"Geschiedenis is van iedereen. We zijn er allemaal het product en soms het slachtoffer van. Even terugblikken op een episode zoals de Grote Oorlog zet aan tot bescheidenheid, voorzichtigheid en seriniteit. Een samenleving mag dit niet verwaarlozen."
Luc Vandeweyer, historicus verbonden aan het Algemeen Rijksarchief Brussel, Knack, 7 november 2007 en VIFF flash 26.2, maart-april-mei 2008.
De mensen van voorbij
De mensen van voorbij De mensen van voorbij, ze blijven met ons leven. De mensen van voorbij, ze zijn met ons verweven in liefde, in verhalen, die wij zo graag herhalen, in bloemen, geuren, in een lied, dat opklinkt uit verdriet. De mensen van voorbij, zij worden niet vergeten. De mensen van voorbij, zijn in een ander weten. Bij God mogen ze wonen; daar waar geen pijn kan komen. De mensen van voorbij zijn in het licht, zijn vrij!
In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen tussen de kruizen, rij aan rij, die onze plaats aanwijzen. En aan de hemel blijven de leeuweriken vliegen en dapper kwelen, tussen 't geschut beneden nauwelijks te horen.
Wij zijn de Doden. Enkele dagen geleden nog leefden we, voelden de ochtendstond, zagen de gloed van de avondzon, beminden en werden bemind en nu liggen wij, gevelden, In Vlaanderens velden.
Zet onze strijd met de vijand verder. Met falende handen reiken wij u over de toorts. Aan u haar hoog te dragen. Doet gij dit niet, dan zullen wij in deze aarde geen rust kennen, ondanks de klaprozen In Vlaanderens velden.
In Vlaamse velden klappen rozen open Tussen witte kruisjes, rij op rij, Die onze plaats hier merken, wijl in 't zwerk De leeuweriken fluitend werken, onverhoord Verstomd door het gebulder op de grond.
Wij zijn de doden. Zo-even leefden wij. Wij dronken dauw. De zon zagen wij zakken. Wij kusten en werden gekust. Nu rusten wij In Vlaamse velden voor de Vlaamse kust.
Toe: trekt gij ons krakeel aan met de vijand. Aan u passeren wij, met zwakke hand, de fakkel. Houd hem hoog. Weest gij de helden. Laat de doden Die wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch Vrede - ook al klappen zoveel rozen open In zovele Vlaamse velden.
De doden met hun ogen van aarde met handen en voeten van gras zijn de stilste doden der wereld. Zij zijn gelijk halmen en aren verbaasd zonder woede gevallen. De weerloze akker van Vlaanderen ligt van hun aanwezigheid vol.
Zij roepen hun boodschap van vrede met wrede verhakkelde monden met modderspatten en wonden. De levenden moeten het weten het nooit meer moedwillig vergeten terwijl zij ademen en eten in het heilige rijk der gezonden.
door priester-dichter Anton Van Wilderode (1918-1998)
Bekijk afloop Eerste Wereldoorlog Einde WOI herdacht
Het is negentig jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog ten einde kwam. Op veel plaatsen wordt dit herdacht. Het aandeel van de Amerikaanse strijdkrachten en de afloop van de oorlog werden prachtig in beeld gebracht door de nieuwsdienst van het Amerikaanse leger. Bekijk de beelden hier. Bron: VPRO Geschiedenis
Droeve Tijden
’t Zijn droeve tijden als de oorlog woedt, Als menschen men slacht ‘lijk dieren, Als menschenbloed bij beken vloeit. Als vrede en liefde liggen geboeid Als haat En kwaad, Als nood En dood Grijnzen en vloeken en tieren.
uit "Uit het Hart"
De Oorlogsblinde
Ja kleine, ik kom, ‘k zal je niet laten schreien, Bewaar jij je tranen, zoo kostbaar als goud! Ke kunt ze gebruiken in latere jaren, Als ’t kindje is groot en je vader is oud.
Wanneer ik vertel dat ik, toen je nog klein waart, De plaats van je moeder bij ’t wiegje innam Omdat ik eens vechten ging tegen mijn broeders En blind en verminkt van het front wederkwam!
Nu blijf ik te huis en je moeder gaat werken, Verdienen het voedsel voor jou en voor mij Om ’s avonds te keeren naar twee hulpeloozen; Het lichaam vermoeid, maar de ziel ó zoo blij!
Kom schat, leg je hoofdje maar tegen mijn wangen; Je vader zal dragen zijn kindje zoo licht, Ik zal voor je zingen de slaapdronken liedjes; Dan vallen je oogjes ook spoediger dicht!
Maar als dan je slaapje is uit, lieve kleine, Dan openen d’oogjes en zoeken het licht; Maar vader zijn oogen zien altijd het duister, Die blijven bij dag en bij nacht immer dicht...
Maar als je eens groot bent, mijn hulp’looze schat, Dan zijn deze oogen twee heldere lichten Voor jou in de wereld op ’t duistere pad Om beter je werk te verrichten!
Aan een moeder Haar zoon viel op het slagveld
Je hebt me gezegd: <Mijn zoon is gevallen,- jij hebt hem niet gekend, zijn voorhoofd niet, of zijn lippen niet of zijn handen; geen van allen die nu naast mij zijn, hebben hem gekend, maar enkel waar mijn zoon is gevallen,- op het veld van eer. Als ik stappen hoorde op de straat zei ik: zo zal zijn heimkeer zijn. Dat luisteren en verwachten hoeft nu niet meer. De penningen die ik heb willen besparen om hem een jas te kopen, liggen nog in de kast, naast de oorlogprentjes uit zijn jeugdjaren. Je moest voor mijn zoon een gedicht maken, dat leg ik dan naast de prenten in de kast.>
Ik weet, moedertje, je zou graag lezen: <Wapengeweld, slagveld, held,> want als een eervolle trits, heeft men je die woorden voorgespeld, en van je zoon heb je niets meer dan dat. Woorden die je troosten moeten, omdat je je zoon niet meer zult wekken; je zult zijn koffie niet meer bereiden, steeds als de klok dezelfde uur slaat, hem nooit meer nakijken als hij de straat langs gaat en nou moet je niet meer de woorden bepeinzen die je hem zeggen zou in stervensnood.
