|   Omdat Christel en ik s avonds in Antwerpen naar de opening willen gaan van de tentoonstelling van een collega besluiten we er een daguitstap van te maken. Onze mannen gaan mee, dat geeft de dag extra zwier. De plaats van de tentoonstelling ligt aan de  rand van Antwerpen. Daar we niet zeker zijn of we er met het openbaar vervoer gemakkelijk geraken en nog terug kunnen na de festiviteiten, gaan we met de wagen. Ludo wil rijden.   We geraken makkelijk in Antwerpen: op zaterdag is er weinig drukte op de weg. Eerst rijden we naar de plaats waar het vanavond te doen is. Even verkennen waar we juist moeten zijn en in de omgeving een parkeerplaats zoeken voor de auto. We hebben geluk. Dichtbij vinden we nog een parkeerplaats richting terugweg: we moeten vanavond alleen nog instappen en wegwezen.   Een tram nemen is ook geen groot probleem: een 500 m verder is er een halte. We stappen uit dichtbij het Centraal Station. Nu naar de Groenplaats: daar bevindt zich het Platin-Moretus museum.   Het weer is schitterend. Warm, zonnig 
 de terrasjes zitten goed vol, en dat voor eind oktober. Veel volk ook op straat. Het verbaast me altijd weer hoe druk Antwerpen is, toch op de De Keyserlei. Een massa mensen is in beweging, een beweging die enkele keren halt houdt voor verkeerslichten. Wanneer de lichten groen worden, zet die massa zich weer in beweging. Ik laat me meedrijven met die massa: opgenomen in de zich telkens hernieuwende golf van stilstaan en verder stappen. Soms ook even benauwend: ik mag de anderen niet uit het oog verliezen. Het doet me denken aan het liedje van Piaf, waarin ze dat opgenomen en voortgedreven worden door de massa bezingt: eerst waanzinnig gelukkig omdat die massa haar in de armen van haar geliefde drukt, dan wanhopig omdat diezelfde massa hen weer uiteendrijft en ze haar geliefde nooit meer terugvindt.   Je revois la ville en fête et en délireSuffoquant sous le soleil et sous la joie
 Et j'entends dans la musique les cris, les rires
 Qui éclatent et rebondissent autour de moi
 Et perdue parmi ces gens qui me bousculent
 Étourdie, désemparée, je reste là
 Quand soudain, je me retourne, il se recule,
 Et la foule vient me jeter entre ses bras...
 
 Emportés par la foule qui nous traîne
 Nous entraîne
 Écrasés l'un contre l'autre
 Nous ne formons qu'un seul corps
 Et le flot sans effort
 Nous pousse, enchaînés l'un et l'autre
 Et nous laisse tous deux
 Épanouis, enivrés et heureux.
 
 Entraînés par la foule qui s'élance
 Et qui danse
 Une folle farandole
 Nos deux mains restent soudées
 Et parfois soulevés
 Nos deux corps enlacés s'envolent
 Et retombent tous deux
 Épanouis, enivrés et heureux...
 
 Et la joie éclaboussée par son sourire
 Me transperce et rejaillit au fond de moi
 Mais soudain je pousse un cri parmi les rires
 Quand la foule vient l'arracher d'entre mes bras...
 
 Emportés par la foule qui nous traîne
 Nous entraîne
 Nous éloigne l'un de l'autre
 Je lutte et je me débats
 Mais le son de ma voix
 S'étouffe dans les rires des autres
 Et je crie de douleur, de fureur et de rage
 Et je pleure...
 
 Étraînée par la foule qui s'élance
 Et qui danse
 Une folle farandole
 Je suis emportée au loin
 Et je crispe mes poings, maudissant la foule qui me vole
 L'homme qu'elle m'avait donné
 Et que je n'ai jamais retrouvé...
   Ik heb Piaf altijd een grote dame gevonden heb. Nu nog kan ik kippenvel krijgen als ik haar liederen beluister.   Zo dramatisch als in haar chanson zal het nu niet verlopen. Ik neem de vele indrukken in mij op, laat er mij door raken. Niet alleen het internationale raakt me, maar ook de gevarieerdheid: keurig geklede heren en dames naast clochards, jong en oud, fel gekleurde kledij naast sobere onopvallendheid. Ik probeer levensverhalen uit op de mensen die ik voorbij ga, ik kan dat niet laten, dat doe ik altijd. Wat een contrast met een dorp waar iedereen, iedereen kent. Ook dat heeft zijn charme, maar eens veranderen van omgeving geeft toch een ander levensgevoel. Terwijl ik me laat meenemen door de drukte probeer ik de anderen bij te houden: ik kom ogen tekort en geniet. 
 |