Inhoud blog
  • De autochtone Latemnaars brengen een gevarieerde agenda
  • Gezond omgaan met olie en vetten
  • OP ZOEK NAAR HET VERLEDEN
  • FONS ROGGEMAN: EEN PASSIE VOOR NATUUR EN TRANSPARANTIE
  • DE GEHEIMEN VAN EEN KUNSTHANDELAAR
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Fernand Willio is still alive!
    mijn allegaartjes
    22-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OP ZOEK NAAR HET VERLEDEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Beste vrienden bloggers. Onderstaande brief verstuurde ik naar alle mogelijke media. Niet één reageerde. Ik heb begrip dat moeder er niet wou over praten maar stelde vast dat ook zij in het duister moest tasten en eigenlijk niet zo happig was haar 'voorgeschiedenis' te kennen.
    Persoonlijk interesseert het mij en mijn (half)nicht Ann Willio wel om dit duister gat in te kleuren. Ook zij weet niets over haar grootvader, de tweede levensgezel van Mariëtte (Marie) Willio. Misschien vinden wij bij Seniorennet de sleutel van het mysterie...



    Sint-Martens-Latem, 05/10/2007.

    Geachte Redactie,

    Na de dood van mijn vader (24 juli 2007) heb ik enkele documenten ontdekt over het verleden van mijn moeder Ferdinanda (Fernande) Willio (zie foto daterende uit 1983).

    Haar leven lang is ze op zoek geweest naar haar verleden en afkomst. Haar moeder heeft ze nooit echt gekend. Ze werd grootgebracht door adoptiefouders in de streek van Zottegem vanaf haar tweede levensjaar, achtereenvolgens in de gehuchten Breivelde en Grotenberge. Naar haar zeggen was haar vader jong gestorven en diende haar moeder Mariette Willio haar dochter toe te vertrouwen aan pleegouders, de familie Tuypens, waar de weduwe dan hertrouwde met een zekere De Winter (Leeuwergem). Moeder zou ook 2 jaar verbleven hebben in een weeshuis te Gent (De Blauwe Meisjes?)

    Na haar studies ging ze op 18-jarige leeftijd als gouvernante werken bij de Gentse familie Deceuninck, die ook een buitenverblijf hadden in Deurle (villaatje op hoek van de Philippe de Denterghemlaan en de Museumlaan). Daar leerde ze mijn vader, Albert Haelemeersch, kennen.
    Ze huwden in Gent in 1932.

    Ze was, net als haar broers, een natuurlijk kind, maar niet van dezelfde vader. Tot 1965 hield ze haar verleden angstvallig verborgen omdat ze zich schaamde geen vader te hebben. Stel je voor! De zusters van haar moeder hielden wel contact met mijn moeder, maar konden of wilden haar niet helpen bij de zoektocht naar haar jeugd en verleden “omdat ze de schande van de toen reeds bewust ongehuwde moeder (Mariette) nog steeds niet verwerkt hadden!(sic).

    In 1966 ontdekte moeder via een gezin waar ze af en toe aan het kookfornuis stond bij zakendiners, dat haar échte vader een Gents industrieel was, een zekere Florimond François. Die Florimond François had het verhaal gedaan aan de heer des huizes, die zelf directeur was bij de Gentse katoenfabrikant Dierman, een bevriend bedrijf.

    Dit geheim was lang bewaard gebleven en moeder kon het niet natrekken omdat haar “vader” toen blijkbaar al overleden was... Naar mijn opinie wou zij het allemaal niet meer weten.

    Haar grootvader (afkomstig uit Oplinter) en haar moeder waren eerst uitbater van het stationsbuffet te Aalst en later in Gent-Zuid. Toen woonden ze vermoedelijk in de Vlaanderenstraat. Maar toen haar grootvader verongelukte, werd Mariette (officieel Marie) vermoedelijk uitbaatster van het stationsbuffet van Luik, waar ze samenleefde met een zekere De Man, met wie ze nog twee kinderen kreeg Pierre en Jean Willio, halfbroers van moeder, met wie ze een goede verstandhouding had ...