Slagveld, veld van eer, vaderland, en de zaak van het recht. Maar ook staat dit geschreven: Je zult niet liegen, niet bedriegen. De laatste kreet van je zoon was: <Moedertje, belieg mij niet, belieg mij niet. Mijn vaderland is dood, in de zoenegloed van mijn moeder die ik derven moet.> -
Je zoon, moedertje, viel niet voor een gerechte zaak, maar zijn bloed werd hem afgeperst door allen, omdat ons de menselike goedheid is ontvallen. Maar ik, wij, wij allen zijn de moordenaars van je zoon en elk woord als eer en held is smaad en hoon. Elk soldaat die valt in de krijg, hij werd getroffen door een sluipmoordenaar. Dit zijn wij allen, allen die het geloof verloren.
Je zoon heeft me gezegd: dit is de goede weg, en ik heb hem gewezen: ja, die weg is de ware. Wij hebben gelogen. <Demokratie>: wij hebben bedrogen.
Als je zoons zoen aan de bloednatte Aarde nu niet de waarheid heeft vrijgekocht, betaald met zijn warm vlees, dan is er weer niets gebeurd. Om je zoon, om je zoon die viel, werp de glazen kralen van je dwaze woorden weg. Als je zoon die viel, als mijn broeder die nog in de kiel staat van de loopgraven, als al de zoons en al de broers, als de miljoenen verlossers,-laatste teken van de visfiguur,- die weerom brengen de bloedige offerande op dit uur, volgens de oude wet, als de miljoenen kruisen, die zij niet te dragen hadden, dan enkel houten armpjes en rij aan rij, niet hebben vrijgekocht de nieuwe erfzonde van machtbegeren en van waan, dan wordt dit sakrifisie, volgens de oude wet gedaan, weer nutteloos.
Alles is schoonheid. -Herinner je nog je zoon toen hij tegenover je aan de ontbijttafel zat. - wij moeien ons eigen geweten, ons begrijpen bevrijden van de waanzonde.
De miljoenen zwarte fatum-kruisen zijn zwijgend, maar hun zwarte, wijd-open wonde heeft het woord gevonden: Alles is waan, alles is zonde; levenden, vergaart de kleine krachten die u nog blijven tot geloof in het levende leven. Alles is zo grenzeloos schoon, luistert naar dit ontluikend begrijpen in ons geweten.
Uit: Paul van Ostaijen - Het Sienjaal - 1918
"In memoriam" (Moederken)
Van oorlogswee ’t verdelgen Ontvluchtend, met de Belgen, Oud-moederken alleen, Ging zij met strompelschrêen
Den weg, den droeve-lange Der ballingschap. Zoo lange En bevend hield de hand Zij uitgestrekt naar ’t land
Van ’t broedervolk, dat sprekend Haar taal, verstond wat smeekend Zij bad, in deernis groot: "Heb meelij! Och ontbloot
Van ’t kroost, dat troost moest geven, Mijn weduwstaat, verdreven Van land en erf beroofd Van ’t plekje grond, waar ’t hoofd
Zoo jaren-zwaar, zoo moede Ter rust reeds neigde…." – En goede Lief-zachte hande’ om God Verlichtten ’t harde lot
Der arme. En in haar oogen Weer glansde, als uit den hooge Gezongen licht, een lach Van vrede. – Doch haar dag
Was om! De ziel heur banden Verbrak en trouwe handen Beschaduwden nog zacht ’t Gelaat, dat vredig lacht
Tot in den dood. – Wij vragen Oud-Moederken te dragen, Ten God’s-troon, om den vreê Voor ’t Vaderland, uw bêe!
Uit het ‘Geïllustreerd Zondagsblad’ van de Nieuwe Tilburgsche Courant Bijschrift: ‘Aan een arm kinderloos "Moederken", weduwe, naar Nederland gevlucht en daar overleden.’ d.d. 8 januari 1916
In Flanders Fields
In Flanders Fields staan de papavers rood onder het zwart gelid der houten kruisen. De leeuwerik vliegt tegen vuur en dood gevederd in de hemel van Diksmuide en zaait zijn lied tussen schrapnels en schroot. Wij zijn de doden thans. Maar kortgeleden nog levenden die liefhadden en streden voor dat schoon land waarvan wij zonen waren. Nu liggen wij alleen in Vlaanderens aarde, in Flanders Fields!
In Flanders Fields staan de papavers rood tegen de grijze schilden van de zerken. De wind waait als een boom boven het groot landschap tussen Langemark en Klerken dat zich beschermt gelijk een moederschoot. Wij zijn de doden thans. Maar kortgeleden nog levenden met leuzen en gebeden voor dat schoon land waarvan wij zonen waren. Nu liggen wij voorgoed in Vlaanderens aarde, in Flanders Fields!
In Flanders Fields staan de papavers rood als roest gespat over verminkte graven. De blauwvoet met zijn zuivere vleugels stoot tegen de hiërogliefen van de namen, de regen leest de zwarte letters bloot. Wij zijn de doden thans. Maar kortgeleden nog levenden almachtig aangetreden voor dat schoon land waarvan wij zonen waren. Nu liggen wij doodstil in Vlaanderens aarde, in Flanders Fields!
Anton Van Wilderode naar John Mc Crae uit de bundel: "Zachtjes, mijn zoon ligt hier." Facet 1988
Eerste initiatiefnemers van "Oeren, 11 november 2008" waren Luc Klaps uit Genk (beheerder, in samenwerking met de Dienst Toerisme, cultuur en informatie, gemeente Alveringem), Leon De Winter uit Zulte (+), Joris Ryckeboer uit Westouter, en Patrick Vancoillie uit Roeselare.
Monumenten en andere gedenkstukken ter nagedachtenis van de Belgen die bij gewapende conflicten overleden zijn. Met alfabetische index van de personen die op deze website vermeld worden.
Het is op deze website mogelijk een gepersonaliseerde hulde te brengen aan een bepaald oorlogsslachtoffer.
