Decaisnea fargesii
Bloeit met grote trossen gele bloempjes,
gevolgd door dikke blauwe peulen.
In deze peulen zit een geleiachtige substansie
waarin zich de platte ronde zaden zich bevinden.
Schoon gemaakte zaden ontkiemen niet.
Het zaad geheel in het gelei gezaaid,
was een groot sucses.
We gaan links de brug over langs de Succulentenkas richting rosarium.
Links van de kas, staat Magnolia liliiflora "Nigra'. (syn. Magnolia soulangiana 'Nigra').
Ze is in 1930 geplant. Een paar stappen verder staat Cupressus glabra 'Glauca'. deze boom werd in 1950 geplant. het was een zaailing van een rij Cupressussen die elders in de tuin geplant waren. In de winter van 1955/56 zijn deze bomen allemaal bevroren. Gelukkig had men nog kegels verzameld, dus men had wel zaad waarvan bovenstaande boom een zaailing is.
We vervolgen ons pad langs een hekwerk dat vroeger werd gebruikt om leibomen langs te leiden. Tegenwoordig staat er een Braam (Rubus ulmifolius "Bellidiflorus')met dubbele bloemen waardoor ze nooit vrucht kan dragen, een trompetklimmer (Campsis radicans) met prachtige oranje klokvormige bloemen en een kiwi (Actinidia deliciosa) tegen. Als onderbeplanting onder deze plante staat de geelwortel, Xaanthorhiza simplicissima. We slaan een stukje over en zien langs de slootkant een els met twee stammen staan. De ene stam is in 1995 dood gegaan en is toen half afgezaagd vanwege de vele spechtengaten die er in zaten. Hier staat ook een prachtige treurhulst, Ilex aquifolium "Argentea Marginata Pendula'. Deze is in 1930 als oude moerplant geplant. Aan de rechterkant van het pad staat een klimroos, Rosa 'Dorothy Perkins.
met kleine roze trosroosjes, een overblijfsel van een rozenboogje uit de jaren twintig.
We lopen een stukje door en komen bij de libanoneik Quercus libani; dit is de moederboom van diverse kruisingen met de moseik: Quercus libonaris 'Rotterdam' en Quercus libonaris 'Trompenburg'. Het blad is klein en smal, de eikels zijn groot. Vlak naast deze boom staat een grote eik, Quercus x turneri 'Pseudoturneri' een groenblijvende eik. Het is een kruising van Quercus ilex, de hulsteik, en Quercus robur, de zomereik. Er achter staat een struikkastanje Aesculus parviflora, in 1937 geplant. De bloei is in de zomer met crèmekleurige kaarsen. Om het zaad zit een gladde bolster. Als we doorlopen komen wij bij een treurbeuk aan. Het is een boom met de naam Fagus sylvatica 'Pendula'. Ze heeft aan de noord-zuidzijde, een tak die wordt gehandhaafd, om een mooi gedeelte van de boom over de sloot te laten groeien. Quercus frainetto de boom die iets verderop staat, is een boom die al vele namen heeft gehad. Het begon met Quercus hungarica, toen werd het Quercus pannonica, nu is het Quercus frainetto. Volgens de nomenclatuur geldt de oudste naam die wereldwijd gevonden wordt. Rechtsaf gaan we een paadje in, waar op de hoek een gouden treurbeuk staat, Fagus sylvatica 'Aurea Pendula'. Hiervan is altijd een reserveboom van aanwezig, omdat het een zwakke boom is. De struik die iets verder naar achtere staat is de Augurkenstruik, Decaisnea fargessi. Deze bloeit met grote gele trossen en de vruchten die daarna komen, zijn dikke blauwe peulen, waarin zwarte platronde zaden in een geleiachtige substantie zitten. De zaden ontkiemen niet als ze worden schoon gemaakt. Echter wel als de zaden in het gelei blijven zitten. We gaan een stukje naar links, naar een brug die naar de kas toeloopt. Naast de brug staat rechts aan de waterkant een boom die in Zuidoost-Azie thuis hoort. het is Albizia julibrissin 'Rosea', een tot de mimosa behorende soort. De bloei is in de zomer met heel veel roze meeldraden. In de winter wordt de boom aan de voet beschermd tegen zonnebrand en vorst.