Vriend Een vriend heeft mij verlaten. Ik ben in alle staten van ontreddering. Uit mijn ogen is gevlogen de glinstering naar een teil vol tranen daar is hij verdronken gezonken tot de bodem hem vond.
Dofheid staart mij vanuit de spiegel aan. De glimlach rond mijn mond tot een grimlach omgebogen.
Eén hand ligt doelloos in mijn schoot. De ander steunt mijn kin. Mijn vriend is weggegaan. Ik verdrink in een teil vol tranen. Heeft het leven nog wel zin? Waarom verlang ik, tot mijn ontzetting naar de dood?
|