|
Ik snoof de exotische geur op van zand en zwoele woestijnwinden, van kamelen en dorre vlakten, toen ik vanochtend in de Colruyt drie woestijnmadammen in de gaten kreeg, inclusief draperieën en textielen gewaden, lompe sandalen en kleurige haardoeken die alleen maar hun snoet lieten zien.
Het trio schuifelde en kwebbelde langs alle rayons, ze laadden hun winkelwagentjes boordevol, karrenvrachten vol, zonder nadenken tastten ze alle spullen zomaar in hun karretje. Het was stil in de winkel. Alleen het geschetter van het uitheemse taaltje was hoorbaar. Eigenaardig hoe onwennig buitenlands getater irriteert als je in je eigen vertrouwde buurtwinkel je eigen spulletjes wilt kopen. Er bekroop me het akelige gevoel van "hier wordt iets van ons afgepakt, ze zijn beslag aan het leggen op onze dingen".
Toen de drie verklede vermommingen de winkel verlieten, zag ik ze naar de allermooiste auto van de hele parking waggelen, een gloednieuwe blits-mercedes. Een bijzonder exemplaar dat wel twee parkeerplaatsen nodig had. Toen de woestijnmadammen hun marchandises in de koffer stapelden aan het tempo van een trage schildpad, hielden ze nog altijd niet op met kletsen in hun rare thuistaaltje. Het bleef maar duren op de anders zo rustige parking.
Zijn dít de 'kansarmen' van onze samenleving? Kansarmoede in een weelderige mercedes? Kansarmoede met een proppensvol gepropt winkelwagentje?... De onwezenlijke droomauto reed weg in de richting van Houthalen-Helchteren, naar één van de vele getto's waar ontwortelden en ontheemden zich samen sterk voelen, waar blanken in de minderheid zijn en waar allochtonen de baas zijn.
|