Volkstuinen Borgloon organiseerde een tentoonstelling over bloemschikken in de parochiezaal te Hoepertingen. Hier wat mooie beelden van de tentoonstelling.
De eikelmuis of fruitratje is met zijn schattige snoetje, zwarte zorro-masker en lange pluizige staart zonder twijfel één van de meest herkenbare en aaibare knaagdieren uit onze Vlaamse natuur. De grote oren en bolle ogen zijn typisch voor de meeste nachtelijke jagers. Als leefgebied verkiezen zij vooral structuurrijke loofbossen, bosranden met braamstruwelen, hoogstamboomgaarden en brede houtkanten. Ze huizen in holle bomen, rotsspleten, nestkasten, vrijstaande zelfgebouwde nesten, (mergel)groeven en als cultuurvolger ook in schuurtjes en zelfs bewoonde huizen. Eikelmuizen worden maximaal 6 jaar oud en krijgen jaarlijks in mei-juli 4 à 6 jongen.
Vooral de fruitstreek van Zuid-Limburg zijn van oudsher bekend omwille van de eikelmuizen. Eikelmuizen zijn echte langslapers. Ze houden een winterslaap van oktober tot april. Ook haar gewoonte om warmpjes opgerold een maandenlange winterslaap te houden, roept een onweerstaanbare gezelligheid op. Het is in deze toestand dat de diertjes vaak ontdekt worden, in vogelnestkastjes, schuurtjes en op warme zolders.
Als je de recente Vlaamse Zoogdierenatlas naleest, lijkt het erop dat de eikelmuis het goed doet in Vlaanderen. Maar allerlei signalen die we her en der opvangen, doen ons geloven dat niets minder waar is. Daar waar men vroeger heel regelmatig fruitratjes in nestkasten en bij fruitboeren aantrof, zijn die nu (zo goed als) verdwenen.
En dit is blijkbaar geen Vlaams maar een Europees fenomeen. Iedereen die ooit eikelmuizen heeft gezien of hier iets over te melden heeft, wordt vriendelijk verzocht om de enquête in te vullen op de website eikelmuisje
Om de eikelmuispopulaties in Limburg op de voet te volgen, willen we een netwerk opzetten van mensen die op een potentieel geschikte plaats wonen. Je kun de eikelmuisjes ook helpen, als je een tuin heb.
Geschikte tuinen zijn :
- Liefst groter dan 10 are (1000m²) - Hebben 1 of meerdere hoogstamfruitbomen - Gelegen in een rustige omgeving (oude dorpskernen, hoeves, ) - In de buurt van bossen, (kasteel-)parken, boomgaarden, kleinschalig landbouwlandschap, Per tuin krijgen de deelnemers 2 nestkasten die ze zelf ophangen.
Margraten geniet internationale bekendheid door de aanwezigheid van de Amerikaanse militaire begraafplaats. Op deze begraafplaats liggen 8302 soldaten begraven. Op onze wandeling komen langs dit oorlogsmonument. Deze begraafplaats beslaat ruim 26 ha voormalig akkerland.
Op 13 september 1944 werd deze plek bevrijd door eenheden van de 30e Infanterie Divisie van het Eerste Amerikaanse leger tijdens de opmars naar de Roer in het Roergebied in Duitsland. Dit ereveld was een van de eerste begraafplaatsen waar in Duitsland gesneuvelde Amerikaanse militairen werden begraven. Op 10 november 1944 nam het Negende Amerikaanse leger de begraafplaats in gebruik. Uit eerbied en dankbaarheid heeft de Nederlandse regering de grond in eigendom genomen en in eeuwigdurend gebruik afgestaan.
De begraafplaats is in zestien vakken - A tot en met P - verdeeld. De vakken zijn onderling gescheiden door de promenade en de graspaden. De 8301 grafstenen, een grafsteen met de Davidster voor degene die het Joodse geloof beleden en een Latijns kruis voor alle anderen, zijn geordend in parallel lopende bogen die zich uitstrekken langs de brede gazons. De 8302 doden, die hun leven gaven in dienst van hun vaderland, kwamen uit alle staten van Noord- Amerika, het District Colombia, Engeland, Canada en Mexico. Van de 106 onbekenden konden de stoffelijke overschotten nooit volstrekt worden geïdentificeerd. Ongeveer 43 procent van de militairen die destijds hier en op andere begraafplaatsen in de buurt tijdelijk werden begraven, hebben nu hun rustplaats op Margraten. De meeste van hen gaven hun leven tijdens de luchtlandings- en grondoperaties om het oosten van Nederland te bevrijden, de opmars door Duitsland over de Roer en Rijn en tijdens de luchtoorlog boven deze streken. In niet minder dan veertig gevallen werden twee broers naast elkaar begraven. Eén steen geeft het gemeenschappelijke graf aan van twee onbekenden. Op de top van de heuvel, in de as van de promenade, staat de vlaggenmast. Prachtig om te zien dat wel, maar er steek toch heel veel menselijk leed achter.
We wandelen ook langs prachtige gebouwen, langs het Genhof uit 1717. De deelgemeente Termaar met oude boerderijen en een prachtige natuur. Ook nog enkele prachtige vakwerkhuizen. Aangename wandeling in Nederlands Limburg
Naar een blogmeeting gaan is altijd op ontdekkingsreis gaan, wie komen we tegen?
JOHNNY EN ETIENNE
ROSETTE EN CHRISTIANE
CHRISTIANE EN ROOSJE.
Heel veel namen zijn je bekend maar de gezichten erachter is wat anders. Vanuit Limburg naar Antwerpen, we vreesden dat we tolk nodig gingen hebben en hadden daarom afgesproken met Etienne en Rosette (blog Tienne) wij kennen elkaar toch al vele jaren en zij zouden wel voor de Limburgers vertalen, later bleek dat allemaal niet nodig.
ROSETTE, CHRISTIANE, ROOSJE EN CORRY.
Als we in Antwerpen aankomen vinden we het hotel vrij goed, en we treden de zaal binnen, al is al wat volk hier maar eigenlijk kennen we niemand (nog niet) wat later kom Bompajack binnen en wij herkennen hem van zijn blogfoto. Even kennis maken en dadelijk klik het, het is alsof we elkaar al jaren kennen. Mamajoyce en Presley Elvis komen binnen en het word een hartelijke ontmoeting, ook komen Roosje en Corry bij ons zitten.
BOMPAJACK, JOHNNY EN ETIENNE
CORRY EN COOLTJE
Wat later arriveren Etienne en Rosette nog. Frieda en Cooltje komen de bende vervoegen. Het wordt een gezellige boel hier in Antwerpen en hoe meer de avond vordert hoe plezanter het wordt. Voor het eetmaal worden we verrast met een optreden van Elvis Presley.
Het diner is lekker en zeker gezellig zo samen. Dan kunnen zij die het willen een danspasje wagen. Aan de tafel met de bloggers worden snode plannen gesmeed en de vriendschap blijft groeien. Soms wel wat verder dan gewild, he Rosette, Christiane en Mamajoyce.
De foto spreekt voor zijn eigen. Mamjoyce kennen van haar blogje Buikdansen en ze geeft een optreden weg dat gezien mag worden.
MAMAJOYCE
CORRY EN COOLTJE
Samen hebben we een fijne avond gehad, nieuwe vriendschapen gemaakt en oude hernieuwd. Een blogmeeting die voor ons een plaatsje in de top tien krijgt. We willen dan ook langs deze weg Rayaatje bedanken voor de heerlijk avond.
Spa met zijn termen en bronnen, vandaag wandelen we een stukje van de bronnenwandeling. Eerst komen langs het Domaine de Mambaye een plek waar de kinderen op bosklassen komen en kunnen genieten van de omgeving en de natuur.
