Veel leesplezier, voor evt uitgevers en bestellingen http://www.writehistory.be/?p=store Contact op franciscusborst@hotmail.nl
12-11-2008
H1 Indonesië d3 Casablanca
H1 Indonesië d3 Casablanca
Hij zet zijn hoed met hanen en kippenveren even strak op zijn kop voor hij begint. Wat had die man toch met kippen?
"Een goede morgen allemaal," zegt hij tegen de familie 'Dochter kopen
voor Rijstbaal' waar ik de naam niet van weet, op links met open armen.
"En een hele goede morgen natuurlijk voor de familie Tini van Martha
Reja en van ingenieur Francis Borst?" vraagt hij even voor de
zekerheid, en wijst met twee armen strak naar onze zijde alsof we net
op stage gekomen popsterren waren. Applaus bleef echter achterwege.
"Eindelijk zijn we dan bij elkander gekomen en ik wens dit in goede
harmonie en wijsheid te kunnen besluiten." Ging hij verder met zijn
zeer zware bromstem.
"Ik heb eens goed over deze zaak nagedacht, moeilijk, moeilijk."
Als hij zo door zou gaan wist ik nu al zeker dat ik hem stiekem op zijn tenen ging trappen. Werd ik hier ziek van zeg.
"Als eerste: volgens onze oude wetten van traditie heeft de eerste
partij, doelend op de tegenpartij, recht op de hand van Tini gezien de
al vele jaren geleden betaalde bruidsschat."
"Een zak rijst Godverdomme!" Stond ik schreeuwend op. "Tien jaar
geleden!" "Moet je er tien terug? Twintig? Klootzak!" Roep ik
woedend naar de overkant.
Ed lacht en maant mij tot stilte en dat ik weer moest gaan zitten.
De Camat wilde met zijn hamer op tafel slaan maar daar was niet meer
van over dan een lullig stokje daar hij deze al door midden geslagen
had met als resultaat een flinke bult op iemands hoofd schuin links
voor me.
Ik zweeg na zijn knipoog en zijn "Kalem, kalem," wat dit betekent hoef ik niet uit te leggen.
"Maar," ging hij verder "We moeten niet vergeten dat de hele berg aan
beide zijden nu verlichting heeft dankzij Francis waar vele families
mee geholpen zijn waaronder mij zelf."
"Daar komt bij dat ik hem geadopteerd heb als mijn zoon zijnde." "Dus
ik hoop dat jullie inzien dat ik kan niet tegen de wil in kan gaan van
onze tradities en of de wil van mijn eigen zoon."
"En zeker niet tegen de economie van karang Anyar !" Vervolgt hij streng.
Zo, die zat! Dacht ik. Ik begon te hard te klappen en met mijn kin naar
mijn echte vader, Anton en Ed te wenken dat ze mee moesten klappen wat
zij dan ook direct deden, waarna Tini's familie zachtjes maar zeker
volgde.
"Ik heb dan ook besloten de keus aan Tini zelf over te laten en vraag
haar dan ook nu de hand te pakken die zij zelf wil trouwen."
Kaassie! Dacht ik, kom op meid. Hebben we ze mooi bij hun lul.
Deze minuten van stilte en verbazing beide partijen wat betreft de
uitslag leken wel uren voor mij. Er was een doodse stilte. Niemand keek
voor zich uit behalve wij vieren. Iedereen staarde naar beneden op de
tafel alsof er een doodsvonnis was geveld. Alleen wij waren blij en
keken elkaar als overwinnaars aan. Hier klopte iets niet.
Dan eindelijk het geluid van een schuivende stoel. Tini staat op en
loopt richting de klootzak die begint te lachen wat trouwens snel
veranderd in een teleurgesteld gezicht als zij slechts achter hem langs
loopt, haar hoofd naar hem buigt en zachtjes maar voor iedereen
verstaanbaar: "Anging busuk!" (verrotte hond) zegt, om daarna met de
gratie van een kat heupwiegend naar mij toe te komen lopen mijn
schouders omarmt en vol op de mond kust.
Dit voelde nog beter aan als een doelpunt in de Kuip. Ik voelde mij als Humphrey Bogart in Casablanca.
"Dit is heel bijzonder," zegt Ed. "Dit is niet volgens de traditionele regels."
"Ze zoent je gewoon waar iedereen bij is."
"Hadoe ze houdt echt van je!" "Ze speelt hoog en gevaarlijk spel."
Achter haar rug steek ik mijn middelvinger op naar de overzijde waarna ik
haar tranen met mijn duim zachtjes wegveegt en zij op haar beurt met
wat spuug op de mouw van haar jurk mijn gezicht schoon maakt waar
waarschijnlijk nog wat bloed op zat. Haar ouders en de rest van haar
familie kwamen mij, mijn vader en de Camat een hand geven om te
feliciteren en maakte diepe buigingen.
"Zo meisje we gaan even je kleding pakken en rotten voorlopig even op
uit dit kippengat." "Wat dacht je ervan?" Ze vraagt de Camat om raad op
zijn Javaans waar ik geen moer van verstond of dit goed was. Dat was
haar eigen keus, al leek het hem verstandig nog een dagje bij haar
familie te blijven dit ook om de gemoederen te sussen van de
tegenpartij legde zij en Ed mij zo goed mogelijk uit. Dus stelde hij
voor dat ik en mijn trawanten naar Jakarta af zouden reizen en Tini
één dag later zou volgen. Ik vond dit maar weer heel erg
raar en moeilijk te accepteren maar wat moest, dat moest. Ik was blij
dat alles geregeld was en bedankte Anton, mijn vader en zelfs Ed die
zegt: "Dit heb ik nog nooit gezien ze zet die hele familie in hun blote
kont, zeer ongewoon."
"Je kent me nu toch wel een beetje Ed, als ik iets echt wil dan gebeurt dat gewoon wel of geen Tarzanverhalen!"
Onze families nemen voor even afscheid en spreken af voor morgen waarna
wij richting treinstation gaan maar niet voor wij even heftig onze
overwinning vieren bij een bierverkopende Toko kaki lima tegenover het
station. Het was een zeer romantische gebeurtenis geweest, waren er
best wel van onder de indruk van de goede afloop en allen trots op ons
zelf.
De volgende dag in Jakarta zit ik in de namiddag te wachten op de patio
voor ons huis op mijn meisje die elk moment gebroken van de reis aan
zal komen lopen.
In plaats daarvan komt er een postbode met een brief in een expres
envelop. Ik moest hem persoonlijk komen brengen van de Camat van Karang
Anyar zegt de jongen. Ik begin een beetje verdwaasd en vol ongeloof de brief te lezen.
"Lieve lieve Frans, dit zijn mijn laatste woorden. Je hebt zoveel
gedaan voor mij, mijn ouders en dorp. Echt ongelooflijk gewoon, ik had
graag met je verder willen leven maar mijn ouders zijn gisteravond toch
weer bedreigd en zouden worden gedood als ik naar Jakarta zou afreizen.
Ik heb echt geen keus. Ik sterf nog liever dan met die vuile hond te
trouwen in plaats dan met jou en heb dan ook vergif ingenomen en begin
nu dan ook een beetje 'dronken' te worden," zoals ze dat daar noemen
als een dier of mens begint te duizelen of neerstort.
De arme meid schreef dit stervende maar ik kon het niet geloven wilde
het niet geloven. Ik trok de postbode naar binnen en vroeg me te lezen
wat er stond daar mijn vader en zijn vrouw een siësta hielden want
de letters werden onduidelijker en op het laatst haast niet meer
leesbaar op het 'wacht op jou in de hemel' na.
"Wat is er gebeurt met Tini?" vraag ik de jongen.
"Bunudiri pak!." "Zelfmoord pa!"
"Dia minuman dua liter Bayghon racun." "Kras sekali." "Kashi an."
"Zij heeft twee liter Bayghon insectenvergif opgedronken, keihard spul, ik heb erg veel meelij met haar."
De aarde valt onder mij weg en val bewusteloos met mijn kop op de harde
plavuizen waardoor ik weer snel bij kennis komt en versuft ben blijven
zitten met de brief in mijn hand.
