"Geschiedenis is van iedereen. We zijn er allemaal het product en soms het slachtoffer van. Even terugblikken op een episode zoals de Grote Oorlog zet aan tot bescheidenheid, voorzichtigheid en seriniteit. Een samenleving mag dit niet verwaarlozen."
Luc Vandeweyer, historicus verbonden aan het Algemeen Rijksarchief Brussel, Knack, 7 november 2007 en VIFF flash 26.2, maart-april-mei 2008.
De mensen van voorbij
De mensen van voorbij De mensen van voorbij, ze blijven met ons leven. De mensen van voorbij, ze zijn met ons verweven in liefde, in verhalen, die wij zo graag herhalen, in bloemen, geuren, in een lied, dat opklinkt uit verdriet. De mensen van voorbij, zij worden niet vergeten. De mensen van voorbij, zijn in een ander weten. Bij God mogen ze wonen; daar waar geen pijn kan komen. De mensen van voorbij zijn in het licht, zijn vrij!
In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen tussen de kruizen, rij aan rij, die onze plaats aanwijzen. En aan de hemel blijven de leeuweriken vliegen en dapper kwelen, tussen 't geschut beneden nauwelijks te horen.
Wij zijn de Doden. Enkele dagen geleden nog leefden we, voelden de ochtendstond, zagen de gloed van de avondzon, beminden en werden bemind en nu liggen wij, gevelden, In Vlaanderens velden.
Zet onze strijd met de vijand verder. Met falende handen reiken wij u over de toorts. Aan u haar hoog te dragen. Doet gij dit niet, dan zullen wij in deze aarde geen rust kennen, ondanks de klaprozen In Vlaanderens velden.
In Vlaamse velden klappen rozen open Tussen witte kruisjes, rij op rij, Die onze plaats hier merken, wijl in 't zwerk De leeuweriken fluitend werken, onverhoord Verstomd door het gebulder op de grond.
Wij zijn de doden. Zo-even leefden wij. Wij dronken dauw. De zon zagen wij zakken. Wij kusten en werden gekust. Nu rusten wij In Vlaamse velden voor de Vlaamse kust.
Toe: trekt gij ons krakeel aan met de vijand. Aan u passeren wij, met zwakke hand, de fakkel. Houd hem hoog. Weest gij de helden. Laat de doden Die wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch Vrede - ook al klappen zoveel rozen open In zovele Vlaamse velden.
De doden met hun ogen van aarde met handen en voeten van gras zijn de stilste doden der wereld. Zij zijn gelijk halmen en aren verbaasd zonder woede gevallen. De weerloze akker van Vlaanderen ligt van hun aanwezigheid vol.
Zij roepen hun boodschap van vrede met wrede verhakkelde monden met modderspatten en wonden. De levenden moeten het weten het nooit meer moedwillig vergeten terwijl zij ademen en eten in het heilige rijk der gezonden.
door priester-dichter Anton Van Wilderode (1918-1998)
Bekijk afloop Eerste Wereldoorlog Einde WOI herdacht
Het is negentig jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog ten einde kwam. Op veel plaatsen wordt dit herdacht. Het aandeel van de Amerikaanse strijdkrachten en de afloop van de oorlog werden prachtig in beeld gebracht door de nieuwsdienst van het Amerikaanse leger. Bekijk de beelden hier. Bron: VPRO Geschiedenis
Droeve Tijden
’t Zijn droeve tijden als de oorlog woedt, Als menschen men slacht ‘lijk dieren, Als menschenbloed bij beken vloeit. Als vrede en liefde liggen geboeid Als haat En kwaad, Als nood En dood Grijnzen en vloeken en tieren.
uit "Uit het Hart"
De Oorlogsblinde
Ja kleine, ik kom, ‘k zal je niet laten schreien, Bewaar jij je tranen, zoo kostbaar als goud! Ke kunt ze gebruiken in latere jaren, Als ’t kindje is groot en je vader is oud.
Wanneer ik vertel dat ik, toen je nog klein waart, De plaats van je moeder bij ’t wiegje innam Omdat ik eens vechten ging tegen mijn broeders En blind en verminkt van het front wederkwam!
Nu blijf ik te huis en je moeder gaat werken, Verdienen het voedsel voor jou en voor mij Om ’s avonds te keeren naar twee hulpeloozen; Het lichaam vermoeid, maar de ziel ó zoo blij!
Kom schat, leg je hoofdje maar tegen mijn wangen; Je vader zal dragen zijn kindje zoo licht, Ik zal voor je zingen de slaapdronken liedjes; Dan vallen je oogjes ook spoediger dicht!
Maar als dan je slaapje is uit, lieve kleine, Dan openen d’oogjes en zoeken het licht; Maar vader zijn oogen zien altijd het duister, Die blijven bij dag en bij nacht immer dicht...
Maar als je eens groot bent, mijn hulp’looze schat, Dan zijn deze oogen twee heldere lichten Voor jou in de wereld op ’t duistere pad Om beter je werk te verrichten!
Aan een moeder Haar zoon viel op het slagveld
Je hebt me gezegd: <Mijn zoon is gevallen,- jij hebt hem niet gekend, zijn voorhoofd niet, of zijn lippen niet of zijn handen; geen van allen die nu naast mij zijn, hebben hem gekend, maar enkel waar mijn zoon is gevallen,- op het veld van eer. Als ik stappen hoorde op de straat zei ik: zo zal zijn heimkeer zijn. Dat luisteren en verwachten hoeft nu niet meer. De penningen die ik heb willen besparen om hem een jas te kopen, liggen nog in de kast, naast de oorlogprentjes uit zijn jeugdjaren. Je moest voor mijn zoon een gedicht maken, dat leg ik dan naast de prenten in de kast.>
Ik weet, moedertje, je zou graag lezen: <Wapengeweld, slagveld, held,> want als een eervolle trits, heeft men je die woorden voorgespeld, en van je zoon heb je niets meer dan dat. Woorden die je troosten moeten, omdat je je zoon niet meer zult wekken; je zult zijn koffie niet meer bereiden, steeds als de klok dezelfde uur slaat, hem nooit meer nakijken als hij de straat langs gaat en nou moet je niet meer de woorden bepeinzen die je hem zeggen zou in stervensnood.
