We zijn nu aangekomen bij de schuur van de tuinlieden. Aan de zijkant van de schuur staat een klimplant die afkomstig is uit de U.S.A. Het is een wildgroeiende en wortelopslag vormende plant. Smilax rotundifolia is de wetenschappelijke naam. Aangekomen op het plein voor de schuur, waar sinds kort een nieuwe voliere is gebouwd, staat een reusachtige es Fraxinus exelsior; deze is waarschijnlijk in 1820 geplant met de bedoeling om het vee tegen de felle zon te beschermen. Achter de voliere, in de linker hoek staat een heel bijzondere es: Fraxinus xanthoxyloides var. dumosa. Deze boom moest van elders naar de huidige plaats verzet worden. Dit kan men het beste in de winter doen. In drie jaar tijd heeft men dit voor elkaar gekregen. Allereerst is men begonnen met het rondsteken. Er wordt geschat hoe groot de kluit moet worden, graaft er een geul om heen steekt alle dunnen wortels af, ook enkele dikke wortels. Dit was de eerste fase. De volgende winter graaft men de gleuf weer open en steekt het restant van de dikke wortels af. De sleuf wordt weer dichtgegooid met losse aarde, zodat er haarwortels gevormd kunnen worden. Dit was fase twee. Nu begint in de derde winter fase drie. Op de plek waar de boom moet komen graaft men een diep gat zo groot als de rondgestoken kluit. Om het plantgat vorstvrij te houden dekt men dit af met het afgesneden loof van de koningsvaren Inmiddels heeft men de boom uitgegraven en de kluit flink natgespoten, waardoor deze bevriest. De stam wordt beschermt met gonje zakken. Met gebruik van planken en ronde palen wordt de boom uit de kuil gehesen (men kon geen gebruik van een dragline maken om dat daar geen ruimte voor was) en naar zijn nieuwe plek gerold. Natuurlijk heeft men om het evenwicht met de wortels te herstellen de boom voordat hij verplant werd flink teruggesnoeid. We gaan nu richting Hostalaan en passeren de Kwekerij waar de jonge bomen staan, die gebruikt worden om bomen te vervangen die dood gegaan zijn. We gaan even een pad, dat langs de kwekerij loopt,in, waar een scheidingshek van hardhout staat. Hier staan enkele klimpanten tegen, waaronder een Akebia Quinata met mooie witte trosbloempjes. Ze geeft vruchten in de vorm van worstjes die als een ster aan een tak hangen. Waarschijnlijk zijn ze eetbaar. De volgende is Actinidia kolomikta met opvallende van groen naar wit en roze overlopende kleur. Het eigenaardige hier van is dat het blad aan de onderkant groen blijft. Humulus lupulus 'Aureus' is de geelbladige hop. We zijn nu aangekomen bij de schuur van de tuinlieden. Aan de zijkant van de schuur staat een klimplant die afkomstig is uit de U.S.A. Het is een wildgroeiende en wortelopslag vormende plant. Smilax rotundifolia is de wetenschappelijke naam. Aangekomen op het plein voor de schuur, waar sinds kort een nieuwe voliere is gebouwd, staat een reusachtige es Fraxinus exelsior; deze is waarschijnlijk in 1820 geplant met de bedoeling om het vee tegen de felle zon te beschermen. Achter de voliere, in de linker hoek staat een heel bijzondere es: Fraxinus xanthoxyloides var. dumosa. Deze boom moest van elders naar de huidige plaats verzet worden. Dit kan men het beste in de winter doen. In drie jaar tijd heeft men dit voor elkaar gekregen. Allereerst is men begonnen met het rondsteken. Er wordt geschat hoe groot de kluit moet worden, graaft er een geul om heen steekt alle dunnen wortels af, ook enkele dikke wortels. Dit was de eerste fase. De volgende winter graaft men de gleuf weer open en steekt het restant van de dikke wortels af. De sleuf wordt weer dichtgegooid met losse aarde, zodat er haarwortels gevormd kunnen worden. Dit was fase twee. Nu begint in de derde winter fase drie. Op de plek waar de boom moet komen graaft men een diep gat zo groot als de rondgestoken kluit. Om het plantgat vorstvrij te houden dekt men dit af met het afgesneden loof van de koningsvaren Inmiddels heeft men de boom uitgegraven en de kluit flink natgespoten, waardoor deze bevriest. De stam wordt beschermt met gonje zakken. Met gebruik van planken en ronde palen wordt de boom uit de kuil gehesen (men kon geen gebruik van een dragline maken om dat daar geen ruimte voor was) en naar zijn nieuwe plek gerold. Natuurlijk heeft men om het evenwicht met de wortels te herstellen de boom voordat hij verplant werd flink teruggesnoeid. We gaan nu richting Hostalaan en passeren de Kwekerij waar de jonge bomen staan, die gebruikt worden om bomen te vervangen die dood gegaan zijn. We gaan even een pad, dat langs de kwekerij loopt,in, waar een scheidingshek van hardhout staat. Hier staan enkele klimpanten tegen, waaronder een Akebia Quinata met mooie witte trosbloempjes. Ze geeft vruchten in de vorm van worstjes die als een ster aan een tak hangen. Waarschijnlijk zijn ze eetbaar. De volgende is Actinidia kolomikta met opvallende van groen naar wit en roze overlopende kleur. Het eigenaardige hier van is dat het blad aan de onderkant groen blijft. Humulus lupulus 'Aureus' is de geelbladige hop.
