Inhoud blog
  • San Miguelito en San Carlos
  • Cano Negro en de grens over!
  • Puerto Jiménez en Monteverde
  • Cahuita en San Vito
  • En nu op weg!
    Zoeken in blog

    An en Jos gaan terug.
    Verslag van onze reis door Costa Rica en Nicaragua
    12-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cano Negro en de grens over!

    De reis naar Cano Negro verloopt voorspoedig: opstaan om kwart voor vijf, te voet naar het busstation (we hebben een hotel gekozen dicht bij het vertrekpunt van de bussen) en wachten. Om half zes vertrekken we naar Los Chiles.

    We hebben uitstekende plaatsen: nummers drie en vier, eerste zetels met een mooi uitzicht op de weg. Om half elf arriveren we in Los Chiles. Daar moeten we wachten tot twaalf uur, want dan vertrekt de bus naar Cano Negro.

    Om half twee komen we aan in het hotel dat we nog kennen van vorig jaar: Popon Joche. Het is er nog net hetzelfde: geriefelijke bungalows met een heerlijke douche, gelegen in een boomgaard aan de Rio Frío. Het enige verschil is dat de eigenaar van het hotel nu een restaurant aan het bijbouwen is op het aangrenzende stuk land. Gelukkig hebben we geen hinder van de werkzaamheden.


    We droppen onze bagage, nemen een uitgebreide douche en wandelen naar de aanlegplaats van de boten. Alles is hier nog net hetzelfde als vorig jaar. Aan de steiger ontmoeten we Christopher. Het is een blij weerzien. We hebben hem hier vorig jaar leren kennen: een tachtigjarige man uit Wales (niet uit Engeland!) die hier elk jaar twee maand doorbrengt met vogels kijken. Hij is dolgelukkig om ons weer te zien en heeft toevalig deze namiddag een boot gehuurd om de Rio Frío op te varen. We worden onmiddellijk uitgenodigd om mee te gaan.


    Cano Negro is een dorpje van niets. Een dorpsplein, een paar huizen errond, een aanlegsteiger voor de toeristen die de rivier op willen, een restaurantje en (een kwartier stappen verder) een supermarkt met een tweede restaurantje.
    De bevolking leeft voornameijk van veeteelt. Je komt hier nog regelmatig 'vaqueros' (cowboys) te paard tegen, compleet met lasso, op weg naar onduidelijke bestemmingen. Wat dit moment van het jaar speciaal maakt: rond Pasen is hier een grote fiesta, een parade waar alle cowboys en ruiters in hun beste kleren en op hun mooiste paarden aan deelnemen. We zien dan ook regelmatig een vaquero met zijn paard sierpassen oefenen: de 'dancing horses'. Mooi en heel speciaal.


    Om vogels te kijken valt het een beetje tegen: het water staat veel te hoog voor deze tijd van het jaar. Alle weiden en moerassen staan een halve meter onder water, zodat er op de plaatsen waar we vorig jaar honderden waadvogels zagen, nu weinig of niets te zien is.

    Dat belet ons niet om toch nog een boot te huren om de rivier op te gaan. Ditmaal naar Cano Blanco. Het is een feeëriek gebied, met nauwe, overschaduwde kanaaltjes, waar we door de bomen heen de koeien tot aan hun buik in het water zien staan. Dit is het rijk van de kaaimannen. We zien er verschillende, die allemaal vriendelijk naar ons lachen! Ook de oogst aan vogelwaarnemingen valt niet tegen: veel minder (in aantal) dan vorig jaar, maar heel goede foto's en een paar nieuwe exemplaren die we nooit eerder zagen.


