Voor m'n poëzie kan je terecht bij Pp. Naam van het Weblog: Ik kan niet schrijven zoals jij leest ...
11-11-2006
Blauwziek
Helaas, heb ik geen streepjes gezet. Anders had ik geweten hoe dikwijls ik nu al 'Blauwziek' van Dewulf gelezen heb.
Notitie
In alle vroegte doodstil opgestaan om nog eens het eerste licht te zien. Wassen, oude kleren aan. Koffie en dan leven voor het open raam.
Dat is de eerste strofe van het eerste gedicht. Zopas las ik, weer maar eens, het laatste gedicht van de bundel. Dat begint zo :
Amandier en fleur, 1946
Na iedere oorlog heeft de eerste lente haast. In de bleekgroene ochtend van een vredestijd bloeit de amandelboom een droom te vroeg.
Zo ziet mijn ochtend er uit. Donker buiten, blauw van binnen.
Ik kocht gisteren 'Loerhoek'. Van Bernard Dewulf. Daarin liggen zijn columns uit De Morgen te slapen.
Ik betaal graag voor dat boek niet alleen omdat ik er graag in lees. Nee, vooral uit dankbaarheid. O, maar ook uit puur eigenbelang. Berekening, zelfs. Toegegeven.
Die man heeft mij al zovele ontroerend mooie momenten in mijn leven geschonken. Als ik wil dat hij dat kàn blijven doen, dan wil ik daar graag mijn Euro voor bijdragen. Stoeltjesgeld, ken je dat nog? Leesgeld in dit geval.
Hetzelfde doe ik met muziek. Uit respect en rede koop ik met reden de cd's van die 'zangers' die mijn leven gelukkiger maken.
Zij geven licht op donkere dagen. Ik hoef niet te wachten tot Kerstmis.
Laat ik maar eens verdwalen in m'n eigen dagboek. Het verdriet aan m'n hand. Wij samen.
Het kan nog net. De ochtend is jong en onervaren. De dag heeft 'm nog niet besmeurd. En toch...
Letters vielen door m'n handen als bladren van een ouwe boom. Het is herfst in m'n hoofd.
Moeilijke dichters zijn een gemakkelijke hap voor recensenten. Ze kunnen dan etaleren hoe literair wetenschappelijk erudiet ze zijn. Bekijken zichzelf in de spiegel van beschouwingen en glanzen van genot. Zelfingenomenheid.
Ah, lieve lezer, je volgt me niet. Logisch, ik ben onduidelijk. In de 'Poëziekrant' schrijft Anneleen de Coux een essay over de vier dichters van 'Twist met ons'.
Anneleen is een geleerde dame. Dat vertelt Google mij. En sinds ik God verloor, geloof ik in Google. Derhalve mag ik niet twijfelen aan haar "weten-schap". Maar ze strooit wel pijn over m'n lezersziel. Knabbelt aan m'n bewondering voor Dewulf.
Ik citeer: "Op het formele en talige vlak heeft deze poëzie dus weinig te bieden. De gedichten van Bernard Dewulf lijken hun kracht te moeten halen uit datgene waarnaar ze verwijzen. De liefde van een man voor zijn vrouw, zijn kinderen, zijn ouders, een (verboden) vrouw uit het verleden. Tederheid, angst en vervreemding. Dit werk biedt kleine taferelen uit een leven dat, in zijn kleinheid, groots is, zoals alle levens.¨ ... Maar zelden weet Dewulf de indruk van anekdotiek echt te overstijgen ..."
Wil JIJ, lezer, een dichter worden... schrijf dan nooit meer over de liefde voor ... cfr citaat hierboven. Je valt tussen de plooien van de wetenschap.
Gelukkig schreef ik reeds dikwijls: "Weten" is voor "wetenschappers", een dichter "vermoedt" slechts ...
De dame maakt dan ook niet te veel woorden vuil aan m'n lievelingsdichter. Happiness has no history.
