An Serpent, directrice van een Turkenschool, was een gevaarlijke gifslang. Zij was lid van de migrantenfanclub, een sekte gesticht door kwelduivel Horbert, met als assistentjes Turkse tolk Gülnür en verpleegster Zwarte Lola.
Het Turkenschooltje van An Serpent lag op een boogscheut van het winkelcentrum waar de burgemeester woonde en waar ook de uitstervende autochtone gemeenschap wanhopig houvast en steun bij elkaar zocht in de plaatselijke tavernes. Er was het deftige stadhuis, een prachtige kerk gotische stijl, de vertrouwde Generale bank, een mooi postgebouw, een katholieke school, waardige winkels, gereinigde straten en trottoirs. Een nette beschaving.
Het was een gezellige wijk waar nooit allochtonen kwamen, want die bleven in de andere helft van het dorp, de marginale helft, met den Aldi, de Wibra, hopeloos verouderde winkels, lege panden met gebroken ruiten volgeplakt met Turkse onzin, vunzige Turkse café's, slonzige moslimvrouwen die voortstrompelden naar een af andere aftandse winkel, of naar de school van An Serpent om hun jengelende rijke kroost af te halen. Op hun lompe sandalen en met hun logge gestalte konden de wezens zich niet vlot voortbewegen, maar geen probleem, het straatbeeld was toch al ontsierd.
Het dorp was door de brutale aangroei van migranten spontaan in twee helften verdeeld. De ene helft was de beschaafde westerse wereld, en de andere helft de achterlijke woestijn. Beide helften waren met elkaar verbonden door een belangrijke gewestweg. Als je onvermijdelijk deze weg moest nemen, was het even op je tanden bijten, even je verstand op nul zetten, met beide handen het stuur omklemmen, strak voor je uitkijken, naar links, naar rechts, naar alle mogelijke en onmogelijke kanten, aan twee ogen had je niet genoeg, ook niet aan een zesde zintuig, want hier golden geen verkeersregels, het was een jungle waar de dikste snor, de langste rok, de langst werkloze, voorrang had. Er stond soms wel een politieagent op straat, maar dat was een Turk die alleen maar stond te loeren om autochtonen te bekeuren voor een prul.
Ik maakte me zorgen om een landelijk veldkapelletje vlakbij de school van An Serpent, in de marginale wijk dus. De vrouwtjes die het kapelletje verzorgden zijn nu dood. Misschien komen er ooit wel minaretjes op het dak, en bidmatjes in plaats van de oude bankjes en bloemetjes rondom het kapelletje?
03-06-2025 om 20:02
geschreven door lieve
|