Slagveld, veld van eer, vaderland, en de zaak van het recht. Maar ook staat dit geschreven: Je zult niet liegen, niet bedriegen. De laatste kreet van je zoon was: <Moedertje, belieg mij niet, belieg mij niet. Mijn vaderland is dood, in de zoenegloed van mijn moeder die ik derven moet.> -
Je zoon, moedertje, viel niet voor een gerechte zaak, maar zijn bloed werd hem afgeperst door allen, omdat ons de menselike goedheid is ontvallen. Maar ik, wij, wij allen zijn de moordenaars van je zoon en elk woord als eer en held is smaad en hoon. Elk soldaat die valt in de krijg, hij werd getroffen door een sluipmoordenaar. Dit zijn wij allen, allen die het geloof verloren.
Je zoon heeft me gezegd: dit is de goede weg, en ik heb hem gewezen: ja, die weg is de ware. Wij hebben gelogen. <Demokratie>: wij hebben bedrogen.
Als je zoons zoen aan de bloednatte Aarde nu niet de waarheid heeft vrijgekocht, betaald met zijn warm vlees, dan is er weer niets gebeurd. Om je zoon, om je zoon die viel, werp de glazen kralen van je dwaze woorden weg. Als je zoon die viel, als mijn broeder die nog in de kiel staat van de loopgraven, als al de zoons en al de broers, als de miljoenen verlossers,-laatste teken van de visfiguur,- die weerom brengen de bloedige offerande op dit uur, volgens de oude wet, als de miljoenen kruisen, die zij niet te dragen hadden, dan enkel houten armpjes en rij aan rij, niet hebben vrijgekocht de nieuwe erfzonde van machtbegeren en van waan, dan wordt dit sakrifisie, volgens de oude wet gedaan, weer nutteloos.
Alles is schoonheid. -Herinner je nog je zoon toen hij tegenover je aan de ontbijttafel zat. - wij moeien ons eigen geweten, ons begrijpen bevrijden van de waanzonde.
De miljoenen zwarte fatum-kruisen zijn zwijgend, maar hun zwarte, wijd-open wonde heeft het woord gevonden: Alles is waan, alles is zonde; levenden, vergaart de kleine krachten die u nog blijven tot geloof in het levende leven. Alles is zo grenzeloos schoon, luistert naar dit ontluikend begrijpen in ons geweten.
Uit: Paul van Ostaijen - Het Sienjaal - 1918
"In memoriam" (Moederken)
Van oorlogswee ’t verdelgen Ontvluchtend, met de Belgen, Oud-moederken alleen, Ging zij met strompelschrêen
Den weg, den droeve-lange Der ballingschap. Zoo lange En bevend hield de hand Zij uitgestrekt naar ’t land
Van ’t broedervolk, dat sprekend Haar taal, verstond wat smeekend Zij bad, in deernis groot: "Heb meelij! Och ontbloot
Van ’t kroost, dat troost moest geven, Mijn weduwstaat, verdreven Van land en erf beroofd Van ’t plekje grond, waar ’t hoofd
Zoo jaren-zwaar, zoo moede Ter rust reeds neigde…." – En goede Lief-zachte hande’ om God Verlichtten ’t harde lot
Der arme. En in haar oogen Weer glansde, als uit den hooge Gezongen licht, een lach Van vrede. – Doch haar dag
Was om! De ziel heur banden Verbrak en trouwe handen Beschaduwden nog zacht ’t Gelaat, dat vredig lacht
Tot in den dood. – Wij vragen Oud-Moederken te dragen, Ten God’s-troon, om den vreê Voor ’t Vaderland, uw bêe!
Uit het ‘Geïllustreerd Zondagsblad’ van de Nieuwe Tilburgsche Courant Bijschrift: ‘Aan een arm kinderloos "Moederken", weduwe, naar Nederland gevlucht en daar overleden.’ d.d. 8 januari 1916
In Flanders Fields
In Flanders Fields staan de papavers rood onder het zwart gelid der houten kruisen. De leeuwerik vliegt tegen vuur en dood gevederd in de hemel van Diksmuide en zaait zijn lied tussen schrapnels en schroot. Wij zijn de doden thans. Maar kortgeleden nog levenden die liefhadden en streden voor dat schoon land waarvan wij zonen waren. Nu liggen wij alleen in Vlaanderens aarde, in Flanders Fields!
In Flanders Fields staan de papavers rood tegen de grijze schilden van de zerken. De wind waait als een boom boven het groot landschap tussen Langemark en Klerken dat zich beschermt gelijk een moederschoot. Wij zijn de doden thans. Maar kortgeleden nog levenden met leuzen en gebeden voor dat schoon land waarvan wij zonen waren. Nu liggen wij voorgoed in Vlaanderens aarde, in Flanders Fields!
In Flanders Fields staan de papavers rood als roest gespat over verminkte graven. De blauwvoet met zijn zuivere vleugels stoot tegen de hiërogliefen van de namen, de regen leest de zwarte letters bloot. Wij zijn de doden thans. Maar kortgeleden nog levenden almachtig aangetreden voor dat schoon land waarvan wij zonen waren. Nu liggen wij doodstil in Vlaanderens aarde, in Flanders Fields!
Anton Van Wilderode naar John Mc Crae uit de bundel: "Zachtjes, mijn zoon ligt hier." Facet 1988
Eerste initiatiefnemers van "Oeren, 11 november 2008" waren Luc Klaps uit Genk (beheerder, in samenwerking met de Dienst Toerisme, cultuur en informatie, gemeente Alveringem), Leon De Winter uit Zulte (+), Joris Ryckeboer uit Westouter, en Patrick Vancoillie uit Roeselare.
