Ten tijde dat ik wachtte op een plaats in de flat Pulomas heeft mijn vader in gratie mij toch nog even in huis genomen. 'S avonds rij ik wel ieder keer met een becak naar de flat toe die net achter kampong Ambon ligt over de lange donkere weg langs de manege en het weiland. Nu echter bleef ik thuis want ik was verliefd op het buurmeisje geworden. 'S avonds zit ik op het koele dak van mijn vader te wachten op de bediende van de buurman totdat zij de was op komt hangen. Via een ijzeren trap in de keuken kon ik naar boven klauteren alwaar de kamertjes bevonden van onze bedienden en die van de buren. Zij heette Tini en leek op veel op Pocahontas maar dan in het echt. Hetzelfde haar, gezicht en lichaam wat je normaal alleen kunt tekenen zo mooi en dezelfde gratie als van een kat zo galant.
Ik zit naar de sterren te kijken als er één van de sterren die boven West Jakarta stond, wij woonden op een heuvel en keken boven de stad uit, zilverkleurig scheen terwijl de rest geel was. Dan zie ik dat de 'ster' als een wesp zo snel omhoog schoot. Omhoog? Sterren vielen toch alleen? Ik besloot deze in de gaten te houden Een satelliet kon het niet zijn daar ging hij veel te snel voor, met de snelheid van het licht zeg maar. Dan duikt hij naar Zuid Jakarta. U moet weten dat Jakarta net zo groot is als de helft van Zuid-Holland dus dat was nogal een afstand om te overbruggen in één seconde. Zowaar ik hier zit, dit is echt gebeurt. De zilveren 'ster' schiet weer omhoog om op een centraal punt te blijven hangen. Nu is Noord Jakarta aan de beurt en ja hoor weer schiet hij als een wesp zo snel naar beneden om daar een seconde of vijf te blijven hangen. Weer schiet hij omhoog. Ik begin hem te knijpen. Ik had hier met iets te maken wat duidelijk een U.F.O. was en Jakarta aan het bestuderen was en daar zat ik dan met mijn bleke muil op het hoge dak op een hoog punt in Oost. Ik wist zeker dat ik op zou vallen tussen die vijftig miljoen donkere mensen en ik voelde ook aan dat dat zo was. Ze moesten mij hebben! Ze hadden mij gezien en wilde mij observeren. Als het ding op mij af komt steeds groter wordend duik ik niet afwachten met een snoekduik het luik van het trapgat in, naar beneden stortend tweeënhalve meter onder mij met mijn smoel op een grote wacang zo'n wokpan wat het geluid maakt van een geterroriseerd drumstel en mijn heup kletst op de witte plavuizen. Door de adrenaline van de schrik voel ik geen pijn en ren ik naar mijn vaders slaapkamer om hem het nieuws te vertellen. Bonkend op zijn gesloten deur vertel ik hem het verhaal. Waarop hij zegt dat ik aan het afkicken ben en het mijzelf verbeeld heb. Hallucinaties wist hij zeker. Jaloers wist ik zeker, daar hij ook zeer geïnteresseerd is in U.F.O. 's.
Nee vanavond ging ik niet meer het dak op, hoe graag ik Tini ook wilde zien. De volgende avond zit ik weer ietwat gespannen op het dak goed op de sterren lettend. Ik moest wel op dat dak zitten daar de buurman niet alleen tandarts was maar ook nog eens een Hadji een soort van Islamitische dorpsverrader. Heel gereformeerd wat relaties betreft. Het liefst huwelijkte hij iedereen uit zonder dat ze elkaar ooit gezien te hebben. Dus was ik zo slim dat als hij lag te pitten zijn bediende 's avonds zag op het dak om een beetje te praten en te zoenen. Een stiekeme heel onschuldige maar verliefde relatie hadden we en alleen haar zus die ook bij die tandarts werkte wist ervan en stond op wacht. Zenuwachtig dat we snel moesten zijn daar zij haar moeilijk verkregen baantje vanuit de kampong niet kwijt wilde raken door haar verliefde zus. Mijn vader wist ervan en vond het goed zolang ik maar goed uitkeek want hij wilde geen gedonder met de buurman daar hij ook zelf in 'zonde' leefde, ongetrouwd met een vriendin en daar moest hij de corrupte Hadji al genoeg voor betalen vond hij.
