Uit het leven van een Karmelietes Een jonge vrouw wordt geroepen tot een Godsgewijd leven.
Haar roeping zal ze verwoorden in een dichtbundel: ...DOORHEEN MOERAS EN KLAVER...
27-11-2007
... om de uitspreekbaarheidheid...
Kleine meester van verleden begeerten. ge bekoort mij nog steeds.
Gij kleine heerser, zolang al nevelend zwevend doorheen verre gedachten...
Hoe wurgt mij het stille verdriet in de gedachte aan dagen mij dierbaarder dan het leven en ik zwijgend naar u vraag bij het hoogtepunt van verlangen zo schoon, zo vurig dat ik nooit begrijpen zal waarom Gij mij dit geluk liet verlaten
En zie mijn God hoe ik mijn aangezicht van u keer ' wijl ik mij aan u vastklamp als een angstig kind om het besef dat weegt, zo zwaar, als afscheid dwingt in de ogen te kijken
Het was toch hier dat ik U vond mijn God zo groots dat ik eens heb gezworen dit leven nooit te laten tot ik de weg ontdekte door U voor mij gegraven doorheen moeras en klaver...
Hou mij dan vasr mijn God dan koester ik de laatste zoete tranen om het besef dat weegt zo zwaar als afsheid dwingt in de ogen te kijken...
"Doorheen moeras en klaver" is de poétische neerslag van een diepe beleving waarin de Godservaring centraal staat. Als een rode draad ligt doorheen inhoud en indeling de evolutie van een religieuze roeping. Alhoewel het geschreven is vanuit een uiterst persoonlijke bewogenheid, poogt " Doorheen moeras en klaver" veel méér te zijn dan louter weergave. Het is geschreven in hoop en met het verlangen iets van een grote vreugde mee te delen.