OEVER
Wist U dat ... ?
- deze straat gelegen is tussen de Steenhouwersvest en de Munstraat.
- ze op een landinwaartse verschuiving van de Schelde duiden (?) waardoor een nieuwe oever zou onstaan zijn.
- de eerste vermelding in 1382 voor komt.
- andere benamingen zijn : "buyten Sinte Janspoerte" en "Vlystrate".
- er zich aan het nr 21 het gebouw "De Groote Poort"bevindt. Dit een beschermd monument is bij besluit van de Vlaamse Executieven dd. 8.6.1988 (Definitief Besluit) en verschenen in het Staatsblad op 24.12.1988
- "De bescherming omvat de arcade aan de noordzijde van de binnenplaats., wat dus een gedeeltelijke bescherming van een klein onderdeel van het gebouw is en zeker niet de gevel aan de straatzijde"
foto van Alfons Van Camp
zicht op de Oever met het standbeeld van Jacob Jordaens (foto van Alfons Van Camp)
- er in de straat op een gevel deze prachtige tekeningen zijn aangebracht.
(foto van Alfons Van Camp)
- er zich het geboortehuis van Constance Teichmann zich bevindt
foto van A. Van Camp
P.S.: bijkomende gegevens van Frits Schetsken :
STANDBEELD JACOB JORDAENS Hij lijkt stevig te staan, toch is dit een van de zogeheten ‘wandelende standbeelden’ van Antwerpen. Jordaens is gestorven op 18 oktober 1678 en dat vond men twee eeuwen later een uitstekende aanleiding om onze derde grootste 17de-eeuwse schilder met een standbeeld te herdenken. In 1877 krijgt Jules Pécher de opdracht daartoe. Drie jaar later kan het worden onthuld op het kruispunt Van Breestraat - Rubenslei - Van Eycklei, een gezelschap waar Jacob zich bij thuis zal voelen. Maar dat is buiten de Antwerpenaren gerekend, die hem in 1901 daar een sta in de weg vinden, zelfs al zijn er nog amper auto’s. Jordaens wordt wandelen gestuurd naar de Geuzenhofkes, een aantal plantsoentjes op wat dan nog de Gemeenteplaats heet en na de Tweede Wereldoorlog de Franklin Rooseveltplaats zal worden. Daar verkeert Jacob in het gezelschap van collega-schilder Antoon Van Dyck, liberaal burgemeester Leopold De Wael – de oppergeus, want ‘geuzen’ is dan de naam voor de liberalen en die hebben deze ‘hofkes’ aangelegd – en van een opgewonden dame, de Franse Furie. Maar ook hier krijgt onze schilder niet het eeuwig leven, rond 1948 maken de hofkes plaats voor perrons voor de NMVB-lijnbussen. Jordaens mag nog van geluk spreken, hij krijgt gastvrijheid aangeboden in de tuin van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten aan de Mutsaardstraat. Terug naar school, voor het eerst in feite, want Jacob heeft het vak destijds geleerd via privé-onderricht van Adam van Noort. Hij lette vooral op diens dochter Catharina, met wie hij in 1616 trouwt. Zijn metgezellen van de hofkes vergaat het aanvankelijk slechter, zij worden naar een of ander buitengoed verbannen, uit het zicht van de Antwerpenaars. Van Dyck wordt als eerste in ere hersteld, Leopold en juffrouw Furie wachten nog steeds in een verborgen plekje van het Middelheim beeldenpark op enige make-over om terug te keren in het stadsbeeld. In 1968 mag Jacob Jordaens de academie verlaten om op 16 december van dat jaar nog eens onthuld te worden hier op de Oever. Waarom juist hier? Volg zijn blik, Jacob kijkt recht de Hoogstraat in, waar ooit op nr.43 de Halle van Lier was gelegen, een gebouw dat Jordaens in 1639 kocht om er zijn atelier en woning van te maken. En nog verder kijkend, kom je bij Hoogstraat 13, het huis waar Jacob op 19 mei 1593 het levenslicht heeft gezien. Vandaag ontwaart hij vanuit zijn standplaats dus pure nostalgie.
-o-o-o-O-o-o-o-
|