Wij wandelen door de bossen en genieten ook van de omgeving en natuur. We komen aan la source de la Géronstère. Dokter Rye ontdekte deze bron als eerste de heilzame kracht van het water. De paviljoen en de tempel werden in 1651 geschonken door Comte de Burgsdorff. Op een hoogte van 440 meter is het een prachtige plek. Gelegen in de Hoge Venen, met een overdadige en boeiende natuur, waar rust heerst.
Met prachtige dorpjes waar de boerderijen een hoofdrol spelen, de natuur nog ongerept en op plaatsen nog onherbergzaam, spijtig dat het toerisme deze streek niet meer zo onherbergzaam maakt. De laatste jaren hebben de Hoge Venen hun reputatie van onherbergzaam moerasgebied enigszins verloren. De streek word gewaardeerd voor zijn prachtige landschappen, de typische atmosfeer die er heerst, de zuivere lucht en het zuivere heilzame water.
Op de wandeling waar de natuur zich voorbereid op de winter, zijn de herfst kleuren al heel mooi. Op de wandeling valt er van alles te beleven, de beekjes die kronkelend door het landschap vloeien. We genieten van de onze wandeling langs de bronnen door de prachtige omgeving
Awans,, een gemeente in Luiks Haspengouw, heeft een landelijk karakter, wat ook geldt voor de overige deelgemeenten.
De streek wordt gekenmerkt door soms eeuwenoude hoeven, die verspreid liggen in een prachtig landschap met een lokaal karakter. Haspengouw ( Hesbaye) een prachtige streek met dorpenj die bestaan uit indrukwekkende vierkantshoeven met rondom de woonverblijven een, kleine gordel van weilanden en verder uitgestrekte landerijen en bietenvelden.
Tussen de velden en weiden liggen tal van holle wegen doordat de boeren er met hun spannen eeuwen lang passeerden. Luiks Haspengouw telt twee mooie valleien van de Geer en de Mehaigne waar de wilgen en populieren groeien er word getracht naar een zo groot mogelijke harmonie tussen de menselijke activiteiten en de natuurlijke omgeving. Men heeft trouwens oog voor de vrijwaring van het bouwkundig erfgoed dat bijzonder rijk is.
Een wandeling in en rond Awans geeft een duidelijk beeld van het Luikse deel van Haspengouw. Met zijn kasteelhoeve(1650) en vele uitgestrekte landerijen. De vierkantshoeven staan hier naast elkaar en vormen een lint van prachtige boerderijen met een rijk verleden. We genieten van onze wandeling door Awans en Fooz.
In het jaar 1180 wordt Brühl voor het eerst in de oorkonden vermeld. De Keulse aartsbisschop Phillip von Heinsberg bouwde toen een residentie waarrond al heel snel een belangrijke burcht ontstond. In 1285 verleende de Keulse aartsbisschop Siegfried von Westerburg Brühl de stadsrechten. De wethouders mochten voortaan rechtspreken en kregen zelfbestuur. In 1469 werd Brühl provinciehoofdstad en residentie van de Keulse aartsbisschoppen. Bijna 150 jaar lang werd Keulen vanuit Brühl geregeerd. In 1689 werd de burcht door vreemde troepen de lucht in gejaagd, een stadsbrand verwoestte bijna alle huizen.
Na deze ramp kwam Brühl eerst weer tot een bloeiperiode toen keurvorst Clemens August in 1725 op de grondvesten van de waterburcht door Conrad Schlaun en later door Francois de Cuvilliés het kasteel Augustusburg met het wereldberoemde traphuis van Balthasar Neumann liet bouwen. Clemens August bouwde hier omwille van twee redenen: de landschappelijke schoonheid en de gunstige ligging voor de valkerij die de vorst met hartstocht uitoefende. Na het ontslag van Conrad Schlaun ontwikkelde Cuvilliés in 1728 een volledig nieuw plan voor de ombouw en verbetering van de ruwbouw die zijn voorganger net voltooid had. De waterburcht werd een moderne residentie.
In 1740 vertoefde de architect Balthasar Neumann voor het eerst in Brühl. In de daaropvolgende jaren bracht hij verschillende korte werkbezoeken aan Brühl voor de planning van het traphuis. Voor de uitvoering hiervan engageerde Neumann de Keulse hofarchitect Michael Leveilly en zijn uitstekende kunstenaars. Tussen 1747 en 1750 schilderde Carlo Carlone de plafondfrescos van het traphuis, de aansluitende zalen en in de Nepomukkapel. Toen Clemens August in1761 stierf, waren de werken aan de hoofdzalen nog in volle gang. Zijn opvolger Max Friedrich von Königsberg (1761-1784) beëindigde de werken volgens de plannen van Clemens August. In 1768 was kasteel Augustusburg na een bouwtijd van meer dan 40 jaar voltooid.
Met de Franse Revolutie verdween in 1794 het keurvorstendom Keulen. Franse troepen bezetten het kasteel en verramsjten alle meubelen. Toen Napoleon in 1804 het kasteel bezocht, vond hij het kasteel zo prachtig dat hij het spijtig vond dat er geen wielen onder stonden. In 1809 schonk hij het aan zijn maarschalk Davoust die het volledig verwaarloosde. In 1815 kwam het kasteel in Pruisisch bezit. Dankzij koning Friedrich Wilhelm IV ging het kasteel niet volledig verloren. In 1842 woonde hij er een tijdlang in en gaf de restauratie van de zalen in opdracht. Na de renovatie in 1876/77 deed het kasteel weer dienst als residentie van Keizer Wilhelm I wanneer deze aan de herfstmaneuvers in de Eifel deelnam. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het kasteel zwaar beschadigd.
In 1944 raakte een springbom de noordvleugel en in 1945 werd de hoofdvleugel door artilleriegeschut getroffen. Nog in hetzelfde jaar begon men met de dringende wederopbouw- en herstellingswerken, later volgde dan een algemene restauratie van het hele gebouw. Vandaag bevindt zich het kasteel in het bezit van het land Noordrijn-Westfalen. Het wordt door de president van de Bondsrepubliek Duitsland voor representatieve doeleinden gebruikt.
JACHTKASTEEL FALKENLUST
Een rechte laan voert vanuit het park van kasteel Augustusburg naar het jachtkasteel Falkenlust. De grondsteen van kasteel Falkenlust werd door Clemens August op 16 juli 1729 gelegd. De plannen tekende de hofbouwmeester Francois de Cuvilliés. Reeds in 1733 waren de bouw en de stucwerken van de binneninrichting op enkele kleine details na, klaar.
De afwerking hiervan duurde dan nog tot in de helft van de jaren 40. In 1794 viel het kasteel in handen van de Franse troepen. In 1807 kwam het in het bezit van de Duitse diplomaat in Franse dienst Karl Friedrich Reinhard. Van 1832 tot 1960 was het in het bezit van de familie Giesler uit Brühl, daarna ging het over in het bezit van het land Noordrijn-Westfalen. In 1730 begon men met de bouw van de kapel in het park. Ze werd gebouwd in de vorm van een eremietengrot. Het is een achtkantige bouw met een kleine sacristie en een mansardedak.
KASTEELKERK ST MARIA VON DEN ENGELN.
De kasteelkerk is de in 1493 ingewijde toenmalige kloosterkerk van de minderbroeders (vandaag katholieke parochiekerk St Maria von den Engeln) die Clemens August vanaf 1735 verder liet uitbouwen.
