Citrusvruchten zijn vruchten van bomen of struiken van het plantengeslacht Citrus. Het geslacht Citrus is reeds duizenden jaren in cultuur. De teelt ervan wordt reeds vermeld in Chinese kronieken van 2200 jaar voor onze jaartelling. Als gevolg van deze eeuwenlange cultivatie zijn er vandaag dan ook duizenden cultivars.
De vrucht bestaat uit een aantal lagen. De buitenste schil bevat zeer veel olieklieren waarin ontvlambare etherische oliën opgeslagen zitten. De middelste vruchtlaag is wit en vezelig. De binnenste vrucht laag is het eetbare gedeelte. Hier worden sapzakjes gevormd die veel suikers, organische zuren en vitamine C bevatten.
Er bestaan vele kruisingen en cultivars. De meeste citrusvruchten zijn erg sappig en bevatten bovendien veel vitamine C. De bomen groeien alleen in warmere landen, zoals Spanje, Griekenland, Italië en Israël. De bomen groeien grofweg ongeveer tussen 40° aan beide zijden van de evenaar. In Nederland wordt Citrus ook wel geteeld als kuipplant.
Citrusvruchten kunnen direct gegeten worden, maar ook als smaakmaker worden gebruikt. Verder worden ze vaak tot sappen geperst, die dan gedronken worden.
De status van geslachten als Fortunella (kumquat) en Poncirus is omstreden. Volgens de Flora of China is het niet zinnig om deze als aparte geslachten te beschouwen en zijn Fortunella en Poncirus synoniemen van Citrus.