Unieke vondst in Belle: rups doodshoofdvlinder
Mario De Wit en Mieke De Witte van het plukveld De Witte Wortel in de Blijstraat in Belle, konden op 8 augustus jl. hun ogen niet geloven. Bij het rooien van aardappelen stootten ze op een volgroeid exemplaar van de doodshoofdvlinder: een buitengewoon grote rups, twaalf centimeter lang en tegelijk één van de grootste en zwaarste insecten die je in ons land kan aantreffen.
Lebbekenaar Ruben Meert van de Natuurpunt-insectenwerkgroep Voelspriet, weet er uiteraard meer over. Zegt hij: “De doodshoofdvlinder, een iconische nachtvlindersoort, o.a. bekend uit de film Silence of the Lambs, is een trekvlinder in onze contreien. Jaarlijks vliegen volwassen vlinders vanuit het warme Afrika naar Europa om hier bij ons hun eitjes af te zetten. Wat ze vooral doen op planten van de nachtschadenfamilie, waartoe ons ‘pettatt’n behoren. De soort komt elk jaar in wisselende aantallen voor, maar is in de regel zeldzaam in ons land.”
“De kans is groot dat deze rups, die wellicht ondertussen in de bodem verpopte, ergens in de herfst een volwassen vlinder wordt. Deze larven voeden zich met hun korte roltong vooral met honing die ze stelen bij bijenvolken. Tijdens hun rooftocht wordt wel eens een exemplaar doodgestoken. Veel vondsten van de doodshoofdvlinder worden dan ook door imkers gedaan. Ze treffen soms doodgestoken exemplaren in hun korven aan.”
“Doodshoofdvlinders kunnen in geen enkel stadium onze winters overleven. Het is dus elk jaar opnieuw afwachten in welke mate de soort ons land weet te bereiken. Een rupsenvondst als deze blijft in elk geval apart, al was het maar omwille van de spectaculaire kleuren op hun lichaam. Het exemplaar uit Belle werd in een terrarium geplaatst om te proberen er de vlinder uit te kweken.”
Het feit dat de rups op het kweekveld van De witte Wortel werd gevonden is geen toeval”, besluit Meert. Mario en Mieke gebruiken immers geen bestrijdingsmiddelen, eigenlijk een absolute voorwaarde om een succesvolle voortplanting van de doodshoofdvlinder te realiseren.”
Bron : “KRAMIEK” nr 8 – augustus 2023
|