Het weer van de dag VOLKSHEILGE - OUDE VOLKSGEBRUIKEN-
15-01-2006
H. Paulus, Eenzater
De H. Paulus is de eerste kluizenaar in de woestijn van Thebaïda. Paulus zegde vaarwel aan de wereld op 15-jarige ouderdom. Hij leefde gedurende negentig jaren in de woestijn en ontving er, in de laatste dagen van zijn leven, het bezoek van den H. Antonius, abt.
"Speciaal voor de wandelclub " De Poolstappers " uit Londerzeel de oplossing van de quizvraag verschenen in hun jongste clubblad : De goudvis woont bij de Duits. Meer uitleg in het volgend clubblad."
Vroeger geloofde men dat vanaf Paulusdag de zes donkdere weken van Kerstmis voorbij waren. Dat moest natuurlijk volop gevierd worden. En wie toen aan vieren dacht, dacht automatisch aan eten en drinken, precies of het is in deze tijd anders ? Op de vooravond van Paulusdag maakte moeder een koekenbeslag dat bestond uit eieren, boter, een weinig gist en boekweitbloem. En terwijl van dat beslag koeken werden gebakken zong men : Och Here God wat ben ik blij de slechte weken zijn voorbij. Moeder bakt een wafel en zet een fles op tafel. En zingt van "Kerre kerrekoe" en hou ons deurke toe. En dat deurke moest inderdaad dicht blijven want de "harde koppen" waren immers in aantoch Maar met die kou zat men niet zo erg in. Het was algemeen geweten dat :
" Geeft januari géén wintervlagen, dan zal februari ons daarmee plagen. "
Vandaag is het de feestdag van Sint-Paulus en de volksweerkunde beweert dat het vanaf heden echt winter zal worden :
" Sinte-Pauwel is de eerste der drie harde koppen. "
Vroeger noemde men de eerste echte vriesheiligen "de drie harde koppen". Zij brachten de echte zware vrieskou mee, en voor onze voorouders waren het toen harde tijden. De twee andere "harde koppen" zijn Anthonius en Sebastiaan, die we op 17 & 20 januari verwelkomen. Wat die ons te vertellen hebben, hoort u dan wel.
Inderdaad vanaf morgen komt met Sint Paulus de eerste kop er aan. Zo krijgen we er drie en dat zouden wel eens de ergste van de winter kunnen zijn. Morgen vertel ik er u meer over, voor vandaag deze weerspreuk :
" Is januari zacht, dan krijgen lente en zomer veel groeiende kracht. "
Tot vandaag was januari nog niet zo zacht, dus ?????
Uit de Volkskundige kalender : De H. Hilarius, bisschop van Poitiers(F) bestreed de ketterij van Arius, en werd erom verbannen; bij zijn terugkeer stelde zich de H. Martinus onder zijne leiding(360). Hij wordt aanzien als de schrijver van het Gloria in excelsis. Pius IX verhief hem tot kerkleeraar. Deze heilige wordt te Amegijs(O-Vl.) gediend tegen het steen, elders tegen het rhumatism. De H. Felix, bisschop van Nole, werd door de wevers tot beschermheilige gekozen. Wij lezen in het leven van den heilige dat hij de stad Nole ontvluchtende, door de afgodendienaars vervolgd was, op het punt gevangen te worden, verschool hij zich in een spelonk. Door Gods Voorzienigheid spon eene spinnekop eene web over den ingang na zijn intrede; de vervolgers dachten dat Felix de spelonk niet kon binnengetreden zijn zonder de web te breken, en vervolgden hun weg. Op nu naar 15 januari en Sint-Paulus die de eerste is der 3 koppen. Wat die 3 koppen inhoud, wel dat leest u overmorgen dan weer.
't Is nog twee dagen wachten op de volgende "weerheilige" en dat laat mij toe om eens uiit een ander vaatje te tappen. Hoewel de volgende spreuk ons ook wel eens de waarheid zou kunnen vertellen.
" Krimpende winden en kijvende vrouwen, daar is doorgaans geen huis mee te houden."
Laat ons best toch maar naar de wind uitkijken en dat andere liefst niet in huis halen.
De HH Julianus en Basilissa waren echtgenooten die, om zich toe te wijden aan den dienst der zieken en krankzinnigen, zich zuiver bewaarden in den echtelijken staat. Zij werden tot patroon der zothuizen gekozen. De H. Eucherius was gezel van den H. Maternus en predikte het geloof in Westelijk België.