O Doode Broeder door Fritz Francken
Wij waren broeders in den kogelregen En sneden stuiten van hetzelfde brood. Wij hielden samen met een propje lood Den uitval van eenzelfden vijand tegen.
Wij hebben saam op 't zelfde stroo gelegen. Ik stond naast u toen men uwe oogen sloot, En van uw bloed waren mijn handen rood. Uw tragisch hoofd was op mijn hart gezegen...
Dit vroeg verscheiden heeft mijn laatre nachten Met 't vaag tumult van uw verstorven klachten En met den wenk van uwen blik gevuld.
O broeders, laat mijn zwakke stem U wekken, En weert de zoden die uw lichaam dekken En weze 't zoendag voor ons aller schuld...
brigadier volgens diverse bronnen ingekwartierd bij - 11 Artillerie - 5 Reserve Artillerie / 4 Groep / 11 Bij M.V.D. - 54e d'Art. de tranchées overleden te Diksmuide op 30 november 1917 om 6.30 uur begraven te Oeren op 3 december 1917
De heemkundige kring van Elzele is bezig een artikel te schrijven over de overleden medeburgers tijdens "den grooten oorlog". Wij hopen dit artikel weldra met toelating van de heemkundige kring te kunnen publiceren.
De Keuster Jozef geboren te Hemiksem op 5 mei 1894
soldaat 2de klas, milicien 1914 6 Linie / 3 Cie dodelijk gewond op 17 september 1917 door een schotwond in het voorhoofd overleden te Hoogstade op 23 september 1917 om 12.15 uur begraven te Oeren op 25 september 1917
Zijn compagnie heeft in plaats van kronen een arduinen zerk, met de letters AVV-VVK erop gebeiteld, op zijn graf laten plaatsen. Het is juist deze grafsteen, betaald door de simpele bijdragen van de zeer kleine soldij van zijn vrienden-soldaten en Hemiksemnaren, die een ereplaats kreeg naast de machtige IJzertoren.
Opmerking: Dhr. Germain Batsleer bezorgde ons 2 documenten over de gesneuvelde Jozef De Keuster, die hij ontving van dhr. Hilaire Serrien, gewezen Kpt.Cdt.-Sport en opleidingsofficier van de Marinebasis St.-Kruis/Brugge. Jozef De Keuster was de beste vriend van zijn vader Serrien, aan wiens zijde hij stierf door een kogel in het voorhoofd. Voor zij naar de loopgracht vertrokken had hij het voorgevoel niet meer behouden terug te keren en had zijn persoonlijke spullen aan zijn vriend afgegeven met de opdracht om dit eventueel aan zijn familie te bezorgen. Zolang zijn gezondheid het toeliet heeft vader Serrien, in gezelschap van zijn zoon Hilaire, steeds op 11 november een bezoek gebracht aan zijn gesneuvelde vriend. De originele documenten worden overgemaakt aan de gemeente Alveringem.
Het volgende gedicht van Ludwig Ukland laten wij u hier voor de duidelijkheid lezen (het staat ook op één van de documenten). Het is een eerbetoon van Serrien Batselier aan zijn wapenbroeder Jozef De Keuster.
Ik had een wapenbroeder...
Ik had een wapenbroeder, een beter vond men niet, de trommel sloeg ten strijde, hij ging aan mijn zijde, al zingend 't zegelied.
Een kogel kwam gevlogen, geldt het mij of geldt het dij, hem sloeg de wrede wonde, hij viel voor mij ten gronde, als was 't een stuk van mij.
Wil mij uw hand nog reiken, terwijl ik even laad, 'k kan u mijn hand niet geven, blijft u in eeuwig leven, mijn beste kameraad.
Bron: Dhr. Germain Batslier uit Damme via de weblog en Hilaire Serrien uit Assebroek-Brugge.
Leerlingen van de Basisschool Mol-Rauw bezochten 's voormiddags de Belgische militaire begraafplaats te Oeren op 11 februari 2010. Een gewaardeerd initiatief van Werkgroep Cultuur en Heemkunde Rauw met Alex Lefevere waar de gemeente Alveringem medewerking aan verleende.
De plechtigheid was een heel mooie start voor de verdere slagveldreis in De Westhoek van die dag. Het heeft een diepe indruk gemaakt bij de kinderen. Het kerkhof van Oeren was echter voor de kinderen uit Mol heel speciaal. Twee soldaten van Mol hebben werden met de werkgroep getraceerd die begraven liggen op het kerkhof en het brandglas in de kerk is een belangrijke getuigenis van de eerste wereldoorlog en de link met de Kempen.
Bij het brandglas werd door meester Miel de aangrijpende brief van Juliaan Heylen voorgelezen die hij op 2 november 1917 aan zijn broer had geschreven. Juliaan Heylen (Mol, 31 maart 1894) overlijdt te Hoogstade op 13 november 1917, elf dagen na het schrijven van deze brief. De brief werd eerder door de werkgroep ontdekt en het bezoek was uiteraard een ideale gelegenheid om hem voor te lezen.
Beste broeder
Ik heb in beste gezondheid uw schrijven ontvangen en hoop dat u het goed stelt. Zeg broeder, gij gaat al goed tewerk. Ik ben wel kontent om in verlof te mogen gaan, het is gelijk waar, maar ik heb mijne verlofbrief nog niet gehad. Graag zou ik nu direct willen vertrekken. Je moet niet denken dat ik niet wil, hoor, want mijn dagen tran che die ik in het kort moet gaan doen spelen nu al in mijn kop en mijne moraal is niet van dat.. Om maar te zeggen fons, ik ga er niet graag meer naar toe en dat komt omdat ik al een heel tijdje niet meer in de tranchees ben geweest. Fons, het is hier tegenwoordig heel, heel slecht. Het zijn de djam potten die dat hier zo naar de kloten helpen. Ge weet Fons, zij willen de Duitschen gaan pakken en dat wil maar niet lukken. Zij weten er anders veel zitten maar toch zal het moeilijk zijn om ze te vangen. Nu broeder, ander nieuws kan ik u niet mededelen. Houd u kloek en gezond en tot ziens
Aanvaard een warme handdruk van verre
Uw broeder
Jules Heylen
De werkgroep neemt initiatieven om een kalligrafische kopie van de brief in de vorm van een kunstwerk aan de gemeente Alveringem te schenken om later nabij het brandglas te kunnen bevestigen.