    Zelf heb ik nog contact met de dochter van Jean, die de rest van de familie beter kende dan ikzelf en zelfs naar Brazilië reisde om het verleden te achterhalen, maar we raken niet verder bij gebrek aan informatie en de huidige wet op privacy.

    Moeder (° Aalst 1908) overleed op 21 mei 1996 te Sint-Martens-Latem en sindsdien ben ik dan zelf vruchteloos op zoek naar herinneringen aan mijn grootmoeder en de reconstructie van moeders jeugdjaren.

    Ik vermoed dat ze toch in het Gentse moet gestudeerd hebben, gezien ze, naast het Nederlands, perfect Frans en Engels sprak en daarenboven zeer bedreven was in kookkunst en snit en naad.

    Dit is nu wel een lange voorgeschiedenis, maar ik vrees dat een kort “zoekertje” weinig zal opleveren, gezien de meeste, ja zelfs alle “getuigen” al overleden zijn.

    Toch moet er een middel zijn om via de archieven van de stad Gent, Aalst of de NMBS, Mariëtte Willio te traceren en eventueel meer te ontdekken over Florimond François. Daarbij veronderstel ik dat gezien moeder in Zottegem werd opgevoed, ze daar ook als inwoonster moet geregistreerd geweest zijn.

    Na jaren vruchteloos zoeken raak je aan het einde van je Latijn, maar toch wil ik via dit schrijven tips losweken om toch meer klaarheid te krijgen in deze familiegeschiedenis.

    Misschien kunnen jullie me terug op het goede spoor brengen.

    Met dank om dit “epistel” te willen lezen,

    Vriendelijke groeten,

    22-03-2008 om 12:29 geschreven door Fernand Willio  


    >> Reageer (1)
    19-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FONS ROGGEMAN: EEN PASSIE VOOR NATUUR EN TRANSPARANTIE

    Kunstschilder Fons Roggeman is een buitenbeentje in de Vlaamse, ja Belgische kunstwereld. Hij is steeds zijn eigen weg gegaan en nam bewust afstand van kunstgaleries en de glitter en glamour van het mondaine kunstgebeuren. Fons bouwde aan zijn eigen wereldje en de tentoonstellingen in zijn vijftigjarige carrière kan je gerust op beide handen tellen.

    Roggeman hield steeds nauw contact met de echte, spontane kunstliefhebber en liet zich al die tijd nooit van zijn stuk brengen. Hij geloofde diep in wat hij schilderde en heeft nooit gerouwd omdat internationale faam hem niet gegeven was. Zijn filosofie en zijn eigenzinnige kijk op de waarden van het leven maakten hem volkomen gelukkig en de kunstkenner wist hem steeds te vinden. Waar? Bij hem thuis, geborgen in zijn eigen wereld.

    Op zijn achtenzestigste is zijn inventiviteit, creativiteit en geestdrift misschien nog groter dan ooit. Passioneler dan in de tijd dat hij als zeventienjarige besloot het ouderlijke huis te ruilen voor een onzeker bestaan als ‘broodkunstenaar’ in een kamertje van het huidige Gentse Caermerklooster en zijn leven wou wijden aan wat hem lief was: de kunst.

    Geboren te Aalst in 1939, kwam hij zich, na dat ommetje in Gent, in 1961 te Sint-Martens-Latem vestigen. Eerst in ‘Huize Minne’ aan de Kouterbaan, later in een onooglijk klein, maar pittoresk huisje op de grens van Latem en Deurle tot hij zijn vaste stek vond in de Deurelse Broekstraat.

