De datum lag al een tijdje vast: vrijdag zouden we elkaar terug zien en waarom niet in Mechelen. Voor beiden niet zo lang reizen en t voornaamste was dat we een plek vonden om te praten.
Deze keer zouden we het wel even anders doen. We wilden ook een bezoek brengen aan de Dossin kazerne. De Dossin kazerne was tijdens WOII een verzamelplaats geweest voor 25.000 Belgische en Franse joden en zigeuners die van daaruit naar hun vernietiging werden gestuurd. Het twintigste konvooi werd aangevallen door drie verzetstrijders en 231 gedeporteerden konden ontsnappen; 115 personen slaagden daarin. Ik had ergens gelezen dat er een museum opgericht was om de thematiek die door deze historische feiten opgeroepen wordt (racisme, uitsluiting en mensenrechten) aanschouwelijk voor te stellen. Daar me dat wel aanspreekt wou ik dit museum bezoeken en Iris vond het ook interessant.
Het is koud en in de wind krijg je een echt winters gevoel. Dat is echt geen reden om thuis te blijven en even voor haf elf zien we elkaar in het Mechelse station. Het is altijd een speciaal moment als we elkaar zien: twee dames op leeftijd die elkaar heel hartelijk begroeten alsof ze pubers zijn die elkaar lang niet gezien hebben en nood hebben om elkaar te knuffelen. Wellicht denken omstaanders aan de Benidorm Bastards. Maar wat kan het ons schelen. We zijn écht blij elkaar te zien.
We zoeken een bus op die ons naar de markt kan voeren. Eerst staan we te wachten op de halteplaats waar we vorige keer de bus namen, maar dat klopt niet meer. De halteplaats is blijkbaar verhuisd, dus naar de andere kant en daar staat een bus te wachten en kunnen we meteen opstappen. Toch wel blij dat we richting markt vertrekken. Als we daar afstappen kennen we de weg.
We hebben allebei zin om iets te drinken, maar eerst willen we informatie i.v.m. de Dossin kazerne. Hoe geraken we er, wat zijn de openingsuren. Op zoek naar een VVV kantoor ontdekken we een info Mechelen. We stellen onze vragen maar blijkbaar is het nog te vroeg voor een bezoek. Normaal ging het museum open in september maar dat is nu verschoven naar december. Nu ja, uitstel is geen afstel.
We kiezen een café-restaurant uit waar zonlicht binnen valt en er is nog plaats aan een tafeltje in de zon. Zolang we op weg waren gingen er wat woorden over en weer. Laat ons zeggen dat we opwarmden over de bussen, de drukte in de stad, het weer gewoon wat klanken uitwisselen om uit te drukken dat het tof is elkaar weer te zien.
Maar eens we achter een koffie zitten geven we ons over aan het gesprek. Dan eens is Iris aan het woord, dan probeer ik woorden uit. Het mooie is dat we kunnen zoeken naar woorden zonder gehinderd te zijn door wat de ander denkt, of welke morele, religieuze of politieke overtuiging de ander is toegedaan. In het gesprek proberen we ons ervaren als vrouw, moeder, partner, vriendin, gepensioneerde, vriendin te formuleren. Ieder spreekt voor zichzelf, het eigen ervaren tot taal brengend. Je respecteert elkaar en probeert in het verwoorde beleven van de ander te komen. En dat lukt vrij goed.
Na een tijdje bestellen we iets om te eten. Niet dat de honger ons zo kwelt, maar het is nu eenmaal middag, de zaak loopt vol en we laten ons drijven op dat ritme.
Tot we moe worden. Niet te verwonderen na meer dan drie uren gegrepen gesprek en een middagdutje dat overgeslagen werd.
Terug de bus naar het station. Kijken wanneer de treinen vertrekken. Ongeveer op hetzelfde moment vertrekken onze treinen: Iris op spoor 5 ik op spoor 1. Maar dat duurt nog even. We wandelen heen en weer in de benedengalerij die naar de perrons leidt. Er staan 4 struise mannen van politie of van een bewakingsfirma veiligheid te garanderen. Nu ja, Mechelen kent wel zijn problemen. Tegen vertrektijd aan nemen we afscheid.