Wij wachten totdat we geroepen worden door de bediende of dochter van
de Camat, hetgeen ons nog niet helemaal duidelijk is die ons vraagt
haar te volgen. Via een achterdeur over een smal kleipad langs een sawa
waarna wij terecht komen bij een voor daar groot gebouw. Een soort van
kerk zonder torens, wit met een oranje dak. Een Hollands erfstukje?
Wij vonden deze wandeling een beetje eigenaardig daar de Camat zelf
waarschijnlijk aan zijn pik stond te trekken onder de 'douche' en wij
nu klei liepen te trappen op een blubberpad. Maar zolang alles
eigenaardig was, was het goed. Als het niet meer eigenaardig was in
Java dan begon de ellende pas echt hadden we allemaal eerder
ondervonden. Wij bleven er bij: "Indonesië is een land voor
kikkers en slangen, en absoluut niet voor mensen."
Als wij vloekend het gebouw binnenstappen en de roodbruine klei die zo
plakte als de pest proberen af te schoppen tegen de stoeprand zegt
Anton: "Kijk, Rumah Walikota dit is dus het stadhuis." Zo stonden wij
dus het voorportaal een beetje te vervuilen met zijn vieren.
Dat mij dit gebouw verleden keer niet eerder is opgevallen. Zal wel te
druk bezig geweest zij met de twee verschillende soorten bloedzuigers
van het dierenrijk: De bloedzuiger en de bloedzuigers die doden voor
geld. En dat mijnenveld vol cobra's zal ook wel iets te maken gehad
hebben met mijn gebrek aan zin in sightseeing. Ik zweerde dat ik al in
het 'stadhuis' geweest was en daar zelfs geadopteerd werd. Ik had toch
in de burgemeestersstoel gezeten?
Normaal trek je overal je schoenen uit in Indonesië maar dat doe
je natuurlijk niet als er bonje of een kleine familieoorlog aan de gang
is. Je zal er maar vandoor moeten of ergens achter aan. Dus toen wij
het hele eens spierwitte voorportaal inclusief trap hadden besmeurd met
roodbruine klei wat er uit zag als stront van een te veel van sambal
genoten verteerde maaltijd.
"Moet je godverdomme mijn nieuwe Assics zien," zei mijn vader die zo
trots op zijn nieuwe gympen was omdat ze zo lekker liepen, die eens
blank wit waren geweest en nu als een soort strontklompen aan zijn
voeten bungelden.
Anton had er geen last mee en zei stoer: "Ya sepatu Cowboy."
Met zijn Cowboylaarzen. Ed met zijn ministeriesandalen had het het
minst naar zijn zin. Zo stap ik luid de Camat vervloekend, een
tussendeur door. Mijn vader mij vervloekend omdat ik altijd iets
bijzonders had met 'wijven' zei hij.
"Ken je nou niet één keer een normale uitzoeken?" Eén keer maar?!"
En Anton en Ed mijn vader vervloekend omdat hij hun overgehaald had op
deze 'tour of duty'. "Het leek wel een legeroefening," volgens hun.
Als wij met veel kabaal en onder de klei de tussendeur door gestapt
zijn, ook nog eens half lazarus komen wij terecht in een hele grote
zaal waar we aangestaard worden door een doodstille menigte van zo een
honderd mensen gezeten aan een soort ontzettend lange behangtafel, maar
dan twee keer zo breed en twintig keer zo lang. Ze zaten perplex naar
ons te kijken en wij naar hun. Mijn vader gaf mij stiekem een
elleboogje en zei zachtjes: "Wat nou?"
"Weet ik veel," beantwoorde ik, "jij woont hier toch al vier jaar!"
Anton zegt zachtjes dat hij er zestien kan neerschieten binnen
één minuut. Ik en mijn vader kijken elkaar aan. Toen Ed,
of Slis onze slangenman dit hoorde vloog hij naar voren met de
onderdanige manier van lopen met dat dunne nekkie en zijn hoofd naar
voren gebogen, liploos en grijnzend zonder tanden te ontbloten wilde
zich net gaan voorstellen met een diepe buiging als de Camat binnenkomt
die ons en speciaal mij vriendelijk begroet.
Ik sla gelijk een arm om zijn schouders. Een geroezemoes stijgt op.
"Pa," zeg ik: "dit is pa!" Trots geeft de Camat mijn vader een hand en
zegt blij te zijn met een nieuwe Hollandse zoon als ingenieur en
verwelkomde ons van harte in Karang Anyar. De arme ziel moest eens
weten waar we hem allemaal voor hadden uitgemaakt, hij had zich
waarschijnlijk opgehangen. Hij vond het zo een eer.
Hij plaatst mijn drie metgezellen rechts van de tafel bij de kleinste
groep waar ik achteraan nu ook mijn meisje ziet zitten. Als ik naar
haar toe wil lopen om een zoen te geven drukt de Camat mij neer met
zijn hand op mijn schouder op een stoel op de kop van de tafel en gaat
rechts naast mijn 'andere' vader zitten. Ongeveer dertig meter
bij mij vandaan aan de andere kop van de tafel zit een gozer met een
pokdalig gezicht en een litteken over zijn muil een beetje boos te
kijken naar mij. Ik vlieg overeind en vraagt of hij die klootzak is die
mijn 'verloofde' had gekocht voor een baal rijst en die laffe mannetjes
achter me aan gestuurd had. "Ik trek je kop eraf imbeciel." Anton legt
zijn hand op zijn Colt en trekt zijn haan naar achteren. "Geef dat ding
eens hier Anton." vraag ik hem. Hij kijkt naar mijn vader maar voor die
kan reageren springt de Camat omhoog uit zijn stoel slaat met zijn
hamer zohard op tafel en maant de rechtspraak tot stilte. De hamer
brak, de klos vloog op een voorhoofd van een aan tafel zittende man van
onze tegenpartij die even knockout ging.
"Wat een teringzooi zeg," Ik was woedend. "Die lul zit gewoon tegenover me!"
De situatie was duidelijk er zaten twee families tegenover elkaar te
vergaderen over een bruid, een mensenleven. Niet te geloven. En het
ging over 'mijn' meisje. Ed was bang, iedereen was bang. Ik had daar
geen tijd voor, ik deed net of ik ging zitten en sprong overeind en
rende de tafel over naar het andere hoofdeind om die gozer te wurgen.
Ik werd onderweg aan mijn enkels en benen gegrepen door honderden
handen waardoor ik op mijn platte smoel viel daarbij een bloedneus
opliep en woest opkeek als een kwaad briesende stier die met zijn ene
poot in het zand graasde klaar om aan te vallen richting strot mijner
tegenstander. Anton zijn Grote Colt om hem heen richtend en op een
fluitje blazend dat iedereen moest blijven zitten. Een rel. Mijn vader
met een stoel in de aanslag richting tegenpartij. Ed nam nog een slokje
thee en zat nerveus te lachen. In plaats van direct mijn weg te
vervolgen kijk ik even naar rechts toevallig precies in de ogen van
Tini die huilt en lacht te gelijk. Ze streelt mij onder mijn kin en
over mijn wang mijn bloed een beetje verwijderend. "Ga alsjeblieft
zitten Frans, doe het voor mij?"
Verkankerd stap ik express van de tafel af en ga achter Tini staan en
legt mijn hoofd op haar schouder en zegt zachtjes dat ze zich niet druk
hoeft te maken. Ze laat tranen zonder te huilen. Vanwaar dit verdriet?
De bloedhond aankijkend loop ik achteruit terug naar mijn stoel
en neem plaats aan de kop van de tafel waar ik zijn familie aankijk en
met platte handen hard op de tafel slaat en vraagt: "Turus?!"
"Verder?!"
Iedereen deinsde achteruit van de klap al had Anton zijn revolver al
lang weer weggestopt. De Camat staat op en begint zijn betoog. Iedereen
bleef nu doodstil. Ik maakte nog even snel een beweging over mijn keel
naar het andere eind van de tafel met een waarschuwend vingertje er
achter aan. De Camat maant mij tot rust met zijn hand op mijn schouder
en begint iedereen toe te spreken.
