersproken.
Zelfs je ouders en broers, verwanten en vrienden zullen je uitleveren, sommigen
van jullie zullen worden terechtgesteld, en jullie zullen door iedereen worden
gehaat omwille van mijn naam.
Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan.
Red je leven door standvastigheid
Christenen die consequent leven naar hun geloof zullen de nodige
tegenstand ondervinden. Zelfs binnen de kring van vrienden en verwanten zal
onenigheid voorkomen. Soms zijn regelmatige vervolgingen hun deel. Toch zullen
zij volhouden als zij blijven vertrouwen op Christus. Door standvastig te zijn
zullen zij hun leven winnen.
Wanneer we ons op geloofsvlak bedreigd voelen, hebben we al vlug de neiging om
ons te gaan verdedigen, alsof de Heer zelf bedreigd wordt. Uit liefde willen we
het dan voor Hem opnemen. Willen 'we'... En daar gaan we dikwijls de fout in.
'We' willen het doen... En Jezus dan? Krijgt Hij nog ruimte om te spreken, te
handelen? We eigenen ons de verdediging toe, nemen het zelf in handen, eisen
zelfs het recht op.
Jezus is duidelijk: Bedenk
dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden
van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden
weerstaan of weersproken.
De wijsheid waarover Jezus hier spreekt is de wijsheid van God, de
wijsheid van de Geest; een wijsheid als gave.
Wat moeten we ons bij deze gave voorstellen? Is het een soort geheim wapen van
de christen?
We moeten ons van dat wapen het tegenovergestelde voorstellen van de gewone
menselijke wapens. De wapens van de heilige Geest doden, maar niet de
tegenstander. Ze doden het eigen moordende 'ik' dat uit is op mogelijke
vergelding en wraak. Deze laatste wil zichzelf redden, wil zijn redding niet overlaten
aan God.
Laat ons spreken en handelen in de Geest, in de liefde en de
barmhartigheid van de Heer.
Toen er
gesproken werd over de tempel, over de mooie stenen en wijgeschenken waarmee
hij versierd was, zei Jezus: Wat jullie hier zien, er zullen dagen komen
waarop geen steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.
Ze stelden Hem toen de vraag: Meester, wanneer zal dat allemaal gebeuren en
aan welk teken kunnen we het herkennen?
Jezus zei: Let op, laat je niet misleiden. Want er zullen velen komen die mijn
naam gebruiken en zeggen: Ik ben het, of: De tijd is gekomen. Volg hen
niet! Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in
paniek. Die dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het
einde.
Hij vervolgde: Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het
ene koninkrijk zal de strijd aanbinden met het andere, er zullen zware
aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom, en er zullen aan de
hemel grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen
De leerlingen stellen Jezus
vragen over de tekens van de eindtijd en van de verwoesting van de tempel. Maar
Hij antwoordt niet onmiddellijk. Om hun geloof niet teleur te stellen,
waarschuwt Hij voor valse interpretaties en voor eigen oplossingen.
Herinner
je je nog elf september 2001, op die mooie zonnige nazomerdag. De wereld zal
nooit meer zijn wat ze voor die tijd was. Elke mens, waar ook ter wereld, is
sindsdien potentieel slachtoffer van het internationale terrorisme. De
wolkenloze, warme nazomerdag van de veiligheid, de welvaart, het onbewolkte
bestaan was weggevaagd.
Zo kan het gaan in het groot, maar zo kan het ook gaan in het klein. Bij het
verlies van een dierbare, bij het zich manifesteren van een ziekte, het
wegvallen van een contact, het zich openbaren van een ondeugd. Dan kan ook het
gevoel ontstaan: er valt een wereld in elkaar.
En uiteindelijk zullen alle mensen dit meemaken, want als wij sterven, zal voor
ieder van ons persoonlijk de wereld ten onder gaan.
Die
wereldondergangen in het klein kunnen ons voorbereiden op de laatste
wereldondergang. Het is allemaal nog niet het einde, het lijkt wel zo, maar het
is nog niet zo. Je moet het allemaal zien in het licht van de laatste
wereldondergang."Als
jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. Die
dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het einde." Deze
perikoop is genomen uit het evangelie van Lucas. Bij Lucas begint zich heel
duidelijk de tijd af te tekenen tegen het einde van de tijd, tegenover de
jongste dag.
Hoe
is dat nu met het leven in de navolging van Christus? Het gewone leven moet
toch doorgaan?