De volgende dag krijg ik 's middags een briefje stiekem in mijn handen gedrukt van Tini's jongere zus als haar baas een siësta houdt met daarop het adres van Tini : 'Karanganyar, Cilacap Prowokorto Midden Java, Rumah Martha Reja,' het huis van Martha Reja. "Ze is naar huis gestuurd Francis." "En ze zou graag willen dat je naar haar toe komt." Ik pak het briefje aan en stop het snel in mijn zak, het stond geschreven op een blauwe envelop met een rode pen. "Pa kijk nou ze woont in Cilicap," "Ik dacht dat een zeemansgeintje was!" "Hij heeft weer wat," beantwoord hij. "Hij heeft een vriendin van de in uitgerekend ongeveer honderduizend dorpen en die woont in Cilicap, ik ga niet mee hoor," zegt hij. Vastbesloten als ik was zou ik haar opzoeken, morgen. Hoe had ze dit kunnen doen zonder mij te verwittigen? Ze zal haar redenen wel gehad hebben nam ik aan. Ik had een reis voor de boeg van zo'n achthonderd kilometer.
De volgende dag ga ik op pad. Eerst knip ik mijn pijpen af van mijn Levi's koop op in het winkelcentrum Sarinah een Indiana Joneshoed en een mooi vlindermes. Gewapend met deze wat geld en een camera op mijn borst stap ik brutaal een taxi in met de taal die ik bemachtigd had in een weekje richting treinstation. De trein laat drie uur op zich wachten maar dan is hij er ook in volle glorie. Een oude stoomlocomotief die sissend en stomend de wagons trekt komt piepend tot stilstand, lijkt zo weggereden uit een oude Sherlock Holmesfilm.
Ik zoek een plaatsje tussen kippen, geiten en een lepralijer. En dit was eerste klas dan zou ik de tweede wel eens willen zien. De trein vertrekt langzaam opgang komend maar eenmaal op snelheid gaat hij dan ook hard en corrigeert zichzelf op de kromme rails door af en toe een stuk de lucht in te vliegen om weer op het spoor getrokken te worden. Ook af en toe stopt hij omdat de rails even 'snel' gerepareerd werden. Ook als hij vaart mindert en iedereen uit het raam hangt kijk ik mee. Een verroeste brug die half op instorten staat die nog is gebouwd in de tijd van de Nederlandse bezetting in het jaar zeventien of achttienhonderd kraakt en schommelt onder ons. Deze bruggen heb ik een keer of twintig overgestoken en iedere keer hou je je hart vast. Elke keer dat de trein stopt springen er mensen aan boord om de meest uiteenlopende zaken te verkopen zoals gestoomde nootjes flesjes water en blimbings beter bekent als starfruit. Ook door de raampjes tiert een welig handel.
In de namiddag bereiken we dan eindelijk Prowokkorto. Ik laat het briefje aan iemand zien en vraagt naar Cilacap, Karanganyar. "Hadoe," zegt de man en wijst naar ver weg, en beveelt mij een angkot busje aan. Wat V.W. busjes zijn waar je tegen betaling in en uit kunt springen. Angkot betekent dan ook goed vast houden. Na een rit van twee uur. Sta ik half in de jungle in het plaatsje Cilacap, en rijdt het busje niet verder. Snel spring ik eruit daar deze zich alweer omkeerde om terug te rijden. Ik dacht er te zijn het kon toch niet veel gekker? Niets was minder waar. Hier vandaan moest ik achterop een crossmotor de jungle in. Ok zo gezegd zo gedaan ik was er nu toch. Na een uurtje rijden diep de jungle in staakt ook de motor door de verzakkende blubber. Ik reken met hem af en hij wijst mij dat ik het pad moest blijven volgen, het zou niet ver meer zijn misschien een kwartiertje lopen.
Na een kwartiertje worden de bomen iets minder dicht en veranderen in palmbomen met een westernachtige nederzetting met geen kip te zien, op het eerste gezicht. Met op de achtergrond niet de Rocky Mountains maar hoge met palmen begroeiden vulkanen en bergen wat prachtig was. Aan weerszijden van het pad vijf huizen van hout met een soort houten vlonders ervoor en een oude verroeste trainrails in een greppel die de jungle in verdween welke niet meer gebruikt werd dat was duidelijk. Een spookstad. Als ik goed kijkt zie ik toch iemand zitten met zijn rug naar mij toe met een fles Bolsch Dubbele Graanjenever en een wit hoedje op en een goor singletje aan. Het was een oude magere uitgeteerde man die ik van achteren op zijn schouder tikt om te vragen naar het huis van Marthe Reja daar ik aannam dat ik eindelijk was aangekomen in Karanganyar want op een bord stond er Karang Ayam wat betekent 'de kip is gaar'. Moest veranderd zijn in de tijd dat Sukarno aan de macht kwam net als zoveel andere plaatsen. Zo heette Jakarta bijvoorbeeld Batavia, Bogor Buitenzorg enzovoorts.
