Vetkuiven, zwartleren jekkers en botsauto's romantiek
07-12-2019
Rama lama ding dong
Geeft toe, er zijn in de loop der tijden wel meer diep doorwrochte amoureuze ontboezemingen op schrift gesteld dan deze onsterfelijke, erotisch-voluptueuze dichtregels:
Who put the bomp In the bomp bah bomp bah bomp? Who put the ram In the rama lama ding dong? Who put the bop In the bop shoo bop shoo bop? Who put the dip In the dip da dip da dip?
Daar kan geen Rilke of Keats tegenop, laat staan dat dit hun uitgevers of critici tot enige euforie zou bewogen hebben. Tenzij misschien Wim Helsen, maar die jongen moet nu eenmaal van zijn werkgever een kwartiertje of zo in de laatavond vullen, liefst dan nog uit de Humo of De Morgen entourage. Om de huiselijke sfeer een beetje te duiden dan liefst nog met een mormel van een hond op de sofa. Ik heb sowieso al een hekel aan stinkbeesten als honden en al zeker op de sofa. Komt daar nog bij dat hij bovendien ook nog een wauwelaar als Mark Didden uitnodigt waarbij geen zinnig mens begrijpt wat er uit dat 150 kilo zware lijf door de mond opborrelt bij gebrek aan ondertitels.
Maar goed, er zijn allicht wel meer voorbeelden van gesjeesde architectuurstudenten die het later in een totaal andere discipline hebben waargemaakt, maar deze Barry Mann was toch wel een apart geval.
Kennelijk had hij aan het begin van zijn carrière al de buik vol van al die Doo Wop-groepjes want kort na zijn eerste probeersels als song writer in 1959 - "She Say Oom Dooby Doom" - ging hij zelf achter de microfoon staan voor wat zijn enige hit als zanger zou worden, zie onder. Hij leerde Cynthia Weil kennen, trouwde ermee en ze begonnen samen aan een hoogst succesvolle carrière als songwriters. Alles samen goed voor ontelbare pop classics en 56 awards van de muziekindustrie. “The Brill Building writers” was een collectief van Don Kirchner's songwriters guild met collega's als Carole King, Neil Sedaka, Leiber/Stoller, Phil Spector en vaneigens Barry Mann. Het duo tekende mee voor rock 'n roll-standards als “We gotta get out of this place” (Animals) tot bossa nova hits voor Eydie Gormé (Blame it on the bossa nova) en eeuwige klassiekers van the Righteous Brothers (You've lost that lovin' feeling).
Wie het hilarische parlando zo rond 2:06 overleeft zonder Mister Bean voor de geest te halen mag het nu zeggen:
Je moet het maar doen: welgeteld één recording session (oktober 1957) in je hele leven en toch meteen een heuse rockabilly klassieker op je cv hebben staan.
Dennis Harrold was tijdens zijn legerdienst in 1946 manusje van alles, voornamelijk als metaalbewerker. Elf jaar later werd hij in Dallas ontdekt als muzikant, dat resulteerde in een opnamesessie met voor de rest onbekende backup muzikanten.
Vier nummers werden er ingeblikt, allemaal van de hand van country singer Dub Dickerson die nooit geweten heeft dat platenlabel Imperial de song ook aan Dennis gaf. Harrold's toenmalige vrouw schreef mee aan een dikke Rick(y) Nelson hit “Stood up” die vrijwel tegelijkertijd uitkwam met “Hip Hip Baby”.
Het publiek lustte duidelijk meer pap van Nelson die een geweldige solocarrière tegemoet ging, hoewel hij toen al behoorlijk populair was als acteur in een daytime soap.
In ieder geval was dat nummer van zeer goede kwaliteit voor die dagen, zeker wat de productie betreft, luister maar eens naar het lekkere gitaarwerk en de ritmesectie.