Als verbinding tussen de kerk en het kasteel ontstond de Oranjerie met een oratorium (twee verdiepingen) aan een langs drie zijden gesloten koor. Zowel binnenin als buiten is de kerk eenvoudig gehouden. De ruimte wordt door kapelvormige nissen en kruisgewelven met spitsbogen ingedeeld. Het hoogaltaar bestaat uit gekleurde stucmarmer dat het hele koor tot aan het gewelf vult. Het is een meesterwerk van Balthasar Neumann (1745) en van zijn beeldhouwer Johann Wolfgang van der Auvera die het decor en de figuren ontwierp. Het altaar dat in de tweede wereldoorlog zwaar beschadigd werd, werd weer prachtig gerestaureerd, de verwoeste verkondiginggroep uit het midden werd vervangen door een kopie.
Het kasteel Augustusburg, het kasteel Falkenlust en het park werden in 1984 als kultuurdenkmaal van de Unesco erkend.
Wij beginnen onze ontdekking aan de tuinen van kasteel Augustusburg, langs de barokke tuinen, met fonteinen en vijvers, zo hebben we prachtige zichten op dit barokke kasteel, een aangename wandeling door de rechte laan naar Jachtkasteel Falkenlust, spijtig dat deze onderbroken word door de spoorlijn en een weg.
Maar toch blijft het indrukwekkend, de 2,5 kilometer lange traject door prachtige bossen en met een prachtig zicht op de beide kastelen. Jachtkasteel Falkenlust heeft een bijzondere tentoonstelling deze van de Falkenjacht. We keren terug naar kasteel Augustusburg. En nemen deel aan een geleid bezoek. Alleen spijtig dat binnen geen fotos gemaakt mogen worden, we begrijpen het wel om de bijzonder broze tapijten en wandbekledingen niet te beschadigen. Het bezoek vertrek eigenlijk aan de achter ingang van het kasteel
Maar als we aan de ingang met trappenhal komen valt onze mond open van verwondering wat een prachtige kleuren en wat een rijkdom, als we trappen bestijgen, en het plafond zien is de verwondering nog groter wat een prachtige plafondfrescos , we worden van het ene prachtige vertrek naar de andere gebracht, onbeschrijfelijk mooi. De rondleiding met gids duur 75 minuten, twee zalen zijn gesloten deze worden gerestaureerd. Na de rondleiding wandelen we even langs de Oranjerie die het kasteel met de kerk verbindt. In de kerk hebben we ogen te kort om de prachtige barokke altaren te bewonderen. Een wandeling door Brülh en terug naar het kasteel. We hebben genoten van ons bezoek aan Brülh, het kasteel en de wandeling door het park. Gelukkig hadden we het weer bij, een heerlijke zon die over deze betoverende omgeving schijnt. Gewoon genieten van een prachtige dag.
De Loonse stroop is een ambachtelijk product, dat na een onderbreking van bijna 20 jaar terug geproduceerd word op de site van het Stoomstroopfabriek van de Wijnants.
GEBROEDERS BLEUS EN DIRK ONCLIN
De monumentenstrijd heeft een positieve impuls gegeven aan het stroopverleden en heeft de traditie doen herleven. Vele inwoners van Borgloon waren blij dat het stroopstoken terug in onze stad plaats vind. Volgens burgemeester Awouters is" Borgloon niet alleen de bakermat van Limburg maar ook van de stroopstokerijen in deze provincie. De Lonenaren worden door de jaren heen trouwens niet zomaar "Strooplekkers" genoemd.
Op de voorstelling van het kookboek "Stroop" geschreven door Dirk Onclin, word een oude traditie nieuw leven ingeblazen koken met Loonse stroop. Dit Kookboek is uniek in zijn soort niet alleen hebben vermaarde koks eraan meegewerkt, maar ook het verhaal van de stroopfabriek en de stroopstokers komt aan bod.
JOHNNY BLEUS EN FAMILIE
De nieuwe stroopstokers de familie Bleus doet hun verhaal, ook twee voormalige werknemers van de stoomstroopfabriek Wijnants vertellen hun verhaal, dit alles met prachtige originele zwart-wit foto's. De voorstelling van het nieuwe boek in de stoomstroopfabriek werd druk bijgewoond en afgesloten met een hapje en drankje.
De nieuwe generatie stroopstokers is verzekerd AXEL BLEUS.
MARCHE DE LA FRONTIERRE / WANDERFALKEN STEINFORT / STEINFORT LUXEMBOURG 16/09/2007.
MARCHE DE LA FRONTIERE
WANDERFALKEN STEINFORT.
STEINFORT. Luxembourg.
Op de weg Aarlen- Luxemburg aan de toegang tot de pittoreske vallei van de Eisch, ligt Steinfort. Steinfort is een grensdorpje in de buurt van Arlon.
In het begin van de 20ste eeuw waren in Steinfort enkele ijzersmelterijen gevestigd. Restanten hiervan kan men nog steeds zien. Wij wandelen over het domein van Al Schmelz de oude smelterij, prachtig gerestaureerd met verschillende beelden uit de fabriek, zoals de oude smeltovens. We vertrekken met de wandeling langs de Eisch in het Centre Rodemer hier zijn een park aangelegd en verschillende sporten kunnen hier beoefend worden.
We wandelen langs de prachtig aangelegde vijver met fontein. We blijven gans de wandeling op het grondgebied van Steinfort, langs het grote bos naar Clairefontaine, gelegen op Belgische grondgebied. De stichting van de Abdij van Clairefontaine door gravin Ermesinde (1186-1247) is het startschot geweest van een ongelooflijke geschiedenis en langdurige groei en bloei van de streek rond het huidige Luxemburg.
AL SCHMELZ
ABDIJ CLAIREFONTAINE
Strategisch gelegen in de vallei van de Eisch, dichtbij steengroeven en voorzien van stromend water door de Bernadus-bron werd het klooster ettelijke keren verbouwd en vergroot om als centrum te kunnen dienen voor alle noden van het toenmalige (graafschap) Luxemburg. Het Cisterciënzer-klooster beschikte over een uitstekende medische plantentuin en in combinatie met het bronwater verzorgden zij hospitalisatie van het hoogste niveau. De grote boerderij voorzag de gemeenschap ruimschoots van voedsel, wat ook ongewenste gasten aantrok. Een reden meer voor de Luxemburgse overheid om er dan ook alle juridische diensten samen te brengen, inclusief de nor. Met de Franse revolutie werd de Abdij in 1794 volledig verwoest. In 1875 werd de prachtige neo-Romaanse kapel Notre-Dame du Bel Amour heropgebouwd, en in 1999-2001 met Luxemburgs geld nog heropgeknapt.
De sporen van de steen en ijzerindustrie zijn alom nog zichtbaar zoals de ijzerweg die de ertsen naar de fabriek brachten. Nu is de restauratie van de site Al Schmelz te einde en wordt de omgeving ook onderhanden genomen en de overblijfsels van de ijzerweg worden nu hersteld.
AL SCHMELZ
Het is een mooie wandeling die veel afwisseling gegeven heeft, industriële archeologie en natuur met zijn uitgebreide bossen en de abdij. Vanuit Steinfort kan men een uitstap maken door de vallei van de Eisch, ook wel de vallei van de zeven kastelen genoemd. Een prachtige streek om te wandelen en te verkennen.
SIROPERIE DE FONTAINE / DELVAUX / HORION - HOZEMONT.
SIROPERIE DE FONTAINE DELVAUX.
HORION-HOZEMONT.
De stroopfabriek de Fontaine of de siroopfabriek Delvaux is ontstaan in 1887. Het is een ambachtelijke siroopfabriek dat gedurende heel de rijd in bezit is van dezelfde familie. Al de 5de generatie stroopstokers is druk bezig om stroop te stoken.
