je komt me morgen toch halen hè vraagt ze zacht doch met dringende ogen als ze merkt dat ik haar verlaat
natuurlijk, morgen om tien uur ben ik er
het bezoek aan haar duurt een eeuwigheid maar met veel genegenheid over dat ene gepraat
ik mag toch wel een paar dagen naar vader en moeder dat vinden zij toch wel goed
natuurlijk, ik zou niet weten waarom niet
hoe laat kom je dan men hoeft het hier toch niet te weten een paar dagen wat zegt vader er van
ja, die vindt het goed
ha fijn dat je mij komt halen morgen hè ze heeft een ogenblik goede moed
wat zit je haar zo vreemd is dat mode ik ken je niet zo weet moeder al dat ik kom en Klaas daar ben ik toch een koppel mee die zie ik nooit
ja, vader is een echte baas hoe gaat het met hem
mag ik nu ......
neen, zeg ik, morgen
goh wat fijn dat je er bent
* ze leeft heden in het verleden ben van zoon broer geworden
zij ziet om naar morgen maar die zit in mijn leugen verborgen
|