    Hier maken we ook kennis met Renato en Tatiana. Hij is afkomstig van het midden van Costa Rica en heeft ecotoerisme gestudeerd, zij is een biologe uit Bolivië. Ze proberen hier een zaak op te starten om ecologisch en verantwoord toerisme te promoten en in te richten.
    Zij vertellen ons dat er al een paar dagen een jaguar gezien is in de omgeving van het dorp. Renato heeft een gipsafdruk gemaakt van de voetsporen van het beest en het ziet er een redelijk groot exemplaar uit. An en ik gaan dus elke avond als het donker is wandelen, in de hoop de jaguar tegen te komen. Spijtig, we hebben hem (of haar) niet gevonden, maar hebben wel een redelijke foto van de zwart-witte uil kunnen maken.


    Zoals aan alle plezierige dingen komt ook hier (veel te vlug) een eind aan. We trekken verder naar Nicaragua, een voor ons onbekend land, maar we nemen ons voor om als het even mogelijk is op het einde van onze reis hier nog een paar dagen terug te komen.
    De tocht naar Nicaragua hebben we gepland in twee stappen: eerst naar Los Chiles, daar uitzoeken op welke manieren je de grens over kan, en dan naar San Carlos, het eerste stadje in Nicaragua.


    Naar oude gewoonte staan we vroeg op om de bus van half zes te halen. Wachten .... geen bus. Na een uur besluiten we richting dorp te wandelen. Mocht er toch een bus komen, moet ze dezelfde weg volgen en kunnen wij ze tegenhouden.
    In het dorp krijgen we te horen dat er vandaag (verkiezingdag) maar één bus rijdt naar Los Chiles. Over wanneer die bus dan juist gaat komen, verschillen de meningen nogal (twaalf uur, één uur, half twee ...) maar er komt er zeker één.


    We maken van de nood een deugd en nemen een uitgebreid ontbijt (rijst met zwarte bonen, eieren, kaas, salcichon (heel lekker soort cervelaatworst) en gebakken bananen). Christopher komt voorbij en is heel verrast dat we nog niet weg zijn. We blijven zitten praten tot plots om twee uur de bus opdaagt.


    Vlug instappen en naar Los Chiles. Daar schrijven we ons in in hotel Jaribu, een etablissement dat duidelijk over zijn hoogtepunt heen is maar vrij goede kamers heeft: groot en ruim, eigen halletje en zitruimte, keuken met koelkast, microgolfoven en een goede douche.


    Nu uitzoeken hoe we de grens over geraken. In de 'Lonely planet' staat dat de beste en mooiste manier per boot is. Je moet je dan eerst bij emigratie laten uitschrijven, dan een ticket voor de boot kopen en wegvaren. Halverwege de rivier moet je dan stoppen aan de Nicaraguaanse grens, waar je na douane en politie gepasseerd te zijn een visum kan krijgen (kopen) voor Nicaraggua.
    We wandelen dus naar de boten, praten met een paar mensen die allemaal verschillende meningen hebben over het oversteken van de grens tot we uiteindelijk een man ontmoeten die ons weet te vertellen dat boot naar Nicaragua sinds vorig jaar is afgeschaft.


    Dan optie twee: met de bus.
    De volgende dag staan we (voor ons doen) laat op, wandelen naar het busstation en nemen de bus van acht uur naar de grens. Op tien minuten zijn we er. Eerst moet je een 'uitreistax' betalen en dan wordt je uitgeschreven. Pech: de computer is kapot. Na twee uur wachten komt er iemand op het idee om het dan maar zonder computer te doen. Van dan af loopt alles vlot: betalen, uitschrijven en te voet de grens over. Honderd meter wandelen door niemandsland en dan de omgekeerde bewerking: papieren laten zien (inenting tegen gele koorts - hebben we gelukkig!), fotootje laten nemen, ondervraging (wat kom je doen, wat ga je allemaal bezoeken, heb je al een hotel gereserveerd ...), betalen en dan krijg je een visum dat je het recht geeft om negentig dagen in Nicaragua te verblijven.
    Het laatste stukje te voet en dan de grens over. Daar staat een minibusje te wachten dat ons op een kwartiertje naar San Carlos brengt, de eerste stad voorbij de grens.