Ook de wind en vooral de richting waaruit die blaast, heeft vaak een grote invloed op ons weer, zo leert de volgende weerspreuk ons :
" Komt de wind uit noorderland, lang houdt het weder stand. "
Kerstmis, Nieuwjaar, Drie koningen, verloren maandag, ze zijn allemaal de revue gepasseerd. Rond de weerspreuken is het zo'n beetje "windstil" tot 13 januari. Maar hebt geen nood, ik breng u iedere dag wel een nieuwe spreuk die u alles vertelt over deze maand.
Men noemt deze dag : Verloren-, verkoren,- verzworen maandag. Volgens sommige schrijvers is die naam ontstaan uit de gedachtenis van het Evangelie van den zondag na Drie Koningen, waarin verhaald wordt dat Jezus in den tempel van Jeruzalem verbleef en door zijne ouders als verloren beschouwd werd. Anderen zien er eene bediedenis in voortspruitende van oude gebruiken. De oude Costumen van Antwerpen melden dat men heden aan de Lakenhalle der stad het boek der gilde moest lezen in tegenwoordigheid van het magistraat. De werkgezellen konden dan kennis krijgen van de plichten hunner meesters en van hunne rechten. Dit geschiedde 's morgens, en al de gezellen trokken er naartoe. Dewijl de achternoenen zoo kort waren, begon men het werk niet meer, en de gasten sleten de verleturen in de herberg. Zoo was de dag dubbel verloren. Te Antwerpen en langs den Scheldekant onthalen de werklieden hunne vrienden met worstenbrood, borrels en peperkoek. In vele plaatsen gingen de herbergiers hun brouwer betalen en kregen dan een ton bier voor niet; de herbergier tapte die ton voor half geld tot de helft af. In West-Vlaanderen zegt men Verkoren maandag, omdat het werkvolk dan gaat nieuwjaren, doch zij zeggen niet : een zalig nieuwjaar, maar een zalig verkoren. Heetebrood wordt dan rondgevent. De naam van verzworen maandag is meer toepasselijk in het Walenland en Fransch-Vlaanderen, waar spraak is van een jongeling, neef van den gouwheer van Dowaais, Juan de Melle, die in 1664 zijn woord verbrak aan een jonkvrouw en niet in huwelijk trad. In Limburg werken de boeren heden niet, ze zeggen : 't is toch al verloren wat wij heden verrichten, 't en gedijt niet. In Limburg en aan de Antwerpsche grens, noemt men den dag Koppel- of vrouwkensdag, waarop de huwelijken gemokkeld worden. Ook was het gebruik dat de vrouwen die hun man in het bed konden dragen, van hem een geschenk ontvingen. Een ding is zeker : Swatje eet vandaag worstenbrood, zeker weten ! En onze bakker, awel de Marc, hij kent er wat van.
Maan, zon en sterren vertellen ons soms heel veel over het weer dat komen gaat, kijk daarom af en toe toch maar eens omhoog, en deze tijd van 't jaar vooral naar de sterren :
" Er is kou en vorst op handen, als er flikkersterren branden. "
De Volkskundige kalender vertelt : Zuster der H. Pharaïldis, verwante van Carloman, werd Gudula geboren te Ham bij Aalst omtrent het jaar 650. Zij werd opgevoed door hare meter, de H. Gertrudis van Nijvel. Na dezes overlijden keerde ze terug naar Ham bij hare ouders waar zij zich op het beoefenen der deugden toelegde. Talrijk zijn de Sinte Goedelelegenden, wij geven er eene die in het land van Aalst voortleeft en de reden was harer beeldenvoorstelling. De vrome maagd bewoonde het gehucht Ham van waar ze gewoon was des nachts te gaan bidden in of nabij de kerk van Moorsel, vergezeld van eene dienstmaagd die met een lantaarn voorop ging. De legende verhaalt dat de booze geest eens het licht uitblies, maar op het gebed der heilige werd het door een engel terug ontstoken. Hierom verbeeldt men de heilige, dragende in de hand eene kaars of lantaarn, welke de duivel met een blaasbalg uitdooft. Bezijden den weg naar Moorsel(O-Vl.) door de heilige Gudula gevolgd en de Gods- of Gudulastraat genoemd, lag de put, de duivelsput, waaruit de duivel opdook om het licht uit te blazen. De Relieken der Heilige, door Carloman in een prachtige kas opgenomen, werden bij den inval der Noormannen in de 9e eeuw gevlucht van Chévremont(Luik). In 1047, werden ze overgebracht naar de Collegiale kerk van St-Michiels te Brussel, doch de relieken werden door de beeldstormers der 16e eeuw verstrooid. Te Moorsel wordt de heilige aanroepen tegen de zenuwziekten, de spenen en den spijsloop der kinderen. Te Ham(Br.) toont men nog Sinter Goedeleveldeke waar vroeger hare kapel stond. Op de muren van de Ste-Goedelekerk te Brussel groeit vaak eene plant, het rankende muurkruid, daarom Ste-Goedeleplantje geheeten.