Ieder op het juiste perron gekomen kijken we nog even naar elkaar en zwaaien definitief uit.
Even later stopt mijn trein en stap ik in. Ook de trein die Iris neemt is aangekomen.
Wanneer ik ga neerzitten voel ik pas hoe moe ik ben. Zo intens ik wil er voor tekenen om dit telkens opnieuw in te gaan. Dan is ouder worden niet zo erg.
05-11-2012
Geesten van het avondland
Geesten van het Avondland
Ondertitel: De roots van het moslimterrorisme Rudi Vranckx
Rudi Vranckx, historicus, is bekend van zijn reportages in het Midden-Oosten. In dit boek toont hij ook aan dat hij kan schrijven. Hij sleept je mee door het verhaal dat hij wil vertellen: hoe ontstaat terrorisme, wie zijn die terroristen? Naar aanleiding van concrete feiten die we op tv bijna dagelijks aangeboden krijgen, gaat hij op zoek naar de concrete mannen en vrouwen achter de terreurdaden. Wie zijn ze, hoe konden ze zich manifesteren. Hij volgt hun spoor over de hele wereld. Ze leven tussen ons, ongemerkt, als vriendelijke buren. Wat bezielt deze jonge mensen. Wie zet de energie in gang van dood en vernieling.
Wij zijn bang van de Islam maar gaat het om een religie die verschilt van de gangbare religie in Europa? Of zijn er krachten aan het werk, naar boven gebracht door imams die de Islam misbruiken om hun drang naar vernietiging, hun machtswellust uit te spreken en zo jongeren die hun draai niet meer vinden een houvast te bieden dat naar het paradijs leidt?
Met een vlotte journalistieke stijl neemt de schrijver je mee van de ene persoon naar de andere, de ene wereldstad naar de andere. Je ziet een concrete persoon groeien van een toekomstloze vreemdeling in een grootstad naar een martelaar voor de heilige waarheid. Het einde van het verhaal is een terreuraanslag, waarvan de beelden op tv aangeboden worden. Het wereldschokkend nieuws van 11 september, de dagelijkse sleur van de burgeroorlog in Irak. Allemaal ver van ons bed. Ondertussen blijven we de mythes voeden over het Moslim-imperialisme. Die mythevorming helpt wellicht om onze angsten te verwoorden. Zouden we ook niet de moed moeten opbrengen om onze angsten te bekijken?
Maar dat is een ander verhaal. Het boek van Vranckx stelt wel onze vooroordelen in vraag, niet van uit de mentaliteit van och arme, wel vanuit het opzoeken van concrete feiten. Hij biedt geen oplossingen aan, maar het formuleren van de realiteit is een gezonde vertrekbasis. En daar is hij goed in gelukt.
Geesten van het Avondland
De roots van het moslimterrorisme
Rudi Vranckx
ISBN 13 978 90 8542 058 3
Uitgeverij Meulenhoff / Manteau
04-11-2012
Wie schrijft onze geschiedenis
Wie schrijft onze geschiedenis Samuel D. Kassow
Ondertitel: Het dramatische verhaal van het verborgen archief uit het Getto van Warschau.
Na de oorlog werd in Warschau een gedeelte van een verborgen archief opgegraven, dat geschreven werd tijdens de Jodenvervolging door de nazis. Veel ontbreekt, is niet teruggevonden, maar wat overbleef was voldoende om op een indringende manier die tijd op te roepen.
De centrale figuur is Ringelblum. Als geschiedkundige was hij doordrongen van het bewustzijn dat de joden hun eigen geschiedenis moesten schrijven en dit niet overlaten aan latere geschiedkundigen die door hun eigen bril deze periode zouden tegemoet treden. Daarom was het noodzakelijk dat niet alleen de archieven van de bezetters (nazi) achterbleven en door latere geschiedschrijvers doorzocht en geïnterpreteerd zouden worden, zelf wou hij ook een geheugen nalaten, onder vorm van beschrijvingen, dagboeken, documenten nu geschreven door joden die vast zaten in het systeem. Hij vormde daarvoor een groep de Oneg Sjabbat. Hij probeerde zo wetenschappelijk mogelijk te werken, door vragenlijsten op te stellen voor interviewers, door zakelijk verslag te doen van de werking van de Joodse Raad, de joodse politie Ook als de joodse gemeenschap niet zo stichtelijk te voorschijn kwam, werd er verslag van gemaakt. Niet alleen het drama werd beschreven, ook de overlevingsreflexen als humor komen aan bod. Tot zelfs snoeppapiertjes werden teruggevonden in het archief.