    Eerste indrukken van Nicaragua: veel armer dan Costa Rica. De bussen lijken wel vijftig jaar oud, de huisjes zijn armelijk, met aangestampte aarden vloeren, alles is veel slordiger en minder hygiënisch dan waar wij vandaan komen. Het pluspunt is dat de prijzen in verhouding zijn. Eerste schatting: alles kost hier een derde minder dan in Costa Rica.


    In San Carlos blijven we twee nachten, genoeg om het stadje te verkennen, over de malecon ('den dijk') te flaneren en het plaatselijk bier te ontdekken. Hier vieren we een voorlopige versie van An's verjaardag en informeren we hoe we naar onze vogende bestemming geraken.


    En dan is het zover: te voet naar het busstation, wachten (reizen is .... veel wachten) en dan de 'direct bus' naar San Miguelito.


    Foto's zie hieronder.
    Vogelfoto' zie: http://observado.org/user//photos/50424


    Groetjes van An en Jos





































    12-02-2018 om 17:24 geschreven door Jos


    >> Reageer (0)
    05-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Puerto Jiménez en Monteverde


    Hoewel er in Costa Rica uitstekend openbaar vervoer is, is het niet altijd gemakkelijk om van punt A naar punt B te geraken. Meestal moet je een omweg maken via een andere stad, of je moet onderweg een hele tijd wachten. Deze keer hebben we te maken met geval twee: heel lang wachten.


    We vertrekken vroeg in San Vito en bereiken vlot en zonder problemen Ciudad Nielly. Daar ligt de temperatuur al een stuk hoger dan in San Vito en mogen we vijf uur wachten op de volgende bus. Als het eindelijk zover is, hebben we een heel comfortabele rit naar Puerto Jiménez.


    Zoals de naam al laat vermoeden is Puerto Jiménez een havenstad. Stel je echter niet zoiets als Antwerpen of Rotterdam voor, maar denk aan een witte, zanderige baai, afgeboord met palmbomen, waar een tiental kleine vissersbootjes voor anker liggen.
    Het plaatsje ligt in de bufferzone van het Corcovada National Park. Het is vooral bekend omdat hier het grootste aantal rode ara's leeft van heel Zuid-Amerika. Elke dag zien (en horen we) hier minstens twintig paren overvliegen.

    Langs de baai liggen een paar heerlijke restaurantjes waar we elke avond een lekkere visschotel gaan eten.

    Onze reservering blijkt in orde en we checken in in 'Cabinas Tropicales'.
    Hoewel het vlak naast het vliegveld(je) ligt, is het een heel rustig guesthouse aan een stille straat. Het ligt midden in een weelderige tropische tuin (met voederplank voor de vogels en andere dieren), een uitgebreide keuken om zelf te koken (eindelijk verlost van de eeuwige cassado!) en we krijgen de beste kamer van het hostel: we beschikken hier over een privé zitplaatsje in open lucht, een zeer ruime kamer (plus mezzanine) met airco, een apart toilet en een openlucht douche. Heerlijk om tijdens het douchen naar de papegaaien in de bomen te kijken!

    Het is hier zeer warm: elke dag halen we vlot vijfendertig graden en de luchtvochtigheid is hier bijna honderd percent.
    We maken hier kennis met de plaatselijke sterke drank (rum!), doen een paar wandeltochten langs de baai en in het binnenland en gaan met een gids het nationaal park in.


    We gaan het park binnen via 'Dos Brazos del Rio Tigre'.
    Dit is een vrij recent dorpje: toen het nationaal park officieel een natuurgebied werd, moesten de mensen die er woonden naar de rand verhuizen. Nu werd dat gebied voornamelijk bevokt door goudzoekers, die een nieuwe woonplaats kregen van de regering en vrije toegang hadden tot het park (waar ze rustig verder bleven goud zoeken, maar nu illegaal).


    We zien een paar nieuwe vogelsoorten, maar missen de tapir en de miereneter die hier regelmatig gezien worden.