    Hij studeerde aan de Aalsterse Kunstacademie en later aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent. Als leerling van surrealist Jan Mulder werd Roggeman nochtans als volbloed hyperrealist de vernieuwer van de landelijke traditie bij de Latemse Leie- en landschapsschilders. Hij wordt terecht beschouwd als één van de voortrekkers van een nieuwe generatie figuratieve schilders in Vlaanderen, hierin gretig gevolgd door zijn boezemvriend en spitsbroeder Joe Van Rossem.

    Fons Roggeman is ook een meester in de portretteerkunst. Naast een reeks speelse, rake, soms waanzinnig akelige zelfportretten, borstelde hij ook heel wat koppen van bekende figuren uit de cultuurwereld en streekbepalende iconen uit Leiestreek.

    In zijn zelfportretten uit zich de lyriek van een gevoelige kunstenaar en drijft verdriet of pijn bij de dramatiek in zijn persoonlijke, diepmenselijke ervaringen hem naar een agressieve, soms panische schriftuur. Het koloriet omvat vooral vlammende roden of grauwe blauwen en wordt drager van felle emoties, vaak schril en grillig, geborsteld in een heftigheid die alleen maar kan ontspringen uit een geest die dwaalt en nergens rust kan vinden.

    Fons Roggeman is en blijft een man van het volk en legt nog steeds, net als in zijn prille beginperiode, vaak dat alledaagse met een losse penseeltrek en dat hem eigen kleurenpalet, vast op het canvas. Later komt hij tot gewaagde interpretaties van de werkelijkheid en wordt hij gepassioneerd door de speling van het licht en door de natuurelementen. Hij dwaalt plots af in de richting van de Pittura Metafisica van de Chirico waar ook het reële beeld verdrongen wordt door een imaginaire, soms poëtische droomwereld van leegte en stilte, steeds op zoek naar het hoe en waarom van het zijn. Dit resulteert dan weer in lichtflitsen, schrille kleuren en ongrijpbare natuurelementen met verrassende perspectieven. Zijn geest dwaalt af naar het louter metafysische waar hij de diepere, raadselachtige betekenis van de dingen des levens tracht te achterhalen. Die indrukken wil hij in alle eenvoud, spelend met licht en ruimte, op het canvas vastleggen om hen met anderen te delen.

    Met die keuze voor een figuratieve vertolking van zijn ideeëngoed en de innerlijke emotie, roeide Roggeman steeds tegen de stroom van de heersende abstractie en het nihilisme in.

    Hij hield en houdt er nog steeds aan zijn intrinsieke waarde van een artistieke creatie te veruiterlijken, los van de tijd of de diens tendensen, en die eerlijkheid zal de kunstliefhebber bijblijven.

    Het thema dat Roggeman echter blijvend zal achtervolgen is ‘het dorp’. Hoewel die periode al decennia achter de rug is, zal het de kunstliefhebber bijblijven als de kroniek van een gouden era.

    In die reeks probeert de kunstenaar een eerlijk beeld vast te leggen van het dorp van zijn adolescentie. Weinig kunstenaars hebben op die wijze de sporen van hun levenswandel en de markantste landmerken die ze op hun weg ontmoetten met zoveel zin voor realiteit, eerbied en romantiek op het canvas nagelaten. Ieder gebouw is streng frontaal, een onvertekende momentopname van de realiteit, zonder achtergrond en enkel geankerd door de schemer van het avondlijke blauw of van diep en warm purper. Hij noemt die hem vertrouwde dorpsgezichten bakens van geborgenheid en zekerheid, heilzaam voor zijn gevoelens van onzekerheid en wanhoop. Oorden waar hij steeds toevlucht kan zoeken bij verlatingsangst of vertwijfeling.

    Begin jaren zeventig vindt Fons Roggeman opnieuw evenwicht en geluk in het gezinsleven, in de band met zijn vrouw Flora en de kinderen.

    Hij neemt een nieuwe start en vindt relatieve rust in alles wat hem omringt en lief is.