En zo bleef ik achter met een afgebroken dichter in m'n hoofd. Ik koester nu zijn gedachten ...
Misschien ben ik wel een kei. In de rivier van het leven. Maar dan een zachte kei. Van het soort : peperkoek. Ik weet dat het een moeilijke combinatie is met al dat water. Maar ik vertrouw op je verbeelding, lezer.
Een rimpeling op papier. Misschien ben ik dat wel. Geen vlakke spiegel. Neen, daarin herken ik me niet.
Waarom, dit matinale filosofietje. Ach, daarnet kwam ik m'n eigen gedacht tegen. In De Standaard der Letteren. Nog maar eens en: neen, ik ontvang geen percentje.
Boekenbeurs. Meer beurs dan boek.
Ik citeer Sam De Graeve: "Kortom, ben je geïnteresseerd in boeken, dan heb je op de Boekenbeurs niks verloren. Het is een ode aan de verkoop, niet aan de verbeelding, niet aan de wonderen die zich in boeken vaak aan lezers openbaren."
Voilà, een tweede kei. Binnenkort leggen we nog een dam aan. Ik begrijp ook niet waarom men "7 Euro " durft te vragen om boeken te kunnen kopen.
Stel je voor dat je een entréebiljetje zou moeten aanschaffen om je lichaam te spijzen in een restaurant. Met of zonder sterren. Om aan het voedsel van de geest te geraken moet dat wél, blijkbaar.
Maar dan dat "Ollekebolleke". Ook in DSL. Zie lager de definitie volgens Wikipedia.
Ook hier frons ik even de oevers van m'n rimpelende vijvers. Sjonge, de techniek overheerst de schoonheid en haar ontroering. Rijmt het niet of kan je niet goed tellen, dan bestaat het niet.
Lieve lezers, je mag me tegenspreken, tegenschrijven... als dat woord zou bestaan. Maar deze nederige dienaar zal je nooit trachten te raken, aan te raken, met het tellen van z'n verzen. Hij kàn amper op z'n vingers vooruit.
Hij zal wel, bijna ongemerkt, zachtjes willen binnenraken in dat unieke plekje van jou. Dààr waar jij je gevoelens bewaart. Diep bestoft in je herinnering of dagvers op de plank van je verlangen.
En ik zal je een hand reiken om aan dat potje ontroering te raken ... maar dan moet je alleen verder ...
In het Engelse taalgebied was het ollekebolleke al sinds 1951 bekend, onder namen als Jiggery-Pokery, Higgledy-Piggledy of de Double Dactyl. De laatste naam verwijst naar de versvoet van het ollekebolleke: een dubbele
Ik heb m'n ochtend verwend met Allerheiligenromantiek.
Want als ik het zelf niet doe, dan niemand ..
Hoe kan men de doden eren, denk ik dikwijls,
als men de levenden niet liefheeft.
Straks hang ik zeven witte rozen aan het 'duivenhokje' van m'n vader.
Misschien doe ik dat wel voor mijn moeder. Bijna negentig. Bij haar luister ik voor de duizendste keer naar datzelfde verhaal... duizend bloemen in haar hoofd .
Wilde eenden cirkelen als tamme duiven rond het huis. Voor het keukenraam schudt de acasia frivool haar kopje. Nog sexy met een fris groen lentekapsel. Terwijl de herfst haar haren dringend hoort te kleuren.
Waar dienen seizoenen anders voor?
Door mijn handen schuifelen herinneringen. Glazen met verdwenen genot. Breekbare gedachten. Nog nat van gisteren. En fragieler dan de liefde. Ik brak al wat.
Ik hou ze naar het licht. De acacia knikt. Ze zijn weer klaar voor vers verlangen.
De nacht sluipt het huis uit. Neemt het duister mee in z'n spoor.
De wekker heeft me bedrogen. Of ik hem. De enige klok die ik gisteren vergat van seizoen te veranderen.