    Onze volgende bestemming is Monteverde. Er is geen rechtstreekse busverbinding met dit stadje, dus we moeten een omweg maken via San José. Het is een lange rit (acht uur), maar de bus is heel modern en comfortabel - een heel verschil met India!
    Pech: onderweg is er een groot ongeval gebeurd en de laatste dertig kilometer worden stapvoets afgelegd. Resultaat: over een rit van acht uur doen we elf en een half uur! We zijn gebroken. Gelukkig heeft het hotel een kamer voor ons vrij gehouden en kunnen we na een vlugge maaltijd voor een paar uur in ons bed.


    De volgende morgen moeten we de bus van 6.30 uur halen, dus opstaan om half zes en naar het busstation. Tickets kopen en wachten. Gelukkig heeft het hotel ons een kleine fruitmaaltijd meegegeven, zodat we toch iets in onze maag hebben om de rit van vandaag vol te houden.
    Om elf uur arriveren we in Monteverde.


    Hier zijn we vorig jaar ook geweest, dus we trekken direct naar 'Cabinas El Pueblo', waar we gereserveerd hebben. Het is een klein en vriendelijk hotelletje, waar we onmiddellijk herkend worden door de poetsvrouw. Er is een gemeenschappelijke keuken en we beschikken over een propere kamer met eigen toilet en douche.


    Monteverde ligt tussen twee nationale parken: Santa Elena en Monteverde National Park. Vorig jaar hebben we Santa Elena bezocht, zodat we dit jaar voor het andere park kiezen.
    Het park is een deel van het nevelwoud: het ligt op de top van een berg en de meeste dagen wordt het bedekt door laaghangende wolken, zodat alles nat, druilerig en mistig is. Maar dit jaar hebben we geluk: er waait een stevige wind die de wolken wegblaast en we hebben een redelijk zicht op het woud en de vogels daar.


    We boeken een tocht met een gids. We gaan met een klein groepje: wij twee en vier mensen uit Californië van Chinese herkomst. We zien een aantal nieuwe vogels, waaronder terug een mooie quetzal! Deze tocht kan alvast niet meer stuk.


    We genieten hier 's morgens van het lekkere ontbijt (geen gallo pinto!), doen een paar vogelwandelingen, zien nog twee keer een luiaard in de bomen hangen en dan trekken we weer stilletjes verder.


    We nemen terug de bus naar San José (vertrek om 6.30), blijven daar een nachtje slapen en dan op weg via Los Chiles naar Cano Negro.


    Je hoort er meer van in het volgende verslag.


    Groetjes van An en natuurlijk ook Jos.


    Foto's zie hieronder.
    Vogelfoto' zie: http://observado.org/user//photos/50424

























    05-02-2018 om 00:33 geschreven door Jos


    >> Reageer (2)
    22-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cahuita en San Vito

    Vanuit het luxueuze San Gerardo de Dota vertrekken we naar de Caraïbische kust, naar Cahuita. De verplaatsing is te lang om in één trek te doen, dus eerst terug naar San José, een nachtje slapen en dan naar Cahuita.


    In San José hebben we een hotelletje geboekt bij het busstation vanwaar we de volgende dag moeten vertrekken. Simpel onderkomen, maar vriendelijke mensen en heel proper.


    De volgende dag vertrekken we naar Cahuita. Dit is bekend terrein voor ons, want daar zijn we vorig jaar ook geweest. We hebben geboekt bij 'Cabinas Smith', gedreven door nakomelingen van de stichter van Cahuita. Alles is pico bello, behalve het weer!! Het regent hier elke dag en de mensen hier wijten dit aanhoudende slechte weer aan de klimaatverandering. We hadden van hieruit graag een vogeltocht geboekt naar het interessantste deel van het park, maar wegens de aannhoudende regen kan dit niet doorgaan. Het park is gesloten!

    Desondanks hebben we hier een mooie tijd: tussen de buien door doen we wandeltochten in de omgeving en zien we een paar luiaards, zo dichtbij dat we ze kunnen aanraken! Het eten is hier gemengd: 's morgens een plaatselijk ontbijt (bonen met rijst en een ei), maar 's avonds eten we heel luxueus Caraïbische gerechten: verse vis met rijst en kokossaus. Heerlijk!