16-01-2008
De Waegenaere Gustaaf A.
Graf 527
De Waegenaere Gustaaf August geboren te Gentbrugge op 3 mei 1894 zoon van Prudent en Marie Irma De Schaepmeester
soldaat 2 klasse mil 1914 6e Jagers te Voet / 4 Cie overleden op 18 maart 1918 om 06.25 uur ten gevolge van "d'eclats d'obus face et région pariétale droite". begraven te Oeren op 20 maart 1918
Verwanten: De gesneuvelde is een oom van Gabrielle Dewaegenaere uit St. Amandsberg, van Jacques en William Dewaegenaere uit Drongen, en van Erik Dewaegenaere uit Gent. De gesneuvelde is de grootoom van Tineke Simoens. Ook dhr. Philippe Dewaegenaere uit Sint-Joris-Weert contacteerde ons (het familieverband met de gesneuvelde wordt uitgezocht). Er zijn meerdere verwanten bekend bij de gemeente Alveringem.
Kempen Leopoldus Sylvester geboren te Geel op 31 december 1893 zoon van Franciscus Alphonsius en Elisabeth Josephina Vankerckhoven Leopold was de 4de zoon en het 6de kind uit een gezin met 7 kinderen ongehuwd
soldaat 2 klas mil 1913 2 Zware Artillerie / 1 Groep / 1 Bij overleden te Hoogstade (militair hospitaal) op 10 november 1917 begraven te Oeren op 12 november 1917
Het Nieuwsblad van Gheel (lokale krant) van 4 januari 1919 schrijft in "de droeve eerelijst" dat Leopold gekwetst werd door een bom en op 10 november 1917 bezweek na een langdurig lijden.
Verwanten: M. Janssen-Kempen uit Aarschot. Er zijn meerdere verwanten bekend bij de gemeente Alveringem.
Dhr. Marcel Janssen bezorgde ons een mooi artikel "Bloemen op het graf van een Geelse soldaat te Oeren - Leopold Sylvester Kempen, soldaat van het Belgisch leger" uit het "NIEUWSBLAD van GEEL", jg. 155, nr. 44, 31 oktober 2008, blz. 5 en vervolg en een klein erratum op dit artikel. Samen met het bidprentje maakten we hiervan een pdf-document dat u onderaan dit bericht downloaden.
Uyterhoeven Karel Jozef geboren te Zoersel op 19 november 1893
brancardier 1 Linie 2/2 overleden te Alveringem op 17 juli 1915 oorspronkelijk begraven Alveringem op 17 juli 1915 (midden van het kerkhof, ten zuiden van de kerk, graf 136), herbegraven te Oeren
Karel was onderwijzer in het naburige Sint-Antonius, toen een gehucht van Brecht, nu wel een deelgemeente van Zoersel. Hij was één van de vele jonge intellectuelen die aan de front de nederige maar gevaarlijke taak van brancardier op zich hadden genomen.
Van Styvoort Jan Baptist geboren te Schriek op 24 december 1894 zoon van Egidius en Elisabeth Mathildis Geerts
soldaat 2e klasse, mil. 1914 17 Linie / 9 Cie overleden te Crognie op 3 juni 1917 begraven te Oeren op 5 juni 1917
Zijn naam staat ook vermeld op de gedenkplaat in de kerk te Schriek en op het monument vóór de kerk. Het gezin met 8 kinderen woonde in de Trommelstraat 181 te Schriek-Grootlo.
Braems Adolphe geboren te Wingene op 5 september 1890 zoon van Camile en Antoinette Haeck
soldaat 2 klas, milicie 1910 22 Linie / 6 Cie (R) overleden te Stuivekenskerke op 6 juni 1918 begraven te Oeren op 8 juni 1918
Adolf Braems sneuvelde tijdens een gevecht te Stuivekenskerke.
Verwanten: Adile Clemmens uit Mariakerke, Daniel Braems uit Ieper, Henriette Braems uit Zwevezele. Er zijn meerdere verwanten bekend bij de gemeente Alveringem.
de Pret-Ro(o)se de Calesberg Gaston Marie Joseph Raymond Ghislain zoon van graaf Anatole de Pret-Roose de Calesberg Lawrence geboren te Antwerpen op 16 december 1894
1 Lansiers / 2 Escadron hulp-onderluitenant overleden te Diksmuide op 18 januari 1918 om 12.00 uur ten gevolge van "d'isplaies multiples sur tout le corps" begraven te Oeren op 21 januari 1918
Joe English, ontwerper van de 5 heldenhuldezerkjes te Oeren
Joe English, ontwerper van de 5 heldenhuldezerkjes te Oeren
Joseph Alphonse Marie English werd geboren te Brugge op 5 augustus 1882 en was een tekenaar en schilder van Ierse afkomst. De vader van Joe English was immers een Ier die met een Vlaamse vrouw getrouwd was. Joe English liet zich naturaliseren tot Belg, in 1914 werd hij gemobiliseerd. Vanaf eind 1915 werkte hij als kunstschilder in Veurne, waarbij hij zich ontwikkelde tot prominent frontsoldaat. Een aantal olieverfschilderijen en aquarellen, die Veurne tijdens de oorlog voorstellen, worden in het stadhuis van Veurne permanent tentoongesteld. Joe English was gehuwd met Eliza Goedemé.Hij ontwierp de typische heldenhuldezerkjes voor de Vlaamse gesneuvelden in den grooten oorlog. Het motief werd ontleend aan het "Keltisch kruis", met toevoeging van de blauwvoet van Albrecht Rodenbach en de letters "AVV- VVK" (Alles voor Vlaanderen - Vlaanderen voor Kristus) die het eentalige opschrift "Mort pour la patrie" op de officiële grafstenen moesten vervangen. Op het onderste gedeelte staan het volgende vers:
Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand Hoop op den oogst O Vlaanderenland
Joe English stierf op 36-jaringe leeftijd in het veldhospitaal L'Océan te Vinkem aan een slecht verzorgde blindedarmontsteking in de nacht van 31 augustus 1918. Hij werd begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Steenkerke. De allereerste IJzerbedevaart vond in 1920 plaats bij zijn graf te Steenkerke. Zijn stoffelijk overschot werd in 1930 bijgezet in een crypte van de IJzertoren.
