In 1945 was skoda een van de allereerste europese autofabrieken die weer autos kon leveren. en al waren de autos nog van een vooroorlogs ontwerp ,ze werden ook in belgie bijzonder goed verkocht . het chassis van de 1101 bestond net zoals voor de oorlog uit een centrale buis. de voorwielen waren onafhankelijk opgehangen en de 1089cc viercilinder kopklepper leverde 32pk/38tpm. de skoda was speciaalontworpen voor de slechte oost-europese wegen was vrijwel onverwoestbaar. de 1101was in allerlei uitvoeringen leverbaar bij de vierdeurswagens gingen de voorportieren verkeerd open de eerste naoorlogse skodas hadden een wielbasis van 248 en een lengte van 405cm. met een topsnelheid van 100km/uur waren ze niet snel, maar daarentegen wel ijzersterk
Met deze wagen wil Skoda weer de sportieve toer op. Tenslotte zijn zij de rechtstreekse erfgename van de fameuse Laurin et Klement autos die ooit zo een degelijke reputatie hadden. Voor het tekenen van de carrosserie heet Skoda geen kosten nog moeite gespaard, er was zelfs een hardtop in optie beschikbaar, getekend door Carrosseria Ghia uit Turijn. De motor was eerst een 1100 die 54 bruto pk leverde en die eigenlijk uit de vroegere Skoda 1102 kwam maar later werd hij vervangen door een krachtigere 1221 cc motor die de auto 140 km per uur snel moest maken, mede door de ingebouwde dubbele Jikov carburator. Het totaal gewicht van de auto bedroeg zowat 865 kg.
De Felicia, en gans het Octavia-gamma trouwens, had een zeker succes want Skoda leverde betrouwbare en onverslijtbare wagens aan een zeer schappelijke prijs. Met de Octavia en Felicia werden kategorie successen behaald in rallies, o.a. de Monte Carlo rally in 1961. De Felicia is eigenlijk een 2+2-zitter, achteraan heeft men niet bepaald alle ruimte van de wereld, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling.
In het begin van de Felicia serie was de wagen enkel als soft-top te krijgen, later liet men door niemand minder dan Carrosserie Ghia een hardtop kap ontwerpen. Zodoende had men eigenlijk drie wagens in één, een open cabrio, een soft top en een hard top Het is merkwaardig dat, alleszins in het toenmalig promotiemateriaal, men de Felicia blijkbaar probeert te verkopen aan de vrouwen
In het voorjaar van 1946 werd de vernieuwde popular 1101 met een tweedeurs Tudor carrosserie geïntroduceerd. Later verschenen een vierdeurs versie en een bestelwagen met een laadvermogen van 3000 kilo.
Vanaf 1946 werd door de Automobielen fabriek in Boleslavsamengewerkt met de Petera carrosserie werkplaats in Vrchlabí. De eerste koda´s die hier geproduceerd werden, waren ambulances gebaseerd op de koda 1101. Vanaf 1949 werd ook het chassis van de 1102 hier gebouwd.
Ook militaire versies van de Tudor werden geproduceerd. De Tudor werd een geslaagd exportprodukt, er werd zelfs geëxporteerd naar Australië.
De eerste Octavia ontstond in 1959, toen de vroegere koda-modellen 440 en 445 een grondige face-lift ondergingen, en de gewijzigde versie onder de naam Octavia op de markt kwam.
Ook technisch was de wagen gemoderniseerd: hij kreeg spiraalveren vooraan en een nieuwe achterwielophanging. De Octavia was verkrijgbaar in twee motorversies: 1098 cm³ (43 pk, goed voor 125 km/u) of 1221 cm³ (47 pk, 130 km/u). De vier-cilindermotoren zaten voorin.
De Octavia bleef in productie van 1959 tot 1964, en er werden 227.258 exemplaren van gebouwd. Van 1964 tot 1971 werd enkel nog de stationcar-versie gebouwd
Skoda 1100 Sport De succesvolle racetraditie van Laurin & Klement werd na de fusie met Skoda in 1925 topgezet. Pas na de economische crisis van de jaren dertig pakte Skoda noodgedwongen de draad weer op. Enthousiaste coureurs met speciaal geprepareerde Populars en Rapids brachten Skoda de benodigde publiciteit. Ook net na de Tweede Wereldoorlog laaide ondanks een tekort aan materialen de ontembare 'need for speed' weer op. Voor de Skoda fabriek was deelname aan internationale races toen niet gemakkelijk vanwege gebrek aan geld, geschikte motoren en wagens. Ondanks dat zegevierde Skoda in de jaren vijftig en zestig in tal van internationale races en rally's. Skoda 1101's reden zich in de prijzen en na 1948 boekten ze ook internationaal racesuccessen. In 1949 eindigde een Skoda 1101 als 10e in de 1100 cc klasse in de Monte Carlo Rally. Om races te kunnen winnen, ontwikkelde Skoda op basis van haar 1101 een racewagen. De Skoda 1101 Sport debuteerde in 1949 tijdens de Tsjecho-Slowaakse Formule 1 Grand Prix. De aluminium tweezits racewagens was er als een 1100 meteen tot 50 PK opgevoerde motor en een langere 65 PK sterke 1500 met Roots compressor en een top van 150 km/u. In 1950 nam. Skoda met de 1101 Sport deel aan de 24 uur van Le Mans om vervolgens op basis van een ingekort Tudor chassis drie verschillende Skoda Supersports met afneembare spatborden te bouwen. De aangepaste 1221 cc motor leverde 80 PK en met Roots compressor zelfs het dubbele vermogen. In 1953 kwam er een 90 PK sterk 1491 cc motorblok voor in de plaats. Dankzij twee Roots compressors kreeg de Skoda 1500 Supersport vleugels: 180 PK en een top van 203,3 km/u. Met een licht aangepast chassis van het seriemodel was het een geduchte racer. Ook de Spartak reed vanaf 1955 in internationale races steeds in de top 10 mee. Twee jaar later werden twee fraaie open Skoda 1100 OHC's gebouwd met een 92 PK sterke 1089 cc motor uit de 440. Mede dankzij een licht buizenchassis met fiberglas koets en een achterin geplaatste motor met vijfbak sprintte deze racewagen naar een top van 200 km/u. Drie jaar later verschenen drie 1100 OHC coupés met een aluminium koets voor een eigen raceklasse. In 1960 namen drie 60 PK sterke Octavia Supers deel aan de Monte Carlo Rally. In 1961 en 1962 eindigde een Octavia als eerste in zijn klasse in deze rally. De Felicia motor werd ook gebruikt in de eenzits Formule Junior racers, waarin voor het eerst de motor voor de achteras was geplaatst. Hiermee werd een stevige basis gelegd voor de latere autosportsuccessen met de nieuwe generatie Skoda modellen met de motor achterin.