    Na drie dagen trekken we verder. Op weg naar San Vito.
    We gaan proberen dit op twee dagen te doen: eerste dag via San José naar San Isidro El General en de tweede dag van daaruit naar San Vito.


    Pech: in San José blijkt dat we moeten vertrekken vanuit een ander bussttion dan de Lonely Planet aangeeft maar dank zij een alerte taxidriver komen we op tijd aan. Tegenslag:  de bus is volgeboekt.


    We maken van de nood een deugd en boeken onmiddellijk een rit voor de volgende dag, rechtstreeks naar San Vito. Maar dan moeten we een onderkomen vinden voor één nacht in San José. Met de taxi een paar hotels bezocht, maar alles volgeboekt. Uiteindelijk komen we terecht in hotel Shakti, een eenvoudig, proper, speciaal hotelletje, niet te ver van het busstation waar we morgenvroeg moeten vertrekken.


    Alles oké. We komen terecht op een slaaapzaal voor acht personen, maar de eigenaar verzekert ons dat heel de kamer voor ons alleen is.
    Alles gaat goed, tot plots de deur openvliegt en er een dronken Amerikaan letterlijk onze kamer binnenvalt. De man is zo dronken dat hij niet meer recht geraakt! Met veel geroep en gevloek (in het Nederlands - zeer effectief) krijgen we die kerel buiten en gaat de deur op slot.


    Volgende dag: naar San Vito.
    San Vito is een klein stadje, rond het jaar 1850 gesticht door Italiaanse immigranten. De sporen hiervan merk je nog altijd: je kan hier uitstekende spaghetti en pizza eten!
    Hier voorzien we twee activiteiten: een bezoek aan de botanische tuin en Italiaans gaan eten.


    Eerst de botanische tuinen. Wilson was een man die een bijzondere belangstelling had voor palmbomen. Hij kocht hier een stuk grond en liet door een landschapsarchitekt een prachtige tuin aanleggen, waar hij allerlei soorten palmbomen plantte. Op die bomen (en op de andere planten) kwamen natuurlijk ook vogels af en wij gaan hier op zoek naar twee soorten die je hier kan aantreffen: de crested oropendola en de white-crested coquette.

    De eerste was geen probleem. We waren nauwelijks een half uur in het park of we zagen de orenpendola al.

    De croquette was een ander paar mouwen: het gaat hier om een bizarre colibri, met een witte kuif en lange nekharen. We horen van een paar medewerkers waar ze regelmatig gezien worden. We passeren langs de bewuste plek.... niets. Een toertje door het park, terug gaan kijken ... niets. Ondertusen tonen de werklieden die in de tuin bezig zijn ons filmpjes, opgenomen met hun gsm, hoe de beestjes hier rondvliegen. Om een lang verhaal kortt te maken, een half uur voor we willen vertrekken (er zijn maar een paar bussen terug), zien we twee prachtexemplaartjes rondvliegen op de plaats die we al een paar keer bezocht hebben. Enkele foto's en onze dag kan niet meer stuk.


    s' Anderdaags: pizza gaan eten. We gaan naar een bekende zaak, waar men meer dan vijftig soorten pizza's klaarmaakt (waaronder een exemplaar met ananas, wat men zou moeten verbieden). Na alle rijst en bonen is dit een koningsmaal.


    Nu kunnen we ertegen voor de volgende etappe van onze reis: op naar Puerto Jimenez aan de Pacific Ocean.


    Foto's zie hieronder
    Vogelfoto' zie: http://observado.org/user//photos/50424

    Groetjes:
    An en Jos

























    22-01-2018 om 19:02 geschreven door Jos


    >> Reageer (3)
    12-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En nu op weg!


    In San José is men nog volledig in Kerst- en Nieuwjaarsstemming: kerstbomen op de pleinen, kerststallen in en bij de kerken. We blijven hier juist lang genoeg om het vervoer te regelen naar onze volgende bestemming: Orosi.


