EINDEJAARSTOCHT.
AVIAT. SINT TRUIDEN.
NIEUWERKERKEN.
Het einde van het jaar komt met rasse schreden dichterbij, nog enkele wandelingen en we zijn in 2020. We doen vandaag de laatste wandeling van Aviat dit jaar in Nieuwerkerken. We wandelen het dorp uit en komen zo op het provinciaal domein Nieuwenhoven. Het bos van Nieuwenhoven, van oudsher Galgenbos genoemd, is een restant van het “Brudelholtwoud”. In de 10de eeuw werd het geschonken aan de abdij van Sint-Truiden die met de ontginning begon. Het deed dienst als buitenverblijf voor de abten van de abdij. Het bos is een oud parkbos van 161 ha. Toen in het begin van de zeventiger jaren het domein voor een belangrijk gedeelte dreigde te worden opgenomen voor bebouwing, verwierf de provincie Limburg het bosrijke gedeelte (± 80 ha) voor openbaar nut. Ze gaf het domein een dubbele functie: natuurbehoud en passieve recreatie. Het recreatieve gedeelte werd geconcentreerd aan de rand van het domein en zoveel mogelijk ingepast in de natuurlijke omgeving. We wandelen langs de kapel ter Engelen. De kapel heeft een lange geschiedenis en is altijd een deel van het kasteel geweest. Dan komen we aan het kasteel van Nieuwenhoven. Hier kweken ze Alpaca’s zijn ware hartendiefjes. Ze lijken op lama’s maar zijn een stuk kleiner. Bovendien hebben ze een vacht van wol in plaats van haren. De kwaliteit van de wol is heel bijzonder en voelt aan als cashmierwol of zijde. We wandelen even het kasteel binnen. Dit kasteel heeft een rijke geschiedenis en heeft door de eeuwen heen een gedaante verandering ondergaan. Kasteel Nieuwenhoven bevindt zich op een prachtige, zeer vruchtbare plek tussen de bossen en de landerijen in het zuiden van Belgisch Limburg. Vanaf het jaar 800 hebben hier achtereenvolgens twee hoeves en vier kastelen op deze plek gestaan, opgebouwd en neergehaald onder invloed van de grillen van de geschiedenis. Aanvankelijk was het een buitenverblijf voor Benedictijnse monniken, na de Franse revolutie kwam het Kasteel in handen van de adel. Het Kasteel heeft vooral gefungeerd als ‘lusthof voor de voeding van lichaam en geest’ zo blijkt uit de geschiedenis. Van oorsprong lagen er op de plek waar het Kasteel zich nu bevindt uitgestrekte bosgronden, met hier en daar wat primitieve bebouwing voor een kleine gemeenschap. De grond was erg vruchtbaar en overal waren kleine bronnetjes waardoor de aanwezige bevolking goed in haar onderhoud kon voorzien. Men verwees naar deze plek als het Trudobos, refererend aan de dichtstbijzijnde grote plaats: Sint-Truiden. In 976 na Chr. werd een groot deel van dit bos door de Gravin Bertha van Valenciennes geschonken aan de Benedictijnenabdij van Sint-Truiden om te gebruiken als buitenverblijf voor de abt. In de 11e eeuw bouwden de monniken een eenvoudige hoeve met een ommuurde tuin op een mooie plek in het Trudobos. Dit was de eerste bebouwing op de plek van het huidige Kasteel, vandaar dus de naam ‘Nieuwenhoven’. Omdat deze hoeve erg kwetsbaar was in verband met gewapende overvallen door rondstruinende bendes, besloot men om een steviger bouwwerk neer te zetten. Dit werd het eerste Kasteel van Nieuwenhoven, gebouwd in 1330. De prachtige tiendenschuur werd gebouwd voor de afdracht van ‘tienden’ door de pachters van de landerijen; zij waren verplicht om 10 % van hun opbrengst als belasting af te staan aan de abt. En die kon daar goed van leven. Nieuwenhoven ontwikkelde zich gaandeweg tot een opleidingsinstituut voor priesters. Men noemde het een ‘centrum voor kunst en geestesactiviteit’. Het Kasteel