Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
18-07-2007
Hij zag een tollenaar zitten.
Hij zag een tollenaar zitten.
Een tollenaar is iemand die van voorbijgangers belasting mag innen. Dat recht om belasting te heffen, huurt hij voor veel geld van de Romeinen. Logisch dat de Joden deze man niet zien zitten. Zij zien hem als vriend van de vijand en een zondaar met wie je niet mag eten en drinken.
Maar de Heer Jezus ziet de man wél zitten. De Heer neemt hem zelfs op in zijn kring van volgelingen. Het leven van de tollenaar verandert hierdoor radicaal. Hij laat zijn tolhuis en zijn oude leven achter en volgt de Heer.
De Heer Jezus heeft ook u op het oog. Hij kent u en de dingen uit uw leven, en Hij roept u: Volg Mij. En alles zal radicaal anders worden, als u aan die oproep gehoor geeft.
Veel mensen zijn gekomen om naar het onderwijs van de Heer Jezus te luisteren. Sommigen zijn met een kritische houding gekomen. Maar die ene mens voor wie de Heer een bijzonder woord heeft, is niet in staat deze bijeenkomst bij te wonen. Hij kan namelijk niet lopen. Mensen versperren hem de weg. Er is een mogelijkheid om op het dak te klimmen, maar ook daar is iets dat de toegang belemmert. De man heeft gelukkig vrienden die zich door niets laten weerhouden. Zo mogen, nee, moeten gelovigen bidden voor hun vrienden.
Merk op dat van alles wat de Heer deze dag heeft gesproken, alleen de volgende woorden zijn genoteerd: 'Mens, uw zonden zijn u vergeven!'
Melaatsheid, in de Bijbel een beeld van de macht van de zonde, is in de tijd van de Heer Jezus een ongeneeslijke ziekte. Melaatsen worden gemeden door gezonde mensen. Zij mogen ook niet in de tempel komen en daar God dienen.
Maar dan gebeurt er iets heel ontroerends. Deze melaatse man, die in de afzondering leeft, heeft een bijzondere ontmoeting met de Heer Jezus, de Zoon van God. De Heer wendt Zich niet van hem af, integendeel. De melaatse ziet de Heer en geeft Hem de eer die God toekomt. Hij valt op zijn gezicht. Zo smeekt hij om reiniging. De Heer raakt hem aan en zegt: 'Ik wil, word gereinigd!'
Beseffen wij ook dat de Zoon van God naar ons omziet en ons wil reinigen - en buigen wij ons ook voor Hem neer?
De meeste godsdiensten vereren de een of andere grote, maar dode, leider of wijsgeer. Alleen het christendom heeft geloof in een levende, opgestane Heiland. Een zendeling legde deze waarheid uit aan een groep mensen. Hij zei: 'Stel je voor dat ik aan het reizen ben. Ik heb een plek bereikt waar de weg zich splitst in twee richtingen. Ik zoek naar een gids en vind twee mannen. De ene is dood en de andere is levend. Aan wie van de twee zou ik de weg vragen, aan de dode of de levende?' De mensen antwoordden: 'Natuurlijk aan de levende.' 'Nou,' zei de zendeling, 'waarom volgen jullie dan een leider die dood is in plaats van Christus die levend is?'
Als we geloven in de lichamelijke opstanding van Jezus Christus, zullen we geen moeite hebben met andere dingen uit Gods Woord. Als we deze kernwaarheid verwerpen, kunnen we de hele Bijbel wel weggooien. Als Christus niet was opgestaan, zou Hij Zijn beloften gebroken hebben, zou Hij Zijn profetieën niet nagekomen zijn en dan zouden wij nog in onze zonden zijn.
Sinds de serie 'Touched by an angel' van de EO is gestart, is er al heel veel over engelen geschreven en uitgelegd aan de hand van de Bijbel. De engelen van de tv-serie zijn verzonnen engelen in verzonnen verhalen. Ikzelf heb - bij mijn weten - nog nooit een engel ontmoet, maar ik geloof wel dat ze zich in opdracht van God met mijn leven bemoeien. Ik kan u geen anekdote vertellen over mijzelf, maar wel een waargebeurde engelenontmoeting van jaren geleden met iemand anders.