De 5 overgebleven heldenhuldezerkjes op het kerkhof te Oeren:
Individueel detail over deze 5 gesneuvelden volgt later.
Aandenken 4de IJzerbedevaart te Oeren (in bezit van Luc Klaps)
Op 5 september 1920 werd de herdenking en hulde bij het graf van Joe English, op het kerkhof van Steenkerke, de eerste IJzerbedevaart. In 1923 vond te Oeren de vierde IJzerbedevaart plaats onder het thema "Eerherstel aan de geschonden graven". Men herinnert zich goed dat in de nacht van 9 op 10 februari 1918 grafschenners 38 heldenhuldezerkjes hadden besmeurd met cement (de letters AVV-VVK werden dichtgesmeerd). Vanaf 1924 vonden alle IJzerbedevaarten te Diksmuide plaats. Helaas werden er in 1925 opnieuw verschillende zerkjes kapotgeslagen om een weg aan te leggen.
Op het kerkhof te Oeren zijn nog slechts 5 heldenhuldezerkjes bewaard gebleven.
Vernelen Jan Baptiste geboren te Mol op 7 december 1892 zoon van Carolus en Rosalia Smeyers
soldaat 2e klas, mil. 1912 6 Linie / 2 Bn / 4 Cie korporaal Cie. Wielrijders - 2 D.A. overleden te Vinkem op 15 september 1917 begraven te Oeren op 17 september 1917
Jan Vernelen wordt op 14 september 1917 geraakt door een scherf van een obus in zijn buik te Fortem. Dit is weliswaar achter de frontlinies maar ook daar waren er artillerie-beschietingen, luchtbombardementen, gebeurden er munitieverhandelingen, enz. Hij wordt overgebracht naar het veldhospitaal de lOcéan te Vinkem. Jan Vernelen overlijdt er op 15 september 1917 aan de gevolgen van zijn verwondingen.
Verwanten: Luc Klaps en dochter Nada bezoeken sinds 2004 jaarlijks op 11 november het graf. Jan Vernelen is de oom van Rosa Hermans, moeder van Luc Klaps uit Genk.
Op de website http://www.grafzerkje.be in Nieuwsbrief Nr. 15 - januari 2004 lezen wij het volgende.
Begin artikel
Via Grafzerkje Philippe Theys bekwam ik volgende informatie:
Op 2 december 2003 hebben wij met een aantal mensen de beslissing genomen - net zoals dat bij de Amerikanen de mogelijkheid geboden wordt - het beheer te willen doen voor het laten adopteren van Belgische militaire graven. We hebben één gemeente gekozen om te beginnen, maar er is blijkbaar vraag en interesse dat we beslist hebben deze zaak voor gans België op ons te gaan nemen.
In Alveringem (Hoogstade en Oeren) liggen samen 1.440 Belgische militairen begraven en van die 1.440, zijn er op 3 weken tijd al 45 graven geadopteerd. Adopteren is gratis, wie ons wenst te helpen met de begraafplaatsen van Hoogstade en Oeren met bloemen te sieren, de periode van 11 november, kan 5 euro per graf (je adopteert dan ook automatisch een graf) overmaken.
Nu hadden we graag navolging gekregen. Want het adoptieprogramma is één, maar op andere Belgische militaire begraafplaatsen hetzelfde gedaan krijgen is natuurlijk iets anders. We krijgen hulp aangeboden uit verschillende hoeken, maar het zou best leuk zijn moesten een aantal onder jullie bijvoorbeeld hetzelfde "aanbieden" op een Belgische militaire begraafplaats in jullie directe omgeving. Alle voorstellen, commentaren en raad is welkom. Positief of negatief (hoe kunnen we anders iets leren?). Mag ik jullie dan ook vragen onder jullie vrienden en kennissen, hier zoveel mogelijk reclame over te maken. We zouden graag zien dat vooral kinderen dit doen, of een ouder met zijn kind, we hebben zo trouwens een geval waar de pleegvader en zijn 14-jarige dochter een graf geadopteerd hebben.
Eén ding nog, in Henri-Chapelle zijn een 400 graven geadopteerd; (van de haast 8.000 graven) In Hoogstade liggen bijna 800 mannen begraven en er zijn daar al 40 graven geadopteerd (en in de week dat we Oeren bij de zaak betrokken hebben - daar ook al een vijftal). En ik heb net een Waalse vriend die net een graf te Wandre wenst te adopteren. Met andere woorden, wat de "cijfers" betreft zitten we in amper drie weken niet slecht, maar dit kan beter.
Adopteren is een symbolische daad, een klein onderdeel van wat herdenken kan zijn. We moeten nu de beslissingen nemen die voor de volgende 50 jaar ervoor gaan zorgen dat herinneren geen folklore wordt.
Informatie is te bekomen bij Rik Scherpenberg, 0475/58 07 83.
Einde artikel
Wij hebben alvast geïnformeerd of dit adoptieproject nog steeds 'leeft'. Laat het ons hopen.
RAMSKAPELLE - De provincie heeft een positief advies verleend
voor de bescherming als monument van negen militaire begraafplaatsen in de
Westhoek. Walter Lelièvre, voorzitter van heemkring Ramscapple aan den Yzer,
ijvert voor de bescherming van alle militaire graven.