Als ik de man aantikt draait deze zich om en vliegt overeind en rent keihard weg, zijn fles achterlatend met zijn handen voor zijn mond hard schreeuwend: "Setan! Setan," Wat satan of geest betekent. De arme had waarschijnlijk nog nooit of al zestig jaar geen blanke gezien. Nee Televisie hadden ze hier niet. Stroom ook niet. Als hij terug komt met twee vrienden, zit ik op de vlonder te wachten tot hij wat bedaart is. Zijn vrienden zeggen: "Bukan Setan, itu orang buleh!." "Nee joh dat is een blanke, geen geest!" Ze lachen de verschrikte man even uit, totdat ik het briefje laat zien. Weer een hadoe en ze wijzen naar de top van de hoogste berg. "Serieus?" Vraag ik. "Duarieus." wat een woordspeling is van hun en twee keer serieus betekent. Godverdomme ik was gebroken, ik ging weer even zitten. De ouwe die zo geschrokken was reikt mij de fles aan en vraagt: "Slokkie?" Ik schiet in de lach "zei je nou slokkie?" Hij was al zo oud vertelde deze in gebrekig Nederlands, hij had zelfs de Nederlanders nog meegemaakt maar had niet verwacht dat hij er ooit nog een zou zien vandaar de schrikpartij. Hij schaamde zich want hij was tenslotte de bewaker die het stoerst moest zijn van iedereen. Het huis waar ik op zoek naar was stond boven op de top van een berg. Een klim van twee kilometer stond mij te wachten.
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d8 Sussex
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d8 Sussex
Ik sta in het kantoor van de Welbaeckstreet waar getelefoneerd word, ik
gris een scherp afgeslepen potlood van de dokters bureau af. Een taxi
word besteld en na een half uurtje verschijnt deze ook. Voordat ik in
wil stappen krijg ik snel heel sneaky van achteren een prik in mijn
bil, een injectie. Dus nu kon het ineens wel?
Het was een ouderwetse taxi. klassieke zwarte oldtimer die op een
bolhoed lijkt met het stuur aan de verkeerde kant. Mijn vader vertelt
dat hij naar Nederland heeft gebeld en hulp heeft ingeroepen. Mijn
moeder zou overkomen met haar man en ik zou vanaf nu vierentwintig uur
per dag bewaakt worden. Om beurten acht uur.
Ik had nog steeds last van gruwelijke pijnen die mijn grens
overschreden. Ik zeg dan ook als mijn vader klaar is uit leggen waar we
moesten zijn, tegen de chauffeur dat hij niet naar mijn vader moest
luisteren maar naar mij. Ik eis dat hij me wat Heroïne bezorgt en
wel heel snel. De chauffeurs ogen dwalen in de achteruitkijkspiegel af
zoekend mijn vaders oogcontact.
"Don't listen to him!" zegt deze.
De chauffeur geeft mij zijn excuses en zegt niet te weten waar het te moeten kopen.
"Je bent godverdomme toch een taxichauffeur, die weten alles althans in
Nederland wel dus hier ook, don't you bullshit with me now!."
Mijn arme vader zat tussen twee vuren in. Ik had meelij met hem maar had geen keus, ik werd verscheurd.
Ik kon maar geen locatie in Londen verzinnen waar wat te kon kopen was, te ver heen en te ziek om aan de achterstandswijken in East End
te denken. Hoe dom.
Ik zag lichten en drukte voor mijn ogen voorbij glijden van toeristische promotiefilmpjes.
"Picadilly Circys!" roep ik dan ook half verlost van het brainbreken.
Daar was drukte, daar was neonlicht, het vergelijkend met de
Rotterdamse kruiskade. Dáár zou iets te krijgen zijn wist
ik zeker.
"Drive to Picadilly Circus, en nu vraag ik het nog aardig."
Weer draaien de ogen in een nu bleker gezicht naar mijn vaders bleke
gezicht die haast onzichtbaar vanuit mijn ooghoeken "nee," knikt.
Ik had genoeg van de pijnen en besloot letterlijk het bijltje er bij
neer te gooien want elk kwart grammetje zou mij nu onmiddellijk doden
door middel van een overdosis omdat zo schoon was als een baby. Maar
wel één met een open ruggetje zeker?
Mijn keus was zeker en definitief, liever dood dan deze pijnen.
