Renaat Moeyersoon: van beginnend barman tot capabele regisseur.
Renaat Moeyersoon is 68. Sinds hij als handballer met een kapotte knie besloot zijn lief Rit Merckx (ondertussen overleden) te volgen naar de warme schoot van Toneelkring Wij, drukt hij vrij stevig, maar altijd galant, gezien zijn grootte misschien lichtjes vanuit de hoogte, uiteindelijk weloverwogen en met pijnvrije knieën, zijn stempel op het reilen en zeilen binnen deze kring. Wat het spelpeil en de accommodatie betreft een topper in de ruime regio. Hij was het ook die zijn collega’s van het bestuur overtuigde om, met De Minne, een eigen theaterzaal uit te bouwen. Ook al een unicum in het amateurtheater in Vlaanderen.
Renaat stampte met succes ook de jeugdafdeling van Wij uit de grond en was geruime tijd Wij-voorzitter. Al enige tijd is hij artistiek directeur, die de communicatie met de regisseur verzorgt. Als huisregisseur leverde hij in de schoot van Wij 29 regies af, maar ook Salvator Wieze (10), Restant Buggenhout (9), Cocktail Buggenhout (1) en De Filosoof Oudegem (1) deden een beroep op hem. Met Trojaanse Vrouwen, de productie die eind november in première gaat, is hij aan zijn vijftigste regie toe. Een gouden jubileum die een stevig ‘schirrekken’ verdient.
Begonnen bij de jeugd
“Mijn debuut als regisseur maakte ik in 1989 in twee eenakters met de Wij- jeugd”, blikt hij terug. “In 1990 stond voor de volwassenen De grote dag van Alexander Pankie geprogrammeerd, maar de regisseur met dienst gaf er plots de brui aan en ik kreeg de vraag de regie over te nemen. Niet alle acteurs bezorgden me een enthousiast entrée, maar alles viel in de goeie plooi. Sommigen waren zelfs tevreden, omdat ik als acteur te veel mankementen had getoond. Black-outs waren me niet vreemd, ik kon vaak de zenuwen niet de baas en ik sprak te snel. Dan zoek je uiteraard een uitweg.”
Wie zijn leermeesters waren? “Ongetwijfeld Achiel Van Malderen die wat tekstinterpretatie zijns gelijke niet kende, maar ook Lebbekenaar Frank Hofmans heeft hier schitterende producties neergezet. Hij was geschikt om uit te groeien tot een steengoede beroepsregisseur. Ik gebruikte bovendien mijn ogen en oren en woonde alle repetities bij van collega’s aan de slag bij Wij. Ik pikte veel op hoe het moest, maar ook hoe het niet moest.”
Acteursregisseur
Moeyersoon noemt zichzelf vooral een goed acteursregisseur. “Je kan inderdaad een stuk brengen zonder decor en licht, maar een productie zonder acteurs valt niet te pruimen. Ik zal mijn acteurs nooit in de steek laten”, licht hij toe. “Ik probeer iedereen naar een zo hoog mogelijk niveau te tillen, maar talenten verschillen. Op het vlak van muziekkeuze en enscenering vind ik me minder sterk. In mijn beginperiode deed ik dat nog allemaal zelf, de jongste jaren doe ik hiervoor een beroep op specialisten. Zo werd Danny Cobbaut mijn vaste decorontwerper. Onder anderen Wim Neirinck, Peter Biesemans en nu in Trojaanse Vrouwen Eddy Aelbrecht, voorzagen de producties van muziek.”
Uiteraard hebben ook regisseurs voorkeuren. Renaat voelt zich vooral in zijn sas wanneer hij een stuk waar wat vlees aan vastzit, kan regisseren. Opgetogen wordt hij wanneer hij bewerkingen van films aangeboden krijgt. “Bij mijn beste regies horen ongetwijfeld De Twaalf Gezworenen, Festen, De bittere tranen van Petra von Kant en, mijn absolute favoriet, Agnes en God.
“In die productie van Salvator Wieze viel alles in de goede plooi, de cast groeide constant, technisch zaten er echte hoogstandjes in, de kledij was af en mijn enscenering in het Gildehuis droeg geweldig bij tot het geheel. Salvator drong met deze productie door tot de eerste categorie van het Provinciaal Klasseringstornooi, een historisch moment voor de kring. Bij Wij groeide De gelaarsde Kat uit tot een memorabele productie. Ze leverde ons winst op in het Renaat Ravijtstornooi.
”Moeyersoon vindt vijftig geen mooi getal om de regisseursstoel te verlaten. “Ik ben beschikbaar”, laat hij horen. “Niet om seksistische blijspelen uit vorige decennia vanonder het stof te halen, of kluchten te regisseren. Het amateurtheater verdient beter.”
Twee rupsen van doodshoofdvlinders in augustus ontdekt in een ‘pettattevvelt’ van De witte Wortel in de Blijstraat in Denderbelle, hebben zich ondertussen ontpopt.