Nou gaan we het krijgen: "Winnetou and Old Shatterhand, brothers in
arms in strijd om Pocahontas." "Het moet niet veel gekker worden ik
draai al bijna door." Zeg ik zachtjes uit mijn mondhoek richting Pa en
Anton. "Blijf nou maar even rustig, we kunnen ze altijd nog af
knallen," zegt Anton. Dit stemde mij tot tevredenheid en rust.
"Ik begin nu toch wel erg dorst te krijgen," zegt mijn vader zachtjes.
Ik wijs naar Ed en maak een drink- en geldbeweging er achter aan.
"Even niet Frans, tradtie!" zei Ed die niets ontgaat.
"Krijg de tering met je traditie," sist mij vader naar hem; "Tgg, moest
je hem gisteren zien als Minister Sutrisno, oplichter." zonder dat
iemand het kon verstaan daar het in het Nederlands was.
"Was dat ook traditie?"
"Precies zegt Ed," "En nu stil, je maakt de Camat en Frans' schoonfamilie verlegen!"
Brommend gaan Anton en mijn vader rechtop zitten en houden mij in de gaten en luisteren naar de Camat zijn betoog.
Als ik met het illustere trio 's morgens het hotel wil verlaten staat
de gehele personeelsafdeling alweer een paar uur te wachten tot wij
onze kamers uit komen om ons goede morgen te begroeten en een goede
reis toe te wensen. Ik krijg een vermoeiende flashback van de dag
ervoor van het handjes schudden dus zet ik mijn Rayban op en kijk zo
streng mogelijk, ik zie toch niets meer dan een wazige rij mensen over
een rode streep wat de loper is waarschijnlijk vanwege de kater en geef
dus maar snel en strak een eresaluut en loop dan met hele grote stappen
op het zonnelicht af dat door de bevrijdende ramen van de uitgang
schijnt.
"Jij bent ook grof," zegt mijn vader. "Je kunt ze toch wel een handje
geven." Ik reageerde niet eens als ik mijn vader en Ed achter mij
iedereen dag hoort zeggen en of bedankt.
Ik wilde mijn meisje zien en snel ook.
Anton de commissaris staat gelukkig te wachten bij de uitgang met een
pul koud bier met een ijsklont erin op een zilveren plaat alsof ik met
een gouden schaar een lintje moest doorknippen. Ik sla hem in een keer
achterover, laat een boer en zegt: "Good job Anton, I will recommend
you by the President for promotion." En laat nog een boer.
Anton staat weer te buikschudden van het lachen.
Ik geef hem een schouderklopje: "Good Job, good job."
Bij het woord President boog de Chinese directeur van het hotel die
buiten wachtte nog dieper dan ik voor mogelijk hield en moest ik hem
origineel persoonlijk aan zijn Batikkraag weer rechtop trekken om hem
te bedanken uit naam van mijn vader Ronald Reagan, de bevolking van de
Verenigde Staten van Amerika, mijn bodyguards, de minister van
binnenlandse zaken en alle andere landen die dankzij 'ons' leven in
'vrijheid'. Waar ik het vandaan haalde weet ik niet. Ik denk dat er te
veel presidentiele Amerikaanse toespraken op tv zijn en dat er
één was blijven hangen want de toespraak vloeide als
ingestudeerd uit mijn mond. Ik ging verder: "We hebben de economische
waarden van het Hotel zeer intensief doorgenomen en getest en heel hoog
ingeschat en het zal worden vermeld op de lijst der Toeristische
planning van Amerika in Indonesiä."
"Dank je wel, dank je wel," zegt de Chinees als wij de rode loper
aflopen waarlangs gouden Boeddha's staan met tientallen rokende
wierookstokjes, vertrouwend op zijn fortuinlijke toekomst dankzij God
en Reagan.
Er is vervoer voor ons geregeld maar tot die aanwezig is wachten wij
aan de overkant in de schaduw en zien en horen wij nog net hoe de rode
loper met een grote mond richting zijn personeel word binnengehaald. We
worden opgepikt met een bustaxi en die rijdt ons totdat deze blijft
steken in de modder vlakbij Karang Anyar. Dat wil zeggen een dik half
uur jungle tussen ons en het dorp in. Maar dat wilde ik nog even voor
mij houden. Vooral voor mijn vader en Anton die het liefst geen ene
meter wilden lopen in Indonesië. Ze staan perplex als wij gedropt
worden in de bush. Daar staan we dan. Iedereen kijkt mij aan en ik hun.
"Wat?" vraag ik ropend.
Als een doorgewinterde Indiana Jones met een tropenkolder overzie ik de
'schade' van afgelopen dag en nacht. We zagen er verneukt, verzopen en
versleten uit. Een beetje lichtblauw en fel wit schijnt door het dikke
gebladertedak boven ons heen en in de verte zie ik net de bovenste
bergtoppen. Het licht beschijnt ons gezelschap in gekleurde vlekken
waardoor het leek alsof we in camouflagekleuren waren.
Ik zie mijn vader er uitziende als een Colombiaanse drugslord met zijn
spierwitte hoed, zwarte rand erom een Rayban er onder en half
ongeschoren zoals Sean Connery met daaronder een Hawaishirt of een
Mexicaanse Cowboy uit The Wild Bunch van Sam Peckinpah. Hij staat om
zich heen te kijken en naar boven. Op zoek naar apen wellicht? Vogels?
Dan Anton; spijkerbroek colbertje, cowboylaarzen en dan dat ontzettend
zichtbare Magnumkanon onder zijn oksel aan die witte riem die reikte
tot zijn heup, Clint Eastwood als Dirty Harry in Magnum Force. Deze
vind het maar helemaal niks hier en houd zijn hand angstvastig op zijn
blaffer.
Dan kijk ik naar Ed Rumambi onze 'spreekbuis' ons 'gezicht' onze
'Indonesische gids' de man van normen en waarden, gekleed in
traditioneel batik net als alle ministers en andere oplichters.
Hij had mij de andere al zien bestuderen en toen ik aan hem begon
draaide hij zich snel lachend, mijn gedachten lezend om en liep
richting Karang Anyar.
"Wat een familie joh, daar kom ik mee aanzetten, het goede voorbeeld" zeg ik per ongeluk hard op.
"Nog klagen ook?" Vraagt mijn vader. "En is het nog ver lopen?"
Even twijfel ik of ik hem de waarheid zal vertellen wat ik op een
gegeven moment ook doe als het 'spookstadje' wat het toen nog was in
zicht komt.
"Godverdomme ik ben versleten," klaagt mijn vader," en Anton kon helemaal niet meer praten, die gromde alleen nog maar.
"Jongens," zei ik: "vanaf hier is het oppassen voor de vijand."
"Ed regel jij koud bier, Pa en Anton wachten jullie in de schaduw daar
zo, dan verwittig ik mijn 'pleegvader' de Camat, het dorpshoofd dat
mijn 'familie' is gearriveerd."
"Wacht nou eens even!" Zegt mijn pa.
"Waar is je meisje nou? Waar woont ze?"
"Zie je daar die bergen daar pa?" "Ja?" "Zie je die hoogste berg pa?"
"Die in de wolken steekt?" vraagt hij.
"Ja die" "Daar de top van, daar woont ze!"
Anton draait snel zijn rug naar me toe als teken van protest en mijn
vader zat nee te knikken en wilde nog wat zeggen maar zijn mond bleef
gelukkig open staan van verbazing en ik was al onderweg naar het huis
van de Camat aan de overkant.
"Ed maakt er maar acht bier van," hoor ik hem kwaad aan de overkant
roepen als ik op de deur staat te kloppen van het opperhoofd. "Met veel
ijs."
"Frans denkt geloof ik dat we gek zijn, ik zet geen stap meer!"
Ed gnuifelt, zie ik aan zijn houding, Anton bromt en mijn vader zit op zijn voorhoofd te tikken richting mij.
Doe open die deur, denk net als de deur dan daadwerkelijk ook eindelijk
open gaat. Weer die mooie meid van mijn vorige bezoek die snel weer wat
kippen uit het huis jaagt. En daar was mijn pleegvader weer in zijn
onderbroek met hoed en veren op. Volgens mij ligt die de hele dag die
mooie meid te kieren en wat die met die kippen doet dat weet ik niet.
Maar ze rennen wel keihard weg voor hem, dat vind ik toch wel op zijn
minst opmerkelijk.