In deze stokerij begint het stookseizoen in september en eindigt rond eind december. Vandaag bezoeken we in Horion deze ambachtelijke stokerij. En worden vriendelijk ontvangen door Jozef Delvaux de stroopstoker.
We worden rondgeleid in zijn stokerij, een volle koperen ketel met appels staat op het vuur. In de andere koper ketel staat het sap in te koken. Er word ons getoond hoe de koperen ketels met steenkool verwarmt worden. Er heerst een gezellige drukte en geregeld komen bezoekers om stroop te kopen. Het is fijn om het stroop stoken gade te slaan. Iedere stroopstoker heeft zo zijn manier van werken. In de kleine winkel kun je stroop kopen en ook nog andere ambachtelijke producten.
Jozef laat ons de chocolade met siroopvulling proeven, het is wel speciaal. Het is fijn om hier opbezoek te gaan. Het is een familiebedrijf waar ze nog tijd maken voor wat uitleg en een rondleiding.
MARCHE DES BARRAGES / LES RANDONNEURS DE LA HAUTE MEUSE / HASTIERE 15/09/2007.
MARCHE DES BARRAGES
LES RANDONNEURS DE LA HAUTE MEUSE.
HASTIERE.
De Neanderthaler mens woonde in deze streek; sindsdien werden er in de regio Hastière wegen aangelegd, industrieën ontwikkeld en Romeinse villas gebouwd.
Hastière was en is nog steeds een doorgangscentrum, een ontmoetingsplaats. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de 10de eeuw rondtrekkende Ierse monniken een abdij stichtten boven op een oude, aan de god Mercurius toevertrouwde, tempel. De abdij was bedoeld om reizigers, vreemdelingen en armen op te vangen. De Romaanse kerk, gebouwd in 1033-1035, werd zo getuige van de activiteit, de voorspoed en de lotgevallen van de inwoners. In 1568 werd de kerk in brand gestoken door de Franse Hugenoten, in 1793 werd ze verwoest door de revolutionairen; ze werd heropgebouwd en is momenteel één van de mooiste exemplaren van de Romaanse Maaskunst.
Een prachtige gebouw indrukwekkend aan de oever van de Maas. We wandelen in Hastiere- Lavaux, de dorpskern situeert zich op de linkeroever van de stroom. Het oude centrum ligt geconcentreerd aan de voet van de helling; je vindt er huizen uit de achttiende en negentiende eeuw die opgetrokken zijn in kalk breuksteen, waarop leien daken liggen. Het leven concentreert zich rond de winkelstraat en zijn typische wijken. Hier is vandaag jaarmarkt en na de wandeling gaan we deze zeker bezoeken.
Een gezellig stadje, maar op de rechteroever ligt Hastiere par Dela, In dit deel van het dorp, vind je mooie en grote villas opgetrokken in de zuiverste Maas traditie. Al dromend slenter je rond in deze zeer mooie omgeving aan de oever van de Maas. De maasvallei met zijn unieke landschappen, fauna en flora buiten de gebaande wegen, maar vooral en overal merk je de getuigen van een rijk en vaak triest verleden. De Maas: een gelukkige en beschermende rivier, levendig en historisch, stil en geraffineerd, jong en mooi; deze Maas geeft een sereen beeld aan zijn dichte bossen. De Maas is als een stromend gedicht langs een heroïsch en fascinerend verleden.
Hier wandelen we vandaag met prachtig gebouwen en we wandelen verder en klimmen uit het Maasdal met prachtige zichten, we komen in Baimont, een klein landelijk dorpje, gelegen op de bovenste rand van de Maasvallei. Je vindt er enkele mooie boerderijen in natuursteen en twee belangrijke vakantiedomeinen: Le Bonsoy en Les Etoiles, het dorpje heeft een gezellig kerkplein met ongelooflijk mooie zichten op de omgeving. Aan het oorlogsmonument hebben een uitzicht wat ons overdondert.
We dalen af en komen in Hermenton sur Meuse, De Hermeton is een wispelturig riviertje dat zijn naam gaf aan het dorp. Het stroompje schuurde een diepe vallei uit, een waar juwelenkistje van uitbundige flora.
Het dorp ligt op de linkeroever, onder aan de helling, tussen boomgaarden en tuinen. De Maasvallei straalt hier zachtheid en rust uit. Aan de twee kanten van het riviertje golven bossen op uitsteeksels van rotsen en heuvels. Met de hand uitgehouwen of door de natuur gevormd, de rotsen hebben hier rare en fantastische vormen. De vegetatie bloeit er in al zijn vormen en kleuren. Bij elke stap wijzigt het uitzicht maar het blijft altijd pittoresk.
We wandelen verder langs de Maas en komen aan de oude barrage d Hastiére hier word aan de hand van infoborden en voorbeelden het verhaal van de barrage verteld van in de helft van de 19de eeuw tot op heden. Wij nemen de tijd om deze tentoonstelling te bezoeken.
Wat verder komen we langs het oude station van Hastiére waar een tentoonstelling is van schilderijen met als thema treinreizen.
We bezoeken deze tentoonstelling ook en dan komen we terug aan ons vertrekpunt. Deze wandeling is zeker een van de mooier in Hastiere.
DAG VAN HET EETBARE LANDSCHAP / BOKRIJK. 23/09/2007.
DAG VAN HET EETBARE LANDSCHAP.
BOKRIJK.
Het openluchtmuseum Bokrijk vergast ons op een dagje proeven, kijken en genieten. Oost en West Vlaanderen met 16 huizen waar honing proeven op het programma staat en ook streekgerechten in de herberg In de Dolphin De Kempen met 34 bezienswaardigheden, kruiden zijn hier het thema ook Limburgse vlaaien bakken en ambachtelijk brood. Een bijzonder attractie is de snoepwinkel. In de groentetuin vind je oude groenten die het ganse jaar gebruikt kunnen worden. In Haspengouw met 27 bezienswaardigheden worden de oude ambachten centraal gesteld.
In de museumbrouwerij Het Paenhuys word 1500 liter Morellenbier gebrouwd.
In de boerderij met stroopstokerij worden 800 kilogram appels en peren tot 100kgr stroop gestookt.
In de Oude stad is de streekproductenmarkt met veel gratis proeven, 1.000 liter kervelsoep, 50streekbieren, jeneverproeven en de huisgemaakte kipkap, bloedworst en paté door de Limburgse slagersbond gratis aangeboden. Proeven maar op de markt. De streekproductenmarkt is aangenaam om te bezoeken veel vergeten groenten worden aangeboden, de verscheidenheid is groot.
We hebben geluk dat we vroeg hier waren op de middag word het koppen lopen. Gelukkig hebben we van de kalme voormiddag kunnen genieten om het openluchtmuseum te bezoeken. Een heel fijne voormiddag.
OPENLUCHTMUSEUM
Op een oppervlakte van meer dan 60 ha wordt het Vlaanderen van zo'n 150 jaar geleden weer tot leven gewekt: bruisend, interactief en vooral leuk. Het openluchtmuseum is een actief doe-museum dat de mensen wil terugbrengen in de tijd.
Alle zintuigen worden geprikkeld: het oog, het oor, de neus,... In het openluchtmuseum kan je 'beleven' hoe onze voorouders woonden, leefden, werkten en zich amuseerden. Bovendien kan je het museum elke dag 3 x anders beleven! Het openluchtmuseum bestaat uit drie verschillende delen: een Kempens dorp, een Haspengouws dorp, en het gebied Oost- en West-Vlaanderen. In elk gedeelte krijg je dagelijks een andere beleving.