Wij hebben vele jaren met ons gezin samenkomsten bezocht en meegedaan met het folderen van traktaten. Dan baden we dat de traktaten met het evangelie in goede aarde zouden vallen, maar het effect van de traktaatverspreiding bleef nihil. Tot op zekere dag een dame uit Indonesië de samenkomst bezocht. Zij vertelde dat zij Tina heette, weduwe was en op straat een foldertje met een uitnodiging had gevonden. Zij zocht een geestelijk tehuis. We waren heel blij met haar en haar drie kinderen. Zij was een gediplomeerd verpleegkundige, maar sprak haar Nederlands niet goed genoeg om in een ziekenhuis te kunnen werken en ook nachtdiensten waren een onmogelijkheid voor haar. Daarom begon zij een eethuisje. Tina kon heerlijk koken en het ging goed met haar. Toen in het centrum van de stad een groot restaurant te huur was, aarzelde zij niet lang en sloot haar eethuisje. Maar de zaak daar was onoverzichtelijk groot en het was moeilijk om ervaren personeel te betalen. De oudste dochter hielp veel mee en meestal nog een familielid uit Indonesië, die maar voor drie maanden een visum kon krijgen. Zo kon het gebeuren dat zij de zaak moest runnen met twee jonge meisjes en dat boven de zaak twee tieners alleen gelaten moesten worden.
Op maandagavond was het meestal heel rustig en de afspraak was, dat wanneer er om negen uur nog geen klant was binnengekomen, zij de zaak zouden sluiten. Op een maandagavond kwamen om halfnegen twee jongens binnen, die aan de bar gingen zitten en een biertje bestelden. Tina vroeg of ze wat wilden eten. 'Nee, nog niet.' Ze knoopte een gesprek met ze aan over studeren, dat dat zo verstandig was en zelfs dat ze ze daarbij wel wilde helpen. Maar hoe meer Tina sprak, hoe nerveuzer de jongens werden. Net toen ze de jongens wilde vertellen dat ze de zaak wilde sluiten, ging de deur open en kwamen er negen mensen binnen, die aan verschillende tafeltjes gingen zitten en zo op het oog niets met elkaar van doen hadden. Ze verbaasde zich erover dat ze niemand kende; doorgaans bestond toch driekwart van de mensen uit vaste klanten. Ze zag dat de jongens verdwenen waren en ze haastte zich om de mensen te bedienen.
Toen ze aan het eind van de avond de deur achter de laatste gast wilde sluiten, stonden twee politiemensen voor de deur, die vroegen of ze even mochten binnenkomen. Ze wilden nagaan of er twee jongens in haar zaak waren geweest. 'Ja,' zei Tina, 'maar wat is er dan aan de hand?'
'Nou, mevrouw,' vertelden de agenten, 'wij hebben deze jongens vanavond gearresteerd. Zij worden al dagen gezocht voor de moord op vier leden van een muziekband in Delft. Die knapen vertelden ons dat zij van plan waren geweest om u te beroven. Zodra u de zaak zou sluiten, zouden zij u en uw kinderen doden en de zaak in brand steken. Maar negen mensen die laat binnenkwamen, gooiden roet in het eten. Wij vonden dat zo'n raar verhaal, dat komen wij dus even controleren. Maar als het verhaal waar is, dan is er een wonder gebeurd en bent u door het oog van de naald gekropen.'
Tina wist op dat moment dat de Here God Zelf haar bescherming had gegeven door middel van negen engelen. Zij begreep ook dat het een waarschuwing was om die gevaarlijke plek in het centrum van de stad op te geven! Negen engelen! Dat zou eigenlijk vermeld moeten worden in het Guinness Book of Records. Dat zal niet lukken met alleen God als je Getuige. De gebeurtenis staat wel vermeld in het Book of Witnesses. Dat is zo dik, daar hebben we een eeuwigheid voor nodig om dat helemaal te lezen.
Trekkers in het Sierra-gebergte in Californië zijn verbaasd als ze soms hoge hekken tegenkomen met prikkeldraad erbovenop. Wat zien ze daar binnen die omheinde plek? Een mediamiddel zoals een radiotoren? Nee, ze zien alleen maar een paar knoestige bomen, misschien maar een kromme stomp met weinig naalden. Op een bordje staat: 'Verboden toegang. Bristlecone-dennebomen. Beschermingszone. Bescherm deze bomen alstublieft. Ze zijn de oudste levende dingen op aarde.'