Om de chaos van gegevens te ordenen en tot een leesbaar geheel te maken, ging S. Kassow uit van de medebetrokkenen bij Oneg Sjabbat Hij beschreef hun voorgeschiedenis, hun betrokken raken bij het werk, hun opvattingen, werk, volgde hun weg tot hun vernietiging en bracht naar aanleiding van hun optreden het archief ter sprake. Wat dit archief zo uniek maakt: het is op het moment van de gebeurtenissen zelf geschreven, geeft verslag zowel van de gewone man in de straat als van de intellectueel. Degenen die het verslag of document maakt weet niet wat morgen zal gebeuren. Het is de geschiedschrijving van de concrete mens, van een concrete samenleving, waarin zowel heldendom als corruptie te voorschijn komt. Het is een verslag hoe een joodse gemeenschap van de aardbodem verdwijnt. De opstand in het getto wordt zijdelings vernoemd, maar de geschiedenis daarvan wordt niet door dit archief verhaald.
Omdat de documenten geschreven zijn zonder de afloop te kennen, een afloop die wij als lezer wel kennen, blijft de beklemming tot de laatste bladzijde voortduren.
Het is een kanjer van een boek, meer dan 600 paginas, maar geen enkel moment verzwakt het verhaal. Aanbevolen.
Wie schrijft onze geschiedenis
Samuel D. Kassow
ISBN 978 94 600 3010 9
Uitgeverij Balans
03-11-2012
Den Egger
Om 19 u komen Monika en Eric haar man, me ophalen voor de vernissage in Den Egger in Scherpenheuvel. Ook Pol gaat mee.
Den Egger is een gemeentelijk centrum waar allerlei activiteiten plaatsvinden: van vergaderingen tot sport tot tentoonstellingen in De Galerij.
Ieder van de deelnemende kunstenaars heeft in het begin van deze week een werk binnen gebracht. De organisatoren hebben de werken verdeeld over de twee tentoonstellingszalen en vandaag worden de kunstenaars uitgenodigd om een glas te komen drinken en de werken te bekijken.
De Galerij zijn twee relatief smalle zalen (ook omdat ze vrij lang zijn), speciaal ingericht voor tentoonstellingen: een goed ophangsysteem en een goede belichting.
Wanneer we toekomen zijn er al wat mensen aanwezig, maar we willen eerst de werken zien. Een mooie zaal verhoogt toch de kwaliteit van het aanbod. Ik zoek mijn werk op en merk dat het ook tot zijn recht komt. Monika heeft twee keramieken potjes meegebracht, ik noem het van engelensignatuur. Al haar werk is doordrongen van een kwetsbaarheid die je bijna de adem beneemt. Pol zelf heeft geen werk ingeleverd, wel Anne, zijn vrouw, die er vanavond jammer genoeg niet kan bij zijn.
Terug in de ontmoetingsruimte krijgen we een glas wijn om de tijd te overbruggen naar het openingsceremonieel. Stilaan vult de ruimte zich. Er zijn heel wat mensen die we kennen of die voorgesteld worden door iemand van ons. Iemand vraagt de aanwezigen naar boven, waar het programma zal voorgesteld worden. We drinken het glas leeg en gehoorzaam zoeken we boven op.
De schepen van cultuur heet ons welkom en stelt het programma voor dat we al via e-mail konden inkijken:
- verwelkoming door Marc Decat, schepen van cultuur van Scherpenheuvel-Zichem.