De meer dan 100 historische gebouwen (boerderijen, dorpswoningen, twee kerken, een school, twee windmolens, herbergen, enz.) zijn omgeven door bloemen, planten en bomen uit het authentieke landschap. Complete erven werden heringericht met stallen, schuren, bakhuizen,... Ook het interieur van de gebouwen, het meubilair, de huisraad, het landbouwalaam ... alles is authentiek aanwezig.
De fruitpluk is nu volop bezig, de peren zijn al bijna af en de appelen zijn reeds mooi gekleurd.
Een wandeling door het land van Loon is altijd betoverend, er duiken hier en daar kastelen op, kapelletjes en vele mooie oude boerderijen. In de pluktijd vooral de peren en appelpluk is het bijzonder aangenaam om te wandelen tussen de boomgaarden, de plukkers bezig zien om het waardevolle fruit te plukken, in grote houten kisten van zon 400kgr worden de rijpe vruchten naar de koelcellen gebracht om daar een lange tijd te bewaren. Zodat we het hele jaar kunnen genieten van lekkere appelen en peren.
Nu kunnen we nog genieten van het fruit aan de bomen en dat maakt deze wandeling in Voort en omgeving toch bijzonder. Een deel van de wandeling gaat door Kuttekoven, met zijn kasteel en kasteelhoeve. Kuttekoven heeft deelgenomen aan de wedstrijd van het Mooiste dorp van Vlaanderen, hebben de laatste 15 niet gehaald maar voor mij blijft het prachtig dorp met een rijk verleden.
We wandelen ook een stukje langs Borgloon centrum met de Gasthuiskapel. Deze kapel maakte in de middeleeuwen deel uit van het uitgebreid netwerk van zogenaamde 'gasthuizen' der hospitaalridders, ook wel Johannieters genoemd. De kapel van Helshoven behoorde eveneens toe aan deze orde.
De Romaans-gotische Graethemkapel is o.m. de begraafplaats van de Loonse graaf Lodewijk I ( 1171) en zijn echtgenote Agnes ( 1175). Op de terugweg naar Voort wandelen we nog langs verschillende plantages. Een mooie wandeling in het Land van Loon.
De abdij van Orval werd gesticht in 1070 en trad in 1132 toe tot de cisterciënzerorde. Het klooster dat tijdens de Franse Revolutie volledig verwoest werd, herrees uit zijn puin vanaf 1926. In 1931 werd er binnen de muren van de abdij een brouwerij opgestart om de bouw van het nieuwe klooster te financieren.
Vandaag de dag en volgens een traditie van de cisterciënzers, besteedt de kloostergemeenschap grotendeels aan goede werken de inkomsten uit de bierverkoop onder de naam Orval. We wandelen eerst een stukje langs de gebouwen van de abdij en het kasteel, daarna bezoeken we de brouwerij.
Langs 8 staties worden we geleid en ons het brouwproces van de lekkere Orval te vertellen. Van de grondstoffen, Water van de Mathildebron, mout en aromatische hopvariëteiten en vloeibare kandijsuiker. Hier word een beslag van gemaakt, gekookt en de bekomt men de vloeistof (Wort) de restafval draf genoemd word verkocht als veevoeder, nog dezelfde dag word aan de wort de specifieke gist van Orval toegevoegd.
Daardoor begint de hoofdgisting die 4 dagen duurt. De gist zet de suikers om in koolzuurgas en alcohol. Dan laat men het bier drie weken lang rijpen in opslagtanks en past men het Engelse methode van het drooghoppen toe. Verschillende grofmazige zakken, gevuld met fijne hopbellen, zullen drie weken lang trekken in het bier en hun essentiële oliën die hun speciale smaak afgeven. In Orval worden er 24.000 flessen per uur gebotteld. Orval kent maar een typische kegelvormige 33cl fles. Het bier zal nu 4 weken lang nagisten. Pas 2 maanden na het brouwen is de Orval klaar om de brouwerij te verlaten.
We worden op een lekkere Orval getrakteerd en wat Orvalkaas. We gaan ook nog even naar LAnge Gardien om te genieten van een Floriflette (schotel met aardappel in schijfjes, spek en Orvalkaas) en natuurlijk een lekkere Orval Trappist.
Het weer is vandaag prachtig echt een nazomerdag en we hebben nog wat tijd om de omgeving te verkennen, wij rijden dan ook naar Frankrijk, niet dat een heel eins is even maar en we zijn over de grens, het is hier toch prachtige in de Franse Ardennen. We volgen de route van de kastelen en forten en komen in Villy la Ferté.
FORT DE VILLY LA FERTE
De laatste vestiging die werd gebouwd was het Fort van Villy-La-Ferte.
Dit laatste bolwerk van de Maginotlinie in het westen is gebouwd tussen 1935 en 1938 en is het theater geweest van een dramatisch gevecht op 19 mei 1940. Tijdens dit gevecht zijn 104 Franse soldaten door verstikking omgekomen. De Maginotlinie genoemd naar André Maginot, Minister van Oorlog (1929-32), had de verantwoording van de bouw.
In het leven geroepen door de verschrikkelijke verliezen van de Fransen, die probeerden de Duitse linies in de eerste wereldoorlog te doorbreken. De Fransen waren overtuigd van het niet kunnen doordringen van een statische defensie. In 1920 besloten de Fransen dat hun oostgrens permanent moet worden opgebouwd met vestingwerken. In 1930 begon men met de bouw van de Maginot line. Men was gereed met de bouw in 1935. Deze vesting liep van Zwitserland tot aan zuid Belgie.
De Maginot line bestond uit een aantal onafhankelijke forten, verdeeld in drie defensieve lagen. Op de grens met Duitsland lagen bunkers met mitrailleur nesten, prikkeldraad en tankversperringen hierachter kwamen grotere bunkers en tankvallen. Circa 8 km hierachter stonden de forten. Deze forten waren zelfvoorziend, compleet met slaapplaatsen en operatiekamers en geschutstorens. In het grootste fort werkte en leefde 1200 man. Geen van de grote forten van Maginot Line werd veroverd. Dat de Maginot Line zich moest overgeven lag aan het feit dat de Duitse aanval via het oogwaarschijnlijke ondoordringbare Ardennen kwam.
Het vrij intacte fort is gelegen op een bijzondere plaats in het landschap met een betoverend zicht op de omgeving. We wandelen over het fort en bekijken de gevechtskoepels en de bunkers. De natuur heeft zich hier heer en meester gemaakt en de omgeving is bezaaid met prachtige wilde bloemen waar de vlinders zich thuis voelen, gewoon prachtige om te zien. We rijden wat verder en komen aan het stadje Mouzon.
MOUZON.
Dit plaatsje heeft een mooie abdijkerk en een beroemd orgel. Deze oude abbatiale, gebouwd door de paters Benedictines in de XIII eeuw, is een van de mooiste in gotische stijl van de Ardennen: een toren van 32 m hoog, orgel van Moucherel uit de XIII eeuw.
In de prachtige tuin kunnen we een wandeling maken.
Het viltmuseum in Mouzon waar u allerlei toepassingen ziet van dit soort textiel. Dit uniek museum in Europa toont u de volledige cyclus over het bewerken van het vilt, met werkende machines, ze verhalen 8000 jaar viltgeschiedenis in het hedendaags leven en in de kunstwereld.
Mouzon heeft ook vele schilderachtige straatjes. Vanop Pont de Vue la porte de Bourgogne gebouwd in 1639 hebben we een prachtig zicht op de stad en de omgeving.
CHATEAU BAZEILLES
We rijden verder de Forten en kastelen route af richting Sedan maar eerst komen we langs het Chateau Bazeilles uit de XVIIIde eeuw, spijtig dat een vleugel van dit prachtige kasteel afgebrand is, gelukkig worden de restauratie werken aangevat. We rijden verder naar Sedan en dan terug richting België, het is een prachtige rit geworden door het Franse landschap.
