Nonkel Franseken
22 Februari 1919 - 3 November 2002
09-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8 Maart 1942 “Zondag. Marsj naar Schelle...

Dillie en ik gaan tot bij Leonie. Leonie is alleen thuis. De Lowie is een zeer sappige kerel. We eten koekengebak met tas kakao. Het doojt. Er is zonneschijn en goed weer. Het ijs rijst van de daken. We eten karamellen van 12 centiem d’honderd gram… Jef komt thuis uit Hamburg (er is niet veel).”
Leonie Van Cammeren (1895-1987) is een nicht van de vader van Frans en woont in Schelle.

Boom, Maart 1942 (apart briefje)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

“Il pleut, mais le bonheur me sourit … Je me moque de xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />la pluie. Het regent maar of het geluk ons toelacht betwijfel ik sterk. Oorlogstijd is synoniem van ongelukstijd. De maand maart die ons op 21 de lente bracht schenkt wisselvallig weer. Niet goed voor vaders gestel en de poederbranderij houdt dan ook bijna niet op. Dat ziek zijn blijft in ons huishouden een spijtig licht brengen. We hebben wel wat hoop in vaders toestand, maar als ik moeder soms hoor over slechte nachten en altijd door poeder branden dan komt er weer altijd zo’n wasem van meer terneergeslagenheid over allen. Gezondheid is toch rijkdom!!!

Gaarne zou ik zingen: je me moque de la pluie, maar eerst kunnen…

De materiële kant valt alweer zwaar te slikken. Ik heb Dillie voor de grootste verlichting fel te danken. Dat meisje staat me in alles zeer na bij en ik respekteer dat ook ten volle. Naast de gehechtheid van ons beide hebben we nog een onuitsprekelijke vriendschap ten bate van ons van de broer en zus uit het Antwerpse. In moeilijke momenten helpt Julian. Een paar woorden van hem geven me moed. Hij is zo’n speciale kerel die recht door zee gaat. Ik zie dat uitkomen voor zijn eigen idee doodgaarne bij hem. Hij is een wilskrachtig jongeman. Bij hem heb ik velerlei gedachten opgedaan die me veel van pas kwamen en z’n praktiesen zin heeft, naast mijn eigen zenuwachtigheid, altijd veel leskens afgedwongen. Zo was het bij ’t leger en zo ging het bij ons in Vlaandren.

Mit ook is een zeer aangenaam meiske. Ik heb achting voor heren en een oneindige sympathie. Het lachend optimisme en de gezonde kijk op zaken die heren eigen zij, staan haar wonderwel, ze is net een heel mooie vlinder die bij de minste zonnegoedheid door ’t hemelblauwe fladdert. Ja, Mitteke is een goeie vriend. Soms heb ik me zelf als eens afgevraagd of dat ik ten opzichte van heur geen liefde koester. Das raar maar dat is zo’n soort van liefde die niet te verklaren is. Het is meer dan sympathie, veel meer. Maar echte vriendschap is het toch wel. En ik hou van Julian ook wel en daarom ook van Mit. Vrienden, ware vrienden zijn het beiden.

We zijn over dezen tijd ietwat tevreden. Omdat ik nu een beetje geld verdien plus onzen Theo. We moeten zo ons plan trachten te trekken en zijn nog kontent als we thuis mogen blijven, in eigen sfeer.

Men brengt ons ook nieuws over het tewerkstellen van ouderen en niet-werkenden. De jongere elementen zouden een gepasten stiel aanleren. In Nederland spreekt men over te studeren in Hannover. In Frankrijk om als boer te gaan naar Oostland. Zo krijgen we de variëteit aan nieuws en het doet ons denken op het invallen van het briefke van de werkbeurs. Wat er ook van zij, als God ons maar behoede van elk kwaad.

Verder is Jef dus thuisgekomen. Hij was al in de keuken zonder dat wij er van wisten. Jef bracht niet veel mee naar ’t schijnt. Hij heeft ook zijn vrij-papieren maar wat of hij doen zal weten we niet eens van allemaal!

Wat het eten aangaat: de boter is in rantsoenhoeveelheid geweldig gedaald. We kregen 60 gram. Je hoort mensen praten en je hoort verscheidene opinies. De ´woekerhandel`vraagt reeds 300 frank voor een kilo boter. Het kan ons niet raken want zoveel geld om het daaraan te besteden bezitten we niet eens.

Onze melk is ook tegengeslagen. Eén keer reed ik naar Antwerpen en haalde en paar liter. Dan was ’t gedaan. Moeder haalt nu om de week een liter naar onze melkboer van vroeger…

In deze week schreef ik naar Bilzen en kreeg een sappig briefke weer. In Bilzen verhuisden ze. Het huis van moeder werd gekocht. Als ik aan Bilzen denk is het nog steeds met weemoedigheid en een bijtend, onverklaarbaar heimwee. Het zijn er toch doorbrave mensen ook!