“Klopt”, zegt Ruben Meert. “Begin augustus troffen we ze daar aan op aardappelloof. Gezien de zeldzaamheid en het spectaculaire uiterlijk van deze iconische nachtvlindersoort, werden de rupsen verzameld en opgekweekt op de bladeren van een opgepotte aardappelplant. Na enkele dagen waren ze helemaal volgroeid en kropen ze zelf in de aarde om daar te verpoppen.”
“Na zowat vijf weken leven in een popstadium, verschenen eind september twee volwassen vlinders, nachtvlinders meer bepaald, die wij ook motten noemen. Met een lengte van zeven centimeter en een spanwijdte van dertien centimeter, zijn het uit de kluiten gewassen exemplaren. Veel groter worden nachtvlinders niet in Europa.”
“Opvallend”, besluit Meert, “de vlinders zijn ook in staat om geluid te maken. Wat ze doen om potentiële vijanden af te schrikken.” (Ingezonden foto)
Marieke Meert kijkt nu al uit naar komend wielerseizoen
Marieke Meert (24) uit Denderbelle, laat eind deze maand haar job als laborante microbiologie bij Barry Callebaut achter zich. Ze focust voortaan honderd procent op het wielrennen. Enkele weken geleden mocht ze Lotte Kopecky tijdens het Europees Kampioenschap op de weg in Nederland, als lid van de nationale selectie, mee aan een bronzen medaille helpen. Ondertussen sloot ze een contract met het Nederlandse Volker Wessels Women Cycling Team. Even voorstellen.
“2022 was mijn eerste officiële jaar in de koers”, blikt ze terug. “Ik fiets echter wel al vanaf mijn dertiende. Wel recreatief, maar dat plezierde me ook. Toen speelde ik ook handbal. Mijn studies en het feit dat covid de kop opstak, bemoeilijkten die combinatie. Toch bleef ik fietsen en al proefde ik ook van het triatlon en biatlon, toch focuste ik blijvend op het wegwielrennen. Kort gezegd: de koers was van mij, maar mijn studies bleven primeren.”
Het voorbije seizoen won Marieke zes wedstrijden. Vooral kermiskoersen, maar ook grotere wedstrijden waarin ook profs aanzetten. Eind juni werd ze Belgisch kampioene voor de eliterensters zonder contract. In het recente EK 2023 werd ze in een dienende rol 38ste.
“Ik was tevreden”, zegt ze, “dat ik tijdens dat kampioenschap Lotte enkele keren een handje kon toesteken. Nu is het uitkijken naar volgend seizoen. Als lid van Volker Wessels, een UCI-team, kan ik aanzetten in grotere wedstrijden, de Vlaamse klassiekers inbegrepen. Ik verheug me al op confrontaties met de elite van het vrouwenwielrennen. De overstap bezorgt me bovendien de mogelijkheid in het buitenland te trainen en koersen te rijden. Wat me moet toelaten mijn grenzen te verleggen.”
“Ik ben een allrounder”, schat ze zichzelf in. “Een heuvelachtig parcours zint me wel. Een zware koers afronden met een spurt tegen een beperkt aantal rensters, zint me nog meer. Massaspurten trekken me minder aan. De risico’s zijn niet zelden groot.”
Marieke Meert kijkt nu al uit naar het volgend seizoen. “Ik verwacht er veel van”, besluit ze. “Volker Wessels is eerder een opleidingsploeg, die jonge meisjes de kans geeft ervaring op te doen en te groeien. Met de hulp van het team en mijn persoonlijke trainer Wim De Wolf uit Appelterre wil ik hogerop.
Bron : “KRAMIEK” n10 – oktober 2023
PS: Dat Marieke Meert Belgisch kampioene werd, doet ongetwijfeld een belletje rinkelen bij Denderbellenaars van enige leeftijd die zich herinneren dat Bellenaar Eddy De Sitter in 1965 ook als eliterenner zonder contract in Aubel de nationale titel op de weg in de wacht sleepte.
Hof-ter-Burstvrouwen slepen BK-tennistitel in de wacht
De damesploeg van Tennisclub Hof ter Burst, actief in categorie 4, werd recent Belgisch kampioen interclub. “Categorie 4”, was in de schoot van de club te horen, “houdt in dat we leden, voorzien van een bepaald aantal punten, aan de slag mogen laten.”
De vrouwen wonnen de gewestelijke interclubcompetitie en sloten de intergewestelijke eindronde ook winnend af. Ook de finale die volgde, wonnen ze. “Elk van ons, elf speelsters in totaal, had een aandeel in de titel en geniet ondertussen van de geleverde inspanningen”, klinkt het. “Volgend jaar, in een hogere reeks, hebben we -dat staat nu al vast- opnieuw zin in winnen.” (Ingezonden foto)
Dirk Van den Abbeele dook in het verleden van Denderbelle
Dirk van Mil van Roza van Moeën’n van Nollekes Kamiel (64), heet volgens de Burgerlijke Stand eigenlijk Dirk Van den Abbeele. Hoewel deze gepokte en gemazelde Bellenaar in Buggenhoutbos woont, laat hij dagelijks horen dat zijn hart voor Belle nog altijd intens klopt. Vooral dan wanneer hij tijdens de wekelijkse ‘Belse’ vrijdagmarktmarkt de bezoekers culinair soigneert.
