Ik zit op mijn lievelingsplekje in de duinen. Lang helmgras beschermt mij tegen de wind. Zojuist heb ik brood aan de meeuwen gevoerd. Krijsend cirkelden ze boven mijn hoofd. Nu er niets meer te halen valt, is de rust weergekeerd. Aan mijn voeten strekt zich het strand uit dat door het zeewater wordt gekust. Het zacht geruis van de branding is als een melodie. Tergend langzaam daalt de zon. Het wordt stilaan donker. Mist stijgt op vanuit het wiegende water. Omhult de zee, het strand en ook mij. Ik huiver, sta op, wetend dat het leven weer op me wacht..
Stilte Het is mooi om over de boom voor mijn raam te schrijven over wolken die boven het korenveld drijven. Het is mooi om te schrijven over de blauwe korenbloem de rode papaver en de witte margriet. Het is niet mooi te beschrijven de pijn en het verdriet dat op onze planeet die ‘ons thuis’ heet, zo veelvuldig voorkomt. Over een en twintig kruisjes van hout geschilderd in wit met daarop een naam van een kind waar de ouder van houdt. van een kind dat zijn moeder verliest. Ik kijk naar de boom voor mijn raam. Mijn hart schreeuwt ‘verdomd’ Mjn stem is verstomd.
Grijze wolken pakken zich tezamen boven de boom voor de ramen waar ik woon. Een vogel fluit op hoge toon zijn lustig lied. Het naderend onweer deert hem blijkbaar niet. Dan stort de regen kletsend neer. Het gezang verstomt voor een flits die uit de wolken komt gevolgd door rollende donder. Maar oh wat een wonder na al dat geweld fluit in de boom onze held op hoge toon weer rustig zijn lied.
In het groen van de boom voor mijn deur waar ik woon, werk en leef valt nu de avond. De vogel hoor en zie ik niet meer maar zijn lied trilt nog na in in de geur van de nacht. Ik sta voor mijn deur en droom van een wereld vol vrede vol zingende vogels en blije mensen. De vraag over het hoe en waarom het niet zo mag zijn stel ik mijzelf keer op keer. Op deze avond leg ik er me bij neer dat ook vandaag ik het antwoord niet vond.
Ik heb je lief soms kan ik je haten. Ik hou van jou soms wil ik je verlaten. Ik streel je haar maar je ontwijkend gebaar doet mijn vingers bevriezen. Ik wil je nog kussen maar weet ondertussen dat ik je mond ga verliezen. Ik wil je voelen op, in en onder mij maar je duwt me opzij Laat me voelen mijn plaats aan je zij is voorbij.
Zwijgen. Vandaag kwamen ze samen. Vreugde en verdriet. De geur van seringen deed mij zingen. Onbegrip deed de vreugd teniet. Menszijn is ingewikkeld Men wordt soms verwikkeld in discussies die men niet wilde krijgen gevuld met snijdende woorden die er niet in behoorden. Er is een gezegde; horen zien en zwijgen.
Ik heb een perfect huwelijk en in mijn werk als vertegenwoordiger doorkruis ik met mijn wagen het ganse land. Ik heb ook zeer goede buren. Af en toe doen we een praatje en op zomerse avonden genieten we regelmatig van een gezamelijke barbeque. Mijn buurman Bruno heeft een rosse imposante knevel. Mijn wederhelft steekt het niet onder stoelen of banken dat ze die knevel wel leuk vindt. Dus, ik sta vandaag bij de kapper en bestel een knevel. De begripvolle man toont toont mij verschillende modellen. 'Die rosse daar', zeg ik. Blij met mijn aanwinst ga ik vroeger dan anders naar huis.
Ik kus teder haar nekje De knevel kietelt haar. ‘Niet hier, Bruno. Ga maar vast naar boven. Ik kom zo.’
Goedemorgen beste lezers van mijn blog 'De tachtigers'. Waarom deze titel? Wel ik word binnenkort 86 jaar en ik vind het nog altijd boeiend om mijn proza en poëzie te laten lezen. En vooral geeft het schrijven mij veel plezier. Straks ga ik met mijn rollater de zon in die nu vrolijk mijn woonkamer binnen piept. De stramme beentjes strekken, de weelde van een bloesemende lentedag in mijn hart sluiten. Genieten van wat nog wel kan tot het morgenlicht mij niet meer kan bereiken...
De geur van een tak seringen vult de plaats waar ik leef waar ik schrijf. waar ik lach waar ik ween.
Ik weet met mijn vreugde geen blijf ik betrap mij erop weer te zingen. Was het maar zo, elke dag zo lang als ik leef. Vreugde, blijf bij mij ga niet meer heen!