    Het transport is niet al te moeilijk: een uurtje bus naar Cartago, wandelen (met de bagage) naar het volgende busstation en van daar een half uurtje bus naar Orosi.


    Orosi is een klein stadje in de 'Valle de Orosi'. Het bestaat uit een school, een kerk, drie supermarkten en een paar guesthouses. De hellingen van de vallei zijn bedekt met koffieplantages. Hier maken we een paar mooie (vogel)wandelingen en brengen we een bezoek aan de kerk.


    Deze kerk is de oudste nog in gebruik zijnde kerk van Costa Rica. Er is ook een museum aan verbonden: een paar zaaltjes, volgestouwd met de meest ongeloofelijke antieke voorwerpen uit de kerk en uit het klooster dat hier vroeger stond.


    Naast vogelwandelingen brengen we ook twee bezoeken aan Cartago, een stad op een half uur met de bus.


    Eerst bezoeken we de ruïnes van de oude parochiekerk. Het gebouw heeft een hele geschiedenis achter de rug: gebouwd in de zestiende eeuw, afgebrand, heropgebouwd, ingestort ten gevolge van een aardbeving ... Nu is er nog slechts een ruine over, waar volgens de plaatselijke bewoners op mistige avonden de geest van een priester zonder hoofd rondwaart. Ondanks ons rondspeuren hebben we hem spijtig genoeg niet gezien!


    Na de ruïnes bezoeken we een echte kerk: de 'Basilica'. Gebouwd in byantijnse stijl, is dit heligdom een van de meest bezochte van Costa Rica. De basiliek is gebouwd rond een beeld van de heilige maagd, waaraan mirakelen worden toegeschreven. Elk jaar op twee augustus (de dag waarop in de zestiende eeuw dit beeld gevonden werd) komen duizenden pelgrims van heel Costa Rika op bedevaart naar dit heiligdom. De echte pelgrims doen het laatste stuk (vanaf San José - 22 km) te voet. De laatste paar honderd meter worden op de knieën afgelegd. Ook nu nog, terwijl wij de kruisweg en de glasramen bekijken, zien we veel gelovigen die de weg van aan de ingang tot bij het altaar op hun knieën afleggen.


    Ons volgend bezoek aan Cartago brengen we door op de groentenmarkt en in de 'Lankester Botanical Gardens'.


    De groentenmarkt is de grootste van heel de provincie. We hebben nu toch al veel landen en markten bezocht, maar hier ontdekken we nog groenten die we nooit eerder zagen.


    Vandaar naar de 'Botanical Gardens'. Oorspronkelijk was dit een privé orchideeënverzameling. Later werden de tuinen (en de orchideeën) overgenomen door de universiteit van San José als onderzoekscentrum. Als bezoeker kan je hier vrij in de tuinen rondwandelen (heel mooi) en de 2500 soorten orchissen bewonderen. Hier loopt An haar eerste zonneslag(je) op.


    Op zondagmorgen eten we ons traditionele gekookte eitje en de dag erna trekken we verder: op naar San Gerardo de Dota.


    Er geraken is niet simpel: eerst met de bus naar Cartago. Daar een bus naar het zuiden, die vertrokken is in San José. Gewoonlijk zit die bus helemaal vol, zodat je de rit van drie uur mag rechtstaan. De chauffeur dropt je aan kilometerpaal 80 (in the middle of nowhere). Vandaar moet je met je bagage twee kilometer een heel steil pad op tot aan een 'tico-café' (Tico's zijn Costa Ricanen), waar je moet vragen of ze een taxi voor je willen bellen naar San Gerardo.
    We besluiten heel deze omslachtige beweging niet uit te voeren, maar regelen een taxi vanuit Orosi recht naar San Gerardo.