Pamfletten leggen uit dat deze Bristlecone-dennebomen al groeiden tijdens Jezus' omwandeling op aarde en dat ze de oudste zaaiplanten ten tijde van de uittocht uit Egypthe waren. Hoe zorgvuldig deze bomen ook beschermd worden, tenslotte zullen ze toch sterven. Ze hebben geen eeuwig leven. Maar christenen hebben wel de zekerheid van eeuwig leven. Ja, onze lichamen zullen sterven, maar door Gods genade en macht zullen onze zielen nooit sterven. Onze lichamen zullen opgewekt worden en we zullen een onsterfelijk lichaam ontvangen. Wie in Jezus Christus gelooft, heeft eeuwig leven!
Op een mooie zomerdag was ik met mijn dochter op bezoek in een soort pretpark. Toen we in de rij stonden voor een van de attracties, hoorde ik een man vragen: 'Weet iemand waar deze rij naartoe gaat?' De man naast hem zei: 'Ik heb geen flauw idee.' Ik grinnikte om hun kennelijke onwetendheid, maar toen realiseerde ik me dat ik zelf ook niet wist waar de rij voor was.
Het maakte me trouwens niets uit. Het was een 'vader-en-dochterdag' en we hadden het samen gezellig. Het was niet belangrijk waar we naartoe gingen, het ging er om dat we samen uit waren.
Ik moest denken aan wat we noemen 'wandelen met de Here'. Zijn we zo in beslag genomen door wat we meemaken in het leven dat we vergeten om blij te zijn dat we elke dag met Hem samen zijn?
Henoch, een gelovige uit het Oude Testament, 'wandelde met God, driehonderd jaar' (Gen. 5:22). En toen wandelde hij weg van de aarde in Gods tegenwoordigheid zonder de dood te zien (Hebr. 11:5).
We weten niet hoe onze levensweg zal zijn, maar we kunnen genieten van de reis als we met de Here wandelen: 'Ik wandel in het licht met Jezus...'
Mensen hebben een onbedwingbare neiging om zichzelf goed voor te doen. Wij vinden het ook wel belangrijk om te weten wat anderen aan goede dingen van ons zeggen. Maar wat mensen ook voor goeds van ons denken of zeggen: de Bijbel zegt dat er niemand is die goed doet, zelfs niet één. Wij hebben allemaal, zonder uitzondering, een redder nodig. Het is een keuze tussen 'zalig' en 'wee'. Wee u wanneer alle mensen goed van u spreken, want u lijkt op een valse profeet: u hebt u zelf goed voorgedaan, terwijl u dat niet bent. We kunnen maar beter eerlijk toegeven dat het oordeel van de Bijbel over ons betrouwbaarder is dan wat wijzelf of anderen van ons denken.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, op het moment van de Duitse capitulatie, staat Oskar Schindler te midden van de werknemers van zijn munitiefabriek. Hij is lid van de Nazipartij en zal wel door de geallieerden gevangen genomen worden. Is dat zo? Het is een merkwaardig bedrijf geweest: er is nog nooit een bruikbaar stuk munitie gemaakt. Om toch te kunnen leveren aan het Duitse leger kocht Oskar munitie op. Er werken uitsluitend Joodse werknemers. Het enige doel is het redden van Joden uit de concentratiekampen geweest. Dat is voor deze Joden gelukt, maar het heeft hem al zijn miljoenen gekost.
Bij het afscheid bedankt een van zijn werknemers, een rabbi, hem. 'Maar ik heb niet alles gegeven,' is het weerwoord, 'kijk hier, mijn auto, die had ik kunnen verkopen. Voor dat geld had ik nog tien extra mensen kunnen redden!' Elfhonderd geredden was hem niet genoeg. Iedereen redden was niet mogelijk. Wie zou dat ook kunnen? Wel, ik ken Iemand die echt alles gegeven heeft, en die iedereen kan redden! Ook u.
Vandaag lezen wij uit de Evangeliën, waarin over de Heer Jezus wordt verteld. In dit stukje is er van de Heer zelf nog geen sprake, maar wel van zijn voorbode Johannes.