HERKENRODE NETWERKT IN LIMBURG VAN WIJSHAGEN TOT JEUK
HERKENRODE NETWERK
IN LIMBURG VAN WIJSHAGEN
TOT JEUK.
HERKENRODE.
Gesticht omstreeks 1182 door Gerard, graaf van Loon. Het grondgebied maakte deel uit van het eigengoed van de graaf, dat hij tegen zeer gunstige voorwaarden verkocht aan een zekere Broeder Hendrik uit de abdij van Aulne (Henegouwen).
Sommige geschiedschrijvers spreken van een schenking door de graaf, met als voorwaarde er een klooster van Cisterciënzerinnen op te richten.
REFUGEHUIS IN HASSELT
Het graafschap Loon strekte zich uit over het grondgebied dat ongeveer de huidige provincie Limburg uitmaakt. De graven wilden hun invloed uitbreiden door gebieden van het Bartholomeuskapittel te verwerven en daarna verlangden zij een grote abdij op hun grondgebied. Toen hun burcht te Borgloon grotendeels werd vernield, bouwden de graven te Kuringen hun Kasteel en zij kozen Herkenrode als begraafplaats. In 1217 werd Herkenrode officieel in de Orde van Citeaux opgenomen; zij was de eerste en de grootste vrouwenabdij van deze Orde in de Nederlanden. Reeds in 1218 verwierf de abdij het tiende- en patronaatsrecht van Kuringen en van verscheidene andere parochies. De abdij werd door de Loonse graven en hun edellieden rijk begiftigd met ontelbare schenkingen van eigendommen, heffingsrechten enz.
VISSERSHUISJE
ABDIJMOLEN
BINNENPLAATS
Zo groeide zij al snel uit tot één der rijkste stichtingen van het hele gebied. Het grondbezit besloeg meer dan 3.000 ha met talrijke hoeven. De groei en de rijkdom van Herkenrode waren ook te danken aan het feit dat de meeste zusters en abdissen afstamden van vooraanstaande families en de adel van het graafschap Loon. Bij hun intrede brachten zij vele schenkingen en dotaties mee, zodat meubilering en stoffering van het klooster steeds waardevoller werd. Herkenrode telde twee categorieën religieuzen: enerzijds de adellijke koordames en anderzijds de lekenzusters, die naast een beperkt gebedsleven als werkzusters fungeerden. Over een tijdspanne van 600 jaar werd de abdij bestuurd door 33 abdissen die het geheel uitbouwden tot een complex van gebouwen en eigendommen.
POORTHUIS
HERKENRODE Tekening door Steven Wilsens
Zij beheerden hun patrimonium aan de hand van inkomsten die zij betrokken uit het patronaatsrecht van een 20-tal parochies. Herkenrode kreeg al snel de naam van adellijk klooster; maar, ondanks herhaalde pogingen, werd het geen adellijk stift. Vanaf 1317 werd de abdij bekend als bedevaartsoord, omwille van het Heilig Sacrament van Mirakel. Deze legende vertelt dat, toen de onderpastoor van het nabijgelegen Viversel bij een zieke werd geroepen om hem de H. H. Sacramenten toe te dienen, de hostie door oningewijde werd betast. De hostie was hierdoor met bloed bevlekt en de priester was ten einde raad. Na overleg met zijn pastoor, werd hem opgedragen de ontwijde hostie naar Herkenrode te brengen. Tijdens zijn reis kwam hij een kudde schapen tegen die prompt op hun knieën vielen. Bij Herkenrode gekomen begonnen de klokken te luiden, zonder dat iemand daar een hand naar uitstak. Toevallig werd er de H. Mis opgedragen door Adam, kloosterling van Aulne. De nonnen zongen en toen de kapelaan met de hostie de kerk binnenkwam, draaide de priester die de mis opdroeg zich om aan het altaar en viel op de knieën, zonder dat hij van tevoren wist wat de kapelaan naar binnen bracht. Toen de kapelaan de ciborie met de hostie op het altaar plaatste, vertoonde de Zaligmaker zich in de gedaante van een mooie jongeling, met op zijn hoofd een doornenkroon, die opvallend blonk. Al degenen die aanwezig waren keken verrukt toe en begonnen intens te bidden. Een vrouw die reeds enige tijd was bezeten door de boze geest, genas meteen. Deze feiten maakten van Herkenrode een bedevaartsoord, waar jaarlijks op Sacramentsdag een grote processie werd gehouden. De H. Hostie werd in een prachtige monstrans tentoongesteld en er gebeurden nog talrijke mirakelen. Het hele verhaal dient wellicht om het dogma van Christus' aanwezigheid in de eucharistie, waar in deze periode twijfels over worden geuit, kracht bij te zetten. De Heilige Hostie heeft een hele lijdensweg afgelegd. Troebelen en plunderende soldaten en ook de Franse Revolutie waren de oorzaak dat de H. Hostie in 1804 naar Hasselt werd overgebracht, waar zij nog steeds wordt bewaard. In het Hasseltse Museum Stellingwerf-Waerdenhof wordt de verguld zilveren monstrans uit 1286 bewaard waarin het Sacrament van Mirakel getoond werd.
Wat de gebouwen betreft, had Herkenrode als lid van de Orde van Citeaux, zich aan strenge voorschriften te houden. Het klooster diende opgericht te worden op een afgelegen plaats, ver van alle bewoning, en buiten de kloosterpoort mochten er geen gebouwen worden opgetrokken. Er bestaan nog slechts weinig sporen van de oorspronkelijke gebouwen die werden opgericht vanaf de 12de tot de 15de eeuw. Plunderingen en verwoestingen in het begin van de 16de eeuw leidden tot een intense bouwactiviteit.
Abdis Mechtildis de Lechy was gedreven door een grote vernieuwingsdrang; tot 1538 werden talrijke werken uitgevoerd in Maaslandse laatgotische, vroegrenaissance-stijl. Dit was ook de periode dat prins-bisschop Erard van der Marck het kasteel van Kuringen, na jaren van verwaarlozing, liet ombouwen tot een luxueus buitengoed. Het imposante poortgebouw van de abdij dateert van 1531; het draagt de wapenschilden van abdis Mechtildis de Lechy en van prins-bisschop Erard van der Marck. Tijdens de 18de eeuw werden aan het poortgebouw dagelijks honderden broden aan de armen uitgedeeld. Op het neerhof bevinden zich een woonhuis, stallingen en een grote tiendenschuur met het wapenschild van Anne Cathérine de Lamboy met haar spreuk: "Pie et Provide", zinspelend op de tienden die in de schuur werden ondergebracht. Verder lezen we "L'abondance de Dieu", waarvan de in hoofdletters gebeitelde LDCDDIV een chronogram vormen met het jaartal 1656, het jaar dat abdis Anne Cathérine de Lamboy (1653-1675) de schuur liet verbouwen. 'Gods overvloed' zoals die op de velden van Kuringen is geoogst, wordt in deze reusachtige ruimte in de vorm van tienden opgeslagen.
ABDIJMOLEN
De twee buitenhoeken van het neerhof waren geflankeerd met torens; één staat er nog, het was een duiventil voor postduiven Op de Demer stond (momenteel gerestaureerd) de oude abdijmolen, nog gebruikt tot de eerste helft van de 20ste eeuw. Nemen wij nu de weg die loodrecht op de schuur uitkomt; deze weg loopt op de plaats waar eens de abdijkerk gestaan heeft. Het klein vierkantig gebouw rechts is een kerkhofkapel; zij stond los van het kerkgebouw. Het gewelf is versierd met het wapenschild van Anne-Cathérne de Lamboy. De kloostergemeenschap emigreerde, na de definitieve bezetting van onze gewesten (1794), naar Duitsland. Na de annexatie (1795) werden op 1 september 1798 alle kerkelijke instellingen en goederen tot nationaal domein verklaard.