De militaire begraafplaatsen van Adinkerke, De Panne, Hoogstade, Houthulst, Keiem, Oeren, Ramskapelle, Steenkerke en West-Vleteren zijn beschermd als monument. Ze zijn opgenomen in de inventaris van oorlogsrelicten van de Eerste Wereldoorlog die door de provincie West-Vlaanderen in het kader van het project 'Oorlog en Vrede in de Westhoek' werd samengesteld in samenwerking met de Vlaamse overheid.
'Ik vind het goed dat een dergelijk initiatief genomen wordt', zegt Walter Lelièvre. 'Maar ik vraag me af wat dat allemaal precies inhoudt. Feit is dat ik er voorstander van ben dat de militairen, die bijvoorbeeld de begraafplaats hier in Ramskapelle zeer goed onderhouden, sowieso nog een inbreng hebben in het latere beheer ervan. Dat blijft allemaal een beetje onduidelijk.'
Maar dat is niet Lelièvres enige opmerking. 'Onlangs kwamen mensen me vertellen dat ze op een gemeentelijk kerkhof in de regio het graf van een gesneuvelde wilden bezoeken. Het was tien jaar geleden dat ze dat nog gedaan hadden. Groot was hun verbazing toen bleek dat graf en zerk verdwenen waren. Zoiets kan niet. Graven van gesneuvelde soldaten hebben een eeuwigdurende concessie en moeten dus ook op de gemeentelijke kerkhoven in eer worden gehouden. Men mag ze niet verwijderen. Ik zeg niet dat zoiets schering en inslag is, maar blijkbaar gebeurt het toch. Graven van soldaten zijn heilig.'
'Nieuwpoort blijft voor mij een frontstad, dat lijdt geen twijfel', zegt Lelièvre. 'Er werd in Ramskapelle hard gevochten om de Duitse troepen tegen te houden. Men praat veel van de Eerste Wereldoorlog als een zinloze oorlog, maar als onze troepen hier niet zo hard gestreden hadden, spraken we nu wellicht allemaal Duits. Die mensen zijn dus niet voor niets gesneuveld', besluit Walter Lelièvre.
PROVINCIE WEST-VLAANDEREN VERLEENT GUNSTIG ADVIES VOOR BESCHERMING BELGISCHE MILITAIRE BEGRAAFPLAATSEN PERSBERICHT 28 september 2007
De deputatie heeft in zitting van 27 september 2007 een positief advies verleend voor de bescherming als monument van negen Belgische militaire begraafplaatsen. Het gaat om volgende militaire begraafplaatsen: - Westvleteren: Sint-Maartensstraat - Hoogstade: Brouwerijstraat - Oeren: Oerenstraat - Steenkerke: Steenkerkestraat - Adinkerke: Heldenweg - De Panne: Kerkstraat - Ramskapelle: Ramskapellestraat - Keiem: Keiemdorpstraat - Houthulst: Poelkapellestraat
Deze begraafplaatsen zijn opgenomen in de inventaris van oorlogsrelicten van WOI die werd samengesteld in de periode 2002-2006 door provincie West-Vlaanderen in het kader van het project Oorlog en Vrede in de Westhoek i.s.m. de Vlaamse overheid. Kenmerkend voor deze begraafplaatsen zijn een imposante voormuur in rode baksteen, een vlaggenmast met de Belgische driekleur, een strakke symmetrische aanleg met grasperken die afgewisseld worden met paden met steenslag en aanplanting met bomen, hagen of struiken. Ferdinand Symons ontwierp in 1924 de arduinen grafsteen, waaronder de doden meestal individueel begraven liggen.
Gedeputeerde Pertry hoopt dat dit positief advies een volgende stap is in de erkenning van de oorlogsrelicten uit de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek als Werelderfgoed. Hij roept minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen op om verder werk te maken van deze erkenning. Dit advies ligt bovendien in de lijn van het provinciale beleid inzake omgang met oorlogserfgoed.
Voor meer informatie of een reactie, neem gerust contact op met : Gunter Pertry, gedeputeerde Kunst, Cultuur en Onderwijs en voorzitter netwerk Oorlog en Vrede in de Westhoek op het telefoonnummer 050-407350 of via gunter.pertry@west-vlaanderen.be
Dit bericht wordt verspreid door de dienst Communicatie van het Provinciebestuur West-Vlaanderen. De dienst Communicatie is te bereiken op het telefoonnummer 050-407407 of via kurt.maene@west-vlaanderen.be
ALVERINGEM - Op vraag van An Dewaele (PRO) zal het oorlogsmonument aan de ingang van het kerkhof van Alveringem nog voor 11 november een opknapbeurt krijgen. De soldaat is in slechte conditie. (mma)
Minister Van Mechelen beschermt 15 Belgische militaire begraafplaatsen
Vlaamse minister bevoegd voor het onroerende erfgoed, Dirk Van Mechelen, pleit reeds enkele jaren voor een vernieuwde aanpak op het vlak van beschermingen. Inmiddels zijn in Vlaanderen ongeveer 10.000 objecten als monument beschermd, wat ons kwantitatief op een aanvaardbaar niveau brengt in vergelijking met de ons omringende gewesten en landen. Deze beschermingen zijn meestal tot stand gekomen op basis van de zogenaamde geografische beschermingen. Die hebben het voordeel dat op korte termijn na het afronden van de inventarisatie van een gemeente, een omvangrijk aantal beschermingen kan worden gerealiseerd. Echter, in hun nadeel speelt het feit dat op deze wijze de intrinsieke waarde van het erfgoed op Vlaams niveiau te weinig kan vergeleken worden met andere gelijkaardige erfgoedobjecten.