    De meest alledaagse dingen uit zijn onmiddellijke omgeving zijn een potentiële bron van inspiratie en worden voorwerp (of onderwerp) voor of van zijn picturale oeuvre. Zijn interieur, de radio, de muziekinstallatie, poppen, stoelen, kledingstukken, kortom alles wat het ‘geïnspireerde’, allesziende oog waarneemt in zijn onmiddellijke omgeving. Het zicht van bomen en groen vanuit de kleine raampjes geeft de aanzet tot een latere stap: het subtiele spel van zon, licht en duisternis. Critici omschrijven hem nu als ‘de lyricus van het halfduister, met het licht als bron van hoop en als de taal van het mysterie’.

    Eens hij zijn intrek neemt in zijn ruim en gezellig woningatelier op grens van het landelijke Nazareth en Deurle, treedt hij letterlijk naar ‘buiten’. Hij ontdekt de groene weelde van de natuur, bespeeld door het stralen van de zon en het diffuse licht of de schaduw van de maan. Die ‘nieuwe weelde’ fascineert hem en hij vindt evenwicht en geborgenheid op die rustige plek waar hij de schoonheid en de grilligheid van de kosmos herontdekt en er door tot rust komt.

    Lichtspel speelt al altijd een belangrijke rol in alle werk, bewust en misschien soms onbewust.

    Om niet te spreken van ‘abstracte’ waarnemingen als gevoelens, pijn, woede en angst.

    Totaal persoonlijke emoties en wrange momenten die toch op een voor de kunstliefhebber, die buiten de ‘gevoelswereld’ van de kunstenaar staat, discreet gesuggereerd worden en effectief aanwezig zijn. Subtiel ‘vertolkt’ worden ze door diezelfde kunstliefhebber ook zo begrepen.

    De kunstkenner wordt zelf, bewust of onbewust, ondergedompeld in de hectische, soms chaotische denk- en gevoelswereld van de kunstenaar.

    Langzaamaan is de natuurlyriek nadrukkelijker aanwezig in zijn oeuvre. Bliksemschichten die de donkere hemel splijten of frêle zonnestralen die het groen aaien en laten schitteren in hun natuurlijke biotoop, verlichten, ja ontwarren zijn onrustige geest en brengen hem tot rust.

    Roggeman wordt steeds meer de schilder van het licht. Wat ook het thema moge zijn, transparantie en licht eisen een hoofdrol in de creatie en de veruiterlijking van zijn oeuvre. Ook het kosmische neemt meer en meer de bovenhand en symboliseert de eindeloosheid van het bestaan, de taal van het metafysische. Licht vang je niet. Het komt en gaat. Het is ongrijpbaar, maar het schenkt het aardse wezen de mogelijkheid waar te nemen wat een bovenaardse kracht geschapen heeft. Fons Roggeman kan er uren, dagen over filosoferen, maar eens hij denkt het te vatten, verdwijnt het in de duisternis van ons bestaan.

    Het oeuvre van Fons Roggeman lijkt ingedeeld in welomlijnde cycli maar toch kan je de kunstenaar geen etiket opkleven. Hij is en blijft steeds zichzelf en niemand kon het ooit beter verwoorden dan Dr. kunsthistoricus Piet Boyens bij de retrospectieve Roggeman, ingericht door het gemeentebestuur van Sint-Martens-Latem en De Latemse Kunstkring ter gelegenheid van de vijfenzestigste verjaardag van Fons Roggeman:

    <...het heeft weinig zin Fons Roggeman, naar de geest nog het meest expressionist, onder te brengen bij een moderne stroming; hij zou nooit de tirannie van een stijl kunnen dulden. Trouwens, kunstenaars, dus ook Roggeman, maken op de eerste plaats ‘dingen’, ieder naar eigen aard; ze zijn continu op weg, nooit naar een of andere (nog onbekende) stijlrichting of juist daarvan af, maar – in het ideale geval – naar voortdurende verandering en verdieping.

