Nonkel Franseken
22 Februari 1919 - 3 November 2002
08-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7 Juni 1940 “Vrijdag. Er zijn berichten over de demobilisering van landbouwers en metsers van alle soort...
Klik op de afbeelding om de link te volgen

behalve van mijn soort. Maar als ’t woord demobilisering al valt is ’t al genoeg. ’s Avonds bad.”

 

8 Juni 1940 “Zaterdag. Weer zon. We kunnen om te beginnen eens leuk de straat keren omdat er een zeker Duits heerschap zal komen. We kuisen en verder wachten we op nieuws. Er wordt hier een jongen begraven… Slapen, bombardement.”

 

9 Juni 1940 “Zondag. Te 5 ½ uur bericht: we demobiliseren. Vertrek per fiets. We komen rond 7 uur aan, wat een weerzien. Was ons Theo er maar.”

 

12 Juni 1940 “Woensdag. Ons Theo is ’t leidmotief van alle dagen. We gaan naar Willebroek. Wafelen. ’s Avonds wat afleiding.”

13 Juni 1940
“Donderdag… Overal wordt er gepraktiseerd over rantsoen en toekomen.”
Op 17 Juni 1940 kan Frans beginnen werken op het gemeentehuis van Boom, hij zal er heel zijn leven blijven.

 

23 Juni 1940 “Zondag. Julian’s moeder geven we nog wat moed. De jongen is nog niet thuis. Dat is zeer erg.”

Later zal blijken dat Julian krijgsgevangen werd genomen door de Duitsers.

 

11 Juli 1940 “Donderdag. Jef komt thuis.”

Nonkel Jef komt alleen terug uit Frankrijk zonder broer Theo!
Elke dag wacht Frans op de thuiskomst van broer Theo en zijn vriend Julian. Er is weinig te eten

 

13 Juli 1940 “Zaterdag. O! Varken, Koning van alle bevleesde dieren, wat missen we je spek!”

27 Juli 1940 “Zaterdag. De kelder is een noodzaak bij elke woning.”

08-08-2011 om 14:04 geschreven door uw neef


>> Reageer (0)
09-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4 Augustus 1940 “Zondag. Theo komt thuis. Nog is Julian er niet.”
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Broer Theo komt ongeschonden thuis na zijn verblijf van 3 maanden in Frankrijk.
Frans wordt assistent van de gemeenteontvanger op het gemeentehuis van Boom.

 

25 Augustus 1940 “Zondag. Verjaardag: 5 jaar geluk – 1 jaar ongeluk.”

Frans en Odile hebben nu 5 jaar verkering. De vooroorlogse perikelen zijn een jaar geleden begonnen.

 

28 Augustus 1940 “Woensdag. De dagen zijn grauw en duister. We snakten vroeger zo om onze thuis te zien. Nu denken we met enorme bang aan de dag die ons weer verwijderen zou van die goedige warmte, van mensen die je beminnen. Je leert dat het een tijd is die veel doet waarderen waar je vroeger soms licht en onbezonnen overheen ging. Ik denk zo … ik ben bang!”

 

1 September 1940 “Zondag. De Zondag is voor God. De Zondag is niet meer als vroeger. Hij lijkt me eerder wreed. Geef ik een cent uit dan denk ik aan de grote nood van ’t huishouwen. Ik loop er mee in ’t hoofd. Alles lijkt zo naarheid! God geef dat het verandere. Julian nog niet thuis.”

 

10 September 1940 “Dinsdag. Onrustiger wordt het dagelijks! Het leven is al langer hoe pregnanter! Dopkaarten worden ingehouden. Ons idee daaromtrent steekt diep in ons hart. Het blijft in ons naleven. Vergeten zullen we nooit. We halen ons aardappelen. Eten is een kapitale zaak.”

 

13 September 1940 “Vrijdag. ’t Is droevig weer. Jef gaat te keuren! Men eist mensen als vee!”

De Duitsers ronselen mannen om te werk te stellen in de oorlogsindustrie in Duitsland. Jef, de man van Frans’ tante Elza is opgeroepen.