De Camat schrikt als hij mij ziet en geeft de meid een uitbrander dat ze hem niet gewaarschuwd heeft voor zo'n 'hoog' bezoek.
Hij verontschuldigt zich voor zijn kleding en roept mijn 'familie'
binnen, slikt raakt zijn stem kwijt en vliegt een zijdeur door.
"We zitten in ieder geval in de schaduw nu," zegt Ed. "Nu maar hopen dat hij echt aan onze kant staat." Zegt hij pestend.
Anton begint de kogels in zijn cilinder bij te vullen vanuit zijn riem.
Mijn pa neemt een slok bier en houd de lege pul stevig vast. Ik check
onbewust mijn vlindermes en verplaatst het van mijn linker naar mijn
rechterbroekzak terwijl ik honderd procent zeker wist dat het goed zat.
"De Camat staat aan onze kant jongens." "Vertrouw me nou." Ik ging in
de burgemeestersstoel zitten met mijn benen over de leuningen geslagen.
"Dit is mijn huis, mijn stiefpa!"
Ed Lacht.
"Frans hier kun je niemand vertrouwen," zegt mijn vader op zich gelijk
hebbend. Ed sprong mij eindelijk bij: "Als Frans echt geadopteerd is
zit het wel goed."
"Denk ik hoor," er achter aan plakkend om een slag om de arm te houden, de slang.
Mijn vader is al snel akkoord na mijn vreemde verhaal over de
uithuwelijking van mijn vriendin en mijn hulpkreten aangehoord te
hebben. Ook heeft hij voor elkaar gekregen dat Anton Reker de
schietgrage commissaris met ons meegaat en ene Ed Rumambi die een
zakelijk raadgever en vriend van ons was in die tijd. Deze Ed is zo
glad als een paling in een emmer snot en een zeer goede oplichter uit
Manado die heel Jakarta gek liep te maken met zijn mooie praatjes. En
wij profiteerden van zijn kennis en leerden gretig van hem. In een land
van corruptie en oplichting is het wel zo fijn als je één
stap voor bent daar waar het nodig is. Wat hebben wij gelachen met die
man, die zwaar misbruik maakte van zijn blanke gezelschap in ieder
situatie.
Ook als wij na een bijna gezellige heenreis richting Karang Anyar, daar
ik met niets anders als die meid in mijn kop zat, kan deze Ed het weer
niet laten als wij aangekomen zijn in Prowokorto en vanwege de
vermoeiende treinreis en het vele bier onderweg, besluiten te
overnachten in het enige Hotel tussen Prowokorto en Cilacap.
"Laat mij maar even praten," zegt Ed met zo een typische Indostem die
door zijn neus klinkt, ons tegenhoudende voordat wij de trap van het
hotel op willen lopen.
"Wachten jullie maar even," en geeft een knipoog naar ons.
"Je gaat godverdomme niet gek doen hóór Ed niet nu!,"
roept mijn vader hem na. "Ik ben gebroken en wil een bed, dus geen
problemen Ed." Op zijn voorhoofd naar ons tikkend.
Ik en Anton wuiven dronken het hele gedoe weg met een gebaar van 'hij bekijkt het maar, we zien het wel'.
Anton zijn dikke buik schudt van het lachen en staat wachtend aan zijn
snor te draaien. Daar stonden we dan in die bloedhete zon te wachten op
God weet wat Ed nu weer aan het sjoemelen was.
We willen net een plekje schaduw zoeken als er een rode loper over de
trap gerold word en waar Ed over naar beneden loopt ietwat haastig en
knipogend voor de Chinese eigenaar uit.
Hij pakt ons snel bij de armen en zegt: "knik maar ja, als hij iets
vraagt," en gaat verder: "Frans jij bent de zoon van Ronald Reagan,
Jan, Anton jullie zijn zijn bodyguards!"
"Frans jij bent incognito op reis door Java om de economische
mogelijkheden te bekijken," verteld hij vliegensvlug onhoorbaar voor de
Chinees met een onbeweeglijke mond.
"Ed je bent knotsknettergek! en geloof die chinees dat?" Vraagt mijn vader ongelooflijk en gegeneerd.
"Zeg maar ja als hij iets vraagt, altijd goed." Beantwoordt hij zonder blikken of blozen
We zijn allemaal bloedlink op Ed maar konden nu niet meer terug. Hij is gek wisten we maar nu ging hij wel heel ver!
"We mogen gratis verblijven," ging hij verder. "Lekker toh?" De g sprak
hij nooit uit. "Vrouwen bier eten slapen alles voor niks!"
"Waarom doe je dat nou Ed heel vervelend, het kost haast geen reet dat
Hotel!" zegt mijn vader. Ik en Anton liepen al waggelend dronken de
trap op en lieten hun nog even bekvechten.
De hele staf van het hotel en alle kamermeisjes en obers op een rij in
de gang maken een diepe buiging als we binnen komen. Ik loop achter
Anton die mij aan de directie voorstelt als Francis Reagan en houdt een
vinger voor zijn mond en zijn andere hand op zijn Colt in het
spierwitte holster, van "ssst niet verder vertellen," waar we een nog
diepere buiging opkrijgen een heftig 'jazeker' bevestigd krijgen.
"Of je de mensen een hand wil geven Francis," vraagt Anton mij. "Het hoeft niet hoor als je er geen zin in hebt."
"Zeg maar dat dat goed is maar ik wil binnen vijf minuten ijskoud bier!" Fluister ik terug in zijn oor.
"Uitstekend plan beschouw het als geregeld"
Anton ging nu ook populair doen. Ik en mijn vader die inmiddels met
zijn Rayban op om hem heen kijkend om zijn opdracht heel serieus te
nemen om niet door de mand te vallen, geneerden ons dood.
Pa en Ed staan achter me en geven ook wat handjes schudden weg. Zo gaan we onze adem inhoudend de gehele rij af.
Ed stelt zich voor als Minister van binnenlandse zaken en economie. "Zo
is het genoeg Ed," sist mijn vader hem toe uit een mondhoek.
Na dit vlot en trillend op mijn benen gedaan te hebben, volg ik Anton
die met grote stappen op het Restaurant afliep wat geheel was ontruimt
voor ons en waar er een tafel met vier flessen Anker bier met
bierpullen en een emmer ijs klaar staan. Mijn vader en Ed ieder aan een
zijde van mij volgen ook.
"Vuile vuile pestpleurislijer dit vergeef ik je nooit," gift mijn vader
naar Ed met een spierwit gezicht, net als mij lachend als een boer met
kiespijn.
Als we eenmaal aan het bier zitten komen we een beetje bij en draait
mijn vader een slag van honderd procent om, in manier van denken en
praten.
"We kennen lullen wat we willen maar hij heeft het wel weer voor elkaar!"
Ed lacht als de slang Slis uit de tekenfilm van Robin Hood en zegt:
"Alleen één klein dingetje.." Nou gingen we het krijgen, wisten we.
"Er zit een compagnie soldaten in de buurt en die komt zo langs."
"Godverdomme waarom dan?" vragen ik en pa te gelijk.
"Niets bijzonders alleen lachen knikken en een hand geven."
Onze blikken ontmoeten elkaar en er stond vuur in onze ogen.
We konden hem wel verbranden.
"Maar ik heb ook goed nieuws," zei hij tegen ons nog witter geworden
gezichten. Anton keek nergens van op en ging door met het kluiven van
zijn kip.
"Goed nieuws? Van jou, ellendeling!" zegt pa die op een humoristische
manier voortdurend in de clinch lag met Ed als Abott en Costello.
"Jazeker die Chinees laat vrouwen komen zonder iets te vragen!"
"Ja jijwel viepeuk!" "We kennen je toch Ed." "Je hebt weer flink misbruik van de situatie lopen maken."
Hij lacht om zijn eigen slimmigheden en zegt zoals altijd niet meer dan: "T, t, t," op een manier; 'van dat is niet waar'.
Legertrucks stoppen voor deur met luid geronk en gerem.
"Nu maar even meespelen dan," zegt Costello weer, "Daarna zijn we klaar."
"Wij zijn nooit klaar met jou," zegt Abott.