    San Gerardo is een rare plaats: het heeft niet echt een dorpskern, maar bestaat uit een heel groot aantal lodges, verspreid over een vallei. Heel de bevolking leeft van het toerisme: de mensen werken er in de hotels, zijn (vogel)gids, begeleiden wandelingen en uitstappen ...


    Wij hebben online geboekt en komen in een heel mooie lodge terecht: bungolows met een ruime kamer, badkamer met inloopdouche en een groot terras. Alle bungalows zijn gelegen in een geweldige tuin, waar het wemelt van de vogels. De nachten zijn hier koud, en de mensen van de lodge steken elke dag rond vier uur de open haard aan, zodat we behaaglijk bij het vuur de avond kunnen doorbrengen.


    Hier doen we twee activiteiten: een 'birdwatchingtour' door de bossen en langs de rivier en de quetzaltour.


    Eerst een woordje uitleg.

    We citeren Wikipedia:


    'De quetzal maakt deel uit van veel Indiaanse legenden en deze vogel is vooral sterk verbonden met Quetzalcoatl, de god van de wind en de cultuur bij de Azteken, wiens naam gevederde slang betekent. Op het doden van een quetzal stond de doodstraf. Ook bij de Maya’s stond de quetzal hoog in aanzien als symbool voor vrijheid, mede omdat de Quetzal in gevangenschap altijd sterft. De rode borst zou de quetzal volgens de legenden hebben gekregen tijdens de komst van de Spaanse conquistadores {veroveraars) zoals Hernán Cortés. Toen de Spanjaarden de Maya’s versloegen, zouden de quetzals geland zijn op de bebloede Indianen om hen te beschermen. Door het bloed kleurde de borst van de quetzal helderrood.'

    De quetzal leeft op een hoogte tussen de 1800 en de 3000 meter. Het is een prachtige vogel: helderrode borst, metaalglanzende groene kop en groene en witte staartveren. Bij de mannetjes kan de staart wel vijftig tot zestig centimeter lang worden.


    San Gerardo is een van de weinige plaatsen waar deze vogel kan gespot worden en heel veel vogelaars komen dan ook naar deze plaats om die vogel te zien.
    Ook ik schrijf mij in op de 'quetzaltour'. We zijn met twee deelnemers plus gids. Opstaan om vijf uur, vertrekken om kwart na vijf om tegen kwart voor zes (dan wordt het licht) op een plaats aan te komen waar de kans bestaat dat je quetzals kan zien. We zijn vergezeld van een gids met een auto en een radio. Alle gidsen staan per radio met mekaar in verbinding en waarschuwen mekaar als er quetzals gesignaleerd zijn.

    Wij bereiken als eersten een goede observatieplaats: hoog gelegen, in de buurt van wilde advocadobomen (het voedsel van de quetzal) en met een vrij uitzicht. Na ons komen er nog een vijftal groepjes aan, samen zo'n vijfentwintig mensen. Rondspeuren.... niets te zien. Dan een radiobericht: er zijn quetzals gesignaleerd een paar kilometer verder. Iedereen stormt er vandoor, door het bos, een steile, modderig weg af, naar de auto's. Instappen en in volle vaart naar de volgende plaats. We komen als eersten aan en hebben dus ook daar de beste plaatsen. En dan zien we de quetzal. Het is een mannetje met een staart van minstens vijftig centimeter. Helgroen, vuurrood ... prachtig; de moeite van een korte nacht meer dan waard! Ik slaag er in een redelijke foto te nemen met mijn gsm door de teleskoop (digiscoping heet dat) en dit deel van de uitstap kan al niet meer stuk. Als toemaatje doen we nog een kleine vogeltocht in de buurt en zien we de zwarte guan en een kolibri die alleeen in deze streek voorkomt: de 'volcana hummingbird'.

    Terug naar het hotel, ontbijt en met de bus terug naar San José. Een taxi dropt ons aan kilometerpaal 80 en na een kwartier arriveert de bus. Vol, dus rechtstaan.Gelukkig stappen er na anderhalf uur heel wat mensen af in Cartago, zodat we het laatste eind toch nog kunnen zitten.