- geleid bezoek aan de tentoonstelling in de galerij
- Voorstelling website Kunstroute NO Hageland Guido Peers, projectleider IGCS
- Het belang van kunstenaars in deze regio en de aanwezigheid van HABK (Hagelandse
Academie voor Beeldende Kunst) en SLAC (Stedelijke Leuvense Academie) door
Annemie Verbeek directeur SLAC
- receptie
We gaan na de verwelkoming rond in de galerij. Van het geleid bezoek komt niet veel terecht. De persoon die het op zich neemt is al blij dat de groep heelhuids en op tijd in de zaal belandt waar het verdere programma wordt afgewerkt.
Nu is het woordgedeelte aan beurt. Feitelijk zouden ze dat best weglaten, al wat er gezegd wordt is al via mail uitgelegd of is van zon evidentie dat je er bij in slaap zou vallen. Waarom willen organisatoren en politici zoveel praten? Gelukkig duurt het niet te lang en worden we uitgenodigd voor een hapje en een drankje. Vooral dat eerste trekt me aan: ik heb vanavond nog niet gegeten en de hapjes zijn lekker.
Daar de meeste mensen elkaar wel van hier of daar kennen, is de sfeer geanimeerd. Wanneer de eerste mensen vertrekken besluiten we dat ook maar te doen. Ik heb er geen bezwaar tegen: de hapjes zijn immers op.
Over een goede week is het dan zo ver, dan kunnen de mensen op atelierbezoek. Ik verheug er me al op.
Nu is het uitkijken naar wat de dagen dat we onze deur open houden zullen brengen. Hopelijk geen regen, want dat zou eventuele bezoekers kunnen weerhouden.
02-11-2012
Familiedag
Zoals elk jaar komen we vandaag samen met de familie. Verzamelen bij Aike , iets drinken, de laatste nieuwtjes uitwisselen en dan naar Leuven. Samen in de 8-persoonswagen van Carlo. Eerst gaan we naar het graf van Arne. Elk jaar weer nemen we ons voor een ritueel uit te proberen maar dat lukt niet zo goed. We staan rond het graf van Arne en verzinken in woordeloosheid. Ieder beleeft het gemis op zijn of haar eigen manier. De pijn om het weggaan van een kind of voor Karel de jongen die hij leerde kennen is anders dan de broer die je moet missen, vooral op die bijzondere momenten van het leven die je graag zou delen met iemand die je vertrouwt. Na dertien jaar staan we nog altijd op onszelf geworpen bijeen. Wel hebben we de ruimte waarin iedereen opgesloten zit leren respecteren als noodzakelijke overlevingsruimte. We geven elkaar bemoediging om het verlamd worden door pijn in te gaan. We weten van elkaar dat dit gemis ondraaglijk is als het in al zijn scherpte aandient zoals nu.
Met mijn armen vol afscheid ga ik terug. Werd er nog wat gepraat toen we naar het graf toegingen, nu duurt het even voor er een eerste woord gezegd wordt. Stilaan echter zoeken woorden weer een weg naar elkaar. Aan de auto zijn we reeds wat bekomen.
Terug in de auto herneemt het woord zich. We gaan bowlen. We zijn met zijn zessen, dus één baan volstaat. Het gaat niet om te winnen, wel om samen te zijn.
Daarna samen eten. Aike heeft al gereserveerd, zodat we zeker plaats hebben. Er wordt gelachen, de toekomst herneemt zich.
01-11-2012
Dag van ...
dag dat we onze doden herdenken
dag die ik uit mijn geheugen wil bannen
dag van gemis
dag van ongerealiseerde dromen
dag zonder woorden
dag waarop ik de goden vervloek: waarom mijn zoon
dag van verzoening: ga mijn jongen het was genoeg
dag van onrust: hoe gaat het met de anderen
dag van warmte in het samenzijn
dag van lief hebben
dag van treurnis om het leven
dag van toekomst
dag die morgen voorbij zal zijn
31-10-2012
Het einde van 'Kunst in eigen huis'
Terwijl we naar Leuven rijden zakt het gegrepen zijn door de begrafenis stilaan weg. We springen even binnen in het Danscentrum, een koffie drinken en ondertussen wat bijpraten met Aike en Carlo. Zoals altijd zijn ze druk in de weer.
Dan naar Leuven. Ik parkeer de auto in de parkeergarage in de Naamsestraat, dan hoef ik geen omweg te maken om vanavond de schilderijen te gaan ophalen, want Leuven is één groot lussenspel, je moet het stadsplan goed in je hoofd hebben om er met de wagen doorheen te rijden.
