Jan Vleminck, een konijnenhandelaar uit Tielt moest in Kanegem een hevige storm trotseren.
Hij was zo vermoeid dat hij zelfs spoken in het bos zag. Uiteindelijk viel hij in slaap.
Diezelfde nacht werd er in Kanegem een pastoor vermoord. s Morgens werd Vleminck met een bebloed mes in zijn zak gevonden. Hij werd daarop beschuldigd van moord op de pastoor.
Maar hij antwoordde op de beschuldigingen dat hij van niets wist, omdat hij van Kanegem kwam. Hij bedoelde daarmee dat Kanegem de laatste gemeente was die hij gepasseerd was.
Uiteindelijk werd Jan Vleminck ter dood veroordeeld maar bleef zijn onschuld uitroepen. Net voor zijn excutie zei hij nogmaals dat hij van Kanegem was
"Ik kom van Kanegem en weet van niets." Men gebruikt deze zin om te zeggen dat iemand van niets weet.
De Mevrouwmolen 1844
|