    Fons is en blijft een individu, maar wel op zijn manier met anderen verbonden. Misschien niet met de tendensen die het gezicht van de tijd bepalen, maar met wat toen en nu en straks in de mens, in de objecten, in de natuur wezenlijk was, is en zal zijn...>

    Mooier kun je als kunstrecensent een artiest niet typeren. Daarom ook wil ik met dit fragment de toelichting bij de kunstenaar en zijn oeuvre afsluiten. Fons Roggeman is een zoeker. Hij tast zijn nabije omgeving, de natuur en, ja, de kosmos af en blijft steeds op zoek naar nieuwe uitdagingen, ook al lijkt die challenge onmogelijk, hij durft ze aan en zal ons blijven verbazen met zijn diep-filosofische en metafysische analyses van het zijn en het bestaan.

    Op uitnodiging van ‘Den Laethemschen Vriendenkring’ toont Fons Roggeman zijn recentste oeuvre in de ‘Brouwerijschuur’, Dorp 24 te Sint-Martens-Latem.

    Tijdens de vernissage op vrijdag 18 april vanaf 19.30 uur stelt de kunstenaar een reeks van drie nieuwe lithografieën voor, waar de geïnteresseerde kunstliefhebber nog kan op voorintekenen. De voorintekening loopt van 1 maart tot 20 april 2008.

    De litho’s (60 x 60 cm) zijn zowel in reeks als afzonderlijk verkrijgbaar en kosten in voorverkoop (ingekaderd) € 500 per stuk of € 1.350 voor de reeks. Niet ingekaderd, bij voorintekening € 425 of de reeks voor € 1.000. Alle verdere informatie kan bekomen worden via e-mail aan fons@fons-roggeman.be

    De tentoonstelling loopt van zaterdag 19 april tot en met zondag 4 mei 2008.

    Openingsuren: za, zo en feestdagen van 11 tot 18 uur. Tijdens weekdagen van 14 tot 17 u.

    Gesloten op dinsdag en woensdag.

    Fernand Willio

    19-03-2008 om 16:50 geschreven door Fernand Willio  


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE GEHEIMEN VAN EEN KUNSTHANDELAAR
    Enkele maanden geleden las ik in een middenstandsmagazine hoe je het als kunsthandelaar moest maken in de woelige wereld van de investeringskunst. Ik was danig verbaasd dat ik prompt de login van mijn blog vergat en er pas nu in slaag jullie de wijsheden van een groot kunstdealer te grabbel te gooien. Beter laat dan nooit. Hier komen ze:

    Zakendoen als kunst

    Van een besloten wereld tot een transparante markt: als mondialisering ergens van toepassing is, dan wel in de kunsthandel. Die boodschap heeft Guy Pieters al langer begrepen. Dankzij een performant netwerk bereikt hij een wereldwijd publiek. De basis hiervan is een langdurige samenwerking met ‘zijn’ kunstenaars.

    ‘Ook al reis ik de wereld rond, eigenlijk ben ik altijd een dorpsjongen uit Sint-Martens-Latem gebleven,’ opent Guy Pieters. ‘Ik ben een self-made man, door omstandigheden ben ik maar tot mijn vijftiende naar school geweest. De krantenwinkel die ik uitbaatte was mijn universum. Ik kwam er in contact met kunstenaars en zo ging mijn wereld open, Mijn vrouw Linda heeft mij daarbij gestimuleerd. Ik heb mijn afkomst nooit verloochend, integendeel. De vrienden van vroeger werden mijn medewerkers en ze zijn het gebleven. Om mij te lanceren in de kunsthandel had ik een startkapitaal nodig, maar de meeste banken gaven niet thuis. Enkel de lokale KBC-bankier geloofde in mij en verleende kredieten. Dat ben ik nooit vergeten. Trouw en vriendschap lopen als een rode draad doorheen mijn leven.’

