Vroeger was je als vijftiger nog lid van de actieve bevolking. Vandaag krijg je als vijftigplussers constant flyers in de brievenbus om deel te nemen aan de bijna dagelijkse activiteiten van de plaatselijke senioren. Je kan creatief bezig zijn en leren tekenen, schilderen, boetseren of pottenbakken en indien dit jouw cup of tea niet is, kan je gaan biljarten, bollen, petanken of een kaartje leggen. Geregeld krijg je daarenboven ook een berichtje over daguitstapjes naar musea, koopcentra of stadswandelingen
Fantastisch initiatief! Geen woord kwaad daarover. Jij, als verweesd 55-tiger , moet nog 10 jaar al dan niet vechtend tegen een wenkende burn out aan de slag blijven en de stress van verkeer en werkdruk trotseren om een volwaardig pensioentje bijeen te krijgen. Frustrerend lijkt me dat.
Verweesd, ze ik. Dat is nog een erger gevoel
Jouw generatiegenoten en goeie ouwe vrienden hebben het riante villadorp verlaten om ergens in Vlaanderen of aan de taalgrens een aardig, praktisch stulpje op te trekken op een nog betaalbaar lapje grond. Zij leven er hun leven en hebben er ook een nieuwe vriendenkring. Gelukkig voor hen en het is dan ook van ganser harte gegund. Mijn maten gelukkig weten, stemt mij ook gelukkig. Dit wil echter niet zeggen dat ik hen toch ergens mis. Die herinneringen aan vroeger blijven. Van hun ouders heb je dan af en toe nog eens nieuws over de gabbers of vriendinnen van weleer, maar alle rechtstreeks contact is weg, tenzij een kaartje van de beste vrienden tussen kerst en nieuw.
Ergens benijd ik ze toch wel een beetje. Zij hebben zich volledig geïntegreerd in die nieuwe omgeving, terwijl ik steeds meer geïsoleerd geraak tussen de steeds aangroeiende vloed van grootverdieners die het zich kunnen veroorloven bouwgrond aan te kopen aan 250 euro de vierkante meter, er met een patrimoniumvennootschap een villa neerpoten van een klein miljoen euro en zich totaal afzonderen van de autochtone bevolking. De golfclub, de nabije jachthavens en de gerenommeerde eethuizen zijn hun dada, voor de rest trekken ze zich terug op hun zwaar bewaakt domein.
In een tijdspanne van 25 jaar is een open dorp verkloot tot een randstedelijk gebied. De boeren die hun hectaren grond mettertijd wilden verdelen onder hun kinderen en kleinkinderen om er na het boerenleven een gezellige woonst op te trekken en er in alle gemoedelijkheid hoopten te kunnen genieten van het prachtigste dorp van Vlaanderen, komen er bedrogen uit. Hun spaarpot is weggesmolten, ze zitten zonevreemd of hun landbouwgronden werden geklasseerd als natuur- of overstromingsgebied
Weg gemoedsrust, weg droom. Die gezellige ouwe dag met familie en vrienden om zich heen is voor de meeste autochtonen enkel een droom gebleven
Wij, vijftigers, volgen. Ook onze kinderen moeten wijken voor het kapitaal.
05-05-2005 om 16:04
geschreven door Fernand Willio 
|