Eigenlijk kan dat niet. Wij leven voortdurend in het gezicht van het einde, met
onze tekorten, zwakheden, de beperkingen van het menselijk bestaan: eten,
drinken. Hoe kun je dat nu volhouden?
Dat kan door telkens opnieuw je zwakheid, je grenzen, te aanvaarden, niet
teruggrijpen op jezelf, je niet vastgrijpen aan het hier en nu dat toch maar
voorlopig is, maar je in de beleving van die grenssituatie overgeven aan Hem
die staat aan de andere kant van de grens.
Wanneer je je overgeeft aan Hem, zal Hij met zijn kracht jouw zwakte aanvullen
Toen Jezus opkeek, zag Hij hoe rijken hun
giften in de offerkist kwamen werpen.
Hij zag ook dat een arme weduwe er twee muntjes in gooide, en Hij zei: Ik
verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer gegeven dan alle anderen. Want de
anderen hebben iets van hun overvloed geofferd, maar zij heeft van haar armoede
alles gegeven wat ze nodig had voor haar levensonderhoud.
Christenen
mogen hun zekerheid niet zoeken in rijkdom, macht of prestige. De behoeftige
weduwe geeft hiervan een prachtig voorbeeld. Zij offert van wat zij nodig
heeft, zij geeft wat zij heeft. Wij geven vaak alleen maar van het overbodige. Dat
wat betreft geld of materiële goederen. Maar hoe
staat het met ons 'zijn'... Zijn we bereid ons helemaal te geven aan God, of
krijgt Hij enkel maar een deeltje...
Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen. Zoals een
herder naar zijn kudde op zoek gaat als zijn dieren verstrooid zijn geraakt, zo
zal Ik naar mijn schapen op zoek gaan en ze redden, uit alle plaatsen waarheen
ze zijn verdreven op een dag van dreigende, donkere wolken.
Ikzelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten spreekt God, de Heer.
Ik zal naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen,
gewonde dieren verbinden, zieke dieren gezond maken; maar de vette en sterke
dieren zal Ik doden. Ik zal ze weiden zoals het moet.
Wat jullie betreft, mijn schapen, dit zegt God, de Heer: Ik zal rechtspreken
tussen het ene schaap en het andere, tussen rammen en bokken.
De profeet spant zich in om de ballingen in Babylon weer hoop te geven.
Na de aanklacht tegen de slechte herders die de koningen van Israël dikwijls
waren, belooft God alle verstrooide schapen, maar vooral de meest
verwaarloosden, weer bijeen te brengen. Daartoe zal Hij een nieuwe David doen
opstaan, een koning die zijn kudde zal weiden op wegen van gerechtigheid en
liefde.
Psalm 23, 1 + 2 + 3 + 5 + 6
De Heer is mijn herder, het
ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water.
Hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn Naam.
U nodigt mij aan tafel
voor het oog van de vijand,
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Geluk en genade volgen mij
alle dagen van mijn leven,
ik keer terug in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen.
Uit de eerste brief van Paulus aan de
Korintiërs
15, 20 26 + 28
Broeders
en zusters,
Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen.
Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood
er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door
Christus allen levend worden gemaakt.
Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd: Christus als eerste en daarna, wanneer
hij komt, zij die hem toebehoren.
En dan komt het einde en draagt hij het koningschap over aan God, de Vader,
nadat hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft.
Want hij moet koning zijn totdat God alle vijanden aan zijn voeten heeft
gelegd.
De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood.
En op het moment dat alles aan hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf
onderwerpen aan hem die alles aan hem onderworpen heeft, opdat God over alles
en allen zal regeren-
De koninklijke macht van Christus bestaat erin dat Hij de mensen over
de dood heen naar het leven voert, de machten van het kwaad vernietigt en alle
mensen samenbrengt in God
Uit
het evangelie volgens Matteüs
25, 31-46
'Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door
luister en in gezelschap van alle engelen, zal Hij plaatsnemen op zijn
glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor Hem worden samengebracht en zal
Hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken
scheidt; de schapen zal Hij rechts van zich plaatsen, de bokken links.
Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: Jullie zijn door mijn
Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de
grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want Ik had honger en jullie
gaven mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een
vreemdeling, en jullie namen mij op, Ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik
was ziek en jullie bezochten mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij
toe.
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heer, wanneer hebben wij U
hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer
hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed?
Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we
naar U toe gekomen?
En de koning zal hun antwoorden: Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan
hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat
hebben jullie voor mij gedaan.