Minister Dirk Van Mechelen heeft daarom samen met zijn administratie een legislatuuroverschrijdend plan voor thematische bescherming uitgewerkt. 2006 was een overgangsjaar waarin vooral gewerkt werd aan de inventaris van de verschillende themas. Momenteel komt de beschermingsaanpak, dankzij de inzet van de administratie en inzonderheid de erfgoedconsulenten van het Agentschap R-O Vlaanderen, op kruissnelheid.
Eén van de themas die op korte termijn volledig worden uitgewerkt, is dat van het erfgoed van de Eerste Wereldoorlog en bij uitbreiding alle oorlogserfgoed in Vlaanderen. Vorig jaar kondigde minister Van Mechelen de Inventaris 1914-2014′ aan, een grootschalig inventarisatie- en beschermingsproject van het WO I-erfgoed in Vlaanderen dat uiteindelijk moet leiden tot de erkenning van de slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog als Unesco-werelderfgoed.
Uiteraard is oorlogserfgoed een zeer ruim begrip en daarom worden achtereenvolgens verschillende deelthemas geëvalueerd. Voor 2007 staan de militaire begraafplaatsen op het programma. Het pakket van Belgische militaire begraafplaatsen is dan ook het eerste in de rij, later op het jaar volgen nog pakketten rond de begraafplaatsen van het Gemenebest, en die van de Franse en Duitse militaire begraafplaatsen.
Militaire begraafplaatsen zijn een recent fenomeen, waarvan het ontstaan nauw verbonden is met de Eerste Wereldoorlog. Tot in de 19e eeuw werden gesneuvelde soldaten doorgaans in massagraven verzameld op de plaats waar ze sneuvelden. Alleen officieren werden gerepatrieerd en individueel begraven. Door de lange duur van de krijgsverrichtingen en de stellingenoorlog waardoor soldaten erg verspreid sneuvelden en bijvoorbeeld ter plaatse werden begraven, veranderde deze praktijk en kreeg iedereen een individueel graf. Zo ontstonden er her en der, bijvoorbeeld bij individuele hulpposten, kleine begraafplaatsen. Na de oorlog werden de gesneuvelden gegroepeerd herbegraven op speciaal aangelegde begraafplaatsen, die getuigen van de eigenheid en visie van de verschillende betrokken partijen. Vaak werd aan de nabestaanden de keuze gelaten om hun overleden familielid te repatriëren naar het land of plaats van herkomst. Het is bovendien veelzeggend dat de meeste betrokken landen ervoor opteerden om hun overledenen zonder onderscheid van rang of stand te begraven door het gebruik van eenvormige zerken.
In ieder geval getuigt de zorg die besteed werd en wordt aan de aanleg en de instandhouding van de militaire begraafplaatsen aan de maatschappelijke wens om de herinnering aan beide wereldoorlogen nog levendig te houden.
Als eerste deelpakket beschermt Vlaams minister Van Mechelen nu 15 Belgische militaire begraafplaatsen als monument, met name de begraafplaatsen van Lier in de provincie Antwerpen, van Halen en Leopoldsburg in de provincie Limburg, van Eppegem, Veltem-Beisem en Sint-Margriete-Houtem in Vlaams-Brabant en van Westvleteren, Hoogstade, Oeren, Steenkerke, Adinkerke, De Panne, Ramskapelle, Keiem en Houthulst in de provincie West-Vlaanderen. De minister heeft nu de besluiten tot voorlopige bescherming getekend. Dit wil zeggen dat de procedure tot definitieve bescherming wordt opgestart, met inbegrip van een openbaar onderzoek en het inwinnen van de nodige adviezen, zoals het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Binnen het jaar moet de definitieve beslissing genomen worden.
Enkele jaren na het einde van de Eerste Wereldoorlog startte de Belgische overheid met de aanleg van de militaire begraafplaatsen. Na enkele omzwervingen is het dagelijkse beheer en het onderhoud sinds 2004 opnieuw een verantwoordelijkheid van het ministerie van defensie.
Ongeveer de helft van de Belgische gesneuvelden werd gerepatrieerd naar de plaats van herkomst en werd daar herbegraven op het erepark van de kerkhoven of burgerlijke begraafplaatsen. Deze ereperken werden overigens bij de beoordeling buiten beschouwing gelaten en worden pas in een later stadium of bij de globale beoordeling van een begraafplaats mee gewaardeerd. Daarom ook dat de militaire begraafplaats van Brugge, omdat ze deel uitmaakt van de gemeentelijke begraafplaats die als geheel zeer waardevol is, niet werd opgenomen. Maar voor de ganse Brugse begraafplaats wordt een afzonderlijk beschermingsdossier opgestart.
Belgische militaire begraafplaatsen hebben doorgaans een strak symmetrisch aanlegpatroon, met een bakstenen voormuur afgewerkt met natuursteen en sierelementen, een vlaggenmast met driekleur, (meestal) een gedenkkruis of religieus symbool en een houten schuilhuisje waarin zich ook het grondplan, het register en het bezoekersboek bevindt. Vanaf 1925 werd een standaard grafsteen, naar ontwerp van architect Fernand Symons, veralgemeend: arduinen stenen versierd met krullen met een bronzen grafplaat met de gegevens van de overledene. Tenzij de nabestaanden dit niet wensten, werden de oorspronkelijke graftekens zoals houten kruisen of de zgn. heldenhuldezerkjes, door het standaardtype vervangen. Van de ongeveer 800 heldenhuldezerkjes blijven er vandaag nog circa 75 bewaard.
De plaats waar de verschillende militaire begraafplaatsen zijn ontstaan verwijzen doorgaans naar de krijgsverrichtingen, zoals Halen, Lier, Sint-Margriete-Houtem, Veltem-Beisem, Eppegem, Ramskapelle, Keiem en Houthulst, of naar de plaats waar medische posten of hospitalen werden uitgebouwd, zoals Westvleteren, Hoogstade, Oeren, Steenkerke, Adinkerke en De Panne. In het geval van Leopoldsburg betreft het vooral graven van krijgsgevangen, politieke gevangenen, gefusilleerden, die hier werden gegroepeerd.