Ik schrik me rot als er twee minuten later in de gang op de rode loper
een heel regiment soldaten staat. In strakke houding in vol ornaat en
mitrailleurs allen dezelfde kant, het plafond gelukkig, opgericht.
"Geef acht!" Schreeuwt de met nog meer medailles behangen Sergeant die
verdacht veel op een kerstboom leek. Groen met slingers, glitters en
strepen. Hij had dezelfde snor als Anton en stond met een glimmend
zwaard met een rode kwast aan het heft langs zijn bovenarm omhoog
houdend, doodstil op ons te wachten. Ik en mijn vader en nu ook Anton
slikken onze ellende door en gaan helemaal lazarus, proberend gelijk
stappend volgens protocol de rij langs waar we snel mee op hielden wat
dat hield voor geen meter, letterlijk dan.
De soldaten keken strak voor zich uit en keken ons niet aan als ze va
ons een schouderklopje krijgen. De sergeant krijgt een hand, geeft een
saluut en een order naar zijn regiment die allen tegelijk het Hotel
weer uitmarcheren. De sergeant draait zich bij de uitgang met een
stevige stamp op de grond nog eenmaal om salueert nog een keer en
verdwijnt.
Ik ging haast van mijn stokkie en plofte opgelucht op het bed neer in
een van de aan ons toegewezen kamers die op allen een rij zaten.
Als
ik net slaap word er op mijn deur geklopt en staan er twaalf mooie
meiden even strak op een rij in saluut met mijn vader en Ed ervoor.
Helemaal dronken hadden zij hun aan leren treden en marcheren. "Een
twee drie mars," liet mijn vader hun heen en weer paraderen door de
gang, "zodat ik ze goed kon bekijken," zei hij.
Mijn vader nu helemaal in zijn rol riep: "geef acht!"
"Pleur op jullie stelletje gekken, ik wil slapen," zei ik vermoeid en
helemaal verliefd. Ik hoorde Anton hard snurken dwars door zijn
gesolten deur heen.
"Frans," zegt Ed, "Jij bent Reagan weet je nog, je moet er drie
uitzoeken anders maak je de directie ten schande," knipoogt hij naar
mijn vader die zegt: "Jaaa Frans," om mijn leed iets proberen te
verzachten wat mijn 'verloofde' betrof.
Na een snelle blik, pik ik er drie uit en plant ze neer op mijn
voeteneind van het bed en gooit de deur met een smak dicht en ging
verder slapen.
Als ik net wegzakt wordt er keihard op de muur gebonkt van mijn kamer
waar ik wakker van wordt en verbaasd en verdwaasd zie ik drie mooie
meiden op mijn bed naast mij zitten. De hele kamer trilde.
De dames kijken mij verschrikt aan waarop ik mijn schouders ophaalde. "Weet ik veel."
"Wisselen!" word er keihard geroepen.
Na mijn hoofd wat bestudeerd te hebben begint de Camat voorzichtig een
conversatie met mij. Met vragen waar ik vandaan kwam op school zat of
werkte. Belanda (Nederland) was hoog ingeschat merkte ik. Ik loog en
bedroog alles bij elkaar daar ik moeilijk de waarheid tegen deze man
kon vertellen. Hij zou mij dan niet meer respecteren dan mijn criminele
tegenpartij die mijn 'verloofde' gekocht of besteld had voor een
baaltje rijst van vijfentwintig kilo toen ze slechts tien jaar oud was.
En daar was nou net om te doen om deze man achter mij te krijgen daar
dit ook zou betekenen dat de Indonesische corrupte geest verziekende
bureaucratie makkelijker te omzeilen zou zijn daar hij de Burgemeester
was van deze uithoek: Karam Ayam, tegenwoordig Karang Anyar wat 'Gare
Kip' betekende. Gevestigd te Cilacap, ongelooflijk maar waar. Dit in
verband met een eventueel huwelijk met Tini met alle papieren rompslomp
die er dan automatisch aan vast zou zitten.
Ik vertelde hem dat ik en mijn vader in de politiek zaten en in
Indonesië waren om het nieuwe vliegveld in Jakarta; Cikareng Dua
(Cikareng Twee) op Sukarno Hatta Airport van Taxfreeshops te voorzien
welke eigendom waren van mijn vaders zwager die toen nog het bedrijf
Wesimex bezat, in fusie zat met Golden Tulip Hotels en ook leverde aan
onder andere Schiphol. Ik gaf hem mijn visite kaartje met de gouden
cirkel van Verenigd Europa wat helemaal nog niet bestond maar ik liep
op de tijd twee jaar vooruit wat er heel officieel uitzag. The UETC;
The United European Trading Company 'Francis Borst, Overseas delegate
management,' stond eronder in gouden letters. Dit bedrijf bestond niet
maar zou wel opgericht worden als ik het voor elkaar zou krijgen 10
orders binnen te slepen voor Import Export naar Nederland maar dat is
een ander verhaal.
Maar ik vond het gelul wel genoeg en gooide het op een andere boeg en
vroeg waarom ze zonder stroom zaten op die berg van hem als er een
rivier op de top ontspringt en de gehele berg afloopt. Al die arme
mensjes zei ik maar dacht aan mezelf daar ik haast in de fik gevlogen
was bij de heftige vrijpartij met Tini en daar een olielamp bij brak.
En ik wilde wel stroom in mijn nieuwe pand op die berg! Hij kijkt me
verbaast aan.
"Gooi er een dynamo in maakt er een klein waterrad aan wat ik voor het
gemak propeller noemde want hij snapte me niet, en trek een paar
kabeltjes dan hebben al die mensen stroom."
Hij begon Javaans (Soendanees) te praten tegen mijn schoonvader in een
zware bromstem met vreemde korte keelklanken wat leek als Apachetaal of
zo gemengd met langzame zwaaiende handgebaren en op zijn hart slaande.
Kon er geen touw aan vast knopen en voelde me behoorlijk oncomfortabel
daarbij totdat ik bij mijn nieuwe 'schoonpa' een lach zie verschijnen.
Dat was alvast meegenomen. Deze man loopt op me af knielt pakt mijn
hand en kust deze en vertelt mij tot mijn verwondering dat ik
geadopteerd ben door 'het opperhoofd,' de Camat himself en moest dit
als een grote eer beschouwen.Ik bedoel het was niet precies Bram Peper,
misschien wel net zo corrupt doch een andere vertoning. Hij had groot
respect voor mij, dat kon je van Peper niet zeggen daar ik een doorn in
zijn oog was geweest net als al mijn maten van vroeger en Tini's vader
vertelde dat dit de eerste keer was dat dit adopteren ooit was gebeurd.
Met open muil zit ik de Camat aan te kijken met zijn veren in zijn hoed op zijn hoge stoel.
Is dat mijn nieuwe vader? Dat is dan al de derde dan in
één dag tijd, mijn eigen pa meegeteld. De Camat ziet dat
ik ietwat verbouwereerd over kom en loopt naar me toe en legt een hand
op mijn schouder en zegt dat hij trots is een ingenieur als zoon te
hebben en mij graag te helpen bij mijn problemen omtrent Tini. Nu zou
hij graag toch wat bier willen en wij proostten met ons drieën op
ons nieuwe verbond. Hun uiteraard niet wetende van mijn eigen plannen.
We spreken drie dagen later af en beloof mijn familie op te halen in
Jakarta die slechts uit mijn vader bestond en hopelijk een
politiecommissaris genaamd Anton Reker die een fantastische Colt Magnum
in zijn zijholster droeg onder zijn colbert. En dan zou de Camat het
verder tussen onze families regelen. Uiteraard vertelde ik dit niet en
wilde dit als troef gebruiken en wist ook helemaal niet zeker of mijn
vader wel mee zou gaan laat staan Anton Reker. Acht uur met de trein
mee en dan nog wat junglepaden en andere hindernissen is geen
kattenpis. Mijn liefde voor mijn meisje maakte me echter hoopvol en
vastberaden.