werd uitgebreid met een feestzaal en studiekamers. Om de gebouwen werd een slotgracht gegraven. In 1617 werd de hoeve gebouwd en in 1623 het poorthuis; nog steeds behoren deze twee gebouwen tot de oudste op het terrein. De 17e eeuw was de tijd van de Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid, broederschap. Het Franse keizerrijk maakte plaats voor een meer seculiere maatschappij. Het prinsbisdom van Luik (waartoe ook Sint-Truiden behoorde) werd in 1795 ingelijfd bij Frankrijk, waardoor de Franse revolutie ook gevolgen kreeg voor de eigenaars van Kasteel Nieuwenhoven: alle kerkelijke eigendommen werden onteigend. Voor het eerst kwam het Kasteel toen in handen van een particulier: een aristocraat uit Brussel, genaamd Maximiliaan Frans Niesse. Vanaf die tijd is het landgoed gedurende drie generaties steeds langs vrouwelijke lijn doorgegeven, tot aan de dood in 2004 van de laatste barones op het kasteel. Een kleindochter van de eerste particuliere eigenaar trouwde in 1833 met een Engelse baron, Charles de Wettnall. Dit had veel gevolgen voor de inrichting van het Kasteel en de omringende landerijen. Alles werd omgetoverd in een Engelse stijl. Het Kasteel werd getransformeerd in een neo-Tudorstijl door middel van voorzetgevels die tegen het oude kasteel werden geplaatst. De tuinen werden opnieuw aangelegd in een Engelse landschapstijl met een prachtige nieuwe vormgeving van de oude visvijvers. Een dochter van deze Engels baron trouwt in 1873 met een voorvader van de familie De Moffarts, de familie van wie het Kasteel in 2007 is gekocht. In 1932 vindt er een grote catastrofe plaats waar we de gevolgen nu nog van kunnen zien; het neo-Tudorkasteel brand helemaal uit, mét de totale inboedel van meubelen, kunststukken en andere kostbaarheden. Ook de oude toegangsbrug aan de zuidkant van het kasteel wordt gedeeltelijk beschadigd, naar verluidt door het verwoestende effect van de brandweerauto die ter nauwernood over de brug kon komen. De familie de Moffarts werd gedwongen te verhuizen naar de andere kastelen die ze in het bezit had. Het duurde lang voordat het kasteel weer geschikt was voor bewoning. Pas in de jaren ’50 keerde de familie terug, na een volledige verbouwing van het Kasteel en het oude koetshuis in een meer eenvoudige neo-classistische stijl. De familie nam haar intrek in het koetshuis. Het leven op het Kasteel en het onderhoud van de gebouwen en de landerijen werd steeds kostbaarder. De familie voorzag in het onderhoud door de opbrengst van enkele fruitboomgaarden en de verkoop van hout uit het bos. Toch was zij ook genoodzaakt om een steeds groter deel van haar landerijen te verkopen. Zo is in de jaren ’70 het Provinciaal Domein ontstaan doordat de provincie een groot deel van de oude bossen opkocht om die voor het nageslacht te bewaren. De kinderen van de baron Hubert de Moffarts kozen er uiteindelijk voor om het Kasteel te verkopen. In 2007 is het verkocht aan Jeanne Hoogenboom waarmee de vrouwelijke lijn van eigenaars wordt voorgezet. Het is de bedoeling dat het Kasteel nu weer voor een deel openbaar toegankelijk wordt, als een breed activiteitencentrum waar mensen kunnen wonen, werken en recreëren. We wandelen even op de binnenplaats van het kasteel en het ziet er prachtig uit het is een juweeltje. We wandelen langs de ijskelder en langs de Alpaca’s. we wandelen door het bos over het planken pad en verlaten het domein. Nog even en we zijn terug op ons vertrek maar eerste komen we nog langs een prachtige kasteelhoeve en dan eindigt onze wandeling.
|