 

14 September 1940 “Zaterdag. De nachten zijn geen nachten meer. Elke nacht is er klank en gebonk. Heere God, hoe lang nog ?”

 

23 September 1940 “Maandag. Rond 6 uur vertrekt Jef naar Duitsland!”

09-08-2011 om 09:14 geschreven door uw neef


>> Reageer (0)
11-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13 Oktober 1940 “Zondag. Jaarmarkt. Julian nog niet thuis.”
Klik op de afbeelding om de link te volgen

15 Oktober 1940 “Dinsdag. Kaartje van mijn beste makker. Kriegsgefangenenlager.”

Julian heeft een kaartje gestuurd.

 

18 Oktober 1940 “Gedichten Theo Sirene. Brief aan Vlijtingen. Vader heeft geen werk meer. Liefde leeft niet om te krijgen maar wel om te geven.”

Broer Theo schrijft gedichten en stuurt deze naar Sirene onder het pseudoniem Theo Schalk.

Sirene (bron: Louis Paul Boon centrum)
Het eerste nummer van Sirene was in december 1939 verschenen. Dit “Maandblad voor Jongeren”, zoals de ondertitel luidde, was in feite een soort schoolblad dat door studenten van de Rijksnormaalschool Lier werd uitgegeven. Daar was ook het redactiesecretariaat gevestigd. De inleidende tekst bij het nieuwe tijdschrift kon men nauwelijks een programmaverklaring noemen en toch was meteen duidelijk dat het blad niet zonder enige “pretentie” lonkte naar de literaire wereld, het wou “een wolf zijn in het landschap”.
Dat landschap zag er volgens de redactie troosteloos uit, dor en onvruchtbaar. Om enig leven in de brouwerij te brengen riep Sirene de jongeren, met name studenten, op om al hun pennenvruchten in te sturen. Ook zocht men steun bij al wie nieuwe literaire paden zei te willen bewandelen. De redactie erkende dat “Sirene onmogelijk een studententijdschrift kon blijven. Het moest groeien, en daarom werd alles wat met den naam studentikoos kon aangeduid, geweerd. De stichters waren er van overtuigd, dat hun blad iets kon worden. Ze werkten door”.
De redactie drong er in de zomer van 1940 bij Hubert Lampo op aan om regelmatig mee te werken aan het blad. Voor die gelegenheid werd een vergadering georganiseerd in een café vlak bij het centraal station van Antwerpen. Het was daar, in “Hotel des Sports”, dat Lampo voor de eerste keer ene Piet van Aken ontmoette, die eveneens uitgenodigd was om op regelmatige basis mee te werken aan Sirene. De jonge schrijver Van Aken had net als Lampo kort tevoren (in 1939) zijn entree gemaakt in Vormen, met het verhaal “De man en de hond”, maar de twee hadden elkaar tot op dat moment nog nooit ontmoet. Van Aken had toen, in tegenstelling tot zijn leeftijdgenoot Lampo, al enige ervaring in het literaire wereldje opgedaan. Korte tijd was hij redactiesecretaris geweest van Vlucht (mei 1937 - 1939), het blad van het Willemsfonds in Boom. En naast de korte verhalen die in Vormen waren gepubliceerd, had Van Aken in 1938 al in eigen beheer in een erg bescheiden oplage van 75 exemplaren het verhaal “Twee van “t gehucht” uitgegeven, een psychologische verhaal van een dramatische liefde tussen twee zwijgzame zielen tegen de achtergrond van de Rupelse steenbakkerijen. Piet van Aken en zijn vader verkochten het 52 pagina tellende boekje thuis voor de prijs van 5 frank.
Achteraf bezien, traden Lampo en Van Aken via Sirene toe tot een groep jongeren die zich geroepen voelden om de literatuur een nieuw elan te geven en vonden dat zij dat, zeker na de opheffing van Werk en Vormen, niet konden doen via de bestaande tijdschriften. Het uitbreken van de oorlog had hen niet kunnen remmen in hun enthousiasme voor de Schone Letteren en nog lang na de “wondere zomer van 40” zouden zij hun zendelingenwerk rustig voortzetten.
Niet alleen met de import van een heleboel nieuwe jonge auteurs zoals Johan Daisne, Kamiel Top (1923-1945), Luc van Brabant (1909-1977) en Remy C. Van Kerckhove (1921-1958) veranderde Sirene drastisch. De lay-out en het formaat werden eveneens grondig onder handen genomen. Het secretariaat verhuisde naar Boom en de redactie werd gevoelig uitgebreid door het samengaan met het blad Richting van de Rijksnormaalschool Blankenberge in oktober 1940 en later in januari 1941 met Hedendaagsche Kunst, een Brugs kunstblad. Bovendien werd er besloten om van het blad een halfmaandelijkse uitgave te maken. In het eerste halfmaandelijkse nummer van 15 oktober werd Heidekens officieel als redactielid vermeld. Daarmee werd het blad zo goed als volledig losgekoppeld van het oorspronkelijk studentikoze “wolvenblaadje” van de Rijksnormaalschool Lier.