De kunstvoorwerpen uit de kerk zijn verspreid: de prachtige glasramen werden in 1802 in de kathedraal van Lichfield en de St.-Giliskerk in Ashtead - Londen (Engeland) geplaatst. Dit gebeurde na de verkoop van de abdij ingevolge verordeningen na de Franse Revolutie in 1797. Guillaume Claes en Pierre de Libotton waren de nieuwe eigenaars. Het monumentale Le Picard orgel (1744-46) uit de abdijkerk kwam terecht in de Sint-Michielskerk (1804) te Leuven. Met zijn vier klavieren, 42 registers en 2769 pijpen werd dit orgel beschouwd als een van de mooiste van het land. Tijdens de bombardementen (1944) werd het orgel volledig vernield. Het hoofdaltaar (door J. Del Cour) en twee praalgraven van abdissen werden in 1803 overgebracht naar de O.L.V. kerk te Hasselt.
De gebouwen kregen nieuwe industriële bestemmingen: wolspinnerij, suikerbietenraffinaderij, stokerij en suikerfabriek (1812). Andere gebouwen, waaronder de kerk die in 1826 afbrandde, werden gesloopt.
HERKENRODE ANNO 2007.
Sinds 1972 is het oostelijke deel van de gebouwen (sacristie, verblijf van de monialen, infirmerie, 16e eeuws abdissenverblijf en 18e eeuws abdissenverblijf) en het Engelse landschapspark eigendom van de Kanunnikessen van het Heilig Graf.
ABDISSENKWARTIER
OUDE ABDISSENKWARTIER
Zij vulden de gebouwen aan met een kerk en verblijfsgebouwen. Sinds 1998 is het westelijke deel van de gebouwen (poortgebouw, hoeve, tiendschuur paardenstal, vissershuisje, molen en de verder gelegen Tuiltermolen) en de 105 ha omliggende grond eigendom van het Vlaamse Gewest. De gebouwen zijn voor het beheer toevertrouwd aan Erfgoed Vlaanderen, de gronden aan de Afdeling Natuur van de Vlaamse Gemeenschap. De exploitatie is in handen van Herkenrode vzw. Het geheel van de gebouwen en de omgeving is sinds 1974 beschermd als monument en als landschap. Een toekomst voor Herkenrode is verzekerd en de restauratie is volop bezig.
TUILTERMOLEN
Wit-zwart foto's genomen op de tentoonstelling: Herkenrode netwerkt in Limburg van Wijshagen tot Jeuk.
Beverst een deelgemeente van Bilzen, ooit een klein landbouwdorp rond het adellijk Leen Schoonbeek, nu een woondorp voor forenzen naar Hasselt. Beverst staat bekend om zijn geklasseerde gebouwen, genaamd "De Zon" en "De Maan". Dit zijn twee authentieke boerderijen maar vooral om het waterkasteel in het gehucht Schoonbeek. Maar ook de vakwerkhuizen komen nog voor. De Schilswinning een vakwerkboerderij uit de 17 de eeuw met een overkragende verdieping en een kaasrek onder de dakrand. De dwarsschuur uit begin 19de eeuw.
VAKWERK
Vakwerk boerderij is een sinds oud-Germaanse tijd uitgeoefende bouwstijl waarbij een dragend skelet uit houten balken met mortel of leem en roeden opgevuld wordt. Het is boven alle twijfel verheven dat er eeuwen geleden al vakwerkhuizen in Limburg stonden. Het vakwerkhuis staat op een houten voetraam dat dicht boven de grond op een laagje natuur rust op de bodem van stenen. Dit fundament, hoe ondiep ook, was in feite een geniale vinding. Het houtwerk kon lang niet zo snel verteerd worden door het vocht, de levensduur van het huis werd aanzienlijk verlengd. Tot in de vorige eeuw bouwde de boer zijn huis zelf, zoals hijzelf in zijn onderhoud voorzag. Hout was er voldoende; stenen, klei en stro ook. Dat was alles wat hij nodig had. Eerst zette hij een houten raamwerk op, een huis zonder muren en zonder dak. Later maakten sommige handwerkers daar hun beroep van. Ze trokken van dorp tot dorp om raamwerken te bouwen en ze noemden zich raammaker. De vakken tussen de balken van het raamwerk vulde de bouwer op met een vlechtwerk van buigzame twijgen dat aan binnen en buitenzijde bepleisterd werd met een mengsel van natte klei en stro dat in korte stukjes was gehakt. Als dat na een paar weken droog geworden was, maakte de doe-het-zelver de wanden glad om ze vervolgens wit te kalken. Het dak werd bedekt met stro tot men in de vorige eeuw de dakpan ging gebruiken. Dat dak liet men ver over de zijwanden heen reiken zodat de regen geen vat kreeg op de toch wel kwetsbare buitenmuur. En het onderste deel van de muur wreef de bouwer in met teer: Dat vormt een uitstekende beschermlaag tegen regen.
Nu nog ziet men hoe de eigenaar van een vakwerkhuis in de week voor kermiszondag de teerlaag en de kalklaag oververft, zodat zijn huis er weer nieuw uitziet. In oorsprong waren de vloeren in het interieur van leem, maar tegenwoordig ziet men houten vloeren of houten plavuizen. Nieuwe vakwerkhuizen worden al meer dan honderd jaar niet meer gebouwd. De exemplaren van nu zijn zeker een eeuw oud. Als parels in het landschap staan ze langs de wegen en in de weilanden. Op onze wandeling kunnen verschillende prachtige exemplaren bewonderen.
Ook komen we langs de Demer op dit riviertje komen verschillende watermolens voor. In Beverst vinden we de Nieuwe Molen een 19de eeuwse watermolen, spijtig dat het waterrad verdwenen is maar het binnenwerk is nog volledig intact. Als men wat tijd uittrek om op een wandeling te kijken en te genieten kom men heel dikwijls prachtige gebouwen tegen die allemaal een verhaal vertellen en met wat zoekwerk kom men vel te weten over deze gebouwen. Zo word een wandeling meer als alleen maar wat wandelen, genieten van de omgeving, de natuur en het nagenieten zijn zeker de moeite waard. En al heb je al dikwijls op dezelfde plaatsen gewandeld toch ontdekt je telkens weer iets nieuws.
We maken vandaag kennis met de bijzondere schoonheid van een natuurgebied Het Leudal zon 500 hectare grote gebied. Een wandeling door het Leudal is een fascinerende ervaring door de combinatie van cultuurgeschiedenis en natuur.
DE VOGELMOLEN
Het Leudal is voornamelijk begroeid met bos, hier en daar afgewisseld met graslanden, akkerlanden en heideveldjes. We vertrekken met de wandeling in Haelen en komen langs de Vogelmolen, gelegen achter het kasteel van Haelen.
KLOOSTERHOF
Het huis stamt waarschijnlijk uit de veertiende eeuw. Oorspronkelijk was het kasteel een klein versterkt huis, maar rond 1435 werd het huis uitgebreid tot een forse burcht, met vier torens, grachten en wallen. Rond 1578 werd het gebouw grotendeels verwoest, waarbij één van de vier torens bewaard bleef. Rond 1700 werden de woonvleugels opgetrokken en in 1750 de toegangspoort. We wandelen hier dan het Leudal binnen, er zijn nog vele stille getuigen te vinden van de bewoning van dit stukje natuurgebied.
