HAMEDxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hamed groeide op in een groot, liberaal moslimgezin in Irak. Verhalen over God werden van vader op zoon doorgegeven. Hamed hoort bij het volk van de Koerden, een volk dat vele vijanden kent. Oorlog is er aan de orde van de dag. Hamed volgde een militaire opleiding onder het bewind van Saddam Hussein. Hij kreeg de leiding over zo'n tweehonderd man.
Hij begaf zich in die tijd ook op het politieke terrein en leerde Saddam Hussein van dichtbij kennen. Hamed kreeg veel moeite met het regime. 'Mijn haat tegenover deze man was groot. Ik maakte plannen om hem te doden.' Dat bleef niet onopgemerkt. Hamed werd gevangengenomen en gefolterd. Hij was wanhopig en wilde dood. Hij deed een zelfmoordpoging. Met spoed werd hij naar het ziekenhuis gebracht. Later wist hij, toen hij weer wat hersteld was, te ontkomen en hij vluchtte naar Iran. 'In Iran verdachten ze mij van spionage. Ik belandde weer in de gevangenis, maar ik wist te ontsnappen. Tien jaar vocht ik tegen Saddam Hussein. Toen wilde ik terug naar mijn vaderland.' Maar de Iraniërs voelden dat als een soort verraad en gooiden hem in het gevang. Daar leed hij onbeschrijflijk. In zijn wanhoop riep hij tot God: 'Here God, help me!' Hamed wist op een wonderlijke wijze te ontkomen. Hij moest het land uit. Samen met zijn hoogzwangere vrouw - die hij in Iran had leren kennen - en hun kinderen sloeg hij op de vlucht. Dagen en nachten zonder slaap en in groot gevaar volgden. 'Ik had het gevoel of die week wel een jaar duurde.'
Uiteindelijk kwam het gezin in Nederland terecht. Gebroken en uitgeput. Na een halfjaar in een asielzoekerscentrum te hebben doorgebracht, kregen ze een huis toegewezen in het midden van het land. Kort daarna ontving het gezin een vaste status. Ze haalden opgelucht adem. 'Maar in mijn hart was nog geen rust,' vertelt Hamed. 'De angst zat diepgeworteld. Mijn verleden leefde voort in het heden. Zodra het donker werd was ik bang. Ik had angst voor de hel. Was dat mijn eindbestemming? Ik zocht hulp bij artsen en psychiaters. Maar ze konden me niet helpen. De onrust bleef.' Lidia, zijn vrouw, ging naar naailes. Daar baden de anderen tot God. Het viel haar op dat de vrouwen iets positiefs uitstraalden. Ze zag iets in hun ogen. Maar toen Hamed dit hoorde, verbood hij haar er nog heen te gaan. Enkele weken later stond er iemand voor de deur. Lidia herkende haar meteen, het was een vrouw die ze op naailes had leren kennen. Ze vertelde dat ze Lidia al een tijdje miste en vroeg of ze mocht binnenkomen. Hamed: 'Toen viel mij ook op dat deze vrouw iets uitstraalde, een geluk, een vrede die wij misten. Ze vroeg of ze vaker langs mocht komen en liet een Bijbel achter. Ik begon erin te lezen. Dag en nacht las ik in de Bijbel. Ik las over de mens, vies en zondig. Maar ook over Iemand die de mens ervan kon bevrijden. Veel begreep ik er nog niet van.''Na een tijdje verhuisde deze vrouw en verloren we haar uit het oog. Veel vragen bleven onbeantwoord. Tenslotte belandde de Bijbel in de kast.'
Hamed ging op zoek naar werk. Hij kwam in dienst van een schildersbedrijf. Zijn nieuwe werkgever bleek een christen te zijn. Als deze man bad voor z'n eten, hoorde Hamed hem danken voor de verlossing van zijn zonden en voor het eeuwige leven dat hij ontving van God de Vader door Jezus Christus. 'Het viel mij op dat deze man zeker was van een eeuwig leven met God, iets waarvan een moslim nooit zeker is. Ik wilde er meer van weten. Hij bood aan over zijn geloof te komen ''Ik hoefde er niets voor te offeren. Ik mocht Gods liefde zomaar voor niets ontvangen! Toch was dat geen gemakkelijke boodschap. Dat kon niet, dacht ik. Maar het stond echt zo in de Bijbel! Als je je fouten bij God brengt, je leven zonder God, dan wil Hij je vergeven. Jezus Christus heeft voor jouw zonden geboet met zijn leven. Hij wil je nieuw leven geven, eeuwig leven met Hem. We zijn neergeknield en ontvingen Jezus in ons hart. Alle last viel van mij af. Het was alsof ik bekleed werd met Gods liefde en warmte. Eindelijk daalde er een diepe vrede in mijn hart. De angst was weg. En ik wist het zeker: God is ook mijn Vader!'
Hamed en zijn gezin verkeren nog steeds in moeilijke omstandigheden. Er dreigt regelmatig gevaar vanuit hun geboorteland, terwijl ze in Nederland ook veel afkeer ervaren. Maar één ding blijft onveranderd: uit hun ogen straalt vrede en blijdschap.vertellen bij ons thuis. Ik haalde de Bijbel weer onder het stof vandaan. Die avond werd mij veel duidelijk over wie God is. Toen stelde hij de vraag: "Als je sterft, waar ga je dan heen?" "Naar de hel," antwoordde ik. "Ik heb verschrikkelijke dingen gedaan, ik ben bang voor God, er is geen rust in mijn hart." Maar hij liet me zien dat in de Bijbel staat dat God van mij houdt: "Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft, eeuwig leven heeft." en "Wie de Zoon heeft, heeft het leven."'
|