We vervolgen onze wandeling richting succulentenkas. lopende langs de grote border komen we bij het vetplantenmuurtje. Hier worden elk jaar na de ijsheiligen de Agave's, Euphorbia's en andere vetplanten gezet.
Eind oktober gaat alles weer de kas in. Op de hoek van de grote border staat een mooie esdoorn, Acer palmatum 'Okushimo' ( ook wel A. palm. 'kurui_jishi' genoemd. Ze heeft een heel mooi diep ingesnede blaadje.Aan het eind van het muurtje staat een eik met de naam Ouerces coccifera. Daar achter staat achter het muurtje Rhododendron
Honingen; ze is op Trompenburg zo genoemd en beschreven door D.M. van Gelderen. Deze rodo heeft kleine bijna ronde blaadjes en roze klokvormige bloemen. Het is een kruising van Hobbie van R. oreodoxa en R. williamsianum.
Het is een van de mooiste introducties van het arboretum. Verder staat er ook een moerbei Morus alba 'Pendula',
deze heeft bleek rode vruchten met een flauwe smaak. Als we om het muurtje heen lopen zien we een Cornus kousa,
met opvallende grote kleurige cremewitte bloemen. De grote rode vruchten zijn net aardbeien. We zijn nu ongeveer aangekomen bij de kas. Als we het paadje achter de kas in gaan, staat aan de linkerkant een rode beuk die door de Amerikanen 'Red Obelisk' wordt genoemd, De naam van de beuk is Fagus sylvatica 'Rohan Obelisk',het is een zaailing van beukennootjes van de 'Dawyck' (zie wand.5), waarschijnlijk is ze bestoven door 'Rohanii'. Het is een van de beste beukenintroducties van het arboretum , een rechtopgaande bruine beuk met een ingesnede blad. In dit vak staat ook een eik, Quercus variabilis. Deze eik is in 1980 boven 2000 meter op Mount Omaij in Hua Hong Dong bij Kunming in Yunan verzameld. In 1987 is de boom in het bezit gekomen van het arboretum. het is de z.g. Japanse kurkeik, vanwege de kurkvorming op de bast. De winterharde fuchsia's, Fuchsia magallanica, staat sinds 1940 ook in dit vak. We lopen terug en gaan dan linksaf. Op de hoek staat Pieris japonica 'White Cascade' met prachtige lange witte trossen. Weer iets verder zien we Rhododendron campanulatum subsp. aeruginosum, een van de weinige rodo's met mooi blauw blad en gele bloemen. De volgende struik is Poncirus trifoliata, het enige winterharde citrusboompje. Ze bloeit het hele jaar door met witte geurende bloemen, de vruchten zijn afgeplatte ronde citroentjes, die bij een warme zomer kiemkrachtig zaad geven.
Voordat wij het pad links in slaan, kijken we nog even naar een grote eik Quercus dentata.
Deze eik heeft het grootste blad en de kleinste eikeltjes (zie foto).