soldaat 2e klas, milicien 1908 5 Jagers te Voet / 11 Cie overleden te Lampernisse-aan-den-IJzer op 7 maart 1918 om 22.00 uur begraven te Oeren op 11 maart 1918
Nagels Julius geboren te Hakendover op 9 februari 1895
soldaat 2de klas, oorlogsvrijwilliger 23 Linie / 12 Cie overleden op 8 juli 1917 om 23.30 uur begraven te Oeren op 11 juli 1917
Verwanten: Dhr. Michel Vandermeulen uit Linter en dhr. Luc Nagels, jongste zoon van Jules Nagels en neef van de gesneuvelde die genoemd werd naar zijn oom. Hij bezocht het graf begin '70, in 1982, in 1985 en in 1995.
Overlijden op kerstdag 1 Overlijden op tweede kerstdag 3 Overlijden op oudejaarsavond 2 Overlijden op nieuwjaarsdag 1
Overlijden in 1914 7 1,39 % Overlijden in 1915 97 19,32 % Overlijden in 1916 geen Overlijden in 1917 271 53,98 %
Overlijden in 1918 127 25,30 % Slechts twee gesneuvelden in het Eindoffensief.
Triestige topdagen: dagen met vijf of meer doden
5 doden op 15 oktober 1917, 1 november 1917, 7 november 1917, 5 december 1917, 21 maart 1918 6 doden op 9 juli 1917, 31 oktober 1917, 29 november 1917 7 doden op 5 augustus 1917, 9 oktober 1917, 6 juni 1918 8 doden op 21 oktober 1917 10 doden op 30 november 1917 13 doden op 4 november 1917 14 doden op 8 juli 1917 19 doden op 18 maart 1918
Gemiddelde leeftijd bij overlijden: 25 jaar (gemiddelde leeftijd van de volle leeftijdsjaren)
Gesneuvelde eerst overleden: Janssens Kamiel, 22 oktober 1914 Gesneuvelde laatst overleden: Van de Velde Xaveri, 8 oktober 1918
Jongste gesneuvelde bij overlijden: Thys Georges Marcel, 17 jaar Oudste gesneuvelde bij overlijden: Massez Achiel C.S., 47 jaar
Jongste gesneuvelde geboortedatum: Lepoint Antoine, 24 februari 1899 Oudste gesneuvelde geboortedatum: Massez Achiel C.S., 21 juli 1870
Overlijdens per provincie op basis van de geboorteplaats
Belgische militaire begraafplaats aangelegd rond het 16de eeuws, laatgotisch kerkje van Oeren. Dit dorp fungeerde tijdens de jarenlange stellingenoorlog als kantonnementsplaats voor troepen op halve rust. Aangezien de graven met doden uit 1914 verspreid liggen, en dus waarschijnlijk pas later bijgelegd werden, kan vermoed worden dat men pas in 1915 begonnen is met het begraven van doden rond de kerk. De graven van 1915 liggen aan de rechterkant van de kerk. Vermoedelijk volgden dan begravingen in 1917: achteraan links (juni-juli 1917), daarna het linkse middendeel (augustus-oktober 1917), daarna links vooraan (oktober-november 1917), tot slot volgden in november en december 1917 de perken achteraan rechts van de kerk. Tenslotte werden vooraan rechts graven toegevoegd in de eerste helft van 1918. In augustus 1920 telde het kerkhof van Oeren 651 graven. Er vonden daarna een aantal ontgravingen (repatriëringen en herbegravingen) plaats.
De Belgische staat eiste de grond op en de begraafplaats kreeg vermoedelijk in 1924-1925 zijn huidige vorm, met het vervangen van het amalgaam aan graftekens door de officiële Belgische grafzerken. Slechts 5 heldenhuldezerkjes bleven staan.
De Belgische militaire begraafplaats ligt rondom de kerk van Oeren. Aan westelijke kant een lage omheiningsmuur van gele baksteen met op regelmatige afstand gesmeed ijzeren traliewerk gevat tussen gebundelde steunberen met versnijdingen. Centrale toegangspoort op sokkel onder getrapt bovenstuk, geschraagd d.m.v. steunberen met versnijdingen. Tudorboogvormige doorgang in spitsboogomlijsting, beide voorzien van druiplijst. Bovenaan de doorgang wapenschild tussen 1914 en 1918. De andere zijden van het kerkhof zijn met groen (diverse soorten hagen, struiken en bomen) afgezet. Ten noorden van de ingang vlaggenstok, ten zuiden het houten schuilhuisje met plattegrond, register en bezoekersboek. Vlakbij de toegangspoort is een kleine parking voorzien.
De rijen graven zijn in grasperken aangelegd, doorgaans in dubbele rijen, rug aan rug, met stroken voor bloemperken ertussen. Behalve de officiële Belgische grafsteen staan er ook nog 5 heldenhuldezerkjes.
Den Baes, Johan (eindred.), Momenten van Oorlog in Vredestijd. Een tocht langs Oorlogserfgoed in Veurne-Ambacht, V.V.V.4s Alveringem, Lo-Reninge, Veurne, Veurne-Ambacht, Koksijde, 2004. Vansuyt M. & Van Den Bogaert M., De militaire begraafplaatsen van WOI in Vlaanderen. Deel 5: De Belgische en Duitse militaire begraafplaatsen (=België in oorlog, 27). Erpe, De Krijger, 2001. Becuwe, Frank, Korte bijdrage tot de geschiedenis van het oorlogskerkhof te Oeren (Gem. Alveringem), in: "Bachten de kupe", XXXI, 1 (januari-februari 1989), pp. 22-28.
Informatie verzameld door Roger Verbeke Informatie afkomstig van de Dienst Oorlogsgraven (Algemene Directie Material Resources Divisie CIS en Infrastructuur Sectie Infrastructuur Bureau Real Estate). Informatie afkomstig van de Commonwealth War Graves Commission, te raadplegen op: http://www.cwgc.org/.
