Naar t Laarkapelleke met onze Jos, per fiets. Ik
koop in Hemiksem Brusselse Kaas
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Jos (1926
-) is één van de twee neven van Frans die worden opgevoed door zijn tante Elza.
1 Juni 1941 Zondag.
Op bezoek in Loksbergen
flink eten bij die brave lui en maar babbelen, dan
goed geladen! Met 6.5 kg patatten, 2 grote broden en een mooie klomp frisse hoeveboter
Was de wereld maar zo vol van dat soort mensen als te Loksbergen!
6 Juli 1941 Zondag.
Gewone dagen. Als ik deze dagen niet veel kribbel in mijn dagboek dan ligt het
aan de zaak dat er niet veel moed voor is en dat er toch niet zo bijzonder veel
gebeurt als het alledaagse.
21 Juli 1941 Maandag. Nationaal Feest. De Belgische
driekleur wordt gedragen. Patriottisme is nog niet dood!
2 Augustus 1941 Zaterdag.
Naar Bilzen. s Morgens de trein te 7h21. We moeten zeer vroeg vertreken uit
Boom met de tram van 6h00. Dan trein te Antwerpen. Aarschot, Hasselt, Bilzen.
Aankomst te 10h43. Goed verlopen. Wij worden met brijo ontvangen en het wordt
een hele schone feestelijke dag. Ma en Pa en de kinderen zorgden voor ons en
het doet goed aan mn ´slecht gemoed`. Zoveel goeds nog te weten dat er goede
lui in de wereld zijn
3 Augustus 1941 Zondag.
Wij slapen knap op 2 huizen afstand, mijn juffer en ik. Daarna goed en knap
middageten: soep met konijn en flinke saus en dan ferme taart! Dan naar
Vlijtingen. Wat een boel oude herinneringen. Niettegenstaande al die kapotte
dingen en huizen. Daar is nogal wat gebeurd. En die vrouw van het winkeltje is
lelijk gesteld aan heren ogen
6 Augustus 1941 Woensdag. Vader doet
tegenwoordig wel veel arbeid daar hij regelmatig de boer op moet al is hij
ziek. Dat gaat mij wreed in t harte! Ik vind dat schrijnend dat jij als
jongman met waarde bezeten alles zo moet afzien. Ik had van morgend goesting om
naar Duitsland te trekken. Kwam er toch maar een oplossing! Ik zit nog steeds
met die René van Vlijtingen in mn hoofd
en denk nog altijd aan die arme vent die een boterham vroeg. Dat kwelt me en ik
vergelijk dat altoos met de toestand van vader en hoe die ook altijd maar hoeft
te vragen en te zorgen voor de bete broods. Dat is me waarlijk te bar en ik
beleef wel een ware neerslachtigheid.
Dat helpt niet veel want ik verricht weinig in de praktijk. Mn wil is goed
nopens de arbeid! Kon ik maar betaald geraken.
|