De Beeldenstorm in de Nederlanden heeft zijn wortels in Frans-Vlaanderen. Hij is ontstaan op het einde van de toen traditionele bedevaart van Hondschote naar het Sint-Laurensklooster in Steenvoorde, meer bepaald in de Sint- Laurens kapel. Dat gebeurde op 10 augustus 1566.
Tevoren waren er al enkele jaren hagenpreken. Ook die begonnen in Frans-Vlaanderen. De eerste vond op kleine schaal plaats op het "Cloostervelt" in Hondschote waar nu de Geuzenkapel staat. De eerste voor een grote menigte vond plaats op 12 juli 1562 in Boeschepe. Vele vooraanstaande godsdienstactivisten toen kwamen uit de Zuidelijkste Nederlanden. Denk bijvoorbeeld aan de bekende Pieter Daten, die heel wat psalmen op rijm heeft gezet of Petrus Dathenus uit Kassel of aan de gewezen monnik Jacob de Buzere of De Buyzere uit Hondegem.
Ook vandaag herinnert Frans-Vlaanderen nog aan de beeldenstorm. Er is niet enkel de Geuzenkapel van Hondschote. In Steenvoorde vind je in de kerk nog altijd het klokje van het Sint- Laurensklooster, in Belle worden de geuzen in de brandvensters uitgebeeld. In Rubroek bevindt zich nog altijd de Papenput waarin de bosgeuzen de pastoor en de kapelaan van Rubroek hebben verdronken. Bij de put staat een typisch Zuid-Vlaams smeedijzeren kruis ter herinnering. Ook in de kerk van Rubroek en met een monument in een dorpsstraat worden de priesters herinnerd.
Die beeldenstorm zwierfvanuit Frans- Vlaanderen via Gent tot in Antwerpen. Op 22 augustus is er dan vanuit Antwerpen in Gent gestormd. Op 22 augustus 1566 werd Gent immers overspoeld door een eerste golf van beeldenstormen. De " brekers " verzamelden aan het Tempelhof en trokken vandaar langs de Geldmunt naar Sint- Veerle naast het Gravensteen. Via de Hoofdbrug, de Jan Breydelstraat en de Leieoevers bereikten zij het Predikherenklooster. Hier splitsten hun wegen: een eerste groep ging zuidwaarts richting Minderbroederklooster en SintPietersabdij, anderen trokken naar Sint-Baafs en nog anderen namen de Sint-Michielskerk en het Rijke Gasthuis in de Hoogstraat voor hun rekening. In totaal werden toen acht parochiekerken, vijfentwintig kloosters, tien hospitalen en zeven kapellen geteisterd!
De beeldenstorm vormde in Gent de aanleiding voor het ontstaan van de Calvinistische Republiek in 1578. Pieter Daten verbleef toen in Gent en kreeg van het stadsbestuur de hoogste jaarwedde: 600 gulden. Hij had de taak van organisator van de kerk en van het onderwijs in de stad. Er waren zeven protestantse kerken en ook het Bijlokehospitaal werd protestants. Een zekere Lucas van Peene was predikant in de Volderskapel. Het Tempelhof werd een Franstalige kerk. Het calvinistische voorbeeld van Gent werd kort na 20 juli 1578 door Sint-Winoksbergen, Kassel en Duinkerke overgenomen. Waar het
nog niet zover was, begon nu ook daar een openbare calvinistische predicatie. Toen de Spaanse repressie in volle hevigheid woedde, kwam er een enorme migratie tot stand. Op een bepaald ogenblik was ten noordoosten van Gent minder dan 10% van de akkergrond bebouwd. De mensen uit het Westkwartier trokken vooral naar Leiden, de Gentenaars naar Haarlem. Samen met alle gevluchte Zuidelijke Nederlanders maakten ze in het Noorden de Gouden Eeuw mogelijk
Frans Vlaanderen (of Zuid-Vlaanderen) is sinds lang een streek met een Nederlandstalige minderheid in het Noorden van Frankrijk. Men spreekt er nog een Nederlands dialect, vooral in de Westhoek. De Westhoek is het meest noordelijk gelegen deel van wat men nu Nord-Pas-de-Calais noemt. Nord-Pas-de-Calais is de naam van een regio die ongeveer overeenkomt met de oude Franse Nederlanden.
De wijzen kwamen uit het oosten, zo weten wij. Wij de westhoekers komen uit het westen. Maar daarom niet minder wijs. Wij wonen in de verste hoek van dit kleine landje en worden van uit Brussel ook soms wel eens in de hoek geduwd. En door Antwerpenaren worden we soms minachtend die van ginder achter genoemd, warmee men ook wil zeggen die van uit die achterhoek. Vandaar dat wij wel eens hoekig uit de hoek komen: 'westhoelig'. Maar van een slecht karakter kan niemand ons beschuldigen. Integendeel zijn wij echt goede zielen die het met iedereen goed menen. Ik ben geen geboren Poperingenaar maar een aangespoelde uit Woumen de streek van de broeken en de Blankaart waarrond nu een heel natuurreservaat is gevormd. Maar na 50 jaar in Poperinge gewoond en geleefd te hebben voel ik me als een rasechte Poperingse burger in hart en nieren. Mij krijgen ze hier zeker niet meer weg. Je moet maar eens afkomen naar Poperinge. Ik weet je heel wat te vertellen over wat ik noem: POPERINGE OP ZIJN BEST. Je maakt er kennis met de mythe rond het mysterie of je nestelt je rond de Grooten Onzen Heere om er het verhaal te horen over blauwers en commiezen. Je luistert met open mond naar de link tussen Watou als Graafschap met de Courtewille, de Sint Bernardus Brouwerij, De paters Cisterciënzers van de Catsberg en de brouwerij Sint Sixtus uit Westvleteren. Je mijmert op het op één na grootste oorlogskerkhof
van de streek om te beseffen dat de grote oorlog niets anders was dan de grote waanzin. Als je van dat alles hebt genoten dan laat je de grote oorlog achter je en probeer je met een schuimige trappist of een ander streekbier je zinnen wat te verzetten. Als je tenslotte dit alles nog te saai vindt keer dan terug naar de tijd van toen en probeer een of ander volksspel uit. Wedden dat je nog terugkomt ?!