De kerk van Oeren is gelegen langs de Oerenstraat, in landelijk, vlak gebied. Rondom de kerk is de Belgische militaire begraafplaats aangelegd. In de kerk zelf bevindt zich nog een glasraam i.v.m. de Eerste Wereldoorlog.
Beschrijving relict
De Belgische militaire begraafplaats van Oeren ligt rondom de kerk. De toegang wordt gevormd door een poort in gele bakstenen, met kantelen, dubbele spitsboog en wapenschild in grijze hardsteen geflankeerd door '1914' '1918'. De omheining van de begraafplaats bestaat vooraan uit een gele bakstenen muur met daarop een smeedijzeren hekken met op regelmatige afstand een pilaster in gele baksteen. De andere kanten van de begraafplaats zijn met groen afgezet. Bij het betreden van de begraafplaats staat de vlaggenstok met de Belgische vlag links en het houten schuilhuisje met een plattegrond en een registerkastje rechts. De begraafplaats telt behalve de officiële Belgische grafstenen ook nog 5 heldenhuldezerkjes. De grafstenen zijn in dubbele rijen, rug aan rug, aangelegd. Tussen de dubbele rijen is er gras. Er zijn in totaal 509 grafstenen voor 508 doden. Onder 1 grafsteen ligt geen dode meer (Getteman). Er konden 6 doden niet meer geïdentificeerd worden.
Historische achtergrond
De Belgische militaire begraafplaats van Oeren werd tijdens de oorlog aangelegd rond het 16de-eeuwse, laat-gotische kerkje. Waarschijnlijk is men in 1915 gestart met begravingen, aan de rechterkant van de kerk, vooraan en achteraan. De graven van doden uit 1914 liggen verspreid en werden dus vermoedelijk later bijgelegd. Vermoedelijk volgden dan begravingen in 1917: achteraan links (juni-juli 1917), daarna het linkse middendeel (augustus-oktober 1917), daarna links vooraan (oktober-november 1917), tot slot volgden in november en december 1917 de perken achteraan rechts van de kerk. Tenslotte werden vooraan rechts de laatste graven in 1918 bijgelegd, vooral van de eerste helft van het jaar. In de nacht van 9-10 februari 1918 smeerden onbekenden de letters AVV-VVK van 38 Heldenhuldezerkjes dicht. Flaminganten reageerden prompt en de nacht erop overschilderden ze de gedichte letters met zwarte verf. Op 16 februari vond een nieuwe grafschennis plaats. In 1923 vond hier dan ook de 4de IJzerbedevaart plaats onder het thema 'Eerherstel aan de geschonden graven', na bedevaarten naar het graf van Joe English (Steenkerke), de gebroeders Van Raemdonck (Steenstrate) en Renaat De Rudder (West-Vleteren). Na Oeren zouden alle IJzerbedevaarten plaatsvinden op de locatie van de huidige Ijzertoren in Kaaskerke. In augustus 1920 telde het kerkhof van Oeren, 28a 90ca groot, 651 graven. Er vonden daarna een aantal ontgravingen en repatriëringen, maar ook enkele herbegravingen plaats. De Belgische staat eiste de grond op. Ook deze begraafplaats kreeg vermoedelijk in de jaren 1924-1925 zijn huidige aanleg. De officiële Belgische grafsteen werd in 1920 ontworpen door de Brusselse architect Simons, in opdracht van het Ministerie van Landsverdediging. Het duurde tot 1924 eer de grafsteen officieel werd voorgesteld. Toen werd het amalgaam aan graftekens vervangen door deze uniforme grafsteen. Ook een deel van de Heldenhuldezerkjes moest eraan geloven. Vandaag staan er hier nog slechts 5 Heldenhuldezerkjes. Onder de 508 doden, waarvan er 6 niet meer geïdentificeerd konden worden, bevinden er zich 16 officieren. Er zijn 8 doden van 1914 (verspreid), 97 van 1915, geen van 1916, 270 van 1917 en 128 van 1918 (slechts 2 van het Eindoffensief). Qua wapenkorps zijn er bij de infanterie veel jagers te voet en zijn er weinig cavaleristen. Qua artillerie gaat het voornamelijk over manschappen uit de veldartillerie (weinig zware artillerie). Er liggen eveneens doden van vervoerskorpsen en genie-eenheden bij de diverse legerdivisies en hulptroepen van de genie. 1 dode behoorde tot de Gendarmerie. Er ligt eveneens 1 regimentsdokter en verschillende brancardiers. Het graf van onderluitenant Getteman is leeg: hij werd in 1956 nog ontgraven op verzoek van zijn echtgenote en herbegraven op het kerkhof van Maffle.
Bronnen
Literatuur: Becuwe, Frank, "Korte bijdrage tot de geschiedenis van het oorlogskerkhof te Oeren (Gem. Alveringem)", in: "Bachten de kupe", XXXI, 1 (januari-februari 1989), pp. 22-28.
Literatuur (2004): Den Baes, Johan (eindred.), "Momenten van Oorlog in Vredestijd. Een tocht langs Oorlogserfgoed in Veurne-Ambacht", V.V.V. s Alveringem, Lo-Reninge, Veurne, Veurne-Ambacht, Koksijde, 2004.
Interne Informatie: Onderzoek / notities door Roger Verbeke.
Literatuur (2001): VANSUYT M. & VAN DEN BOGAERT M., "De militaire begraafplaatsen van WOI in Vlaanderen. Deel 5: De Belgische en Duitse militaire begraafplaatsen" (=België in oorlog, 27). Erpe, De Krijger, 2001.
Zoals u in een ander bericht reeds geruime tijd kunt lezen zal de 2de officiële herdenkingsviering met verwanten van de gesneuvelden te Oeren, georganiseerd door de gemeente Alveringem, pas opnieuw in 2010 plaatsvinden (de bedoeling is dit om de twee jaar te organiseren). Dit jaar zal er vanuit het gemeentebestuur van Alveringem dus niets ondernomen worden.
