Het dorp behoort tot het vochtig Haspengouw. Bijna het ganse grondgebied is bedekt met een drie tot vier meter dikke laag Haspengouwse brokkelige leem, waardoor Vechmaal een zeer vruchtbare landbouwstreek vormt. De 200 tot 500 m brede dalbodem van de beek is een naar beneden toe hellende aanslibbingsvlakte, waar men onder de leemlaag fijn kleiachtig zand met een grijs geelachtige kleur aantreft.




In het westen en het middengedeelte van het dorp zit onder de leem een laag wit krijt of witachtige mergel. In het zuiden komen turfkrijtlagen met wat vuursteen van de Hinnisdaelkuilen en de Patrijnenkuil voor. Wij vertrekken met de wandeling in het gehucht Horne en we komen al vlug aan het eerste kasteel. Het kasteel van Horne was vroeger in het bezit van de Tongerse Familie Bosch, wiens wapenschild nog steeds boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. Het Kasteel van Horne werd reeds herhaaldelijk gerestaureerd, en is nu in het bezit van de kunstfamilie Gerbrand-Van Tijn. De bijhorende hoeve dateert van 1743 en werd gebouwd door de familie Bosch. Vroeger bevond er zich nog de Kasino, een verdwenen huisje in de speciale (Engelse ?) stijl dat dienst deed als jachtwachtershuis, waar ook de seizoenarbeiders voor de bietenoogst logeerden. Het bijhorend bosje wordt Bosquet genoemd. Niet alleen zijn er twee kasteeltjes maar ook een aantal vierkanthoeves waarvan verschillende nog steeds in dienst zijn als landbouwbedrijf. We wandelen voorbij het kasteeltje en zo de velden in veel afwisseling, weilanden en akkers wisselen af met veel veldbloemen waar we vlinder te zien krijgen.




Wat verder wandelen we naar de grotten. Deze Grotten dateren waarschijnlijk van voor de tijd der Romeinen. Ze maken een geheel uit met de mergel- en silexgroeven van de Jekervallei. De grotten bevinden zich te midden van een bosje. Daar bevindt zich de ingang van de "Grote Grot" of de grotten van Hinnisdael, zo genoemd naar de vroegere eigenaars. Daar men de grotten ook "kuilen" noemt, is het duidelijk dat de silex aanvankelijk aan de grond gewonnen werd. Pas later is men begonnen met de horizontale uitbating via gangen. Het landschap aan de kuilen is hiervan een treffend voorbeeld. Deze mergelgroeven zijn daarenboven de enige van het Scheldebekken, daar de andere groeven tot het Maasbekken dienen gerekend te worden. De ontginning van deze steen gebeurde al in de Romeinse periode. Men gebruikte toen reeds de mergel voor de onderbouw der houten huisjes. Sommmige gebouwen zouden nu nog dergelijke basisconstructies bezitten. Wellicht, maar dan in mindere mate, werd daar ook de mergel gebruikt voor de constructie van ganse gebouwen. Zo veronderstelt men dat de vroegere burcht of kasteelhoeve van Hinnisdael, die zich midden het grottengebied bevond op een diepe rechthoekige, inzinking van het reliëf, gebouwd werd met grote mergelblokken. Tevens werd de basiliek van Tongeren gebouwd met mergel uit de groeven van Vechmaal. Ook de onderbouw van de huidige kerk van Vechmaal bestaat uit mergelblokken, afkomstig van deze groeven. De laatste ontginnigsactiviteiten dateren immers van rond de tijd van de bouw van de kerk. De mergel werd tevens gebruikt als teelaarde, vermits onze voorouders hun landerijen "mergelden" om de vruchtbaarheid van de bodem te bevorderen.




De hellingen en flanken van de grotten, die nu met struikgewas en kreupelhout bebost zijn, werden in de middeleeuwen als wijnbergen benut. Door de aanwezigheid van deze groeven en door de ligging vormt Vechmaal een belangrijke overwinteringsplaats voor de insect etende vleermuizen, naast nog tal van grotslapende vleermuissoorten als de snorvleermuis, de grootoor en de dwarsoor. Inderdaad , zo'n mergelgroeve vormt de ideale biotoop voor de vleermuis om de winter te overleven ; het is er rustig en er heerst het ganse jaar door een temperatuur die schommelt tussen de +7 tot 10°C en een relatieve vochtigheidsgraad tussen de 96 à 100%. Als de vleermuis rond oktober in zo'n mergelgroeve aankomt, daalt haar eigen lichaamstemperatuur tot deze van haar omgeving en haar hartslag van 600 tot 30 slagen per minuut. Door dit mechanisme zal ze veel minder van haar vetreserves gebruiken en zo de winter weten door te komen. In de winterslaap gestoord worden kan dan de dood betekenen omdat de vleermuis dan aan een grotere cadans gaat leven en de vetreserves uitgeput zijn alvorens de slaap beëindigd is. We gaan verder met onze wandeling door de velden en akkers langs weilanden met paarden en koeien. Zo komen we aan het poortgebouw van de hoeve/kasteel Henisdael, daar bevindt zich een zeer mooie wapensteen, waarschijnlijk daterend van de eerste helft van de 17de eeuw. De uitstekende wapensteen wordt gedekt met een spitsdakje dat rust op een fronton van natuurstenen blokken.




Tussen twee zuiltjes bevindt zich het wapen van de familie Hinnisdaels. We wandelen verder en komen zo langs de kerk en zo terug aan ons vertrek aan de taverne de Horne.
Historiek van Herberg De Horne
Reeds in het midden van de 19 de eeuw deed het pand, dienst als afspanning en herberg. Vroeger noemde men de herberg au passage du Jourdain omdat er een, helaas dichtgemaakt, beekje voor het huisje kabbelde. De franstalige gasten waanden zich hierdoor, waarschijnlijk, na een behoorlijke dosis alcohol, aan de oevers van de bijbelse Jordaan. Vanaf het begin van de tweede wereldoorlog lieten de vorige eigenaars het gebouw echter volledig verkrotten. In 1988 werd begonnen met de restauratiewerken. Deze verliepen over verschillende jaren. Herberg de Horne situeert zich in Horne (vandaar de naam) of Heurne St.Pieter; een gehucht van Vechmaal en vroegere Heerlijkheid van het Land van Loon.



Het is nog één van die typische rustige Haspengouwse dorpjes, gelegen in een prachtig en gevarieerd heuvellandschap. Dit stukje vochtig Haspengouw heeft nog veel weten te bewaren van de sfeer van weleer en ademt nog steeds op het ritme van de seizoenen.