Sirene nieuwe stijl bleek alleszins succesvol. Wat oorspronkelijk een bescheiden studentenblaadje was, veranderde onder impuls van Heidekens in bliksemvaart tot een volwaardig literair blad. Niet alleen boek- film- en theaterbesprekingen vulden het blad, er werden ook uitgebreide interviews opgenomen en natuurlijk veel poëzie en proza. Het blad slaagde er bovendien in om interviews met gereputeerde schrijvers af te drukken, vergezeld van ongepubliceerd werk, onder meer een gedicht van Willem Elsschot: “Spijt”. Kamiel Top publiceerde daarmee het eerste interview met de schrijver Elsschot. Eerder had Top al op zeventienjarige leeftijd een tekst “Een begrafenis” naar Elsschot opgestuurd die daarover zeer lovend schreef in een brief aan Jan van Nijlen.
Auteurs die ondanks het gebrek aan tijdschriften toch wensten te publiceren konden bij Sirene terecht. Dat laatste aspect speelde bij Lampo en Van Aken beslist een rol om verdere medewerking aan het blad te verlenen.
Het kon niet op voor de jeugdige hemelbestormers: koste wat kost zouden zij zich een plaats veroveren in het volgens hen ingedommelde literaire wereldje. Hierbij moest behalve een drastische reorganisatie van het blad ook de oprichting van een eigen uitgeverij een rol spelen. De uitgeverij Sirene (Meir 119, Antwerpen), een vereniging zonder winstoogmerk (vzw), werd voor het eerst vermeld in Sirene van november 1940. Voor zover ik heb kunnen reconstrueren gaf de uitgeverij in haar korte bestaan zeven goed verzorgde werkjes uit, voornamelijk poëzie: Frans Swerfgeest, Klein Boeket (1941). Frans Swerfgeest, De ring om het hart: verzen (1941). Jos Vanderstappen, Het zoek licht in de mist (1941). Fritz Vlaminc [ps. Joris Verstappen] Sirene: bloemlezing uit het werk van jonge dichters, (1941). Ernest de Weert, Kameraadjes: een dichtkrans voor de jeugd (1941). Theo Schalk, Mozaïek (1941). Jos Wilzen, Groet (1941). Een aantal andere boekjes werden aangekondigd maar verschenen niet of werden later elders uitgebracht zoals De andere weg van Houthuys” jeugdvriend Remy C. Van Kerckhove bij Nijgh en Van Ditmar.

28 Oktober 1940 “Maandag. Al enkele keren schreef ik naar Vlijtingen. Nog geen antwoord. Ik krijg een treurige brief uit Loksbergen: René is gestorven. Ik kribbel aanstonds terug.”

Frans onderhoudt een correspondentie met de mensen die hem als "front"-soldaat onderdak hebben verschaft.

 

11-08-2011 om 16:51 geschreven door uw neef


>> Reageer (0)
13-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6 November 1940 “Woensdag. Ik schrijf aan Maria...

Ik studeer ’s avonds. Het weer is slecht. Ik krijg een nieuw paspoort.”

Maria is het meisje van Julian die nog steeds krijgsgevangen is. Frans studeert bestuurlijke wetenschappen in de hoop op een beter betaalde betrekking op het gemeentehuis van Boom.