    Popart

    ‘Sinds begin jaren ’80 werk ik samen met een groep kunstenaars - onder meer Tom Wesselmann, Arman en Cesar - waarvan er ondertussen helaas al enkele overleden zijn. Voor een kunstenaar is een langdurige samenwerking met een kunsthandelaar zeer belangrijk. Wij zorgen voor de nodige begeleiding waardoor de kunstenaar in alle rust kan werken. Tegelijkertijd is dit ook een positief signaal voor verzamelaars: als een kunsthandelaar blijft “investeren” in een vaste kern van kunstenaars dan geeft dit “vertrouwen” aan verzamelaars.

    Vanaf het begin hebben wij ons georiënteerd op “popart,” de afkorting van popular art. De beweging groeide in de jaren ’50 en ’60 en haalde haar inspiratie uit de commerciële cultuur. Popart is een kunststroming die alledaagse gebruiksvoorwerpen en elementen uit de massamedia combineert. De meeste popartwerken zijn vooral decoratief en hebben geen specifieke boodschap. Bekende popartkunstenaars zijn onder meer Andy Warhol en Roy Lichtenstein. Wij zijn met onze kunstenaars en verzamelaars/kopers meegegroeid. In de loop der jaren is er zo een band ontstaan waarin het prettig werken is. Voor kunstenaars ben ik een soort “coach” die hen begeleidt op diverse vlakken. Ook het financiële aspect is daarbij niet onbelangrijk. In sommige kunstenaars heb ik me wel “vergist” wat hun potentiële waarde betreft. In dat geval spelen wij het spel eerlijk met verzamelaars en kopen wij bepaalde werken terug. Op die manier vindt er ook een herschikking plaats van deze collectie.’

    Drie galerieën

    Guy Pieters beschikt over drie galerieën in Sint-Martens-Latem, Knokke en het Franse Saint-Paul de Vence. ‘Sint-Martens-Latem vormt het hart van onze internationale collecties, ook onze kantoren zijn er gevestigd. Wij beschikken er over meer dan 3000 kunstwerken die in speciale stockruimtes op de juiste temperatuur worden bewaard. Het voordeel van drie galerieën is dat wij onze kunstenaars de gelegenheid bieden om hun werk te tonen op drie verschillende plaatsen en met telkens een ander publiek. Verandering van locatie brengt belangstelling teweeg.’ De kunsthandel van Guy Pieters is inmiddels uitgegroeid tot een heuse KMO met 19 medewerkers. ‘Om op de hoogte te blijven en alle opdrachten naar behoren uit te voeren, kan ik niet zonder een bekwame en loyale equipe. Logistiek is een belangrijk item: vijf medewerkers zijn constant bezig met het inrichten van exposities en met het transport van kunstwerken doorheen gans Europa. Zelf ben ik vaak onderweg. In de maand december staan onder meer bezoeken aan Seoul, Shanghai en Peking op het programma. Delegeren is daarom een must.’

    Intranet

    ‘De kunsthandel is de afgelopen decennia meer dan ooit uitgegroeid tot een internationaal gebeuren met enorm veel kopers en verkopers. Internet speelt daarbij een beslissende rol. Twee medewerkers zijn fulltime actief met het opvolgen van wat de honderden veilinghuizen - waar ook ter wereld - aanbieden. De talrijke catalogi van de verschillende veilinghuizen worden per dag klaargelegd zodat wij snel kunnen anticiperen als wij een kunstwerk willen kopen. De kans om te “scoren” is echter klein: was er vroeger sprake van één kans op twee dan is dat nu nog amper één op 40. We moeten ons immers realiseren dat er nog duizenden andere potentiële kopers mee bieden op het internet. Door het internet is de kunsthandel veel transparanter geworden dan voorheen. Kopers kunnen zich niet meer vergissen. Met prijzen kan niet meer “gesjoemeld” worden, je kan ze immers aflezen via het internet.’