    We checken in in een eenvoudig hotelletje dicht bij het busstation, waar we morgen vertrekken naar onze volgende bestemming.


    De rest lees je volgende keer.
    Dierenfoto's (quetzal!) vind je onder http://observado.org/user/photos/50424
    Reisfoto's staan hieronder.



























    12-01-2018 om 03:00 geschreven door Jos


    >> Reageer (2)
    03-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groetjes uit San José!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Eigenlijk is alles heel vlot verlopen: de taxi naar de luchthaven was op tijd, weinig volk om aan te schuiven bij het inchecken, koffietje gedronken en wat gelezen op de luchthaven ...


    Om tien uur vertrekken we echt: 

     
    Zaventem - Zurich. Duur 45 minuten
    Wachten in Zurich
    Zurich - San José. Duur twaalf uur.


    Het laatste deel duurt lang, maar wordt dikwijls onderbroken door stewardessen die rondkomen met (niet-alcoholische) drankjes. Het eten is niet denderend: rosti (gebakken aardappelen) met braadworst. Vreemd!

    We landen om twee uur 's nachts Belgische tijd (19 uur plaatselijke tijd). 


    De taxi wacht ons netjes op aan de uitgang van de luchthaven en op een half uurtje zijn we in ons hotel. Inchecken, een (gratis) drankje aan de bar, douchen en om 21 uur plaatselijke tijd (vier uur 's nachts Belgische tijd) liggen we in ons bed.


    's Morgens vroeg wakker na een heel goede slaap. Om zeven uur ben ik al vogels aan het kijken vanuit het raam van ons hotel.


    De rest hoor je later

    An en Jos

    03-01-2018 om 16:12 geschreven door Jos


    >> Reageer (6)
    23-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog tien dagen en ....
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Nog tien dagen en we zijn weer drie maandjes op reis.


    We vertrekken op twee januari. Deze keer gaat de reis terug naar Midden-Amerika (An en Jos gaan terug!).


    We starten in Costa Rica (daar zijn we vorig jaar ook geweest) en trekken vandaar over land naar Nicaragua (gemakkelijk, die landen grenzen aan mekaar).

    Na onze tocht door Nicaragua keren we terug naar Costa Rica, waar we op 27 maart 2018 vertrekken vanuit San José om op 28 maart aan te komen in Brussel.


    We zijn klaar met onze voorbreidingen:
    - de vliegtickets zijn in huis.
    - Alle paperassen en formaliteiten zijn in orde.
    - Het eerste deel van onze reis is al gepland (!) (klik op de kaart om tye vergroten).
    - Het eerste en laatste hotel zijn gereserveerd.
    - de taxi naar de luchthaven is besteld.
    - Onze bagage is al ingepakt.


    Nu gaan we in beperkte kring Kerstmis vieren en op kerstdag vertrekken we voor een weekje naar zee.

    We komen op terug op oudejaar om het vuurwerk in Antwerpen mee te maken.

    Op nieuwjaarsdag hebben we het familiefeest van An's familie en een dag later vertrekken we.

    Hoe de vlucht verloopt verneem je in ons eerste echte reisverslag.

    Groetjes

    An en Jos

    23-12-2017 om 00:00 geschreven door Jos


    >> Reageer (1)
    12-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een nieuwe winter....
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een nieuwe winter, een nieuwe reis.

    Je hebt het zeker al gemerkt: het wordt kouder, de dagen worden korter, de mensen worden kribbiger en de trekvogels zijn al een stuk op weg naar het zuiden.


    Dus wordt het tijd dat wij ook weer eens vertrekken.


    Waarheen? De titel van deze blog geeft al een beetje de richting aan.
    'An en Jos gaan terug': het wordt weer Midden-Amerika.
    De juiste bestemming houden we nog even stil, maar de vertrekdatum mag je al weten: 2 januari 2018.


    Tot volgend bericht.

    12-12-2017 om 21:46 geschreven door Jos


    >> Reageer (1)


    Archief per week
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!