De Skoda 1000 MB 1965 De eerste prototypes van een compleet nieuw model werden ontwikkeld in 1956,en werden in 1964 aan het publiek gepresenteerd als de Skoda 1000 mb . Voor de produktie van de 1000 mb werd in Mlada Boleslav, naast de oudefabriek , een geheel nieuwe produktie locatie gebouwd.
De nieuwe Skoda had een watergekoelde viercylinder motor met een inhoud van 988cc en een vermogen van 45pk . De motor lag achterin de auto.
De Skoda 1000 MBG Sedan en de tweedeurs Skoda 1000 MBX met twee carburateurs en 49pk waren varianten van het basismodel.
De "embees" werden continu verbeterd; in 1967 werden de Skoda 1100 MBX met een 1107cc motor toegevoegd aan het modellen gamma.
Skoda is een Tsjechische machinefabriek uit Mlad oleslav en een automerk van de Volkswagen Group.
De machinefabriek werd in 1859 opgericht door de Graaf Wallenstein-Vartenberk. In 1869 werd de fabriek verkocht aan Emil Skoda en omgevormd tot een moderne staalfabriek. Skoda ging locomotieven, stoomturbines, vliegtuigen, schepen en wapens produceren. Skoda ging ook generatoren en elektromotoren bouwen. In 1946 werd Skoda genationaliseerd.
De Skoda Holding a.s. is nu (2007) volledig eigendom van de internationale investeringsmaatschappij Appian Group. Eind 2003 telde Skoda 5500 werknemers en behaalde het een omzet van 350 miljoen euro. De divisie Skoda Power fabriceert voornamelijk stoomturbines voor energiecentrales. De divisie Skoda Transportation bouwt rollend materieel (bijvoorbeeld de Astra/Vektra/Anitra-lagevloertram) en levert de elektrische uitrusting voor o.a. trolleybussen.
In 2005 heeft Skoda rollendmaterieelfabrikant D Vagonka overgenomen.
In 1952 kwam de Skoda 1200 op de markt. De Skoda 1200 die de 1100 opvolgde, viel op door zijn 'ronde' carrosserie. Hoeken had de wagen niet, alles was even rond, en men vond het prachtig. De motor was afgeleid van die uit de 1102 maar had nu een cylinderinhoud van 1221cc. De carrosserie was nu geheel van staal (in de 1101/1102 serie werd ook hout gebruikt), wat een grotere serieproductie mogelijk maakte. De Skoda 1200 werd daarna al snel ook in andere carrosserievarianten aangeboden, zoals bestel, station, en ambulance. Het model bleef in productie tot 1956, de stationcar werd zelfs nog tot in 1970 gemaakt. Ondanks het in de praktijk erg ruime, betrouwbare en economische wagens waren, bleef hun succes vrijwel tot Tsjechoslovakije beperkt.
De speciaal voor belangrijke bezoeken van president Antonin Zápotcky ontwikkelde, Tatra een gepantserde VOS limousine. Het was een vreemde eend in de bijt. Deze Tatra constructie met een motor van vrachtwagenfabrikant Praga en een koets van busbouwer Karosa Vysoké Myto kreeg uit prestigeoverwegingen het Skoda merklogo op de radiator.
Skoda Hispano Suiza 1925 Al vanaf de jaren twintig tot veertig van de vorige eeuw bouwde Skoda een reputatie op als fabrikant van grote, luxueuze wagens in de top van de markt. Het begon allemaal met de licentiebouw van de Skoda Hispano Suiza uit 1926, waarin de eerste president van Tsjecho-Slowakije, T.G. Masaryk, zich liet rondrijden. Ook de Keizer van Japan was in het bezit van deze luxueuze Skoda.
in Plzen ( Pilsen) werd de Skoda - Hispano Suiza gemaakt. Een luxueuze auto in de duurste klasse, onder Franse licentie gebouwd. Overigens de enige auto die Skoda ooit in licentie zou bouwen. De reputatie van de auto's was bijzonder goed, de door Skoda gebouwde versie was volgens overlevering een betere auto dan het Franse origineel! In 1928 kwam men met een complete nieuwe lijn auto's, onder andere in de vorm van de typen 4R (een 1944cc viercylinder van 32 pk, en vier