De tijd wordt gemanipuleerd. En de mens is het slachtoffer. De wekkerradio kleurde rood op acht uur. Plichtsmatig sloeg ik de lakens om. De naakte realiteit bleek later met een uur vertraagd.
M'n ogen moe. M'n hersenen nog niet uitgeslapen. Gelukkig waren de woorden in DSL al wakker. Ze lagen reeds te wachten. Nog opgevouwen in de krant.
Je moet al een doorgewinterde masochist zijn om schrijver te willen worden. En zeggen dat het altijd m'n droom was. Tot ik kaal werd en de jaren van verstand in zicht kwamen.
In de Standaard der Letteren verdienen recensenten geld om schrijvers (of would be-literatoren) te liquideren. Onder de titel hierboven aangehaald schept de kok van dienst de beste brokken uit de laatste soep van Luc De Vos.
Hij eindigt met, ik citeer: "Het hoort vlot te lezen, maar na honderdzestig bladzijden van dit kinderachtige proza snak je naar taal voor plus-twaalfjarigen."
Onder de kritiek is er is ruimte voorzien om maximaal vier sterren in te kleuren. Ze blijven alle vier vaal als een volle maan. Leeg.
Mark Cloostermans, de beenhouwer van dienst, zal ook geen vrijkaarten krijgen voor een optreden van Gorki, vermoed ik.
Mea culpa. Weer eens liet ik me gaan. Gisteren. Ik kon niet weerstaan (artikel 71 van Jef Vermassen) aan m'n 'publicatiedrang'.
Ik ben in een berouwvolle bui. Mea maxima culpa. De tekst over het alaam van een kunstenaar: de muzieknoten, de penselen en de beitels... . Ik liet de letters door m'n vingers razen. Als een TGV.
Hij stond er dan ook klokvast. Maar zat onzacht op de sporen. Te onduidelijk. En zonder signalen vertrokken. Een beetje spoorloos.
In feite was het een repliek op een gedicht, op een andere site, waarin de dichters aangemaand werden te zwijgen. Als ze niet het leed en de onrechtvaardigheid bestreden.
En dàt vond ik toch een wat enge fundamentalistische visie. En toen, tja, schoten mijn vingers in galop met honderden en zovele paarden ...bloemen...
Want poëzie is toch geen synoniem van polemiek en pamflet.
En dragen we niet allemaal al het wereldleed in ons eigen leven? Hebben we dan niet het recht om nu en dan te vergeten? Om zo te overleven.
Zelf noem ik me graag een 'gelukkige struisvogel'. En ja, als de harde feiten m'n kop uit het zand trekken, dan doet dat pijn. Maar goed, dan was ik die andere dagen toch even onbezorgd gelukkig. Net of dat een misdaad is.
Waar is de tijd dat onze moeder de Heilige Kerk ons opzadelde met alle schulden van de wereld?! En die van Israël. Terwijl we al genoeg last hadden met de zonden van het zesde en negende gebod.
Ik heb het gevoel dat Men ons tegenwoordig weer wil gebukt laten gaan onder alles wat er fout loopt in deze wereld.
Waar waren wij ... Joe, weet je nog?
Mijn verontschuldigingen, al te late lezers, ik hoop dat ik je slaap niet gestolen heb.
Morgen beter ...
uvi
En nu nog even voor je het licht uitknipt, een Chinees spreekwoord:
Als dat wat je zeggen gaat, niet mooier is dan de stilte, zwijg dan.
Als muzieknoten nu eens letters waren. Zouden ze dan enkel een Brabançonne of een Marseillaise mogen schrijven? Geen liefdesliedjes, geen Plaisir of Chagrin d'amour ... ?
Als penselen nu eens dichters waren. Schilderden ze dan enkel een Guernica? Geen Mona Lisa, geen Blauwe Dame, geen ...