Nu lopen we het pad links op en zien halverwege
een groene bank staan; achter deze bank staat een Acer palmatum 'Cristatum', die nu Acer palmatum 'Shishigashira' heet. Het was een oude moerplant van twee meter hoog, in 1920 is gekocht voor 75 gulden. In de struik
zit diep in de takken verscholen een mistletoe, een tweeslachtige woekerende plant die op gastbomen leeft. Ooit heeft men van de Botanische Tuin van Keulen 1 kg. bessen gekregen en deze in het arboretum op vele bomen gesmeerd. Slechts een tiental is daarvan ontkiemt en groot geworden. Als we ons omdraaien kijken we naar het rosarium. Naast de rozen staan er ook veel coniferen, waaronder:
Chamaecyparis obtusa 'Nana Gracilis'
Chamaecyparis obtusa 'Nana'
Chamaecyparis thyoides 'Andelyensis Nana'
Abies balsamea 'Nana' en Juniperus virginiana 'Globosa'.
Er staan er nog veel meer. U zou zelf ook eens een kijkje moeten komen nemen.
Lopen we dit pad af, dan komen we aan bij de grote border. Op de hoek staat om te beginnen
een zuilvormige tulpenboom, Liriodendron tulipifera 'Fastigiatum'. Aan de voorkant van de border staan nog enkele vaste planten. Vroeger was het een vasteplantenborder, maar tegenwoordig staan er collecties Hamamelis en Ginkgo in. Er staan ook enige mooie rodo's in(zie foto's).
Ongeveer halverwege staat Pinus parviflora 'Glauca' een intens blauwe vorm van de Japanse den, die al blauwe naalden van nature heeft.
We lopen langs de Heidetuin en zien in het gras langs de sloot enige coniferen staan. Ik noem er een paar: allereerst Pinus balfouriana,
de vossenstaartpijnboom, geplant in 1977,
schuin daar achter aan de sloot Calocedrus decurrens 'Pilar' een smalle 'Incense Cedar',
schuin daar weer voor staat Chamaecyparis lawsoniana 'Forsteckensis', dan staat iets verder de zilverkleurige schijncipres, Chamaecyparis lawsoniana 'Silver Queen', geplant in 1993. Aan de kant van de Heidetuin staan langs het pad ook enkele interesante coniferen, Cryptomeria japonica 'Vilmoriniata', dit is de langzaamst groeiende dwerg-Cryptomeria. Een paar stappen verder staat Juniperus virginiana 'Blue Mountain' dit is een vrij grote vaasvormige blauwe conifeer.
Tussen twee paadjes die naar de Heidetuin lopen,
staan twee dwergconifeertjes Chamaecyparis lawsoniana 'Minima Aurea', deze groeit veel langzamer dan cham. laws, 'Minima Glauca'.
Op de volgende hoek staat, Juniperus x media 'P,fitzeriana',waarvan er twee geplant zijn, een op de Noordoostelijke hoek en een op de Zuidwestelijke hoek vande Heideuin.
We naderen nu de goudvissenvijver en zien op de voorste hoek als bodembedekker Genista sagittalis een gele kruipende struik. hiervan staan er meer in de rand van de vijver.
Pinus nigra 'Molette'een zaailing van Pinus nigra subsp. palasiana var. pyramidata de eerste conifeer op deze hoek is een uit het wild afkomstige pijnboom uit Turkije. Aan de andere kant staat in het gras, Calocedrus decurrens ook wel de "incense (wierook)cedar" genoemd.
Een van de westkust van de VS afkomstige van
nature prachtige slanke conifeer. Op de andere hoek staat picea glauca 'Conica' als oude moerplant geplant.
Forsythia x intermedia een hybride tussen F,suspensa en F, viridissima.Snelgroeiende struik tot 2,5 m hoog.
bloemen diepgeel, in overvloedige groepen langs de takken.
Aan de basis is de bloemkroon buisvormig vergroeid en heeft stervormige lobben.
Enkele cultivars zijn: 'Beatrix Farrand', diep kanariegeel,
erg groot meestal 2,5 cm. middellijn, rijk en dicht bloeiend.
'Lynwood: Bloemen met goed gele,brede kroonbladeren; mooie vorm.
'Spectabilis': Bloemen groot, goed geel, bloei is overvloedig.