Zoals gewoonlijk gaan we naar het restaurant dat we blijven uitverkiezen: niet groot, prettig om zitten en vooral een lekkere keuken. Het is vrijdag, marktdag in Leuven, en bijna alle tafeltjes zijn bezet. We nemen plaats en met een glas wijn zetten we de middag in. Op het einde van de maaltijd maken we kennis met onze rechterburen. Ja, de mosselen smaakten uitstekend en ze komen van Vilvoorde. Af en toe stappen ze op de bus, de halte is om de hoek, en zakken ze af naar Leuven. Dan gaan ze wat rondwandelen en komen eten in dit restaurant. Omdat ze met de bus zijn kunnen ze een glas wijn extra drinken. Ze hebben gans hun leven gewerkt en nu profiteren ze op hun manier van hun pensioen. Er komen ook wat gekende verhalen over de vreemdelingen. We luisteren maar want het lijkt niet het beste moment om die verhalen in vraag te stellen. De man geeft nog wat extra verhaalkunst ten beste wanneer hij het over de fiscus heeft: de officiële maffia. Die komt je niet afdreigen maar pakt het gewoon. Er is nog wat wijn over naarmate die geconsumeerd wordt zullen de verhalen wellicht straffer worden. Onze wijn is echter op en de tentoonstelling wacht. We zullen daar wel koffie drinken.
De tentoonstelling is wel een succes. Gisteren meer dan 300 personen en nu is het weerom druk. Ik doe nog eens mijn ronde terwijl Karel bij mijn werken blijft zitten. Wanneer Karel nadien rond gaat, heb ik moeite mijn ogen open te houden. Ik haal me koffie en hoop dat de nood aan een middagdutje snel overgaat. Af en toe komen er mensen langs die ik ken. Sommigen heb ik in jaren niet meer gezien. Je merkt wederzijds het ouder worden. Maar het gesprek is er niet minder leuk om.
Ik besef dat ik nu al tien jaar weg ben van de universiteit en dat dit toch wel een hele tijd is. Neen, ik heb geen heimwee naar vroeger, hoewel het ouder worden soms wat moeilijk ligt.
Karel gaat even de stad in, frisse lucht opdoen. Hij belooft tegen 17u terug te zijn. Ik hou me bezig met wat rondslenteren, nog eens kijken naar de fotos en tekeningen van de standjes naast mij. Gelukkig is het boeiend wat ze aanbieden. Ik heb ook een boek meegebracht en tussen door lees ik wat, want echt er zomaar bijzitten is niets voor mij. Karel is vroeger terug dan verwacht. Hij kocht twee boeken over Spinoza natuurlijk.
Even na 17u stap ik op om de wagen te halen. Ik wil op tijd in de smalle straat kunnen parkeren, voor de grote vloed komt, zodat ik tijdig kan vertrekken naar huis.
Wanneer ik tegen 17u30 de straat indraai (achterste voren, want het is daar enkele richting) ben ik de eerste. Ik parkeer me tegen de deur aan die we gebruiken om de werken op te halen. Ik bel Karel om mee te delen dat ik aangekomen ben maar die reageert niet. Later zal blijken dat er op dat moment een nogal luidruchtige groep studenten een optreden bracht en hij het daardoor waarschijnlijk niet gehoord heeft. Ik heb gelukkig mijn boek meegebracht en kan nu mijn lectuur ongestoord verder zetten. Even voor 18u ga ik naar boven. Samen haken we de schilderijen af. Ik verontschuldig me bij de organisator dat ik vertrek midden een optreden, maar dat ik tijdig thuis moet zijn voor een afspraak.
De lift is vrij, daar kunnen we dus gebruik van maken. Ook het regenen is bijna opgehouden, daar boffen we mee. Want het is niet zo goed voor de schilderijen om natgeregend te worden en nadien terug in de droogte te hangen. Zelfs doeken en lijsten van goede kwaliteit kunnen last hebben van krom trekken door het vocht.