Ik kreeg een groep vrijgeleiden mee die mij begeleiden in de naam van
de Camat tot aan Prowokorto en wachten netjes tot ik veilig op de trein
zit, tussen kippen, geiten en tweehonderd schoolkinderen die mij allen
staan te bestuderen met klootogen gekleed in smetteloos witte
uniformpjes en blubber aan hun schoenen. Ik trek mijn hoed schuin over
mijn gezicht en dacht na hoe ik dit aan moest gaan pakken en viel kort
daarna in slaap. Ik had vanwege en tekort aan slaap, 'overwerk' en het
vroege drinken van een litertje bier wel zeven uur in coma zitten
slapen. Een luid snerpend piepend afremmende trein maakt mij wakker in
een stad net een uurtje verwijderd van Jakarta. Kijk dit schoot alvast
op en scheelde alvast een ellendige terugreis. Ik had deze keer niets
van de aftandse bruggen en het gevaar gemerkt. Ze hadden me zo kunnen
rippen en had ik nog niets gemerkt of zou slapend in een ravijn zijn
gestort. Ik hoopte en bad dat mijn vader en Anton de commissaris van
Oost Jakarta mee terug zouden gaan nar Cilacap.
Na onder de schrammen van doornestruiken en mijn witte tennissokken in roodbruin zijn
veranderd door de beten van bloedzuigers die trouwens op de meest
vreemde plaatsen zaten waar ik nog geeneens op terug wil komen maar die
brandt je er dan af met je Zippo of snijdt, schraapt ze eigenlijk meer
met een scherp mes van je huid af. Dus dan staat je schaam- of
borsthaar in de fik terwijl die vieze beesten sissend in je gezicht uit
elkaar klappen. Heerlijk niet? Adventure, follow me!
Eindelijk door dat woeste bergwoud gehakt 'ontwormd' leeggezogen
en al waren we helemaal rood van t bloed want die ronde cirkelzaagjes
in die bekkies van die bloedzuigers zijn net scheermesjes dat gaat niet
echt snel dicht. Gelukkig had ik vloeitjes bij me voor net als na het
snijden bij t scheren dus als een soort van derde wereld kerstbomen
versierd onder de rode vloeislingers liepen ik en mijn 'schoonpa' het
woud uit om over te stappen in de blubber, kniediep de desa's in. Mijn
hele pakje vloei was op en er gaan er vijftig in een pakje dus dan weet
u wel hoe we eruit zagen. Als we nou een paar van die 'gehuurde
jongens' tegen zouden komen waar we verstoppertje voor liepen te spelen
waren ze er keihard vandoor gegaan. Daar ben ik van overtuigd. We leken
wel twee zombies of net inpakte mummies. En dan nog gewapend ook met
speer en mes, wat een vertoning. Ik blijf gelukkig altijd en overal de
humor er van in zien anders was ik allang weggestopt diep in een kelder
van een of ander gekkenhuis. Hier in de desa's hoefde ik geen
bloedzuigers meer te vrezen verzekerde 'Pa' mij alleen was het
vervelend dat het geregend had want dan gingen de cobra's jagen. Hij
wees naar het einde zo'n anderhalf kilometertje verder waar t veilig
was en het huis van de Camat of burgemeester zouden bereiken wat in dit
geval gewoon een dorpshoofd zou blijken. Nou heb ik een beetje kaas
gegeten van het dierenrijk en weet ik toevallig dat de Javaanse cobra
de allergrootste (zwarte) cobra is die er op de wereld bestaat en dat
als je gebeten word binnen dertig minuten hulp moest krijgen anders was
het einde verhaal. Nou hulp was hier ver te zoeken, sterker nog ze
liepen ons te zoeken om om zeep te helpen. Pikdonker nog steeds elke
stap wegzakkend in de modder en dat twee uur lang elke stap kon je
laatste zijn waardeloos, alsof je in een mijnenveld liep.
Eindelijk is het dan zover en precies bij een zachte zonsopkomst en
kraaiende hanen komen we aan bij een witgeverfd zowaar stenen huis met
een rood dak. Hier mocht de boze wolf komen blazen werd mij verzekerd.
We waren veilig.
"Rumah Camat," zegt mijn 'Pa'.
Het huis van de burgemeester.
"Als je nou slim ben geef hem dan een klein cadeautje dan hebben we hem mee, hij weet van de situatie af," vervolgt hij.
"Tienduizend genoeg?" (was toen vierenhalf euro)
"Zat," zegt hij.
"Weet je hij krijgt er nog een slof sigaretten bij ook en jij ook."
Snel loopt hij naar een van de toko kaki lima's (lett.vert:
vijfvoetswinkeltjes) waar hij iemand wakker maakt en twee sloffen Sjam
Soe kocht. De boef wist wel welk merk hij nam, de duurste wat voor mij
slechts een lachertje was. Het zijn ook de lekkerste sigaretten daar en
je word er lichtelijk high van en geruchten doen de ronde dat er een
klein heel klein beetje wiet in zit. Dat was voor mij voldoende info.
Mijn merk was Sjam Soe met een geel bandje en zonder filter.
De 'burgemeester' word moeilijk wakker en eindelijk doet er een bediende of dochter de deur open, die gelijk spierwit wegtrok.
We zagen er niet uit natuurlijk.
"Frissen jullie je maar wat op," zegt ze binnensmonds met gesloten ogen
en gebogen hoofd. "In de tussentijd maakt Pak Camat zich klaar om u
beiden te ontvangen."
"Had je nog een biertje meegenomen?" een slof sigaretten aanpakkend.
"Hadoe, vergeten Francis!"
Fijne schoonpa begint dat gedonder nou al, ik ken m net een halve dag. Probeert nou al mij pilsje te blokkeren.
"Ik moet een pils hebben ik ben gestresst wat moet ik nou met die vent
die Camat?" terwijl ik de vloeitjes en blubber van me afwaste met een
mandiebakje water scheppend uit een emmer bengelend boven een waterput.
"Hij kan je helpen de problemen op te lossen."
"Ik heb helemaal geen problemen, wie verkoopt zijn dochter nou voor een
zak rijst man?" zei ik pissed off. Mijn wonden bekijkend.
Ik had de arme man in verlegenheid gebracht en de tranen stonden in
zijn ogen. Het is hier allemaal zo anders door die tyfusarmoede laat
mensen de gekste dingen doen en ik vroeg hem mij te vergeven: "Minta
Maaf Pak?"
Hij boog diep keek ongelovig naar mijn gezicht en zag dat ik het meende
en zei "Tidak apa apa," geen probleem, hij begreep het dat het voor mij
zeer moeilijk was te begrijpen.
"Hier heb je vierduizend ga even twee flessen bier kopen of wacht doe
maar drie, hier heb je er tweeduizend bij, wie weet wil die Camat er
ook wel één."
"Masih pagi!" nog vroeg!
"Vroeg is niet het enigste wat er nu vreemd is, moet je kijken hoe
ik er uit zie man." beantwoord ik mateloos geïrriteerd.
Oeps ik had hem alweer laten schrikken met mijn grote smoel, ze zijn zo
zachtaardig maar snijden je keel af voor een bos waspeen. Maar alleen
als er niemand kijkt want voor en handdoek stelen bijvoorbeeld wat ik
persoonlijk heb meegemaakt trappen ze iemand ter plaatse hartstikke
dood. Stelen is taboe in Indonesië. Ook heb ik iemand op de markt
doodgeschoten zien worden door een M.P. voor het pikken van een appel.
Zo hard treden ze hier op. In het algemeen is er dus helemaal geen
sprake van criminaliteit in Indonesië. Hoe kwam ik dan toch in
deze situatie en latere situaties terecht. Ik vroeg er echt niet om.
"Komt door je kop," zei mijn eigen vader altijd dan tussen neus en
lippen en bier door in een of ander restaurant als ik weer eens binnen
vijf minuten aangeschoven zit bij een stelletje maffiosi en hoeren, "En
je houding."
"Die spoort ook niet," zei hij dan even snel.
"Wat is er mis met mijn houding?" "En mijn kop?"
Kreeg ik gewoon geen antwoord. Als ik dan doordraafde om het antwoord
zei hij: "Ach jongen je beseft het zelf niet." "Kun je niets aan doen
heeft zijn tijd nodig."
Al had hij gelijk achteraf gezien op dat soort momenten kon ik hem wel vermoorden omdat hij het niet uitlegde.
Daar schoot ik niet veel mee op. Ja vier jaar later viel het kwartje
pas maar had wel al de nodige littekens daarbij opgelopen en mag God
danken dat ik het overleefd heb.