De initiatiefnemers van het eerste uur Luc Klaps uit Genk, Leon De Winter uit Zulte, Joris Ryckeboer uit Westouter zullen evenwel ook dit jaar op 11 november aanwezig zijn op de Belgische militaire begraafplaats te Oeren. Dus geheel vrijblijvend en zonder ceremonie. Op eigen initiatief en op eigen kosten zullen wij - De Vrienden van Oeren - een kleine bloemenkrans aan de vlaggenmast neerleggen, in naam van alle verwanten voor de gesneuvelden die te Oeren begraven liggen. Afspraak uiteraard om 11.00 uur.
Uiteraard is er ook de mogelijkheid om individueel een graf te bezoeken en het gesneuveld familielid passend te herinneren. Het zou bovendien fijn zijn indien u even de tijd neemt om ook het bezoekersboek in het wachthuisje te ondertekenen.
Hierna hopen de initiatiefnemers u allen te mogen begroeten in café De Leute of in een andere drank- en eetgelegenheid (dat kan ter plaatste besproken worden) om gezellig te kunnen bijpraten.
IEDEREEN DUS VAN HARTE WELKOM OP DE BELGISCHE MILITAIRE BEGRAAFPLAATS TE OEREN OP 11 NOVEMBER 2009 OM 11.00 UUR.
--- Met vriendelijke groet, Luc Klaps, Genk - De Vrienden van Oeren
In België is wapenstilstand of wapenstilstandsdag op 11 november een nationale feestdag. Ieder jaar wordt er in aanwezigheid van de Koning de wapenstilstandsceremonie gehouden, niet alleen om de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog te gedenken, maar ook deze van de Tweede Wereldoorlog en alle andere oorlogen in de wereld. Ook in Frankrijk is wapenstilstandsdag een feestdag. In Engeland wordt ook bij deze dag stilgestaan. In Nederland vindt de dodenherdenking plaats op 4 mei. Nederland was neutraal tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Belangrijk nieuws
In zitting van 19 mei 2009 heeft het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Alveringem beslist om de herdenkingspin opnieuw uit te geven ter gelegenheid van de 2de herdenkingsviering met de verwanten van de gesneuvelden te Oeren in 2010. Door de kleinschaligheid van de gemeente en de krappe personeelsbezetting in de Dienst Toerisme, Cultuur en Informatie is het immers onmogelijk om een jaarlijkse plechtigheid op het getouw te zetten. De verwerking, het bijhouden en archiveren van de gegevens vragen nu reeds veel energie en inspanning van de personeelsleden.
Dit betekent dus ook dat er op 11 november 2009 geen officiële herdenking, georganiseerd door de gemeente Alveringem, te Oeren zal plaatsvinden. Hiervoor hebben ook de intiatiefnemers van het eerste uur uiteraard alle begrip.
Dat betekent echter niet dat verwanten moeten afzien om het graf van hun gesneuveld familielid te herdenken op wapenstilstandsdag 2009. Wij willen zelfs oproepen om de gesneuvelden jaarlijks te komen herdenken. Onze jongens die hun leven lieten voor onze vrijheid verdienen elk jaar herdacht te worden. Het zou bovendien ook heel aangenaam zijn mochten wij vele families dit jaar opnieuw kunnen ontmoeten. Nieuws hieromtrent zullen zal later op dit weblog zeker nog worden gepubliceerd.
En... onze speurtocht naar nieuwe verwanten gaat nog steeds door!
--- Met vriendelijke groet, Luc Klaps
PS. De officiële brief van de gemeente Alveringem kunt u downloaden (zie bijlage).
De gebroeders Bel, links Frans met naast hem Jozef.
Bel Jozef geboren te Grimbergen op 23 mei 1895 zoon van Petrus (Pierre) en Catharina Gaudaen bakker, ongehuwd
soldaat 2de klas, oorlogsvrijwilliger 5 Artillerie / Bij M. 75 - 5 D.A. overleden te Diksmuide op 16 november 1917 om 01.00 uur begraven te Oeren op 19 november 1917 (oorspronkelijk graf 386)
De familie werd zwaar getroffen want ook zijn broer Frans sneuvelde en ligt begraven te Hoogstade (Alveringem).
Frans (François) Bel geboren te Grimbergen op 3 of 4 september 1883 soldaat 2de klas, oorlogsvrijwilliger 2 R.A.L. / 2 Groep / 2 Bij overleden op 14 februari 1917 begraven te Hoogstade op 26 februari 1917
In Grimbergen is er trouwens een straat naar hun genoemd: de Gebroeders Belstraat.
Verwanten: Beide gesneuvelden zijn een oom van dhr. Jean-Pierre Bel en een grootoom van dhr. Roland Bel uit Vilvoorde. Reeds sinds 2001 wordt er jaarlijks rond wapenstilstand een bloemetje aan het graf van beide gesneuvelden gebracht.
Van de heer Alex Lefevere, Werkgroep Cultuur & Heemkunde Rauw, ontvingen wij dit bemoedigend bericht.
Graf Julien Heylen
Na een paar vergaderingen met het gemeentebestuur van Mol is dan toch de definitieve beslissing gevallen om dit graf te behouden. Blijkbaar had de familie reeds een bezwaarschrift ingediend maar was dit te laat binnen of het was verloren. Door zowel de druk (lees inzet) van mijzelf en nadien door de familie Heylen is er een goed einde gekomen aan dit dossier.
Bij de renovatie van het kerkhof, dat zal worden aangelegd als wandelpark, wordt het graf van Julien Heylen toegevoegd aan de te behouden graven.
Het monument op het graf van Julien Heylen is door de familie zelf ontworpen. In die periode hadden zij een zaak in het maken van grafstenen. De familie zal ook het nodige doen om het graf te restaureren en te onderhouden.
Op 11 november is het precies 91 jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog, De Grote Oorlog, beëindigd werd.