Daarop zal Hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: Jullie zijn
vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de
duivel en zijn engelen. Want Ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, Ik
had dorst en jullie gaven me niet te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie
namen mij niet op, Ik was naakt en jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat
in de gevangenis en jullie bezochten mij niet.
Dan zullen ook zij antwoorden: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of
dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet
voor U gezorgd?
En Hij zal hun antwoorden: Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van
deze onaanzienlijke niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet
gedaan.
Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het
eeuwige leven.
De parabel beschrijft hoe de Koning
en Herder de goeden zal scheiden van de kwaden. De wet van de liefde, de
maatstaf voor het oordeel, zal erg veeleisend zijn omdat de rechter, Christus,
zich zal vereenzelvigen met de misdeelden
Enkele Sadduceeën, die ontkennen dat er een
opstanding is, kwamen naar Jezus toe en vroegen Hem: Meester, Mozes heeft ons
het volgende voorgeschreven: als een gehuwd man sterft zonder dat zijn vrouw
kinderen heeft gebaard, moet zijn broer met die vrouw trouwen en nakomelingen
verwekken voor zijn broer. Nu waren er zeven broers. De eerste was gehuwd, maar
stierf kinderloos; daarna trouwde de tweede broer met de vrouw en vervolgens de
derde, en toen de andere broers, maar alle zeven waren ze kinderloos toen ze
stierven. Ten slotte stierf ook de vrouw. Wiens vrouw is ze dan bij de
opstanding? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.
Jezus zei tegen hen: De kinderen van deze wereld huwen en worden uitgehuwelijkt,
maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de
opstanding van de doden, huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. Zij kunnen ook
niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat
ze deel hebben aan de opstanding. Dat de doden opgewekt worden, dat heeft ook
Mozes al duidelijk gemaakt in de tekst over de doornstruik, waar hij spreekt
over de Heer als de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob.
Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem zijn allen in
leven.
Enkele schriftgeleerden zeiden: Meester, wat U zegt is juist.
En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen
De Sadduceeën
trachten Jezus' opvattingen over de verrijzenis belachelijk te maken door een
onwaarschijnlijk voorstel. Jezus antwoordt dat zij het probleem al te menselijk
en verkeerd stellen. De wereld van de verrijzenis is een gans andere. Als zij
Mozes goed begrijpen zullen zij verstaan dat God zijn verbond doortrekt over de
dood heen.
Wie leeft in de het licht van het eeuwig leven leeft innerlijk anders dan
iemand die leeft in de overtuiging dat er geen leven na de dood is. Waarmee
niet gezegd is dat iemand die niet gelooft in het eeuwig leven niet zou kunnen
beminnen. Dat kan hij heel zeker wel. Dus uiterlijk gezien kan een leven van
iemand die niet gelooft in het eeuwig leven hetzelfde zijn dan het leven van
iemand die wel gelooft in het hiernamaals.
Waar zit dan het verschil ?
Het verschil zit binnenin. De liefdesdaden van een gelovige hebben een
eeuwigheidswaarde. Hij weet (ook al zal hij dat niet voortdurend verstandelijk
redeneren) dat hij, wanneer hij ooit gestorven zal zijn, die daden zal kunnen
aanbieden aan God. Hij gelooft dat het hemels leven een zekere eeuwige
bekroning is van zijn liefdesleven hier op aarde. Wie in dit geloof bemint,
bemint in de diepte anders dan wanneer dit geloof niet aanwezig is.
Een ander fundamenteel verschil is dat een gelovige niet bemint vanuit zijn
allerindividueelste ikje. Hij bemint vanuit het bewustzijn dat God in hem woont
en de stuwende kracht is van zijn liefde. Meer: hij gelooft dat de Heer hem als
instrument gebruikt om te beminnen.
1 Ik zag een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en
de zee is er niet meer. 2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem,
uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi
heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3 Ik hoorde een luide stem vanaf de
troon, die uitriep: Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen.
Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4 Hij zal
alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen
jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.
5 Hij die op de troon zat zei:
Alles maak ik nieuw! Ik hoorde zeggen: Schrijf het op, want wat hier wordt
gezegd is betrouwbaar en waar. 6 Toen zei hij tegen mij: Het is voltrokken!
Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft geef ik
vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft. 7 Wie overwint komen al
deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn. 8 Maar voor
hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met
gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of afgodendienst, voor allen die
de leugen hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel, dat is
de tweede dood
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….