Ook schreef ik naar Vlijtingen en Loksbergen. Tot heden nog geen antwoord…"

De vrijwillige en verplichte tewerkstelling
(bron: http://users.skynet.be/luc.sadones/Geschiedenis/VerplichteTewerkstelling/VTFeiten.htm)

Bij het begin van de bezetting was de werkloosheid massaal: ongeveer 500 000 personen, d.i. 25 % van de beroepsbevolking, hadden geen werk in augustus 1940.  De massale terugkeer van krijgsgevangenen en vluchtelingen, het ontredderde industriële apparaat, het gedeeltelijk verwoeste wegennet en de ontwrichte grondstoffentoevoer waren hiervan de oorzaak.  De Militärverwaltung zag in deze werkloosheid een potentiële bron van onrust en een bedreiging voor het herstel van de zo noodzakelijke oorlogsindustrie.  Vandaar dat de bezetter reeds begin juni 1940 startte werd met een Arbeitseinsatzplan.  De Arbeitseinsatz was een typisch nationaal-socialistisch concept: centralistisch, totaal, plangeleid en daardoor in strijd met de wetten van de vrije arbeidsmarkt.  Het doel was tweeledig: de werkloosheid oplossen en het arbeidsaanbod stimuleren ten dienste van de oorlogseconomie, waarbij het tweede luik vrij vlug het belangrijkste werd.  De Duitse overheid stimuleerde het bedrijfsleven en organiseerde de wederopbouw.  Bovendien nam zij het heft in eigen handen: Luftgau, Kriegsmarine en vooral de Organisation Todt wierven massaal aan om militaire verdedigingswerken te bouwen en te onderhouden.  Op 1 november 1941 stelden deze organisaties 152 000 Belgische arbeiders tewerk, in België en Noord-Frankrijk.

Bij het begin van de Arbeitseinsatz werd de tewerkstelling op vrijwillige basis georganiseerd.  Via de Nationale Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Toezicht (NDAT) ronselde de Gruppe VII-Arbeitseinsatz van de afdeling Economie van de Militärverwaltung arbeiders voor Duitsland.  Een intensieve propagandacampagne in de arbeidsbureaus en de collaboratiepers trachtte de Belgen warm te maken voor het opzet.  Bij het begin was de actie een relatief succes: aangetrokken door de hoge lonen in Duitsland, de werkloosheid en de armoede in België en de beloofde sociale voordelen, vertrokken tot december 1941 circa 90 000 arbeiders “vrijwillig” om den brode.  Slechts een kleine minderheid van de arbeiders waren Nieuwe-Orde-aanhangers die zich geroepen voelden om uit idealistische overwegingen hun diensten aan te bieden in den vreemde.

Maar vrij vlug bekoelde het enthousiasme wegens het niet naleven van de vooropgestelde verbintenissen door de Duitse werkgever.  De lonen waren lager en werden onregelmatig doorgestuurd naar België; de arbeidsduur was langer dan afgesproken en de beloofde verlofregeling werd niet gerespecteerd; de arbeidsvoorwaarden waren soms slechter dan voorgesteld.  Protest van de Militärverwaltung tegen deze gang van zaken bij de diensten van Sauckel in Berlijn, kon het tij niet doen keren.   Het werd snel duidelijk dat de vrijwillige tewerkstelling niet voldoende was om aan de noden van de Duitse oorlogsmachine te voldoen.

Over het aantal arbeiders dat vrijwillig naar Duitsland trok zijn de meningen verdeeld.  Realistische ramingen houden het bij 200 000 Belgische arbeiders die vrijwillig dienst namen in het Reich. De documenten PS 1323 en 208 van het proces van Nürenberg geven 212 903 tewerkgestelden voor het jaar 1941.

Reeder, de commandant van de Verwaltungsstab, was niet te spreken over de vele problemen die zich voordeden bij de rekrutering van vrijwillige arbeiders. Schultze, de vertegenwoordiger in België van de Arbeitseinsatz, drong reeds vanaf augustus 1940 aan op sancties tegen werklozen die weigeren vrijwillig naar Duitsland te gaan.

Op 6 maart 1942 werd de arbeidsverplichting in België en Noord-Frankrijk ingevoerd, zeer tegen de zin van de Secretarissen-Generaal.  Verwilghen, Secretaris-Generaal voor Sociale Zaken, neemt ontslag uit protest.  Het Hof van Cassatie, de hoogste rechtbank, veroordeelt de ordonnantie als strijdig met de Conventie van Den Haag.  De Duitsers zetten echter door: volgens de Militärverwaltung had de maatregel alleen de asociale elementen op het oog die zich onttrokken aan de dienstbaarheid aan de gemeenschap en de strijd tegen het Bolsjewisme.  Bovendien werden een aantal “begeleidende” maatregelen genomen om het succes van de acties te verzekeren: niet-kriegswichtige  bedrijven worden gesloten; er mochten geen “nutteloze” bedrijven meer opgericht worden; er kwam verplicht zondagswerk in de mijnen; werkbekwame behoeftige verloren hun sociale uitkeringen.  De arbeidskrachten die zo vrij kwamen, en die niet bereid waren om dienst te nemen in Duitsland of bij de Organisation Todt  werden verplicht tewerkgesteld in België en Noord-Frankrijk, op speciale werven, tegen 85 % van het minimumloon.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)




Zoeken in blog


Archief per week
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!