De Slag bij Loos (25 september - 19
oktober 1915)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Na de gevechten in het voorjaar van
1915: Vimy, Lorette,
Neuve-Chapelle,
Festubert,
Ieper, is de zomer op het Britse front in de Artois
en Vlaanderen een relatief kalme periode. Geen enkele grote aanval
wordt ondernomen, toch verliezen de oorlogsvoerders iedere dag honderden mannen
door het sporadisch artillerievuur en actieve snipers (scherpschutters). De
twee kampen benutten deze kalmere periode om hun loopgraven te herstellen en te
versterken, tevens voert men een
geniepige oorlog met landmijnen. Op vraag van de Fransen breidt het Britse
leger de bufferzone van het front uit tot ten noorden van Ieper en in het
zuiden tot aan Lens. Het nieuwe 3e leger gaat zich in augustus 1915 tussen de
Somme en Hébuterne installeren, dit is in het zuiden van de Pas-de-Calais.
Tussen mei en september 1915 arriveren zon vijftien divisies van het nieuwe
leger Kitcheners Army in Frankrijk en België.
De enige noemenswaardige gebeurtenis
op het Franse front speelt zich af op 15 en 16 juni 1915 bij
Givenchy-lès-La-Bassée. Deze actie gaat gecopuleerd met de hervatting van het
Franse offensief in de Artois door Foch. Dat gebeurt ter voorbereiding van een
grotere operatie in het zuiden bij Loos om de hoger gelegen punten in te nemen.
Het voorbereidende bombardement tegen een uiterst sterk verdedigde zone stelt in
feite niets voor en veroordeelt de infanterie tot een bloedbad! Van een
compagnie van vijf officieren en 170 mannen van de 2nd Yorks ontglippen
slechts 40 man aan de dood of aan verwondingen. Voor de Britten en Canadezen
die aan de gevechten deelnemen loopt de aanval al snel uit op een complete fiasco.
Velen zijn immers nog niet volledig gerecupereerd van de Tweede Slag bij Ieper.
De Slag bij Loos, in september-oktober
1915, is de Britse bijdrage van de grote
geallieerde aanval in de Artois. De
Britten hebben de LOOS-sector pas een maand voor de
aanval van de Fransen overgenomen. Dit in verband met de groei van het Britse
leger. Joffre spreekt bij die gelegenheid over een ideaal terrein voor een
infanterieaanval. LOOS is in die tijd een mijnstadje
omgeven door kolenmijnen met de daarbij behorende installaties en afvalbergen.
Het terrein is over het algemeen open en vlak. Het ligt in een lichte
terreininzinking met een flauwe helling. Een lichte verhoging loopt, in oostelijke
richting, naar heuvel 70. De Duitsers bevinden zich op de wat hoger gelegen
grond, verschanst achter prikkeldraad en in ook naar achteren uitgebouwde
loopgraven met prima schootsvelden voor hun mitrailleurs.
De Franse opperbevelhebber Joffre start
deze actie tegelijkertijd met het Franse hoofdoffensief in de Champagnestreek. Joffre
meent dat het tijdelijke numeriek overwicht van zijn leger een beslissende
doorbraak moet kunnen mogelijk maken. De Fransen gaan zich concentreren op de
heuvelrug van Vimy, de Britten op de mijnstreek in de omgeving van het lager
gelegen Loos-Hulluch op de vlakte van Gohelle. Generaal Haig, die altijd bereid
is om grootschalige aanvallen te ontketenen en zonder rekening te houden met de
massale menselijke verliezen van zijn eenheden, heeft dit keer ondanks een zeer
negatief perspectief zes divisies opgetrommeld. Zijn troepen zijn uitgeput door
de geleden verliezen in het voorjaar en er heerst nog steeds een schrijnend
gebrek aan munitie. Hij rekent echter op een beduidend getalsmatig overwicht
,van 1 op 7, voor de aanval op de
gekozen smalle zone van het front. De Slag bij Loos is voor de Britten door het
aantal betrokken manschappen een van de grootste aanvallen sinds het begin van
de oorlog en wordt door de initiatiefnemers ingeschat als de Big Push.
De
Britten beginnen hun voorbereidende beschieting bij het aanbreken van de dag op
21 september met 110 zware vuurmonden en 84 lichtere vuurmonden, rekening
houdend met een frontbreedte van 12 km. Een ononderbroken bombardement van
vier dagen en nachten werpt 250.000
artilleriegranaten neer op de Duitse verdedigingslinies. Weliswaar zonder reëel
effect.
Door
de moeilijk te voorspellen ontwikkeling van de windrichting besluit de door
twijfels gekwelde Haig pas op het laatste moment om gas te gebruiken. De
Britten verspreiden in de ochtend van 25 september 1915 140 ton chloorgas. Ze
doen dat door middel van 5.000, in de eerste linie, geplaatste gascilinders.
Dat chloorgas wordt gelost als aanvulling op het spervuur van de artillerie
waarvan men denkt dat het niet voldoende is geweest. Na de gruwelijke kennismaking ( in april) met het Duitse chloorgas
nabij Ieper, maken de geallieerden voor het eerst gebruik van dit wapen nabij
Loos! Met dat gas willen ze de eerste Duitse linie uit te schakelen. De Britten
beschikken zelf slechts over zeer primitieve gasmaskers. De draaiende wind
jaagt op sommige plaatsen de gassen terug naar de Britse loopgraven. Gelukkig
telt men aan Britse kant slechts zeven doden, maar toch zijn er meer dan 2.600
mannen met het gas in aanraking gekomen en buiten gevecht gesteld. De Duitsers
slaan in de eerste instantie in paniek. Aan hun kant komen ongeveer 600
soldaten om door vergassing.