    Om de verkoop van zijn kunstwerken wereldwijd te organiseren koos Guy Pieters voor het intranetconcept. ‘We beschikken over drie galeries maar dat is onvoldoende om alle potentiële kopers te bereiken. Vandaar dat wij ook nog een 40-tal “verkooppunten” hebben over de ganse wereld. Een partner die met ons in zee wil gaan hoeft niet echt over een kapitaal te beschikken, enkel een beperkte expositieruimte of een etalage volstaat. Wel krijgen onze partners - via het intranet - toegang tot onze collectie. Zij hoeven daardoor niet alle kunstwerken effectief in voorraad te hebben maar kunnen tegelijkertijd toch kunstwerken verhandelen. Op die manier kunnen zij hun kopers een enorme verzameling aanbieden. Voor ons is dit een financieel interessante manier om kunstwerken aan de man te brengen. Onze verkooppunten zijn voornamelijk gevestigd in Europa, Rusland en het Verre Oosten. In Amerika zijn we slechts op een beperkt aantal plaatsen aanwezig. Intranet heeft ons geen windeieren gelegd. In de beginjaren genereerden wij 90% van omzet via onze galerieën. nu zijn die nog goed voor 30%. De rest van de omzet halen we binnen via het intranet.’

    Hoogconjunctuur

    ‘Als kunsthandel hebben wij in feite weinig invloed op de verkoopprijzen van kunstwerken. De marktwerking bepaalt het prijsniveau. Onze “fee” bedraagt doorgaans 30% van de verkoopprijs. Dat is een behoorlijke marge want onze kosten zijn door de jaren heen nauwelijks gestegen. In België alleen al draaien we een jaarlijkse omzet van 30 miljoen euro. Voorlopig zijn er geen aanwijzingen waarom de hoge prijzen voor kunstwerken niet meer zouden geboden worden. Vanaf 1970 tot begin jaren ’90 hadden wij te maken met cycli van laag- en hoogconjunctuur. Nadien, en dat is toch uniek, is er alleen maar sprake geweest van een stijgende lijn. We mogen niet vergeten dat er veel spelers uit “nieuwe” landen - zoals China en India - zijn bijgekomen. Alleen al in China zullen in de komende twintig jaar circa 1200 musea voor moderne kunst gecreëerd worden.’

    Ondernemerschap

    ‘Ook al is de kunstmarkt grondig veranderd door de komst van het internet, dat betekent niet dat er nu meer kunstwerken voorhanden zijn dan vroeger. Er is eerder sprake van een verschraling omdat de vraag te groot is. Daarnaast is er het fenomeen van “foundations” die vaak “gespecialiseerd” zijn in een beperkt aantal kunstenaars. Dergelijke foundations kopen veel werken op en houden ze in eigen handen. Hierdoor blijven kunstwerken voor lange tijd “geblokkeerd” en is er van handel geen sprake meer. Dit heeft ook zijn gevolgen voor de kunstenaar die meer dan ooit actief moet zijn: geen productie betekent ook geen marktaandeel. Ondernemerschap maakt onlosmakelijk deel uit van het werk van kunstenaars. Zij moeten zich manifesteren, naar buiten treden en productief zijn.

    Sommige kunstenaars staan erop om zelf de complete productie te verzorgen, andere omringen zich met een groep medewerkers. Het is dus niet zo dat ieder kunstwerk door een “meester” zelf is gemaakt, maar dat fenomeen is al langer aanvaard in de kunstwereld. De buitenwereld heeft vaak geen idee over de impact van sommige kunstprojecten. Neem nu het installatieproject van Christo en Jeanne-Claude in het Central Park in New York. Alleen al voor de huur van Central Park dienden zij 3,5 miljoen dollar op te hoesten en de nodige verzekeringen af te sluiten. In dit project waren niet minder dan 700 werknemers betrokken. Kortom: dit is big business.’