Het is druk bij het uitrijden van de stad. Ze zijn al een paar weken aan het werken aan de ring rond Leuven en wij moeten de versmalling gebruiken. Gezien we goed op tijd konden vertrekken kan ik rustig aanschuiven zonder zenuwachtig te worden omdat het zo traag voortschuift. We vermijden de autosnelweg want daar kan het rond deze tijd erg druk zijn, zeker op een vrijdagavond. Langs de gewone baan rijden we naar Werchter en komen daar uitgebreid op tijd toe. Ik kan de schilderijen nog uitladen en mijn mails lezen.
Tegen 19u sta ik klaar voor de volgende activiteit: de vernissage van de IGCS (inter gemeentelijke culturele samenwerking) in Den Egger in Scherpenheuvel.
30-10-2012
De begrafenis
Vrijdag rijden Karel en ik samen naar Leuven. Eerst een paar boodschappen doen, dan iets gaan eten en proberen tussen 13 en 14 uur in de tentoonstellingsruimte te zijn. Als Karel zin heeft zal hij wat gaan wandelen. Wel wil hij helpen bij het afhaken van de werken, naar beneden halen en ze in te laden in de auto. Daar ik om 19 uur wordt opgehaald betekent dit dat we juist 1 uur tijd hebben om eens de werken ingeladen, in het vrijdagse spitsuur naar huis te rijden.
Eerst moeten we even langs bij de bank, rechtover de kerk in Rotselaar. Wanneer ik het straatje indraai komt er een begrafenisstoet af. Ik parkeer me zo smal mogelijk tegen de stoep aan. Vooraan stappen twee meisjes: ongeveer 12 en 15 jaar. De twee kinderen kunnen hun tranen niet tegenhouden, ze lijken verdwaald in een wereld die onwezenlijk is. Het grijpt me enorm aan: waarom moeten die kinderen zo ondergedompeld worden in verdriet? Omdat de andere deelnemers aan de begrafenis allemaal nogal jonge mensen zijn, dertig- veertigers, vermoed ik dat de moeder van de meisjes begraven wordt. De stoet is niet zo groot maar erg stil. Dat een jonge vrouw sterft en twee kinderen moet achterlaten is vreselijk.
Wat me een paar minuten terug nog een vrolijke uitstap naar Leuven leek, verliest plots zijn aantrekkingskracht. Met tranen in de ogen zet ik de auto in gang. Karel heeft geld opgehaald en is er terug bij komen zitten. Ik krijg niets tegen hem gezegd.
Verdriet en woede vragen in mij om aandacht. Woede om het verdriet dat die kinderen moeten ondergaan, verdriet om de snijdende pijn van het afscheid nemen. Ik weet dat daaraan niet te ontkomen is. Leven betekent ook dit leven verlaten, ook als er mensen nablijven die rouwen.
Ik kan alleen maar verhopen dat allen die ik daarjuist voorbij zag gaan opnieuw hun draai vinden en kunnen genieten van dit leven, vooral die twee meisjes.
29-10-2012
Genieten van het aanbod
Donderdag ga ik alleen naar de tentoonstelling. De zaal is open van 13 tot 18 uur, maar ik blijf maar tot 16 uur want ik wil s avonds nog gaan schilderen in de academie.
Ik neem de tijd om rond te kijken. Sommige kunstenaars ken ik of vanuit de vroegere werksituatie of omdat ik ze bij andere gelegenheden reeds ontmoette. Dus een praatje is leuk meegenomen. Ik neem ook wat fotos. Het doet deugd mensen te ontmoeten die plezier hebben in hun bezig zijn, fier zijn op hun werk en blij zijn dit ook te kunnen tonen, vooral in deze prachtige ruimte.
Er is ruim aanbod: fotografie, keramiek, modeltekeningen, schilderijen, patchwork en studenten die vanaf 16 uur optredens verzorgen. Er is in de grote ruimte een klein podium voorzien met stoelen ervoor. Jammer dat ik er niet zal kunnen bijzijn.
Wanneer er interesse is voor mijn werk geef ik wat uitleg. Ik krijg ook een paar complimenten. Sommigen appreciëren de doeken niet alleen om de inhoud maar om de uitgesproken kleuren. Het is leuk om je werk gewaardeerd te weten.