Om
06.30 word de aanval ingezet met zes divisies, 75.000 Britse
infanteriesoldaten kruipen uit de loopgraven. De zuidelijke zone van de aanval
registreert op de eerste dag een spectaculair succes. De aanvallers,
gedeeltelijk aan het zicht onttrokken door rookschermen, nemen het dorp Loos in
vanaf heuvel 70 en trekken op naar Lens. De opmars is echter van korte duur
vanwege het munitiegebrek en de vertraging van de versterking. De Duitsers
nemen heuvel 70 terug. Meer naar het noorden is de Britse opmars beperkter want
de aanvallers stuiten op de sterke fortificaties van de Hohenzollern Schans.
Dit is een uitgebreid complex van loopgraven en onderaardse stevige schuilplaatsen.
Ze worden bedolven onder mitrailleurvuur, maar nemen desondanks een deel van de
versterkte eerste linie in, voornamelijk rond de Hohenzollern Schans. De Duitse
mitrailleurs hebben schade aangericht, de Britten tellen in één dag 8.500
doden, het grootste verlies sinds het begin van de oorlog.
De volgende dag, op 26 september,
arriveert de Duitse versterking in groten getale om de bressen te vullen. De
Britten lanceren een aanval, maar zonder voorafgaand bombardement. Het loopt
uit op een bloedbad! Het merendeel wordt
gedood door mitrailleurvuur. De Britten beginnen met sommige nieuw verworven
stellingen van de vorige dag te verlaten. De sporadische gevechten, veelal rond de Hohenzollern Schans, aduren nog
enkele dagen voort, voordat het Britse opperbevel eindelijk besluit tot
terugtrekking en constateert dat de slag een totale mislukking is. De Britten doen een nieuwe poging op 13
oktober, weer met gebruik van oorlogsgassen. Ook deze aanval mislukt! In tien
minuten verliest de 46e Divisie 180 officieren en 3.583 manschappen voor
de Hohenzollern Schans.
Dit keer zijn de Britse verliezen
angstwekkend hoog!! Er zijn 50.000
gewonden, doden en vermisten (minstens 20.000 doden). Onder de vermisten, de
enige zoon van schrijver Rudyard Kipling. Rudyard Kipling, schrijver van het
Jungleboek, Nobelprijswinnaar in 1907, is in 1914 een voorstander van inmenging
van het Britse Rijk in de Eerste Wereldoorlog. Zijn enige zoon John, aan wie
hij in 1910 het beroemde gedicht 'If' (you'll
be a Man, my son) opdraagt, wenst, zoals zijn opvoeding hem
ingeeft, ten strijde te trekken. John wordt eerst geweigerd op grond van zijn
slechte gezichtsvermogen. Door toedoen van zijn vader wordt hij alsnog
ingedeeld bij de Irish
Guards. Kipling blijft ontroostbaar en te vergeefs de omgeving van
Gohelle afzoeken naar sporen van zijn vermiste zoon. De stoffelijke resten van
John Kipling worden pas in 1991 geïdentificeerd en rusten nu op de
begraafplaats Saint-Marys Advanced Dressing Station Cemetery in
Haisnes. Diverse nieuwe eenheden met rekruten die voor het eerst vochten, zijn volledig
uiteengeslagen. De verliezen zijn bijzonder hoog bij de Schotse troepen en officieren.
De Duitse verliezen liggen voor de helft lager. Tegelijk met de Britse
nederlaag in Loos eindigen de Franse offensieven in de Artois en de
Champagnestreek na een hoopvol begin ook op wrede teleurstellingen.
De grootste consequentie van het
falen bij Loos is de vervanging van generaal French als opperbevelhebber van
het Britse leger door Haig, dat gebeurt op 19 december 1915. Ondanks de ondergane
beproevingen is het nieuwe Britse leger begin 1916 in volle bloei. De Duitse
aanval op Verdun heeft een nieuwe uitbreiding van het Britse westfront als
gevolg. Vanaf maart 1916 loopt het front van Ieper tot aan de Somme, de Fransen
hebben immers de Artois verlaten om het hete hangijzer Verdun aan te pakken.
Nadat
de gevechten bij LOOS tot stilstand zijn gekomen
claimden beide partijen de overwinning . Hoewel er objectief bezien geen
sprake van overwinning kan zijn trachten de Engelsen in hun literatuur daar
toch wat inhoud aan te geven: A great deal of nonsense has been written about LOOS. The real tragedy of that battle was its nearness to
complete succes. But, alas, neither ammo nor reinforcements were immediately
available and the great opportunity passed.
Hoewel
er in de Eerste Wereldoorlog vaak word gesproken van les Généraux de
Châteaux, omdat de gevechten op de hogere niveaus veelal geleid worden vanuit
wat meer achterwaarts gelegen kastelen (die zijn er nu eenmaal veel in
Frankrijk), is het des te opmerkelijker, dat er in de slag bij LOOS drie Britse generaals zijn gesneuveld. Bijvoorbeeld de
commandant van de 7e divisie, die voorin zijn troepen leidt,
sneuvelt wanneer hij een van de laatste reservepelotons in de strijd voorgaat
omdat de pelotonscommandant voor zijn voeten is neer gevallen.
Het is een schrikwekkende
constatering dat de ernstige fouten van het opperbevel tijdens de Slag bij Loos
over het hoofd zijn gezien en dus herhaald worden op de eerste dag van de Slag
bij de Somme, die op 1 juli 1916 uitloopt op de grootste ramp in de hele Britse
militaire geschiedenis.
http://www.youtube.com/watch?v=wi94IpFM5L0
John Kiplings
Death : http://www.youtube.com/watch?v=8dcWir-S5vo
|