 

10 November 1940 “Zondag. We rijden naar Breendonk. Er staan kontroleurs + gendarmen aan de brug. We hebben wortelen bij en laten die in Klein Willebroek. De dagen zijn aldoor dezelfde.”

 

21 November 1940 “Donderdag. Donkere dag. Geen uitbetaling. Weer Duitsers in Boom.”

 

28 November 1940 “Donderdag. Er kwamen woensdag veel krijgsgevangenen weer. De jongens zien er sip en droevig, gekraakt uit. De vliegers plagen ons ’s avonds weer wat.”

 

2 December 1940 “Maandag. Vader werkt!”

 

23 December 1940 “Maandag. Jef komt weer uit Duitsland.”

Hij bleef 3 maanden weg.

 

27 December 1940 “Vrijdag. Vaders geld voor een gerookte bil.”

Aan eten geraken is een essentiële bezigheid en kost veel moeite en geld.

 

31 December 1940 “Moeder maakt gebak. Theo krijgt zijn pree. Nu ik nog! Wanneer ? We brengen dag nog gezellig door.”

Het gezin heeft geld van doen. Vader Jan werkt maar sporadisch in de diamant en Frans wacht al maanden op de uitbetaling van zijn loon als gemeentebediende. Broer Theo is daardoor moeten stoppen met zijn studies aan de Grieks-Latijnse afdeling van de “Mannekesschool”, het latere atheneum van Boom. Hij begon in augustus als hulpje bij “De Winter”, de latere Boomse Metaalwerken.

De Mannekensschool, de eerste "vrije" Middelbare School opende te Boom in 1861 met aan het hoofd Laurent Mannekens. In 1940 wordt de school meestal bevolkt en bestuurd door liberaal gezinde, staatsscholen worden immers door de (katholieke) bevolking nog altijd scheef bekeken. Frans en Theo liepen er allebei school. Theo is een uitstekende leerling en het gezin werd door de schoolleiding financieel geholpen opdat Theo zijn diploma van lager middelbaar zou kunnen behalen.
Arthur De Winter, de baas van een bloeiend staalbedrijf (dat nu onder Duits toezicht staat) bekleedt daarnaast ook een bestuursfunctie in de school. Hij zorgt ervoor dat Theo als loopjongen kan beginnen op zijn bedrijf, mits hij aansluit bij enkele liberale organisaties…

13-08-2011 om 16:02 geschreven door uw neef


>> Reageer (0)
14-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1941
Klik op de afbeelding om de link te volgen

1 Januari 1941 “Woensdag. Het was een schrale dag! Ik maakte van me zelf een onmogelijke kerel! Zo is het jaar begonnen.”

 

2 Januari 1941 “Donderdag. Jef naar Duistland 2de keer.”

 

4 Januari 1941 “Zaterdag. Ik vind het naïef hoe veel oudere, wijsdoende mensen kunnen handelen en hoe ze veel te kort schieten daar waar het op menselijkheid op aankomt. We wensen de secretaris ’n gelukkig Nieuwjaar, nu vandaag was ‘t de burgemeester. Maar ’t kwam op een borreltje op aan, daarom stuurden ze ons naar huis…

’s Namiddags bibliotheek ´Het bankroet van het huwelijk` Deze tijd kenmerkt zich wel dat ik oneindig veel voel voor lektuur. Ik vind daarin de zalige ontspanning en een verdrijf dat zeer leerrijk is. Zelfs de avonduren bij mijn meisje breng ik lezend door. Het helpt ons beider tot breder denken en inniger samenwerken.”

 

5 Januari 1941 “Zondag. Akademie, thuis. Julian nog weg. Deze dagen zijn 10 frank, ’n schamele 10 frank nog te veel om te verbruiken op een zondagavond.”

Frans volgde de tekenacademie in Boom om zijn talent verder te ontwikkelen.

 

11 Januari 1941 “Zaterdag. Vader moet altijd door dat onweer om roggebrood. ’t Is niet van weelde hoor! Nochtans doet dat goed aan ’t verbruik de rantsoenzegels die we alles behalve te veel of genoeg hebben. Wees zuinig met zeep.”

