Ik zit op mijn lievelingsplekje in de duinen. Lang helmgras beschermt mij tegen de wind. Zojuist heb ik brood aan de meeuwen gevoerd. Krijsend cirkelden ze boven mijn hoofd. Nu er niets meer te halen valt, is de rust weergekeerd. Aan mijn voeten strekt zich het strand uit dat door het zeewater wordt gekust. Het zacht geruis van de branding is als een melodie. Tergend langzaam daalt de zon. Het wordt stilaan donker. Mist stijgt op vanuit het wiegende water. Omhult de zee, het strand en ook mij. Ik huiver, sta op, wetend dat het leven weer op me wacht..
|