Johannes bereidt de weg van de Heer, zoals voorspeld in Jesaja, en krijgt herhaaldelijk de vraag: 'Wat moeten wij doen?' Hij geeft hier een ondubbelzinnig antwoord: vruchten voortbrengen die aan de bekering beantwoorden, mededeelzaam zijn aan de armen en tevreden zijn met datgene wat je ontvangt. Duidelijk genoeg! Maar niet altijd makkelijk voor ons...
De bergen zijn plaatsen van eenzaamheid. Beneden in de vlakte wacht een grote menigte om de woorden van de Heer te horen en om genezen te worden. Slechts enkelen zijn meegegaan naar boven. Maar de Heer is niet naar boven gegaan om te prediken. Hij is gegaan om te bidden.
Van de Zoon des mensen lezen wij regelmatig in de Bijbel dat Hij bidt. Hij bidt voordat Hij zijn apostelen roept. Hij bidt voordat Hij gaat prediken. En Hij bidt nu in de hemel nog steeds voor ons.
Laten wij in deze vakantietijd het voorbeeld van de Heer volgen en een eenzame plaats opzoeken om te bidden.
Bij Florence lag een groot blok marmer. Verschillende beeldhouwers hadden geprobeerd het te bewerken, maar ze waren er niet in geslaagd. Het enige resultaat was dat het aan alle kanten geschonden was en nergens meer geschikt voor leek te zijn. Toen kwam men op het idee aan Michelangelo te vragen of hij van dit onogelijke blok marmer nog iets kon maken. De grote kunstenaar liet een schuur om het stuk marmer heen bouwen, zodat hij ongestoord kon werken. Anderhalf jaar werkte hij er aan. Toen gaf hij de opdracht de schuur af te breken. Daar stond een prachtig standbeeld van de jonge David (nog steeds te bewonderen in Florence). Zoiets kon alleen de meesterhand van de beroemde Michelangelo tot stand brengen. Maar God kan nog oneindig veel meer! Hij kan harde harten met zijn Woord bewerken. Dat Woord is 'als een hamer die een steenrots vermorzelt' (Jer. 23:29). God brengt zondaars tot geloof en bekering, en vormt in hen het volmaakte beeld van zijn Zoon. Dat doet Hij uit liefde.
Melaatsheid, in de Bijbel een beeld van de macht van de zonde, is in de tijd van de Heer Jezus een ongeneeslijke ziekte. Melaatsen worden gemeden door gezonde mensen. Zij mogen ook niet in de tempel komen en daar God dienen.
Maar dan gebeurt er iets heel ontroerends. Deze melaatse man, die in de afzondering leeft, heeft een bijzondere ontmoeting met de Heer Jezus, de Zoon van God. De Heer wendt Zich niet van hem af, integendeel. De melaatse ziet de Heer en geeft Hem de eer die God toekomt. Hij valt op zijn gezicht. Zo smeekt hij om reiniging. De Heer raakt hem aan en zegt: 'Ik wil, word gereinigd!'
Beseffen wij ook dat de Zoon van God naar ons omziet en ons wil reinigen - en buigen wij ons ook voor Hem neer?
Er is een verhaal van een oude grootvadersklok die al drie generaties lang in dezelfde hoek van een kamer had gestaan en trouw dag na dag de minuten en uren weggetikt had. In de klok was een zwaar gewicht dat elke avond moest worden opgetrokken om de klok aan de gang te houden.
Op zekere dag werd de klok verkocht en de nieuwe eigenaar zag het zware gewicht. 'Dat is te erg,' zei hij, 'dat die oude klok zo'n zware last moet dragen.' Hij nam het gewicht van de ketting en ogenblikkelijk hield de klok op met tikken. 'Waarom deed u dat?' vroeg de klok. 'Ik wilde je last verlichten,' zei de man.
'Hang het er alstublieft weer in,' zei de klok, 'dat houdt me aan de gang!'
De meeste mensen hebben graag een gemakkelijk leventje. Ze denken dat ze, als ze geen lasten hebben, plezierig kunnen leven. Ze beseffen niet dat God ons vaak geestelijk 'aan de gang houdt' door de gewichten die ons naar beneden lijken te trekken. Beproevingen kunnen onze voeten geestelijk activeren. Onze lasten brengen ons niet alleen zegen in dít leven, maar 'de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid' (2 Kor. 4:17)..