Ik zag dat de chauffeur niet van zijn weg afweek en pakte mijn potlood
en zet het op zijn strot. Mijn vader probeert het mij afhandig te maken
wat niet lukt, wel lukt hem het van zijn strot weg te houden. De auto
zwabbert over de weg door de angstige ontwijkingen van de man.
Als ik het nog eens probeer in mijn wanhopige situatie slaat de injectie toe en weet verder niets meer.
Ik word wakker in Sussex waar twee zusters voor de deur staan te wachten met een rolstoel.
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten H6 d7 Engeland London
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d7 London, De Horrorkliniek. Narcose en ontwakening.
Op de ochtend van vertrek voordat mijn vader mij op komt halen, stop ik
mij zodanig vol met drugs om twee redenen. De belangrijkste was de
oversteek naar Londen te halen zonder ziek te worden. De iets mindere
maar niet minder essentieel was omdat het mijn laatste keer was dat ik
zou gebruiken. Niet minder belangrijk zeg ik omdat dat dit mij
behoorlijk genekt heeft in het herstel na de operatie.
Ik weet dan ook echt niets maar dan ook niets meer van de heenreis.
Wel weet ik, waarschijnlijk waren de drugs bijna uitgewerkt, dat ik als
eerste herinnering heb dat ik en mijn vader in een straat in London op
zoek zijn naar iets te eten want we stierven van de honger van dat
lauwe weeïge voer in het vliegtuig. Het liefst iets waar we
hartige saté konden eten of een halve kip, we hadden trek in
vlees, veel warm en pittig vlees.
Op deze locatie was daar echter niets van te vinden en teleurgesteld
lopen wij in de regen in typisch Londense straten te vragen waar de
Waelbeckstreet was. Snel waren wij op het juiste adres. Een portiek met
een tiental treden was de ingang van de privékliniek die later
zou worden omgedoopt door mijn pa als Horrorhotel. Nee echt Well Back
zou ik niet komen uit de Waelbeckstreet.
Als we binnen komen worden we hartelijk verwelkomt wat logisch is, de
behandeling alleen was al elfduizend gulden, mag je dan een bak koffie
verwachten? Dacht het wel!
Het blijkt dat er nog iemand is aangekomen. een meisje uit Frankrijk
samen met haar moeder. Als zij schoon, 'clean' zou zeker een lekker
ding zijn wist ik zeker. Ik zou tegelijk met haar behandeld worden en
zij laten ons de operatiekamer zien waar het allemaal gebeuren moest.
Dat zag er heel erg griezelig uit. Veel te veel apparaten en slangen.
Ik had dit liever niet gezien.
Al snel worden mijn vader en de Franse vrouw, die niet meer dan een
ouwe tas was voor het geval u mij verkeerd interpreteert, een Hotel
toegewezen precies om de hoek en spreken wij nog voor de volgende
morgen af voordat ik onder zeil ga, de afkick onder narcosebehandeling
in. Ik zelf krijg een kamer toegewezen en twee shotjes Morfine om de
nacht door te komen. Dat was niet verkeerd eerlijk gezegd, heb er goed
op geslapen in ieder geval. Dit kwam niet op de laatste plaats door het
kwart gram Heroïne welke ik had meegesmokkeld in een afgevijlde
Vicks- neuspray, daar er nogal scherpe randjes aan het draaidopje
zitten, in mijn kont welke ik op rookte toen ze dachten dat ik sliep.
Door een klein klapraampje vlak tegen het plafond moest ik mij ver
uitrekken staand op een stoel op een tafel om de bittere rook naar
buiten te kunnen blazen.
Als ik wakker gemaakt word raak ik direct in paniek en zit te
hyperventileren want ik was alweer ziek daar het spul maar zes uur
werkt. Ik was al om tien uur gaan slapen en het was nu half acht. Ik
smeek dan ook de dokter om nog wat Morfine maar kreeg nee op rekwest,
mijn vader die inmiddels ook was aangekomen probeerde ook nog iets te
doen voor me maar kreeg het niet ook niet voor elkaar. Ik zou binnen
een half uur onder narcose gaan. Ik vervloekte mijzelf dat ik niets
bewaard had en dit half uur.
Het is zover. In pyjamabroek en een witte ruggeloze ziekenhuishoes moet
ik gaan liggen en tot tien tellen. verder als vier kom ik niet en weg
was ik. Het is misschien leuk om te vertellen dat ik toen een bijna
dood ervaring heb gehad. Ik was uitgetreden zag ons twee een paar
minuten liggen waarna ik weer terug kwam in mijn lichaam om nu in een
niet al te originele witte tunnel met wit licht omgeven. Het had wel
iets weg van de Maastunnel maar dan in het zwart met witte wolken op de
vloer en spierwit licht. Ik zal de zware stem nooit vergeten. God? "Jij
mag kiezen Frans, schei jij er mee uit of het meisje?" Met leven wel te
verstaan, bedoelde hij. Ik weet niet waarom ik dat weet maar dat was
zo.