Enkele jaren geleden publiceerde Dirk met 650 jaar kaatsen in het Gewest Dendermonde, hét historisch vademecum voor de kaatsliefhebbers in de regio en daarbuiten, Belle uiteraard inbegrepen. De voorbije jaren schreef hij met Herbergen, Bijnamen en het Dialect van Denderbelle, een boek van 108 bladzijden dat drie aspecten van het leven in het Belle van toen, verduidelijkt. Uitgelezen voer overigens voor zowel autochtonen op zoek naar hun vergeten verleden, al dan niet vervlakt door de tand des tijds, als voor nieuwkomers tuk op meer info over de stek naast de Dender, waar ze zich vestigden.
“Cafés, die in het verleden onbevlekt herbergen heetten, waarvan de naam min of meer kunstzinnig geschilderd werd op de ‘woër’ boven de toegangsdeur, vormden een uitnodiging om, via (toog)praatjes te genieten van de dorpsgemeenschap”, weet Van den Abbeele. “Ook kleurrijke bijnamen, gekoppeld aan pittige anekdotes, moeten iedereen met een (on)rechtstreekse band met ons dorp interesseren. “Wist je trouwens dat Denderbelle in de jaren dertig van vorige eeuw meer dan 45 cafés telde, liefst veertien op het Dorp alleen al? Al in de jaren 1500 al waren er slimmeriken die werk maakten van het laven van die dorstigen. Niet alleen uit barmhartigheid.”
Wat het lokale dialect betreft, concentreerde de auteur zich op de taal die in Denderbellerond 1970 gemeengoed was. Wat ongetwijfeld tot discussie zal leiden, want dialecten overschrijden gemeentegrenzen.
Intekenen op Herbergen, bijnamen en het dialect van Denderbelle goed voor 108 bladzijden lokale historie, 150 meestal onuitgegeven foto’s, de verklaring van vijfhonderd bijnamen, een harde kaft en garengenaaid ingebonden, is verkrijgbaar via voorintekening. Wat moet en kan tot 31 oktober, door overschrijving van 35 euro, al dan niet vermeerderd met 9 euro verzendingskosten.
Het boek kan worden afgehaald op 29 november, van 17 tot 20 uur in Den Tongenslijper, Dorp Denderbelle en is achteraf nog verkrijgbaar op de wekelijkse markten van Denderbelle (vrijdag) en Dendermonde (maandag).
Onderschrift bij groepsfoto: Een van de illustraties uit het boek: Veel belangstelling voor een Dauwtrip die jaarlijks vanuit ’t Vat de omgeving verkende
Al geruime tijd was het plein in de Jozef Cardijnstraat aan vernieuwing toe. Vandaag oogt het al stukken beter. “Het basketterrein werd heraangelegd”, zegt schepen van Jeugd Goedele Uyttersprot. “Waar mogelijk werd het terrein onthard, zodat er ruimte vrijkomt voor groenaanleg. En voor een parkje. Het basketterrein krijgt een zoom van decoratief groen. Nog op het programma: de installatie van enkele banken en een fietsenstalling. (Ingezonden foto)
"Koekkenbak" om strijd tegen dementie te financieren
Het initiatief van de Werkgroep Dementievriendelijk Lebbeke om tijdens de Dag van de Klant marktgangers te overtuigen cupcakes aan te kopen ten voordele van de Stichting Alzheimer Onderzoek, groeide uit tot een schot in de roos.
”Nog geen tien minuten na de opening van ons kraampje”, stelde schepen van Sociale Zaken Goedele De Cock tevreden vast, “is de voorraad koekjes, gebakken door de chefs van het Woonzorgcentrum Hof ter Veldeken en Minneveld, uitverkocht.”
Eerder al organiseerde het buurtcomité Lab Gods, in samenwerking met Dirk De Cock van Heemkring Lebbeke, een herinneringswandeling. De bewoners van Huize Wispelaere konden mee op pad. De Gezinsbond projecteerde op Wereld Alzheimer dag (21 september) een film in Hof ter Veldeken en ook in andere lokale woonzorgcentra brachten initiatieven de problematiek onder de aandacht.
Sarah De Groote uit Denderbelle, bekend van Bar Blomster en ’t Blommeken, mocht eind augustus in opdracht van de stad Blankenberge en tijdens de plaatselijke bloemenstoet een bloemeninstallatie opstellen op het stationsplein. Het thema was ‘The Greatest Parade’ en zij maakte er samen met haar collega Jos een heuse ‘Ring of Fire’ van. Die was opgebouwd als een klassiek circus met vlaggetjes en strohalmen die ze nadien versierden met bloemstukjes. Het was de tweede keer op rij dat Sarah hiervoor uitgenodigd werd. (Ingezonden foto’s)