En als beitels nu eens beeldhouwers werden. Kapten ze dan geen steen tot vrouw? Geen Venus, geen David, geen ...
Verdriet is er steeds en overal. In overvloed aanwezig. Onmacht en ellende. Onrechtvaardigheid. Machtelozen ... de wereld is er vol van.
Hebben zij dan het monopolie op woorden? En zijn er geen : Polemieken en Pamfletten. En andere kanalen?
En als het regent mag ik dan geen zonnestraal verzinnen? Hoe krijg ik anders een regenboog op papier?
Ik kan enkel schrijven in bloemen. Met vingers van verlangen. Hoopjes hoop samenharken van afgestorven blaadjes die vallen.
En vooral... even vergeten ... waarover ik wél zou moeten schrijven. Maar niet kan.
De zon zit op m'n linkerschouder. Zij trekt zich op uit haar bed. De horizon. Naar boven. In de bomen.
Avoir et être. Geluk. Kan je een gevoel kopen?
Wij verwarren dit nogal eens met 'hebberig' bezit. Of zou geluk geen gevoel zijn?
Hebben. En soms zijn we zelfs gelukkig als we iets niet hebben. Kanker bv.
Misschien versta je me niet. Maar het is of er een filter zit tussen het leven en mezelf. Een klad meeuwen aan de zee. Het klotsen van golven tegen de dijk. Ik notuleer het als een notaris. Een akte.
Maar hoor ik op de radio het geruis van riet. De wind en de roep van de zee. Dan slik ik. Van ontroering.
Zou mijn verbeelding weidser zijn dan het beeld? Zo las ik daarjuist in het dagboek van Della Bosiers het woordje 'terras'. En werd meteen terug gekatapulteerd naar : 'Back to the future'. Toen het nog allemaal mocht of moest beginnen. Thuis.
Het is net of vandaag pas écht is, als hij gisteren geworden is.
" Nog altijd is zij de mooiste. Zij is op de tast gekozen. "
Twee versregels van Dewulf. Zopas genoten en gedronken. Een kop koffie met speculoos. En een gedicht.
Een zweem van geluk in woorden. Ik noemde het onlangs nog 'plagiaat van het leven'. Dàt gevoel. Je leeft eerst en dan kopiëer je het. Blauw op wit. Of zelfs andersom. Je leest het en je droomt het ooit te leven.
Te zijn wie je niet bent. Die schrijver aan z'n tafel. Die plichtsmatig en trouw de ochtend vol woorden schrijft. Op zijn allenige kamer. Het leven inpakt. Intact. Met papier.
Was ik niet begonnen over geluk? Ach, dat laat zich niet inpakken met woorden. Je kan 'het' slechts laten 'vermoeden'...
Het laat zich niet vangen in 'rijm'. Tenzij misschien op een winterse dag. Vroeg in de ochtend. Aan de takken van bevroren bomen ...
De klok tikt zonder genade de ochtend kapot. Ach, hij kan niet meer stuk. Dichters werden wakker in mijn handen. Ik wreef hen de slaap uit hun woorden.
Bij H. de Coninck bv. liet ik zinnen ontwaken als: ...
Alles ging een beetje liegen, met oogschaduw onder haar o's kwam de werkelijkheid mij vragen of ik meewou, naar een gedicht of zo.
Nee. Laat het allemaal maar weggegaan zijn uit mij, beeldspraak, betekenis. Ik blijf wel achter. Taal een lege zaal. En ik degene die het licht uitdoet.
HdC
Schrijvers, ach, als paddestoelen op papier. Zo schieten ze op in de herfst van m'n hoofd.
Als het grijs van grafiet nog over de hemel hangt. De dag nog niet te voorschijn durft komen. Had de nacht verdriet?
Zolang er ergens, ik weet niet waar, er één lezer, één lezeres is die even de dag vergeet omdat ze mij leest ...
Zolang zet ik me neer voor het scherm. En laat mijn vingers spelen op een bord.