Weer zag ik ons beiden even liggen. Heftig stuiterend op platte bedden
vastgebonden met riemen, met in alle gaatjes van het menselijk lichaam
die je maar kunt verzinnen een slang. Hierbij stonden nog hartmeters
bloeddrukmeters infusen welke ook allemaal waren aangesloten op ons.
Het leek op die scène uit die film Coma, maar dan erger.
"Nou eh, als ik mag kiezen?" "Neem mij maar mee," hoor ik mijzelf tot verbazing denken wat als antwoord werd beschouwd.
God was verbaasd, hij moest even overleggen. Met wie? dat weet ik niet,
maar respecteerde het besluit en zei weer met de zware stem dat ik door
deze opoffering het verder leven werd geschonken, evenals het Franse
meisje. Waarom was ik niet opgelucht?
Ik had hierna geen uittredingen meer en word wakker als uit een heel
diepe slaap met mijn vader spierwit naast mij zittend wachten op een
krukje.
"He gozer, hoe gaat het," klinkt hij opgelucht. Achteraf bleek dat hij
erg bang was geweest dat ik het niet zou halen vanwege gebeurde
complicaties tijdens de operatie.
Eerst zeg ik dat het wel gaat maar als ik goed wakker word na een
kwartiertje krijg ik een pijn in mijn borstbeen en darmen. Dat
borstbeen deed zo verschrikkelijk zeer dat het precies aanvoelde of er
een bijl in mijn middenrif zat geslagen. Het was niet uit te houden
daar ik toch weet ik van mij zelf een zeer hoge pijngrens heb. Ze laten
het bad vollopen met heet water om de pijn te verminderen.
"Pa ik trek het niet hoor het is niet te doen!" kijk ik hem verloren aan.
Waarop hij: "Tsja je moet er toch doorheen, wat ken ik nou doen?" beantwoord.
Ik overschrijd de pijngrens en af en toe val ik even een paar seconde
bewusteloos om weer in dezelfde hel wakker te worden, God vervloekend
dat hij me niet mee genomen had maar 'gematst'.
Met mijn vader naast het ligbad gezeten probeer ik mijzelf te
verdrinken in het bruine ondergescheten water. Mijn vader trekt mij aan
mijn haren omhoog en zeg dat ik niet zo raar moest doen.
De tweede keer laat hij mij echter begaan en kom ik zelf boven het
rioolwater uit en zeg lachend als een boer met kiespijn dat dit ook
niet te doen was vanwege het pijnlijke gevoel van het bijtende water in
mijn neus en voorhoofdsholte wat brandde als de pest door de paar uur
geleden verwijderde operatieslangen natuurlijk.
"Ja natuurlijk doet dat zeer," beantwoord hij sjacherijnig en wanhopig.
Ik probeer het voor de zekerheid nog een keer. Mijn vader roept er
iemand bij en legt de situatie uit. "Dit kon zo niet doorgaan."
Met paracetamol en antibiotica houden ze me nog net in leven maar voor
hoelang. Omdat het een privé kliniek was hadden ze zeer
onhygiënisch vloerbedekking overal liggen. Mijn kamer hebben ze
tot twee keer toe opnieuw moeten stofferen daar ik vanaf mijn bed zo
twee meter verder tegen de muur aan scheet. Alles zat onder de stront.
Een pijnlijk aanhoudend gevoel of ik een familie egels in mijn buik had
logeren. Ik hield niets binnen en het infuus word weer aangesloten, met
zakjes water met daarin een zoutoplossing. Maar mijn borstbeen was het
pijnlijkst. Elke ademhaling een klap met die bijl en daartussen door
een zacht cirkelzaagje. Ik heb diverse nachtzusters en broeders
letterlijk onder gescheten. De tweede nacht probeer ik een nachtbroeder
om te kopen, een Pakistaner wat bijna lukte met de tweehonderd gulden
die ik bij me had. Dit om de buitendeur te openen en mij te laten
ontsnappen. Als dit niet lukt sluip ik om een uur of zeven uit mijn bed
en gooi een in de gang staand bakje door de glazen ruiten van de
voordeur welke samen met de glasscherven neer viel op het trapje en
daarna stoep. Bebolhoede en parapludragende heren springen verschrikt
opzij. Gelijk stort ik in elkaar van zwakte en word opgevangen door de
zwarte broeder die was geschrokken van de knal.