 

14 Januari 1941 “Dinsdag. Nog steeds trekken er meer en meer werklui naar Duitsland. Dat is zeker van weelde. Vader heeft weer wat minder hoop op ’t werken. Bij broer is ’t soepbedeling mits 1 kg aardappelen mee te brengen per 14 dagen.”

 

16 Januari 1941 “Donderdag. Het sneeuwlandschap doet denken aan de tijd van ons mobilisatieleven. Nu is ’t de tijd van het rantsoen en in die periode van ons soldaat zijn was er genoeg. Dan hadden we de weelde van ons valies. Goed gevuld. Dan hadden we ons welbesteedde centjes. Plus nog de heerlijkheid van de kameraadschap ten opzichte van de gruweltijd van de oorlog. ’s Avonds verveel ik me in de overbevolkte familieatmosfeer. Dat zal wel voorbijgaan maar mijn karakter schikt het moeilijk, tegen mijn meisje heb ik niets.”

Frans brengt menige avond door in de Bassinstraat bij zijn vriendin Dillie, daar zijn ze met velen en er wordt meestal duchtig gekaart, iets wat Frans niet echt ziet zitten.

 

17 Januari 1941 “Vrijdag. ’s Nachts was er sneeuw gevallen. ’s Morgens in het donker naar de arbeid. Wanneer de centen? Dat is het gewichtigste van het moment. Het is een gezellige avond in onze voorplaats. Ik voel me het best tehuis tussen al die boeken en krantensnipperingen. De leerstof en wetenschap die ik er uit put leg ik toch op een goede plaats en wie weet voor wat dat al nog dienen kan! We vinden ook een gazetje van 1914-1918, nu heb ik bladen uit dezen Krijg. God weet hoe we dat vinden binnen een tiental jaren. Alle hernieuwt zich, ook de oorlog en we weten hoe slecht hij alles maakte. In Antwerpen eet men beeten in plaats van petatten.”

 

18 Januari 1941 “Zaterdag. Vader is al weg, op weg naar brood. Zo in de vroege ochtend en zo bijtend koud. ’n Mens doet veel om z’n dagelijks brood en dan hoeft hij nog op te passen. Moeder loop ook elke zaterdag om vlees of beentjes. ‘ Zijn nog gelukkige mensen die eens een lekker soep kunnen genieten. Hier in de root zijn talloze voorbeelden van het omgekeerde. Die mensen zijn genoodzaakt naar Duitsland te trekken of anders te onderkomen. Droevige tijd!”

De “root” is een afkorting voor Caluwaertsroot, de Vrijheidshoek, waar Frans woonachtig is.

 

19 Januari 1941 “Zondag. ’s Morgens naar de vergadering van de harmonie. De heer Van Wouwe heeft zo maar 3 zoons verloren, ’t zal hem voorzeker in ’t hart gaan als hij de vroegere jongens terug bijeen ziet. Broer krijgt ruzie van vader voor zijn laat thuiskomen.”

Broer Theo, bijna 17, gaat geregeld uit, vooral naar Willebroek. Vermits er een avondklok geldt is dat niet zonder gevaar, vandaar de bezorgdheid van zijn vader.

 

25 Januari 1941 “Zaterdag. Moeder verjaart. Trieste werk is dat vader om brood moet naar Steenhuffel. Arme zaak want ’t is regenachtig en vader is dan niet al te goed ook. Moeder moet ook vroeg lopen want bij de beenhouwer is weinig vlees. Verder onze gewone werkuren en altijd maar op ’t geld wachten want thuis zitten ze er alles behalve goed voor. Nu zeker als vader weer zonder werk is. ’t Zijn zware tijden. Toch wordt moeder 45 jaar, gelukkige verjaardag.”

Steenhuffel ligt op 16 km afstand van Boom, met de fiets ben je al vlug enkele uren onder weg.

Frans heeft voor moeder’s verjaardag de dag tevoren een taart met krieken en abrikozen gekocht en pekelharingen die amper groter zijn dan sprotjes…

14-08-2011 om 08:45 geschreven door uw neef


>> Reageer (0)



Zoeken in blog


Archief per week
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!