Negentig jaar na de Eerste Wereldoorlog is de herinnering aan deze gruwelijke loopgravenoorlog en aan de Tweede Wereldoorlog nog altijd levendig en actueel. Het is dan ook belangrijk dat de begraafplaatsen en hun graven van een ganse generatie jonge mensen blijvend symbool kunnen staan voor de gruwelen en de zinloosheid van de oorlog. Niet alleen om niet te vergeten, maar ook om lessen te trekken naar de toekomst. De bescherming van de Belgische militaire begraafplaatsen en later van de militaire begraafplaatsen van de andere mogendheden bevestigt de enorme maatschappelijke relevantie ervan. Ik hoop dat deze bescherming meer dan ooit een aanzet mag zijn, voor de blijvende en niet aflatende inzet voor het behoud van ons oorlogserfgoed. Dat het tevens een uitgangspunt kan vormen voor nieuwe initiatieven, die bijvoorbeeld jongeren bewust maken van het voorrecht om te leven in een vrij en welvarend Vlaanderen, aldus nog de minister.
Bent u een afstammeling, een verwante, of zelfs een ver familielid van een gesneuvelde die begraven ligt te Oeren? *** Hebt u bijkomende informatie over een gesneuvelde?
Wilt u een berichtje achterlaten dat iedereen kan lezen? *** Spam wordt onverbiddelijk gewist.
Het kerkhof te Oeren is wellicht de meest pittoreske Belgische militaire begraafplaats. Ze is immers gelegen rond het kerkje uit de 16de eeuw. In Oeren richtte het Belgische leger tijdens de oorlog kantonnementen in voor troepen op halve rust. Vermoedelijk werden de eerste doden er begraven vanaf 1915.
Werk mee aan dit blog! Beoordeel ons blog. Doe mee aan de poll.
Last Post
Oorspronkelijk werd de Last Post gespeeld als afsluiting van de dag, tijdens de inspectie van de posten. Tegenwoordig wordt de Last Post vooral gebruikt bij militaire herdenkingen en begrafenissen. Sedert 24 juli 1927 wordt iedere avond om 20.00 uur onder de gewelven van de Menenpoort te Ieper de “Last Post” geblazen als eerbetoon aan de honderdduizenden gesneuvelden. De Last Post wordt geblazen door de klaroenblazers van het stedelijk brandweerkorps van Ieper.
Oeren is een plaats en deelgemeente van Alveringem, gelegen in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Oeren ligt in de Westhoek aan de Lovaart. Oeren was een zelfstandige gemeente tot in 1971 en werd toen aangehecht bij Alveringem. Het landbouwdorp heeft geen echte dorpskern, maar bestaat uit de voormalige parochiekerk en enkele verspreide hoeven. De kleinste deelgemeente van Alveringem heeft een oppervlakte van 2,89 km². Oeren verloor in 2008 twee inwoners en telt er nu nog 51 (toestand per 31 januari 2009).
De kollebloemen van Vlaanderen
Vlaanderens hart bloedt in zijn kollebloemen open, tussen de kruisjes door, die, rij naast rij geplant, het simpel teeken zijn, waaronder wij steeds hoopen, dat onze milde dood de vree werd voor dit land.
Bij rooden dagerad volgden wij in het blauwe den zoeten leeuwerik, wiens jubel werd gestoord door schroot en vloek en klacht. Tot men ons kwam houwen en op dit Vlaamsche veld ons streven werd gesmoord.
Gij, die nu na ons leeft, wij reiken u de toortsen, verheft ze naar het licht, elk roepe een nieuwen held: verbreekt gij onze trouw, dan wordt in wreedste koortsen ons 't heilig verbod te slapen in dit veld: in elken kollebloem zouden wij blijvend bloeden! In Vlaanderens velden
In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen Tussen de kruisen, rij aan rij die onze plek aangeven; en in de lucht vliegen leeuweriken, nog steeds dapper zingend ook al hoor je ze nauwelijks te midden van het kanongebulder aan de grond.
Wij zijn de doden. Enkele dagen geleden leefden we nog, voelden de dauw, zagen de zon ondergaan beminden en werden bemind en nu liggen we in Vlaanderens velden
Neem ons gevecht met de vijand weer op: Tot u gooien wij, met falende hand de toorts; aan u om haar hoog te houden Als gij breekt met ons die sterven zullen wij niet slapen, ook al bloeien de klaprozen in Vlaanderens velden.
“Waar is nu toch mijn arme man? ‘k Verga van angst! Ik sterf ervan! Ach! wat verschil bij’t voor’ge jaar! We zaten hier zoo blij te gâar. Bij ’t wiegsken van ons jongste kind. En nu zoover door sneeuw en wind. En vorst…en dan! … Och God! Och God! Heb meêlij met mijn bitter lot!"
uit "Uit het Hart"
’t Sneeuwvlokje
Weer daalt de sneeuw in dikke vlokken neder In de enge hut, gezeten bij den haard Wiegt de arme vrouw haar lieve wichtje teder; ’t Heeft buur en vriend zich al bij ’t vuur geschaard. Is alles stil... een ieder schijnt de droomen, Elk vraagt zich af: “men hoort geen Pieter meer, Waar blijft hij toch, wat is hem overkomen?” Helaas! Hij ging en nummer keert hij weer!
Refrein: Daal, koude veder, Op aarde neder, Daal, blanke sneeuw, als troosting voor ’t verdriet! Ja, dekt de graven Van al die braven Die op het veld den eeuw’gen slaap geniet.