De glaszetter was al geweest voordat mijn vader de derde morgen om tien
uur langs kwam en ik moest de dokter die mij hielp, Dr Gary Marshall
beloven om niets te vertellen omdat hij het al zo zwaar had gehad.
Na de vierde dag word besloten dat ik niet langer kan blijven in de
kliniek vanwege de extra kosten die ik maakte, maar ook is duidelijk
dat ik nog niet terug kan naar Nederland op deze manier. Besloten word
dat ik word verhuisd naar een aanverwant ziekenhuis in Sussex.
Eén slag de bal gemist, gevangenis volgt
Eén wijd niet geslagen, rustig aan gedaan
Raak vliegt hij over de muur, paranoïde als altijd
Rennend van base naar base, het geld najagend
Een homerun, mensen bang ontwijkend
sliding makend door de eigen psyche
Zichzelf zwerend
nooit nooit meer.
De volle maan zo groot als een luchtballon op tien meter afstand houd
ons op de been. Sterker nog hij of trekt ons aan waardoor we blijven
lopen richting de geelwitte bal met wazige blauwgrijze vlekken die
afwisselend donkerder en lichter zijn. Met open monden luchthappend die
snijdt in onze verdroogde kelen, lopen wij als zombies met de ogen naar
boven gedraaid op duistere krachten richting deze bal. Het zou nu
ongeveer elf uur 's avonds zijn schatten wij in, nog steeds hadden wij
geen teken van leven gezien op een lang gehuil van een coyote of wolf
na waar ik van baalde dat ik mijn steen waar ik de hele dag had mee
lopen zeulen een paar kilometer terug had weggegooid.
"Weet je nog Stef, bij dat Rabbihotel aan het meer van Gallilea?"
Vraag ik naar de bekende weg, de stemming er een beetje inhoudende, er
van overtuigd te zijn dat ons laatste uur of uren geslagen hadden.
"Zo dat was wat, helemaal overspannen joh die gasten," grinnikt hij terug.
"Dat was ook weer rennen geblazen, hoe komt dat toch dat echt alles
verkeerd gaat?" vraag ik hem, waarvan ik het antwoord al wist omdat
zeker was dat hij dat ook niet wist, hoe had hij daar een antwoord op
kunnen geven?
We waren daar terecht gekomen na onze vlucht uit Nir David toen ene
Amichay ons de kogel van de politie, M.P. en het leger beloofd had na
wat akkefietjes tussen ons.
Er was een hotel aan de oever van het meer gezet ten waarde van
vijfentwintig miljoen dollar en het was net klaar. Precies op de plaats
waar Jezus over het water was gelopen en tweehonderd mensen van vijf
broden en vijf vissen had laten eten en nog veertien manden over had
ook. Wij hebben dat ook nog geprobeerd over dat water lopen maar zonken
als een baksteen. We waren het er dan ook over eens dat het vast een
geschiedenisfoutje was in de Bijbel en dat ze hem gewoon hadden zien
drijven in de Rode Zee waar zoals u weet niets zinkt vanwege het hoge
zoutgehalte. Weer een raadsel opgelost volgens ons.
Wij mochten werken in de keuken als servies en besteksorteerders die
gewassen en gedroogd uit een zeer grote afwasmachine kwam op een
lopende band. We kregen als vergoeding kost en inwoning en vijftien
shekkel per week wat niet veel was maar de kamer die we kregen, was
normaal gesproken vijfhonderd Amerikaanse Dollars per dag en zij
verzekerde dat dit alleen weg was gelegd voor zeer rijke vooral weer
Amerikaanse Joden die hier naar dit bedevaartsoort kwamen. Dus we
mochten niet klagen, het was zes uur op en af dag en nacht. De
allereerste ploeg toeristen zou de volgende dag aankomen en iedereen
was dan ook zeer bedreven. Het was zaterdag (Sabbat) en het vlees werd
ingezegend en daarna buiten gegrild door een paar Rabbi's, wat heel
vreemd was om te zien. De kamer was volautomatisch in de grootste zin
van het woord en dat in het jaar negentienzesentachtig. Er zat een
grote afstand bediening aan het bed war je echt alles op kon regelen,
alles, zelfs de koelkast in je kamer kwam als een robot naar je toe
gereden als je op de juiste knop drukte. Deed je dit niet begon je bed
te vibreren of gingen de gordijnen open en dicht en probeer dat maar
weer eens recht te zetten met je stoonte hoofd. Aldus wij hadden nog
nooit van kosher gehoord, ja wel gehoord maar niet echt wetende wat het
inhield. De pleuris brak dan ook uit toen wij niet door hadden,
waarschijnlijk niet goed geluisterd naar de uitleg van keukenchef toen
wij per ongeluk een van de borden die gekleurde cirkels bevatten zoals
rood geel, blauw, groen en bruin wat inhield bijvoorbeeld dat de rode
borden alleen voor het vlees gebruikt mochten worden, de gele voor de
zuivel enzovoort. Dit in verband met de schepping der aarde, vernamen
wij achteraf. En zou het een zonde tegenover God zijn dit te mixen en
zou je daar ziek van worden. Nou als ik ergens in de wereld een paar
bleeksmoelen heb gezien waren het wel Rabbi's. In en intens wit die
mensen, griezelig gewoon. En dan nog in het zwart gekleed.