Verschillende radio- en televisienetten van de VRT herdenken de Wapenstilstand met extra items in bestaande programmas en thema-uitzendingen. Op 11 november zelf zendt Eén rechtstreeks de herdenkingsplechtigheid uit van aan de Menenpoort in Ieper. De extra items en programmas worden tussen 8 en 15 november uitgezonden op Eén, Canvas, Ketnet, Radio 1, Radio 2, Klara en via de rode knop op Canvas+.
Speciale aandacht zou ik willen vragen voor het programma Karrewiet dat wordt uitgezonden op woensdag 11 november om 18.00 u. op Ketnet. "Schatbewaarders van de Eerste Wereldoorlog"
Karrewiet brengt een reportage over de broers Stijn, Karel en Jonas Butaye uit Langemark. Zij delen een grote interesse voor de Eerste Wereldoorlog en dat is niet verrassend als je weet dat ze opgroeien op een plaats waar een authentieke bunker uit de Eerste Wereldoorlog staat, waar jaarlijks een schat aan oorlogsattributen gevonden wordt en waar obusputten het landschap tekenen. Op de ouderlijke boerderij Pondfarm richtten ze samen met die vondsten een museum in. Ze ontwierpen ook een website waarop staat wat er allemaal te zien valt: http://home.euphonynet.be/pondfarm/. Pondfarm is de naam die de Britten tijdens de oorlog gaven aan de voor het front strategisch gelegen hoeve. Tijdens de oorlog kwam de boerderij opeenvolgend in handen van het geallieerde en het Duitse kamp. De sporen daarvan zijn tot op vandaag de dag terug te vinden. Karrewiet brengt een uniek portret van de jonge en gedreven schatbewaarders van een stukje erfgoed uit de Eerste Wereldoorlog.
Een volledig overzicht van alle programma's rond de Eerste Wereldoorlog op de VRT vindt u als bijlage.
Bent u een afstammeling, een verwante, of zelfs een ver familielid van een gesneuvelde die begraven ligt te Oeren? *** Hebt u bijkomende informatie over een gesneuvelde?
Wilt u een berichtje achterlaten dat iedereen kan lezen? *** Spam wordt onverbiddelijk gewist.
Het kerkhof te Oeren is wellicht de meest pittoreske Belgische militaire begraafplaats. Ze is immers gelegen rond het kerkje uit de 16de eeuw. In Oeren richtte het Belgische leger tijdens de oorlog kantonnementen in voor troepen op halve rust. Vermoedelijk werden de eerste doden er begraven vanaf 1915.
Werk mee aan dit blog! Beoordeel ons blog. Doe mee aan de poll.
Last Post
Oorspronkelijk werd de Last Post gespeeld als afsluiting van de dag, tijdens de inspectie van de posten. Tegenwoordig wordt de Last Post vooral gebruikt bij militaire herdenkingen en begrafenissen. Sedert 24 juli 1927 wordt iedere avond om 20.00 uur onder de gewelven van de Menenpoort te Ieper de “Last Post” geblazen als eerbetoon aan de honderdduizenden gesneuvelden. De Last Post wordt geblazen door de klaroenblazers van het stedelijk brandweerkorps van Ieper.
Oeren is een plaats en deelgemeente van Alveringem, gelegen in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Oeren ligt in de Westhoek aan de Lovaart. Oeren was een zelfstandige gemeente tot in 1971 en werd toen aangehecht bij Alveringem. Het landbouwdorp heeft geen echte dorpskern, maar bestaat uit de voormalige parochiekerk en enkele verspreide hoeven. De kleinste deelgemeente van Alveringem heeft een oppervlakte van 2,89 km². Oeren verloor in 2008 twee inwoners en telt er nu nog 51 (toestand per 31 januari 2009).
De kollebloemen van Vlaanderen
Vlaanderens hart bloedt in zijn kollebloemen open, tussen de kruisjes door, die, rij naast rij geplant, het simpel teeken zijn, waaronder wij steeds hoopen, dat onze milde dood de vree werd voor dit land.
Bij rooden dagerad volgden wij in het blauwe den zoeten leeuwerik, wiens jubel werd gestoord door schroot en vloek en klacht. Tot men ons kwam houwen en op dit Vlaamsche veld ons streven werd gesmoord.
Gij, die nu na ons leeft, wij reiken u de toortsen, verheft ze naar het licht, elk roepe een nieuwen held: verbreekt gij onze trouw, dan wordt in wreedste koortsen ons 't heilig verbod te slapen in dit veld: in elken kollebloem zouden wij blijvend bloeden! In Vlaanderens velden
In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen Tussen de kruisen, rij aan rij die onze plek aangeven; en in de lucht vliegen leeuweriken, nog steeds dapper zingend ook al hoor je ze nauwelijks te midden van het kanongebulder aan de grond.
Wij zijn de doden. Enkele dagen geleden leefden we nog, voelden de dauw, zagen de zon ondergaan beminden en werden bemind en nu liggen we in Vlaanderens velden
Neem ons gevecht met de vijand weer op: Tot u gooien wij, met falende hand de toorts; aan u om haar hoog te houden Als gij breekt met ons die sterven zullen wij niet slapen, ook al bloeien de klaprozen in Vlaanderens velden.
“Waar is nu toch mijn arme man? ‘k Verga van angst! Ik sterf ervan! Ach! wat verschil bij’t voor’ge jaar! We zaten hier zoo blij te gâar. Bij ’t wiegsken van ons jongste kind. En nu zoover door sneeuw en wind. En vorst…en dan! … Och God! Och God! Heb meêlij met mijn bitter lot!"
uit "Uit het Hart"
’t Sneeuwvlokje
Weer daalt de sneeuw in dikke vlokken neder In de enge hut, gezeten bij den haard Wiegt de arme vrouw haar lieve wichtje teder; ’t Heeft buur en vriend zich al bij ’t vuur geschaard. Is alles stil... een ieder schijnt de droomen, Elk vraagt zich af: “men hoort geen Pieter meer, Waar blijft hij toch, wat is hem overkomen?” Helaas! Hij ging en nummer keert hij weer!
Refrein: Daal, koude veder, Op aarde neder, Daal, blanke sneeuw, als troosting voor ’t verdriet! Ja, dekt de graven Van al die braven Die op het veld den eeuw’gen slaap geniet.
