Dat Europa het voortouw neemt, is niet onlogisch. Want Europa heeft wat over innovatie te vertellen. Wie Europa en innovatie op het internet intikt, krijgt in minder dan één seconde 41 miljoen resultaten. Op websites van de commissie, het innovatieagentschap en van talrijke ondoorzichtige programma's wordt innovatie geconsacreerd als zaligmakende zalf om het zieke economische weefsel van ons continent te helen. En Europa te behoeden voor een rijke geschiedenis en een arme toekomst.

De Europese Unie subsidieert dan ook dat het een lieve lust is. Als je ook maar van ver of dichtbij kan aantonen dat je een beetje een innovatief idee hebt, kan je geld krijgen. Daarna bureaucratiseert de EU weliswaar dat het een nog lievere lust is met rapporteringsverplichtingen die menig Sovjet-ambtenaar het nakijken geven. Een nieuwe professionele klasse heeft er zelfs het licht door gezien, de subsidiologen komen in Europa goed aan de bak. Europa wil dus laten zien dat het innovatie serieus neemt.

Ook in Vlaanderen wordt vaak enthousiast over Europa gedaan. Het is voor sommigen dat magische beslissingsniveau dat rationeel en efficiënt onze onoplosbare problemen zal ontrafelen. Dat is ook de essentie van de belofte die het Europese project aan zijn burgers heeft gedaan. Pietluttige problemen van één lidstaat overstijgen en het grote plaatje voor ogen houden.

Ieder politicus die een beetje bij zinnen is, weet dus dat één Europees octrooi, dat bovendien stukken goedkoper is dan het huidige systeem, een echte duw in de rug van creatieve Europeanen betekent. Meer dan elk ingewikkeld Europees subsidieprogramma. Daarom strijdt federaal minister van Economie Vincent Van Quickenborne terecht voor de invoering ervan. Maar woensdag maakte hij als voorzitter van de vergadering van Europese ministers van Economie bekend dat ze geen akkoord konden vinden over dat voorstel. De reden? De 'economische groeimotoren' van de Unie, Spanje, Polen en Italië, vonden dat hun taal gediscrimineerd wordt als patenten alleen in het Duits, Engels en Frans beschikbaar zouden zijn.

Of hoe ook in de EU het gezond verstand de duimen legt voor eng nationalistische bekommernissen. Met innovatie, jobs en wij als verliezers. Van Quickenborne heeft nog zes weken om zijn geborneerde collega's te overtuigen. Eén Europees octrooi zou niet enkel een wezenlijke Belgische verwezenlijking zijn, maar zou van de Europese Unie eindelijk meer een Innovatie Unie maken. En zo zou de EU zijn burgers niet enkel innovatie-lippendienst bewijzen, maar echte nationale onbenulligheden overstijgen.

Lorin Parys is voorzitter van Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit. Hij schrijft deze column uit eigen naam.

www.flandersdc.be

www.twitter.com/lorinparys