Maatschappelijk werk is een boeiend vak, en naastenliefde is een mooie zaak. Maar stekeblinde verering van alles wat vreemd is, is ziekelijk.
Maatschappelijk werkers, straathoekwerkers en andere moeilijke werkers lijden aan het syndroom 'Xenomanie', dat is een ziekelijke verheerlijking van vreemde snuiters met bruine velletjes en anderstalige krullebolletjes. Fanatiek dwepen met vreemde culturen en vreemde eigenheden, is één van de symptomen van de ongeneeslijke ziekte 'xenomanie'.
Maatschappelijk werksters heb ik gekend als gepassioneerde tuttebellen die maar één doel nastreefden: het welzijn van de migrant! Zij waren niet weg te slaan uit concentratiescholen waar het wemelde van allochtoon geweld. Ik heb ze allemaal zien dwalen en dolen, de geobsedeerde werksters, in alle scholen, op alle wegen en banen en straten die leidden naar 'de migrant'. Zij bewogen zich als reddende engelen, uitverkoren om exotische gevallen te beschermen en hen te helpen bij het volwaardig meegenieten van ónze welvaart in ónze gemeenschap. Allochtone leerlingen zagen zij als verschoppelingen, als arme stumperds, die moesten begeleid worden, tot in het absurde, om hen mee te kunnen laten snoepen van ons kansrijke leventje. Maar toen onze Vlaamse kindjes om hulp schreeuwden, kregen ze geen gehoor van de werksters, de racisten!
De werksters hadden thuis foto's van hun idolen tegen de slaapkamermuur hangen. Hun voorbeelden waren Pater Johan Leman en Paula D'Hondt, de pioniers van de betuttelende behandeling van migranten, een behandeling waarbij onze eigen Jantjes en Miekes uitgesloten werden, want die pasten niet in de gesofisticeerde lesmethodes en andere sjieke voorzieningen waarmee allochtoontjes overrompeld werden.
Maatschappelijk werksters waren anarchisten, eigen baas en zo. Gezag en hiërarchie wimpelden ze weg als nutteloze onzin, ze verdroegen geen tegenspraak, geen inmengingen, en eigenzinnig wandelden ze voort op hun bekrompen ingeslagen wegen. Niemand haalde het in zijn hoofd om hen van racisme te beschuldigen, want dat was vroeger een contradictio in terminis, migrantenhelpers waren toen automatisch mensenvrienden boordevol naastenliefde, en dus geen racisten... En tóch waren ze rasechte racisten! Ze sloegen systematisch de Jantjes en Miekes over, en vertroetelden de Mehmetjes en Meryemkes...
In eigen kringen woekerde het racisme als niet te stoppen onkruid, het gevaarlijke omgekeerde racisme, waarbij Vlaamse leerlingen gediscrimineerd en verwaarloosd werden in een multiculturele klas.
|