Wij aan het werk, wat om de tien minuten gecontroleerd werd door de
keukenchef. We werden gek van hem met zijn grote mond want het moest
sneller en sneller want: "De toeristen kamen eraan."
Hij fokte ons op en er kwamen op een gegeven moment één
of twee borden, waarschijnlijk een paar blauwe tussen de groene omdat
dit nogal op elkaar lijkt. De chef begon te gillen en schreeuwen en
probeerde ons narennend te slaan met een Spaanse mop verklarende dat ze
het nu hele Hotel moesten ontsmetten omdat wij de kosherwet gebroken
hadden en dit nooit meer konden doen vanwege tijdgebrek en zouden de
toeristen moeten onderbrengen ineen ander Hotel wat hun tonnen zou
kosten.
Na enige rondjes om het Hotel, hij haalde ons never nooit niet
natuurlijk daar wij wel wat rennen gewend waren vanwege ons
junkieverleden waarin wij als een team opereerden. Toen we zeker wisten
dat ook de chef buiten adem was en hulp was gaan halen om ons te
lynchen of verrot te slaan sneakten wij onze kamer in pakten onze
spullen en verdwenen, de Rabbi's vervloekend. Toch een anderhalve dag
volgehouden maar geen loon aan over gehouden wel een goed gevulde maag
en een nieuw avontuur.
"Wat dacht je van die keer bij die kibboets die ten Noord-Oosten van Haïfa ligt?" Vraagt hij mij.
"Zo dan!" "Dat was ik alweer vergeten," antwoorde ik.
"Wilden ze daar nou echt dat we omgerekend voor éénguldenvijftig
per dag sinaasappels plukten?" "Met een Uzi mitrailleur op ons rug?"
Zal het nu nooit meer vergeten dat wij vanuit Tel-Aviv een briefje
meekregen van het Kibboetsarbeidsbureau met een adres erop en twee
buskaartjes.
Na een rit van zo'n drie uur kwamen wij aan in de inmiddels donker
geworden Kibboets waar wij vernamen dat we 's morgens om zeven uur
moesten beginnen met sinaasappels plukken met behulp van een
mechanische kraan met een bakje eraan waarin wij konden staan. "Oh leuk
antwoorden wij."
Of we wel een uurtje eerder klaar konden staan vanwege wat schietlessen. "Schietlessen?" Keken wij elkaar aan.
"Ja er zaten nogal wat 'snipers' vanuit Libanon, hier in de heuvels die het op ons voorzien hadden."
"En dan moet je wel terug schieten," zij hij doodgewoon.
Waarop wij 'doodgewoon' zeiden dat hij naar de hel kon lopen met
zijn ene shekkel per dag en zijn teringsinaasappels en vroegen of hij
wel goed spoorde, waarop wij ons omdraaiden en verdwenen in de nacht.
De slagbomen van de kibboets achter ons latend. Nog net de laatste bus
naar Tel-Aviv terug konden nemen om naar het arbeidsbureau te gaan en
deze even goed de waarheid vertellen en dat zij ons niet maar zo konden
fukken.
Terwijl we dit soort verhalen omhaag haalden liepen wij om beurten
achteruit dit om de weg waarop wij liet met nog steeds recht de
woestijn en links de zee en andersom natuurlijk als je achteruit liep.
Tot Stef mij in mijn zij prikt met zijn elleboog.
"Frans zie jij dat ook?"
"Wat?"
"Nou daar in de verte," wees hij achter mij daar het zijn beurt was achteruit te lopen.
"Ik zie niks, je zal het je wel verbeelden met je blinde muil," zei ik.
"Nee kijk, dan is het er wel en dan weer niet," antwoord hij.
Ik gooi mijn rugzak neer ging erbovenop zitten om eens goed te kijken.