De enigste criminelen die ik zelf trouwens kon waren ik zelf en mijn maten uit Flat Pulomas in Oost Jakarta.
Voorlopig zat ik nou in de gare kip (Karang Anyar) een buitenkampong van Cilacap.
"Lopen nou maar alsjeblieft, ik sterf van de dorst en zenuwen."
Hij kijkt nog even verdwaasd achterom. "Ja drie bier," met drie vingers er bij opstekend voor het geval dat.
Ik hou niet van autoriteiten en dan zo'n Camat wat moest die nou eigenlijk van me? Ik kon mijn eigen boontjes wel doppen.
We zitten te wachten met bij mij twee flessen bier onder mijn
klapstoeltje en een tussen mijn benen geklemd tegenover een hoge zetel,
een oude kolerestoel die volgens mij van Koning Willem de Eerste zelf
was geweest met afgesleten en gaten gesleten fluweel of velours maar
waar mijn schoonpa onderdanig naar wees en zei dat dát de
burgemeesterstoel was.
Verder stond er helemaal niets in de kamer en de grond was van klei.
Geen tegels geen zijltje niets. Gewoon net als buiten. Twee kippen
worden zelfs nog snel even door de meid naar buiten gejaagd met een
zwabber onder luid gekakel, vliegende pluisjes en haastige stappen van
het pluimvee. Wat een stadhuis! Wat een eer om hier op audiëntie
te mogen, moeten komen. Mijn fles bier is op en besluit die van mijn
schoonpa ook maar open te draaien die toch geen trek had want die vond
het te vroeg toch? Ik ging eens lekker in die ouwe burgemeester stoel
zitten onder verschrikt gezicht van 'Pa' die helemaal gek word van de
zenuwen als er een lange man met een wit laken omgeslagen en een
gleufhoed op met een paar veren aan de zijkant gestoken boven een zeer
strak gezicht binnenstapt. Dit was een slimme man dat zag ik gelijk.
Hij dwong respect af.
"He daar hebben we Winnetou zei ik half lazarus," hij verstond het toch
niet. Ik sprong uit zijn stoel zei dat hij lekker zat, een burgemeester
waardig en paste me snel aan de situatie aan en maakte een diepe
buiging en gaf hem tussen gevouwen handen verstopt tienduizend Roepiah,
die hij glijdend met zijn handen langs de mijne onzichtbaar aanpakt. Ik
loop naar mijn stoel pak een slof sigaretten en zeg: "Lihat Pak Camat,
aku bawa oleh oleh!" Heb een souveniertje bij me baas.
Hij buigt diep terug zegt vijftien maal bedankt en dat we konden gaan
zitten en neemt zelf plaats in zijn zetel waar hij kaarsrecht in
probeert te blijven zitten. Ik was benieuwd wat er ging gebeuren.
"Biertje?" vroeg ik om de spanning de breken. Het was kwart over vijf 's morgens.
H1 Indonesiä D3 Problemen in De gare kip. (Karang Ayam).
Als
Tini mij ziet staan wrijf ze de shampoo uit haar knipperende grote ogen
of ze het wel goed ziet of ik het daadwerkelijk ben. Alsof er een
andere blanke gek deze berg beklommen zou hebben. Maar eenmaal verliefd
ben ik niet te stuiten door niks niet en niemand niet. Dan pas rent zij
zo snel als ze kan van de ene kei naar de andere springend de rivier
door. Pocahontas! We ontmoeten elkaar midden in rivier waar ze om mijn
middel springt haar benen om mij heen vastklemmend en draaien rondjes
tot we lachend dronken in het water vallen. Als we opstaan en wat
heftig gezoend te hebben trek haar weer mee terug onder de waterval en
spoel de rest van de shampoo uit haar mooie lange zwarte haar. Het
natte flinterbruine jurkje liet niets te verbergen over en ze was
precies zo mooi als ik me had voorgesteld en ik had ze ter plaatse
genomen als ik de ogen van haar ouders niet in mijn rug voelden
prikken. Dan maar even onder de koude 'douche' de waterval dus. Ze
lacht me niet uit maar toe en kijkt hongerig wat het er allemaal niet
makkelijk op maakte. Kon mijzelf moeilijk gaan voorstellen aan haar
ouders met een stijve snikkel in mijn broek wat verdomd zeer deed
trouwens in die strakke afgeknipte spijkerbroek.
Als mijn brandje half geblust is door mij te fixeren op de natuurschoon
en niet, absoluut niet naar Tini te kijken met haar doorschijnende
jurkje loop ik hand in hand met haar mee haar blik en lichaam
ontwijkend en zij mij uitlachend en elleboog plaagstootjes in mijn zij
gevend. Dat traditionele gedoe kreeg ik ook de pleuris van dat kon u
zich wel voorstellen, maar ja het is nou eenmaal een islamitisch land
en zo werkt dat daar. Moest er iets voor over hebben.
Voordat ik de hut meer kan ik het niet noemen binnenstap overzie ik met
mijn hoed de zon tegen houdend de met palmbomen begroeide jungles onder
mij in de dalen tot zover het oog reikt. Ik stel mij voor dat ik op
deze plek een huisje laat bouwen met een schotel op het dak, een
koelkastje erin en zou er ook één geven aan haar ouders
als bruidsschat zijnde, die ik eigenlijk behoorde te krijgen maar wat
als blanke zijnde het daar andersom werkt, mits je dat toelaat dan. Een
badkamer was niet nodig had mijn eigen waterval. Ik zag het helemaal
voor me. Mijn eigen koninkrijk op de top van deze prachtige berg. Twee
palmbomen staan drie meter uit elkaar net aan de rand van het ravijn.
En daar komt mijn hangmat tussen! De wietplanten groeiden welig tegen
het hutje van ouders zelfs op het dak lagen de toppen van de vette
planten, dit was 'heaven' ik moest die ouders inpalmen. Leuk gedacht zo
gedaan; Na wat handen schudden en kussen en voorstellen en een kop thee
met een koekje werd het al snel donker en kreeg ik achter een
gordijntje in de hut mijn eigen slaapplaats met hun dochter.
"Samen?" Vroeg ik nog met mijn stomme kop, maar kreeg al snel een duw in mijn rug van Tini.
"Mond dicht," zegt ze.
"Ongelooflijk en hoe zat het met die Hadji dan?" Vraag ik als we alleen zijn. "Dit was toch verboden vroeg ik haar."
Niet dat ik het erg vond.
"Ach die komt echt niet helemaal naar boven klimmen Francis, hij is al oud en veel te hoog klimmen!"
"Vertel me wat nieuws," probeerde ik duidelijk te maken in hakkietakkie Indisch.
Zij praatte alleen Soendanees (Javaans) en ik beginneling Indonesisch, nou dat is lekker converseren.
Gelukkig maakte de taal der liefde alles goed en werd er weinig gepraat
en op een zeer zéér discrete manier gevreeën. Nogal
logisch als je splinternieuwe schoonouders twee meter verder achter een
gordijntje mee zitten te luisteren en te giechelen.
Ze was nog maagd ook, wat normaal is daar voor het huwelijk dus daar
moest ik ook nog even doorheen. Wat een ellende en ik voelde me zwaar
bekeken. Nou ik weet niet wat er veranderd en gebeurd is maar na een
uurtje waren we die hele ouders vergeten en hebben we ingehaald waar
zij al zo lang op had moeten wachten, die hut pleurde haast van ellende
uit elkaar van het schudden. Een olielamp viel om en het glazen hulsje
brak en de hut stond nog even in de fik ook.
Als ik trek in een sigaret heb en het olielampje wat half naar de
gallemiezen was iets hoger draait waar ik mijn handen bij verbrand en
neus bij het aansteken van mijn peuk, zie ik in het oranjegele licht
dat er tranen uit haar ogen lopen.
Wat is er godverdomme nou weer aan de hand vraag ik mijzelf af.
Ik voelde de bui alweer hangen.
Ik had haar hand dus al officieel gevraagd aan haar ouders en een
toestemming gekregen, we hadden gekierd ook dat hadden ze ook gehoord
dus wat was het probleem? We zaten toch gesetteld nu?
Het snikken liep over in hikken, neus snuiten en toen kwam het los, het verhaal dus.