Heden viert de H. Kerk de feestdag der H. Familie. Deze zondag wordt genoemd : Heilig licht- en Sterrenzondag. In vele kloosters placht men het Kindeke Jezus te vinden teleggen, de kloostergemeenschap bleef zonder vroegmaal, totdat het gevonden werd.
Vandaag vereren men de H. Hilonius. Geboren uit heidensche ouders in Saksen, werd Hilonius als slaaf verkocht aan den H. Eligius toen deze nog smid was. Later bisschop geworden, liet Eligius hem opvoeden bij de monniken te Solignac. Nadat hij het smedersambt gedurende enige jaren had geoefend, werd Hilonius priester, vergezelde Eligius op zijne zendelingstochten. Hij verkondigde het woord Gods te Iseghem waarvan hij de eerste apostel was. Hij stierf te Solignac in 702. Hilonius wordt te Iseghem evenals te Gits vereerd en aanroepen tegen de kwade koortsen. Men wijdt er olie ter eere van den heilige, welke gebruikt wordt tegen den kinkhoest. WANGELOOF : Heden mag men geen eieren onder de hen leggen, ze bederven.
Hopelijk blijven we deze maand van sneeuw gespaard. Dat zou een zeer goed teken zijn voor de zomer die komen gaat. En zeg nu zelf, wie heeft er niet graag een lange mooie hete zomer ?
" Is januari van sneeuwvlagen arm, dan volgt vaak een zomer schoon en warm. "
Nu de Drie koningen voorbij getrokken zijn, is het wachten tot 13 januari tot de volgende "weerheilige" er aan komt. Maar geen nood, ook januari brengt ons mooie weerspreuken.
Inderdaad, vandaag is het een zeer belangrijke dag, wellicht de belangrijkste dag van de winter want ........
" Als het op dertiendag vriest, 't vriest dertien weken lang ! "
Vandaag zijn we de dertiende dag na Kerstmis vandaar deze benaming. Vriest het vandaag dan zou het vriezen tot in april ! Een andere weerspreuk zegt ook al niet veel goeds :
" Als Driekoningen is in 't land, komt de vorst in 't vaderland. "
OF :
" Brachten de wijzen geen ijs, is de winter van de wijs. "
Deze laatste weerspreuk klinkt al veel beter niet ?
Tijdens het maal, komen de kinderen of jongelingen rond met eene draaiende ster aan een stok. Drie ervan zijn in koningen verkleed, een heeft aangezicht en handen zwart gemaakt. In het Hageland dragen ze een wit hemd over hunne kleeren en hebben een kroon op het hoofd. Zij houden dan voor de woningen stil en zingen : " Wel sterre gij moet zoo stille niet staan, gij moet met ons naar Bethleem gaan. Naar Bethleem die schoone stad, waar Maria met haar kindeke zat. " Vroeger bestond het gebruik der zoogenaamde Koningskaarskens, kaarsen met drie armen, waarvan den middensten zwart geverfd was ; zij werden ook gebenedijde of heilige kaarskens genoemd. Zij werden daartoe ter kerke gebracht en gewijd. Ten einde die kaarskens te koopen, gingen, in Tienen(Br.) en omstreken, de kinderen rond om geld in te zamelen en zongen daarbij een liedje : Een oordje om te vieren dat gaat met goed gemak, schiet eens in uwen zak, dat gaat met groot gemak. En dan, Mijnheer, een oordje om kermis t' houden, als 't u belieft. En 's avonds werden de kaarsjes op de hoeken der straat geplaatst en ontstoken. De kinderen dansten er rond of sprongen er over, al zingende : Keersken, keersken onder het been, al die daar nie over kan en weet er niet van, (of door de meisjes) : en krijgt geen man. Het gebeurde allemaal in de jaren 1800 en zoveel en dan het WANGELOOF : In sommige streken worden de beginletters C.M.B. der namen van de Drie Koningen met krijt op de deur van huis en stal geschreven tot wering der booze geesten; - Sneeuw die valt tusschen Drie Koningen en Lichtmis(2 februari) wordt bewaard in flesschen tegen de brandwonden.