De ontmoeting met de bewoners van een rusthuis is heel confronterend voor mij. Wanneer zal ik zelf met een rollator in zo'n gang rondlopen of me in een rolstoel laten rondrijden … als me die tijd nog gegund is.
Zopas is er iemand gevierd die 105 geworden is … van hetzelfde geboortejaar als mijn vader. De andere medebewoners zijn wel iets jonger. Ik bedenk dat het de generatie is die in mijn jeugd verantwoordelijk was als leiding bij de jeugdbeweging, als lesgeefster of lesgever tijdens mijn opleiding.
De mensen zien er verzorgd uit en er hangt een prettige sfeer. Het is een jong team dat de zorgen geeft. Op een kamer hoor ik een gesprek tussen een bewoonster en iemand van het team. Ik weet niet waarover het gaat, maar de bewoonster heeft iets te vertellen… en dat blijft een heel tijdje doorgaan. Ze hebben hier tijd om met de mensen te praten.
Ik voel me blij als ik het gebouw verlaat. Ik voel me dankbaar dat ik voor die oudere mensen nog iets mag betekenen: door mijn werken op te hangen breng ik nieuwe prikkels in hun leven. Wellicht beseffen ze nauwelijks dat er iets veranderd is … maar voor mij is het een cadeau dat ik zo graag aan die generatie wil aanbieden. En ik zeg dit ook aan de verantwoordelijke voor de muren: er hangt zo'n goede sfeer in het gebouw … de mensen die daar verantwoordelijk voor zijn mogen ook eens uitdrukkelijk gewaardeerd worden.
|