Weer daalt de sneeuw, de vlokken volgen elkander, Leest Rosa in haar woning ’n vroeg’re minnebrief Van hem die door de grillen van een ander Op ’t slagveld stierf –haar een’gen minnaar lief-. Bij ’t minst gerucht verschrikt zij, angstig luist’rend, Doch nutteloos, haar treuren helpt niet meer; En d’arme meid, zij stierf, zijn namen fluist’rend: “Vaarwel mijn vriend! Gij ook keert nimmer weer!”
Refrein
Weer daalt de sneeuw.. en als een zinnelooze Dwaalt Lena rond, wanhoopend, ongetroost; “Waar”, roept zij steeds, “Waar schuilt de laffe booze Die me ontnam de vader van mijn kroost?” Doch niet een straal van hoop strekt haar ten rade Haar kleinen zelf begrijpt de moeder zeer Zij schreien ook, en vragen na hun vader, Hij stierf op ’t slagveld, nimmer keert hij weer!
Refrein
Nog daalt de sneeuw... en vijf gemeene moorders Voert men naar ’t somb’re strafuitvoeringsplein, Zij waren eens de vuur’ge rustverstoorders Hun straf bereid omdat het schurken zijn. Zij die weleer voor ’t recht te velden trokken Tot ’s menschen heil, waren zij eens de tolken; Zij vielen ja, doch moedig onverschrokken Met d’heil’ge kreet voor Vaderland en Volken!
Refrein
Lied van de vrede
Kanongebulder en straatgezang. In een vuile stadsregen fiets ik door de straten, helder in 't licht van de schitterende uitstalramen. Gelaten doe ik onverpoosd mijn fietsschel gaan, en kronkel ik tussen soldaten, bourgeois en parvenu's onder glimmende paraplu's als uitgespreide vlerken van vledermuizen. Tegen de gevels van de huizen in de halve duisternis, mat van 't regenwalmen, slaan de golvende galmen uit het tumult van de vredevierende stad.
Op de grote mart, onder bengalese verlichting van de katedraaltoren, en de elektriese lampions van het kiosk, getemperd door neteldoeken regen, speelt de muziek van het tweede lansiers marseillaisen en brabanconne's, meegezongen met vervrongen mond door eene oude patriot naast me, met groenomrande brokkeltanden.
O de psyche van dat volk te voelen in de regenavend. Hoor het juichen, hoor het joelen! en 't klapperen van de natte vlaggen langs de gevels.
De nooit rustende psyche van dat volk staat bloot en massaal als een grazende koe, die maalt en herkauwt, nooit moe de wijde wei verslindend poot vóór poot. De oproerige psyche van dat volk hangt boven en in de stad, maar in de zijsteeg, die ik binnenzwenk en waar het ruikt naar ammoniak, komen de kreten verdoven en zit het weer in zijn dageliks pak.
Mijn schel blijft rustig en ik word door de laatste straten gewiegd op het stille druipen van de regen - hitteverdrijvende betting op deze straten - en 't monotone ruisen van de ketting.
Nu is de laatste lantaren voorbijgeschoven. Vóór me ligt de landelike weg. Nog even komt gerekt bazuingeschal kreunend verdoven, en ver klokkegelui sterft weg. als de klank van een vingertik tegen kristal. Nog even klinkt in mijn oor de stem van het oudje met de groene tanden.
Vóór me ligt de landelike weg, niet zichtbaar in de zwarte korelanden, niet hoorbaar in het vreedzaam ruisen van de regen. Mijn hand die schelt haakt soms in de doornen van een heg. Ik voel de weg, geleid door 't licht - als uit de duimpjessprook onder de tinnen van een verwijderd dorpskasteel... 't Is leeg! 't Is goed. Is 't niets hier niet zoveel... zoveel... En schellend fiets ik de vrede binnen...
Uit: G. Burssens - Liederen uit de Stad en uit de Sel (Nederlandsche Boekhandel - Antwerpen - 1920)
De IJzer
Eerbiedig opgedragen aan Z. M. Koning Albert
Ik weet een klein, een klein Rivierken, Rivierken in het Vlaamsche Land: 't Is krom en slom, maar wijkt geen zierken Hoe 't aan zijn oevers spookt en brandt. Het komt voor eigen Vrijheid uit: 't Rivierken weert, 't Rivierken stuit Den vloed van vuur, van grauw venijn Der duivels van den Rijn.
Dat klein Rivierken is zoo Hoezee! 't Rivierken is de IJzer!
Ik weet een klein, een klein Soldaatken, Soldaatken in het droeve oord... 't Rivierken is zijn trouwe maatken; Soldaatken wordt het hart doorboord... Rioeit op zijn graf een bloemken teer, Soldaatken leeft in 't bloemken weer, En brengt zijn Landjen nog een groet Met 't bloemken van zijn bloed.
Dat klein Soldaatken is zoo groot! Hoezee! 't Soldaatken van den IJzer l
Ik weet een Koning van klein Landje, Ik weet een kleine Koningin. Hun beeltnis straalt er op elk santje, En 't santje straalt elk harte in... De Koning en zijn Vrouwelijn, Ze waken bij 't Rivierken klein, Ze waken met 't Soldaatken mijn .., En als hij valt, ze planten 't kruis, En weenen stil in 't Duinenhuis, En plukken later 't Bloemken rein, En vlechten 't Bloemken rood en schoon In eene wondre Vrijheidskroon: Voor 't Land, als 't Land weer vrij zal zijn!
Die Koning en die Koningin! Wat zijn ze groot! Hoezee! de Vorsten van den IJzer!
J. De Maegt - juni 1918
Anton van Wilderode uit de bundel: "Zachtjes, mijn zoon ligt hier" Facet 1988
Bij avondschemer is hij uitgedragen haastig en stil als werd hij weggeroofd; de zachtste klok snikte driemaal gedoofd alsof driemaal een deur dichtviel met doffe slagen.
Achter zijn uitvaart staan de zuivere dagen des zomers puilende van groen gereed om met zacht gras, traag als het menselijk leed, de plek te dempen die zijn naam zal dragen.