Weer daalt de sneeuw, de vlokken volgen elkander, Leest Rosa in haar woning ’n vroeg’re minnebrief Van hem die door de grillen van een ander Op ’t slagveld stierf –haar een’gen minnaar lief-. Bij ’t minst gerucht verschrikt zij, angstig luist’rend, Doch nutteloos, haar treuren helpt niet meer; En d’arme meid, zij stierf, zijn namen fluist’rend: “Vaarwel mijn vriend! Gij ook keert nimmer weer!”
Refrein
Weer daalt de sneeuw.. en als een zinnelooze Dwaalt Lena rond, wanhoopend, ongetroost; “Waar”, roept zij steeds, “Waar schuilt de laffe booze Die me ontnam de vader van mijn kroost?” Doch niet een straal van hoop strekt haar ten rade Haar kleinen zelf begrijpt de moeder zeer Zij schreien ook, en vragen na hun vader, Hij stierf op ’t slagveld, nimmer keert hij weer!
Refrein
Nog daalt de sneeuw... en vijf gemeene moorders Voert men naar ’t somb’re strafuitvoeringsplein, Zij waren eens de vuur’ge rustverstoorders Hun straf bereid omdat het schurken zijn. Zij die weleer voor ’t recht te velden trokken Tot ’s menschen heil, waren zij eens de tolken; Zij vielen ja, doch moedig onverschrokken Met d’heil’ge kreet voor Vaderland en Volken!
Refrein
Lied van de vrede
Kanongebulder en straatgezang. In een vuile stadsregen fiets ik door de straten, helder in 't licht van de schitterende uitstalramen. Gelaten doe ik onverpoosd mijn fietsschel gaan, en kronkel ik tussen soldaten, bourgeois en parvenu's onder glimmende paraplu's als uitgespreide vlerken van vledermuizen. Tegen de gevels van de huizen in de halve duisternis, mat van 't regenwalmen, slaan de golvende galmen uit het tumult van de vredevierende stad.
Op de grote mart, onder bengalese verlichting van de katedraaltoren, en de elektriese lampions van het kiosk, getemperd door neteldoeken regen, speelt de muziek van het tweede lansiers marseillaisen en brabanconne's, meegezongen met vervrongen mond door eene oude patriot naast me, met groenomrande brokkeltanden.
O de psyche van dat volk te voelen in de regenavend. Hoor het juichen, hoor het joelen! en 't klapperen van de natte vlaggen langs de gevels.
De nooit rustende psyche van dat volk staat bloot en massaal als een grazende koe, die maalt en herkauwt, nooit moe de wijde wei verslindend poot vóór poot. De oproerige psyche van dat volk hangt boven en in de stad, maar in de zijsteeg, die ik binnenzwenk en waar het ruikt naar ammoniak, komen de kreten verdoven en zit het weer in zijn dageliks pak.
Mijn schel blijft rustig en ik word door de laatste straten gewiegd op het stille druipen van de regen - hitteverdrijvende betting op deze straten - en 't monotone ruisen van de ketting.
Nu is de laatste lantaren voorbijgeschoven. Vóór me ligt de landelike weg. Nog even komt gerekt bazuingeschal kreunend verdoven, en ver klokkegelui sterft weg. als de klank van een vingertik tegen kristal. Nog even klinkt in mijn oor de stem van het oudje met de groene tanden.
Vóór me ligt de landelike weg, niet zichtbaar in de zwarte korelanden, niet hoorbaar in het vreedzaam ruisen van de regen. Mijn hand die schelt haakt soms in de doornen van een heg. Ik voel de weg, geleid door 't licht - als uit de duimpjessprook onder de tinnen van een verwijderd dorpskasteel... 't Is leeg! 't Is goed. Is 't niets hier niet zoveel... zoveel... En schellend fiets ik de vrede binnen...
Uit: G. Burssens - Liederen uit de Stad en uit de Sel (Nederlandsche Boekhandel - Antwerpen - 1920)
De IJzer
Eerbiedig opgedragen aan Z. M. Koning Albert
Ik weet een klein, een klein Rivierken, Rivierken in het Vlaamsche Land: 't Is krom en slom, maar wijkt geen zierken Hoe 't aan zijn oevers spookt en brandt. Het komt voor eigen Vrijheid uit: 't Rivierken weert, 't Rivierken stuit Den vloed van vuur, van grauw venijn Der duivels van den Rijn.
Dat klein Rivierken is zoo Hoezee! 't Rivierken is de IJzer!
Ik weet een klein, een klein Soldaatken, Soldaatken in het droeve oord... 't Rivierken is zijn trouwe maatken; Soldaatken wordt het hart doorboord... Rioeit op zijn graf een bloemken teer, Soldaatken leeft in 't bloemken weer, En brengt zijn Landjen nog een groet Met 't bloemken van zijn bloed.
Dat klein Soldaatken is zoo groot! Hoezee! 't Soldaatken van den IJzer l
Ik weet een Koning van klein Landje, Ik weet een kleine Koningin. Hun beeltnis straalt er op elk santje, En 't santje straalt elk harte in... De Koning en zijn Vrouwelijn, Ze waken bij 't Rivierken klein, Ze waken met 't Soldaatken mijn .., En als hij valt, ze planten 't kruis, En weenen stil in 't Duinenhuis, En plukken later 't Bloemken rein, En vlechten 't Bloemken rood en schoon In eene wondre Vrijheidskroon: Voor 't Land, als 't Land weer vrij zal zijn!
Die Koning en die Koningin! Wat zijn ze groot! Hoezee! de Vorsten van den IJzer!
J. De Maegt - juni 1918
Anton van Wilderode uit de bundel: "Zachtjes, mijn zoon ligt hier" Facet 1988
Bij avondschemer is hij uitgedragen haastig en stil als werd hij weggeroofd; de zachtste klok snikte driemaal gedoofd alsof driemaal een deur dichtviel met doffe slagen.
Achter zijn uitvaart staan de zuivere dagen des zomers puilende van groen gereed om met zacht gras, traag als het menselijk leed, de plek te dempen die zijn naam zal dragen.