Er zijn veel zaken denkbaar die wij verlangen, maar niet bezitten. Daarbij moet u niet alleen aan materiële zaken denken, zoals een dure auto, een betere tv of een nieuwe baan, maar ook aan een gelukkig huwelijk of een geloofsgemeenschap waar u meer aandacht en liefde ontvangt.
Jakobus stelt het contrast hier heel duidelijk: wij bidden wel, maar vragen daarbij naar onze hartstochten. En die hebben vaak met hoogmoed te maken. Maar het weerstaan van de duivel en zich onderwerpen aan God is een garantie voor zijn nabijheid en het ontvangen van veel meer dan wij verlangen.
Het evangelie dat nog gebracht wordt aan onbekeerde mensen is een blijde boodschap. De Heer Jezus is aan het kruis gestorven voor zondaren. Hij heeft het werk volbracht en alle mensen kunnen gered worden. De andere kant van de waarheid is de vraag of de mensen ook gered willen worden. Een zondaar moet het evangelie aannemen en geloven in de Heer Jezus en Hem aannemen als zijn Heer en Heiland. Een ongelovige spotte eens met de boodschap van het evangelie dat ook aan hem werd gebracht. Hij zei: 'Als Jezus alle mensen kan redden, waarom zijn er dan nog zoveel ongelovige mensen?' De christen met wie hij sprak, bleef staan en keek om zich heen. Net kwam er een jongen voorbij die er heel vuil en ongewassen uitzag. 'Kijk eens naar deze jongen,' zei hij. 'Kunt u het water en de zeep de schuld geven dat deze jongen er zo vies uitziet? Nee, er is genoeg water en zeep, maar als deze jongen er geen gebruik van maakt, dan blijft hij zo vies als hij is. Zo is ook het evangelie bestemd voor alle mensen. Maar alleen de mensen die er gebruik van maken, die het aannemen, ervaren de kracht van het evangelie en alleen zij worden gered.'
Op een bitterkoude dag omstreeks Kerstmis strompelde een teeruitziend tienermeisje door een straat in Wiesbaden, Duitsland. Te zwak en te ziek om haar zware koffer te dragen, sleepte ze hem achter zich aan door de sneeuw. In paniek joeg de gedachte door haar hoofd: Ik heb geen huis, geen familie, geen vrienden - ik ben alleen in deze grote wereld met niemand die voor mij zorgt! Dat meisje was ik.
Ik was geboren in 1930 in Oost-Duitsland als dochter van een Duitse vader en een Russische moeder. In die tijd koesterden de meeste Duitsers een diepe haat tegen de Russen. Omdat mijn ouders dachten dat ik slecht behandeld zou kunnen worden vanwege mijn moeders nationaliteit, gaven zij mij aan een Duits echtpaar. Ik hield veel van die mensen. Ze behandelden me goed, alsof ik hun eigen dochter was.
In 1945, toen ik 15 was, kwam er oorlog in die omgeving. Toen de Russen optrokken met tanks, bombardeerden ze onze stad. Met een vluchtkoffertje met enkele bezittingen vluchtten mijn pleegouders en ik uit huis in de richting van de Baltische Zee in een poging de Russen te ontlopen. Ik kon 's nachts niet slapen uit angst voor achtervolging of gevangenschap. Enkele dagen later eindigde onze vlucht - niet in vrijheid, maar in gevangenschap. Mijn hart klopte wild toen ik me vastklemde aan mijn ouders.
De Russen dreven alle ouders vóór de kinderen uit. Met machinegeweren werden er honderden volwassenen weggemaaid. Ik kan mijn afschuw en angst met geen pen beschrijven toen ik mijn geliefde pleegouders dood zag neervallen. Hulpeloos en geschokt zagen wij kinderen hoe de lichamen van onze ouders in een kuil werden gegooid en met zand bedekt.
Toen dreven de Russen ons in een donker, vochtig souterrain waar we een paar dagen zonder eten en drinken gevangen werden gehouden.
De Duitsers deden een tegenaanval en bevrijdden ons. We werden in trucks gezet en naar de Baltische Zee gebracht. Daar werden we in allerlei soorten schepen geladen. Ik kwam met een heleboel andere kinderen op een onderzeeër terecht. We waren nog maar kort op weg toen Amerikaanse en Engelse schepen alle Duitse vaartuigen tot overgave dwongen. Wij werden overgebracht naar een Engels schip en gebracht naar een krijgsgevangenenkamp in Kopenhagen, waar we drie jaar werden vastgehouden. De Engelsen wilden ons niet uit het kamp ontslaan tenzij wij een plaats hadden om te wonen. Ten slotte vond het Rode Kruis in 1948 een plek voor mij bij een oud echtpaar, familie van mijn pleegouders, in Wiesbaden.
