Vetkuiven, zwartleren jekkers en botsauto's romantiek
21-12-2019
Dondervogel
When I was their age we had more serious music, we were singing things like “jadajada tjindindjing” also sprach Ted Mack, presentator van een immens populaire talentshow Ted Mack's Original Amateur Show die liep van 1948(!) tot 1970.
Zo'n beetje The Voice van dezer dagen waar het talent omgekeerd evenredig is met de reclame die er dagelijks voor gemaakt wordt in de gazetten. Iemand enig idee wat er geworden is van de vorige winnaars? Ik spui maar wat namen: Glenn Claes, Paulien Mathues, Tom De Man, Lola Obasuyi of Luka Cruysberghs? Die laatste schijnt deel uit te maken van de Belgische rockgroep Hooverphonic. Jep, dat staat er echt: de Belgische rockgroepHooverphonic, sorry zunne, mannekes, als Hooverphonic een rockgroep is ben ik het paard van Napoleon.
Anyway, ik ben weer aan het afdwalen, da's een van mijn voornaamste kwaliteiten. The Continentals dus: een stelletje middelbare scholieren, gestoken in een outfit van de C&A die toevallig in de aanbieding was, John Fogerty heeft er nog altijd een patent op. “ Thunderbird” is geheel toevallig ook mijn e-mailprogramma, geen kwaad woord daarover, en de titel van het nummer van deze jongelui.
Een beetje freak heeft intussen het instrumentarium herkend: een Duo-Sonic, een Jazzmaster en een Stratocaster van de firma Fender jaargang 1960, die dingen zijn nu allicht een fortuintje waard als collectors item gezien hun eerbiedwaardige leeftijd. Plus zowaar een drumsolo lang voor dat het handelsmerk werd van nogal wat gitaargroepjes, neen we noemen geen namen mr Brian Bennett OBE.
Naar het schijnt is Sam Gooris de dance moves van de leadzanger nu heel hard aan het inoefenen.
Als er één plek op deze aardkloot is waar muziekgeschiedenis werd geschreven is het wel in dit pand. Sam Phillips, ingenieur bij een lokaal radiostation, stampte met een vriend de Memphis Recording Service uit de grond waar pakweg iedereen tegen betaling een demo kon opnemen.
De beginjaren waren heus geen goudmijn, Phillips ging ei zo na failliet maar wist door samenwerking met andere labels (o.a het al even legendarische CHESS Records) toch het hoofd boven water te houden.
In 1952 werd het SUN label boven de doopvont gehouden en ondanks artiesten als Howlin' Wolf, BB King en Rufus Thomas kwam er maar weinig zaad in het bakje terwijl er hem nog een plagiaatclaim boven het hoofd hing.
In juli 1953 ging plots de zon weer schijnen na een opnamesessie waarbij de beroemde Sun-sound het leven zag. Protagonisten Scotty Moore, Bill Black en ene Elvis Presley, de rest is geschiedenis.
Ray Smith (1934 – 1979) zag het allemaal een beetje aan zijn neus voorbijgaan, ondanks dat Rockin' Little Angel in 1958 een miljoen keer over de toonbank ging.
Een half jaar eerder verscheen dit “You Made a Hit” dat wat mij betreft toch nog een stapje hoger stond: twee geweldige gitaarbreaks en een piano die wellicht betokkeld werd door ofwel Jerry Lee, al is Charlie Rich misschien waarschijnlijker.
Ray Smith stapte totaal vereenzaamd in 1979 uit het leven, nauwelijks 45 jaar oud.
Geeft toe, er zijn in de loop der tijden wel meer diep doorwrochte amoureuze ontboezemingen op schrift gesteld dan deze onsterfelijke, erotisch-voluptueuze dichtregels:
Who put the bomp In the bomp bah bomp bah bomp? Who put the ram In the rama lama ding dong? Who put the bop In the bop shoo bop shoo bop? Who put the dip In the dip da dip da dip?
Daar kan geen Rilke of Keats tegenop, laat staan dat dit hun uitgevers of critici tot enige euforie zou bewogen hebben. Tenzij misschien Wim Helsen, maar die jongen moet nu eenmaal van zijn werkgever een kwartiertje of zo in de laatavond vullen, liefst dan nog uit de Humo of De Morgen entourage. Om de huiselijke sfeer een beetje te duiden dan liefst nog met een mormel van een hond op de sofa. Ik heb sowieso al een hekel aan stinkbeesten als honden en al zeker op de sofa. Komt daar nog bij dat hij bovendien ook nog een wauwelaar als Mark Didden uitnodigt waarbij geen zinnig mens begrijpt wat er uit dat 150 kilo zware lijf door de mond opborrelt bij gebrek aan ondertitels.
Maar goed, er zijn allicht wel meer voorbeelden van gesjeesde architectuurstudenten die het later in een totaal andere discipline hebben waargemaakt, maar deze Barry Mann was toch wel een apart geval.
Kennelijk had hij aan het begin van zijn carrière al de buik vol van al die Doo Wop-groepjes want kort na zijn eerste probeersels als song writer in 1959 - "She Say Oom Dooby Doom" - ging hij zelf achter de microfoon staan voor wat zijn enige hit als zanger zou worden, zie onder. Hij leerde Cynthia Weil kennen, trouwde ermee en ze begonnen samen aan een hoogst succesvolle carrière als songwriters. Alles samen goed voor ontelbare pop classics en 56 awards van de muziekindustrie. “The Brill Building writers” was een collectief van Don Kirchner's songwriters guild met collega's als Carole King, Neil Sedaka, Leiber/Stoller, Phil Spector en vaneigens Barry Mann. Het duo tekende mee voor rock 'n roll-standards als “We gotta get out of this place” (Animals) tot bossa nova hits voor Eydie Gormé (Blame it on the bossa nova) en eeuwige klassiekers van the Righteous Brothers (You've lost that lovin' feeling).
Wie het hilarische parlando zo rond 2:06 overleeft zonder Mister Bean voor de geest te halen mag het nu zeggen:
Je moet het maar doen: welgeteld één recording session (oktober 1957) in je hele leven en toch meteen een heuse rockabilly klassieker op je cv hebben staan.
Dennis Harrold was tijdens zijn legerdienst in 1946 manusje van alles, voornamelijk als metaalbewerker. Elf jaar later werd hij in Dallas ontdekt als muzikant, dat resulteerde in een opnamesessie met voor de rest onbekende backup muzikanten.
Vier nummers werden er ingeblikt, allemaal van de hand van country singer Dub Dickerson die nooit geweten heeft dat platenlabel Imperial de song ook aan Dennis gaf. Harrold's toenmalige vrouw schreef mee aan een dikke Rick(y) Nelson hit “Stood up” die vrijwel tegelijkertijd uitkwam met “Hip Hip Baby”.
Het publiek lustte duidelijk meer pap van Nelson die een geweldige solocarrière tegemoet ging, hoewel hij toen al behoorlijk populair was als acteur in een daytime soap.
In ieder geval was dat nummer van zeer goede kwaliteit voor die dagen, zeker wat de productie betreft, luister maar eens naar het lekkere gitaarwerk en de ritmesectie.