    Uitgever-publicist

    Naast zijn eigenlijke activiteiten als kunsthandelaar is Guy Pieters ook actief als uitgever-publicist van kunstboeken. ‘Bij iedere tentoonstelling wordt er zowel een catalogus als een monografie over de kunstenaar gedrukt. Het betreft dan een rijkelijk gedocumenteerde uitgave die het werk van de kunstenaar versterkt. De Belgische markt is te klein voor kunstboeken, als je hier een paar honderd exemplaren slijt mag je al van een succes spreken. Met onze monografieën mikken we dan ook op een internationaal publiek. Boeken over Christo en Jeanne-Claude worden in een oplage van 10.000 exemplaren gedrukt. Ondertussen hebben wij al een mooie verzameling monografieën op de markt gebracht van onder meer Jan Fabre, Jan Desmarets, Roger Raveel, Jacques Villeglé, Robert Combas en andere.’ Musea vormen geen bedreiging voor Guy Pieters. ‘Integendeel, musea zijn partners in cultuurverspreiding. Hoe meer musea, hoe beter. Zij doen in feite het baanbrekend basiswerk. Iemand als Jan Hoet is ontzettend belangrijk voor de kunstsector.”’

    Kruisbestuiving

    ‘Kunstenaars moeten rekening houden met de actuele marktverschuiving door zich te profileren met universele thema’s. Over smaak valt inderdaad niet te twisten, maar wij merken dat bijvoorbeeld religieuze, sombere thema’s nog nauwelijks worden gesmaakt. De tijdsgeest is veranderd en daardoor zien we dat sommige kunstenaars volledig passé zijn, en dat andere, zoals Marcel Broodthaers en René Magritte nog steeds actueel zijn. Door de internationalisering zijn de vensters opengegooid en vindt er een kruisbestuiving plaats van verschillende culturen. Ik ben zeer geboeid door wat er in China gebeurt op cultureel vlak. Een schilder als Wang Guangyi combineert motieven uit de socialistische periode met moderne, Westerse symbolen als een Porsche of een Rolex. Die interactie overstijgt duidelijk het lokale. In het Westen hebben wij vaak een verkeerde perceptie van hoe Chinezen of bewoners van de nieuwe landen naar onze cultuur kijken. In het kader van een samenwerkingverband leidde ik onlangs een groep Chinezen rond in het centrum van Gent. Ik nam hen mee naar het Belfort, maar daar waren ze duidelijk niet in geïnteresseerd. Voor hen is de nieuwe maatschappij van belang en die begint bij het internet. De zogenaamde cultuurkloof is met andere woorden veel minder groot dan wij zelf vaak veronderstellen.’

    De tien gouden regels van Guy Pieters

    1. Verloochen je afkomst niet.

    2. Sta open voor nieuwe invloeden.

    3. Trouw en vriendschap zijn belangrijke waarden.

    4. Maak gebruik van de nieuwste informaticatechnologie.

    5. Groei mee met je klanten.

    6. Iedere dag biedt een nieuwe uitdaging.

    7. Blijf zoeken naar nieuwe trends.

    8. Bouw een netwerk uit.

    9. Handel op een correcte en eerlijke manier.

    10. Zoek een evenwicht tussen werk en privé

    Blijkbaar heb ik het 3, 9 en 10de gebod met de voeten getreden, want als ik de tekst van Bert Verbeke ter harte neem, moet ik daar van het pad afgeweken zijn... zodat daar mijn carrière op de klippen liep. Nou, gedane zaken hebben geen keer! 


    19-03-2008 om 16:42 geschreven door Fernand Willio  


    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 22/02-28/02 2010
  • 17/03-23/03 2008
  • 18/07-24/07 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 18/04-24/04 2005
  • 11/04-17/04 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Mijn favorieten
  • SeniorenNet.be
  • Julie's concertrecensies voor jonge 55+
  • Albert's Site
  • Kunstenaarsdorp in Vlaanderen
  • Jan in Malaysia
  • Kruidjes voor Kwaaltjes
  • Radionostalgie
  • Vertalen

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Zoeken in blog


    Zoeken met Google




    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!