KLOOSTERHOF
Wij zien watermolens, kapellen, en veldkruizen. Boerderijen en een klooster. We komen langs de Sint Elisabeths hof en molen, hier is een museum ondergebracht. In het voormalige molenaarsmolen is een café, de Elisabethsmolen die er is sinds 1278 de molen is eigendom van het vlak bij gelegen Klooster St. Elisabeth. De molen was aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in gebruik als munitiedepot. Op 15 november 1944 werd hij door de terugtrekkende Duitsers opgeblazen. De ruïne is nooit meer gerestaureerd.
SINT ELISABETH HOF - MOLEN
We wandelen ook langs het kloosterhof de boerderij dateert waarschijnlijk uit de 13de eeuw. Deze prachtige vierkantsboerderij met tegenover gelegen bakhuisje. Dit soort bakhuisjes werd altijd op enige afstand van het hoofdgebouw neergezet wegens het brandgevaar. We wandelen nu terug naar Haelen, een prachtige wandeling door deze prachtige streek, we komen zeker nog eens terug wandelen in het Leudal.
Om de twee jaar worden de Fruitfeesten georganiseerd. Het is altijd een gezellige bedoeling. Wat standjes van als en nog wat alles wat met fruit te maken heeft. Van de bijen die de bloesem bestuiven tot het fruit. En al de afgeleide producten, confituur, stroop, zelf fruittaarten, likeuren en fruitjenevers en niet te vergeten de wijnen. Dankzij het mooie zonnige weer zijn toch velen komen opdagen om een bezoekje te brengen aan de fruitfeesten.
MARCHE INT. / LES GLOBE-TROTTERS. / AWIRS-FLEMALLE 01/09/2007.
MARCHE INT.
LES GLOBE-TROTTERS.
AWIRS-FLEMALLE.
Flemalle word ook het « dorp van de 8 kastelen » genoemd, het belangrijkste staat hoog boven op een rots met uitzicht op de Maas. Chateau d Aigremont is zeker de moeite waard om te bezoeken. Wij starten met onze wandeling in Awirs.
Tussen de bossen op de heuvel zien we één van de vele kastelen liggen die hier voorkomen, prachtig zicht is het. Wat verder op de wandeling zien we het nog beter. We wandelen langs de prachtige hoeven die hier in het landschap staan en dan klimmen we de Maasvallei uit om straks boven op de heuvel te komen en daar te genieten van het prachtige uitzicht over de vallei. We wandelen verder en komen in Sur-le- Bois een deelgemeente van Saint-Georges-sur-Meusse. We volgen hier het Circuit de lecureuil een parkoers van een 4kilometer opgenomen in onze wandeling.
Dit is wel een van de mooiste stukken die we hier gewandeld hebben, afwisseling dan weer een stukje bos, dan weer stevig klimmen door de straten van het dorpje, op elke belangrijke plaats staat een infobord met het verhaal van de plaats, gewoon prachtig. We komen aan het huis van Catherine Seret zij brouwde middeltjes tegen maagpijn en infecties, de legende verteld dat het geheim van de bereiding aan haar grootvader gegeven werd door een ordonnans van een geneesheer bij de Slag van Waterloo Het middel was zo populair dat er een tramhalte aan het huis kwam om de toeloop van mensen mogelijk te maken. Vandaag worden nog altijd producten van Catherine Seret gemaakt door een afstammeling van haar.(www.catherineseret.be/)
LOGO BROUWERIJ "LA BOTTERESSE"
Een tweede nieuwe attractie is de in 2006 opgestarte artisanale brouwerij. Brasserie La Botteresse in Sur-le-Bois brouwt 3 bieren, de Sur-le-Bois en Botteresse We ontdekken de biertjes laten ze ons smaken. We wandelen verder door het mooie landschap en we verlaten het Circuit de lecureuil en wandelen door de velden, de balen hooi liggen op het veld, wat een verandering enkele jaren geleden waren het nog rechthoekige balen, nu grote ronde balen. Wel mooi om een foto van te maken. Zo komen we terug aan in Awirs door de straten van het dorpje en aankomst. Toch een mooie wandeling, zeker het stuk in Sur-le-Bois
De Loonse stroop is op zijn eigen al een lekkernij. Vakmanschap is meesterschap dat geld zeker voor de Loonse stroop. De lekkere Loonse stroop is zeker meer dan alleen maar toespijs op de boterham. Gebruik als extra op pannenkoeken wel gekend nu in Vlaanderen, na ons grandioos Pannenkoekenfeest na de overwinning van de Monumentenstrijd. Maar Loonse stroop is nog veel meer. Koken met Loonse stroop. Was ook al in het verleden al een alledaagse zaak, Konijn met Loonse stroop, Boerenworst met Loonse stroop waren maar enkele recepten met Stroop. Vanaf 02 oktober word er een nieuw kookboek voorgesteld aan het grote publiek. Niet zo maar een kookboek, recepten en het verhaal van stroopstoken.
Even de auteur van het boek aan het woord: Dirk Onclin
Sinds februari ben ik bezig om een kookboek te maken met gerechten waar de Loonse stroop op een smakelijke manier in verwerkt is. Mensen zijn steeds meer op een creatieve manier bezig met het maken van eten. Daar waar men vroeger eigenlijk al tevreden was met simpele boerenkost, wil men er tegenwoordig wat meer tijd en energie insteken. De Loonse stroop is een heel dankbaar product om te gebruiken in de keuken, het geeft immers een meerwaarde aan vele gerechten. Daarom ben ik ook aan de slag gegaan om verschillende recepten te creëren. Dit vergt natuurlijk heel wat inspiratie en liefde voor het koken, na een tijdje proberen en proeven had ik zo een 15 tal gerechten klaar. Dit is natuurlijk niet genoeg om een heel boek mee te vullen en omdat het toch een beetje snel moest gaan, want er was nu eenmaal veel vraag naar, ben ik gaan aankloppen bij verschillende Limburgse toprestaurants. Ieder van hen was enorm enthousiast om aan dit project mee te werken. Ik had hun de vraag gesteld om elk een voorgerecht, een hoofdschotel en een nagerecht te creëren met de Loonse stroop als overheerlijk ingrediënt. Maar om een boek te maken moet je natuurlijk ook een uitgever hebben. Zo ben ik in contact gekomen bij Ivan Seymus van de uitgeverij BMP, hij heeft me op een correcte en vriendelijke manier geholpen bij het samenstellen van mijn boek. Van elk gerecht moest een foto worden gemaakt, maar om zelf 15 gerechten op 1 dag klaar te maken en te laten fotograferen is praktisch gezien bijna onhaalbaar. Daarom ben ik naar de Hotelschool van Hasselt gestapt met de vraag of zij mij hierbij konden helpen. Ik wist wat ik kon verwachten omdat ik er oud leerling van ben en mijn vermoeden werd al snel realiteit. Een zeer professioneel en vriendelijk ontvangst door mevrouw de directeur Boyen, al snel waren de juiste afspraken gemaakt. Een paar weken later werden, verdeeld over 2 dagen, werden mijn recepten opnieuw gecreëerd door de leerlingen en leraars van het 6de en het 7de jaar gastronomie. Ook in aanwezigheid van verschillende chefs die ook hier hun recepten volledig hebben kunnen uitwerken.
Vele vroegen ons bij de monumentenstrijd of er ook een receptenboek bestond over stroop. Wel dankzij de inzet van Dirk hebben we vandaag een prachtig boek dat ons heerlijke recepten bied met stroop.
Het boek zal vanaf eind september in de winkel liggen aan de mooie prijs van 19,50euro, maar kan ook besteld worden via onclin.dirk@skynet.be