De jaren van ontbering eisten hun tol en ik werd ziek. Het oude echtpaar liet me naar een ziekenhuis brengen. Toen ik weigerde in een klooster te gaan, pakte iemand mijn spullen in een koffer en ik werd buiten de deur gezet in de koude, besneeuwde straten van Wiesbaden.
Toen ik de straat uitliep, mijn koffer achter me aanslepend, stond ik even stil en keek omhoog. Doodmoe en bang riep ik uit: 'Als U bestaat, helpt U me dan alstublieft!' Maar ik vroeg me af: bekommert God zich echt wel over wat er met mij gebeurt?
Ik kreeg opeens een aandrang om aan te kloppen bij een deur daar dichtbij. Een vrouw met een vriendelijk gezicht deed open en vroeg me binnen te komen. Toen ik haar mijn geschiedenis vertelde, zei ze: 'Ons huis is jouw huis.' Ik wist dat ik niet bij toeval in dit huis gekomen was. De God die ik aangeroepen had, had mij naar een christelijk gezin geleid - naar het huis van meneer en mevrouw Hentz. Meneer Hentz was voorganger van een evangelische gemeente.
Wat zijn we allemaal druk. Met het gezin, met het werk, met de kerk... druk, druk druk. Gelukkig hebben we ook af en toe vrij. Vakantie. Tijd om tot rust te komen. Tijd om stil te staan bij de dingen waar God druk mee is - in alle eerbied gesproken.
Het bijzondere is dat wij mensen helemaal niet de indruk krijgen dat de Heer zo druk is. Neem nu bijvoorbeeld Abraham. U kent zijn geschiedenis wel: zijn roeping om uit het huis van zijn vader te gaan, op weg naar een onbekend land. Hij was toen 75 jaar. Hij was al 86 toen hij Ismaël als zoon kreeg. Hij was 100 jaar oud, toen zijn door God beloofde zoon Isaak kwam. Echt haast lijkt de Heer niet te hebben. Wat doet de Heer in Abrahams leven? Als Lot het beste deel van het land Kanaän heeft gevraagd, bevestigt de Heer aan Abraham dat hij heel het land zal krijgen en een groot nageslacht. Als Abraham weigert geschenken aan te nemen van de koning van Sodom, opdat die niet kan zeggen dat hij Abraham rijk heeft gemaakt, ook dan bevestigt God zijn beloften aan Abraham door Zich persoonlijk voor die beloften garant te stellen (zie Genesis 15). Toch ziet Abraham nog niets van die beloften in vervulling gaan. Het is dan ook zo logisch om de Heer maar eens een handje te gaan helpen, en via Hagar nageslacht te verwekken. Op het laatste nippertje, toen het menselijkerwijs nog kon. Want als de Heer Abraham opzoekt als hij 99 jaar oud is, schiet Sara in de lach. Het is immers veel te laat voor Abraham en haar om nog een kind te krijgen (Genesis 18:12).
Maar het wonder gebeurt toch, en het beloofde kind komt!
Eind goed, al goed zou je denken.
Maar dan gaat God verder. Hoe oud zal Abraham zijn geweest toen de Heer hem vroeg om zijn geliefde zoon te offeren? Honderdtien? Honderdtwintig? Isaak was in ieder geval oud genoeg om zelf al het offerhout de berg op te dragen.
In al die jaren was er toch wat bij Abraham veranderd. Want in Hebreeën 11:17,18 lezen we: 'Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Isaak ten offer gebracht ... hij tot wie gezegd was: door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen, dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken.' Abraham had inmiddels geleerd dat de Heer echt helemaal te vertrouwen is: Hij doet wat Hij zegt en Hij kan datgene doen wat boven ons denken uitgaat.
Abraham had God leren vertrouwen, op een manier zoals alleen heel kleine kinderen dat kunnen: Hem compleet vertrouwen op zijn woord. De Heer is er druk mee dat ook aan ons te leren. Hij is te vertrouwen, altijd...
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….