Hij had gelijk. Er waren twee kleine stipjes, lichtjes die er af en toe
waren en dan weer verdwenen.
"Een UFO?" dacht ik hardop geen andere verklaring te hebben.
Heel lang wachten wij in spanning, eerder bang dan hoopvol.
De lichtjes werden groter maar bleven verdwijnen om daarna weer terug te komen.
"Ik weet het," riep Stef. "Het is een auto of zo, kijk de weg golft!"
"Krijg nou wat, je hebt gelijk, zou die stoppen?" "Godverdomme had ik
nou die steen nog maar!" "Voor het geval hij niet stoppen zou."
"Dan had ik hem gewoon door zijn voorruit gegooid!" Ja, wat moet je dan? Doodgaan?
Het was maar goed dat ik de steen niet had.
De lichtjes werden lichten, die dus dan weer wel dan weer niet te zien
waren, tot er daadwerkelijk ook iets van een auto bij verscheen. Dat
wil zeggen een prachtige witte sportwagen!
Wij zwaaien en schreeuwen langs de kant van de weg daar hij met een
gangetje van zeker hondertachtig km. per uur aan kwam scheuren.
Hij reed kei en keihard door, een flard harde muziek verdween en zag ik
in mijn gedacht de steen die ik niet meer had de achterruit en
achterhoofd verbrijzelen van de bestuurder, waarop wij het lijk zouden
begraven in de woestijn en ik daarna plaats kon nemen achter het stuur.
Survival of the fittest!
Als de wagen zo'n honderd meter ons voorbij is gesneld moest hij aan de
handrem getrokken hebben want hij maakte een spin in het zand langs de
weg van wel drie rondjes en kwam als een ronkend Christine uit Stephen
Kings film héél langzaam naar ons toe gereden. Griezelig
gewoon. De muziek werd uitgezet. Alleen de brullende motor restte, die
af en toe met de koppeling ingedrukt hard brulde alsof hij ons op ging
vreten of doodrijden.
Vluchten had geen zin. We waren overgeleverd aan dit roofdier.
De kleppen van de mistlampen gaan open en dicht en schijnen in ons ogen waardoor we verblind worden.
Nu bleven zij aan en een deur gaat open. Er stapt een gozer uit van onze leeftijd die vraagt:
"What the fuck are you doïng here? Do you speak English?"
"Nou en of, we do! Snel pakken we ons rugzakken en rennen naar de auto die op zo'n twintig meter van ons af stond.
De kofferbak klikte automatisch open na een handeling van binnenuit, wij droppen onze rugzakken erin en lopen naar de deuren.
"Stef ga jij maar voorin zitten met die lange klauwen van je."
De stoel klapt naar voren en ik neem achterin plaats, nogal krap maar was dolblij.
"Thirsty?" Vraagt de jongen. Wij leggen hem alles uit en hij begreep
dat hij ons leven gered had en vroeg lachend of we een koud biertje
wilden. "Zit hij ons nou te dollen vraag ik Stef?"
Ik bedoel je mag overal aan komen behalve aan mijn biertje en aan mijn
vrouw. Een slok water zou ik ook een moord voor gedaan hebben. Hij
drukt op een knopje en uit de stoel voor me komt een kleine koelkast
uitschuiven met verlichting erin waar ik blikken Amerikaans Budweisser
bier zie staan.
"Bier!" "Bier!" Stef hij heeft bier!" "het is nog gekoeld ook!"
Roep ik in extase.
Ik behoef niet uit te leggen dat dat ons lekkerste biertje uit ons
leven was en na een tweede zei de jongen dat we rustig aan moesten doen
want we moesten nog vierhonderd kilometer.
"Vierhonderd?" Vragen wij verbaast, "Hoe kan dat nou?"
Als de zee van onze zijde verdwijnt begrijpen wij onze fout. Dit was de
Rode zee niet maar de Dode Zee. We hadden dus nog een heel eind te gaan
door de Negev. Er lag driehonderd kilometer woestijn achter ons en
vierhonderd voor ons en daar hadden ze ons uit de bus laten stappen.
"Sigaartje?" Vraagt de jongen terwijl hij tweehonderd rijd en de muziek
keihard aanzet met een nummer van Queen: "I want to break free," welke
we keihard mee zitten te zingen staand met een bier in mijn handen en
sigaar in mijn muil met mijn bovenste helft uit het open dak met mijn
verdroogde en verbrande gezicht in de keiharde wind, waardoor ik
sigarenas in mijn ogen kreeg.
"It's strange but it's true," klinkt er uit de luidspeakers.