Ik bleek niet de enige te zijn die haar lief en mooi vond. Kon ik voor
in komen ze was toch een prachtmeid, waarschijnlijk de mooiste van heel
Cilacap of zelfs Prowokorto.
"Nou en?" vraag ik verontwaardigd, "We zijn nou toch verloofd?"
"Ik bedoel duidelijker hebben we het niet kunnen maken voor Allah je ouders en de buren" "Die hele hut stond te schudden!"
Gelukkig lacht ze weer een beetje om daarna weer met gefronste wenkbrauwen haar verhaal te vervolgen.
"Zie je Francis ik ben gekocht."
"Gekocht?"
"Ja toen ik tien was heeft mijn vader een baal rijst aangenomen van een
heel gevaarlijke man uit Cilacap een gangster die ook zaken in Jakarta
doet!"
Ik begon hard te lachen: "Een baal rijst van elfduizend Rp?"
Een joet? Ze was verkocht voor een joet, een tientje.
"Schei uit met lachen en neem me serieus, ben je achtervolgd vanmiddag?"
"Ja dat kun je wel stellen!" "Een mannetje of twintig met klewangs."
"Hebben ze je pijn gedaan?" Vraagt ze verschrikt met grote ogen.
"Pijn gedaan?" "Ik heb ze weggejaagd!" "Dacht dat ze mijn camera wilde stelen."
"Hij heeft ze gestuurd om je te vermoorden Francis."
"Je bent zijn tegenpartij, hij is direct gewaarschuwd bij jouw aankomst al."
"Je moet vertrekken nog voor de zon opkomt via de achterkant van de berg, ik zal met je meelopen."
"Pleur op joh met je gangster uit Jakarta, vreet m op ik ga slapen,"
wat ze gelukkig niet verstond, ik was gebroken. Had een marathon berg
en maagd achter de rug.
"Laat ze maar komen!" "Welterusten!" "Selamat tidur"
Dan staat die vader aan mijn teen te trekken dat ik moest vertrekken en
hulp halen in Jakarta en terugkomen als ik zijn dochter wil trouwen.
Tini zet mijn hoed op mijn sufgeneukte hoofd en begint mijn schoenen bij mij aan te trekken en me omhoog te trekken.
"Diam semua!" "Kap is even allemaal."
Dat gesjor aan mijn lichaam.
"Godverdomme!" "Ik heb ook altijd wat!" vloek ik mompelend en trek ik mijn T shirt en broek aan.
"Ok ik ga al, en jij wijffie hoeft niet mee te lopen hoor, ik ben binnen twee dagen terug met versterking!"
"Beloofd?"
"Doe niet zo raar natuurlijk kom ik je halen!"
Ze vliegt me om de nek alsof dit een verrassing is, waar ik persoonlijk
niets van begreep, waarna ik innig afscheid neem van haar en snel van
haar moeder.
Ik begon de berg af te sluipen door het gebladerte met mijn nieuwe
schoonpa. Hij gewapend met een klewang ik met een scherp afgesneden bamboestengel in de ene hand en mijn vlindermes in de andere.
Mijn schoonpa kapte het woud voor ons weg. Het was maar een uurtje voor
we de desa's zouden bereiken. De bloedzuigers beten door mijn sokken
heen in mijn enkels en vulden zich tot de dikte van een balpen. Met
mijn mes schraapte ik ze van mijn armen en lichaam af, mijn gezicht had
ik bedekt met mijn shirt. Zo lig je met een schone maagd van negentien
te kieren en zo loop je met een of andere tamme indiaan door de bush
bush met bloedzuigers in je muil.
God is echt een grappenmaker!
H1 Indonesië d3 Cultuurschok in Cilacap - Karang Anyar
H1 Indonesië d3 Cultuurschok in Cilacap - Karang Anyar
Met een bamboestokje haal ik de ergste klei en modder van mijn schoenen
af om daarna bij een waterput een paar emmers omhoog te takelen en over
mijn benen en gympies te gooien om af te spoelen. Ik was tot mijn
knieën toe in de blubber gezakt met dat stukje lopen door de
jungle en daar er wel een beetje netjes uit wilde zien voor mijn meisje
zover dat mogelijk was na die helse rit in de trein. Ik was goed
opgeknapt van die drie borreltjes en ging met volle moed de berg te
lijf. De berg waar de 'security,' die hard voor mij was weggelopen
omdat hij dacht dat ik een geest was had aangewezen. De top wel te
verstaan.
"Helemaal boven?" had ik nog gevraagd.
"Ja helemaal boven."
Het eerste stuk was weer vrij modderig maar na een minuut of twintig lopen word het pad harder en droger.
Vreemd in Europa hoe hoger je komt hoe kouder het word.
Het was hier weer zoals alles andersom.
Ik loop nu op een twee meter breed pad met aan de linkerzijde een
afgrond met daarbeneden een schitterend palmenjungle en rechts een sawa
(rijstveld met van die trappetjes) met daarachter ook diezelfde palmen.
Hoe hoger ik kom hoe mooier het uitzicht. Star-Trek achtige blauwe met
groene vulkanen op de achtergrond.
In mijn bewondering voor dit natuurschoon had ik niet door gehad wat er
achter mij gebeurde. Dit zag ik pas na drie kwartier lopen wat
eigenlijk eerder klimmen was daar het werd steeds steiler werd.
Ik was gebroken en haalde een flesje, in Karang Anyar ingeslagen water
uit het kleine rugzakje en ging op een steen zitten. Dan zie ik een
groep mensen die mij achtervolgd waren. Het meeste mannen, mager
donkerbruin en met van die uit die Vietnamese oorlogsfilms kegelhoeden
op. Ze hadden allen een klewang in de handen in plaats van in hun
schede gestoken.
Hallo! Moesten ze mij hebben? Of waren ze net gestopt met rijst planten, plukken of riet snijden wat dan ook?
Ik ging er maar even bij staan en liet mijn flesje water vallen na dit
half leeg gegooid te hebben in mij hoed en wat te drinken. Als ik
daarna mijn vlindermes pak en een paar keer snel laat rond draaien om
mijn hand en het voorgoed uitklapt om daarna mijn blik over die van hun
laat glijden, het mes langs mijn been houdend omdat ik ze niet te veel
wilde provoceren daar dit pure bluf was, deinzen zij iets achteruit en
blijven op een meter of tien afstand van mij staan.
Allen mompelend met zware mannenstemmen en neuriënde jammerende vrouwen tegen elkaar.
Hoelang liep dit stel al achter mij? Het waren ongeveer vijftien mensen
en ik had niets gehoord. Door de betovering van de schoonheid der
natuur hier waarschijnlijk.
Ik besluit een stukje achterwaarts verder te lopen om te kijken wat er
gebeurt. De menigte loopt mee precies de zelfde afstand houdend. Als ik
pardoes stop, stoppen hun ook, net een tiende seconde later. Het ijzer
van hun messen klettert van schrik tegen elkaar aan.
Dit deed mij denken aan die film van Danny Kaye in 'The purple
pimpernel' waar hij schitterde als hofnar (ik nu dus) een ontsnapping
deed met hordes ridders achter hem aan die lopen en stopten met dat
blikken geluid van harnassen en zwaarden tegen schilden kletterend
wanneer hij dat deed, maakte niet uit welke kant op. En dat in
versnelde opname, prachtig!
Er was één verschil, ik kon er nu de humor niet van
inzien. Ik kon niet verder lopen van de hitte maar kon ook niet blijven
staan terwijl er misschien overlegd werd hoe ze mij het best af zouden
maken. Hun blikken gleed over de Canon camera met groothoeklens die op
mijn borst hing die trouwens verdomd zwaar begon te worden. Ik hoorde
"unga unga," en dacht aan kannibalenfilms, ze gingen me toch niet
opvreten? Voor mijn gevoel zat ik hier midden in de bush. Dat dat nog
veel erger kon kwam ik later achter. Wist ik veel dat dat woordje
gewoon nee betekend in het Soendanees, ik was nog niet zolang in
Indonesië. Misschien net een paar weekjes en misschien was het wel
inderdaad niet zo slim er alleen op uit te trekken. Maar ja dat is
mosterd na de maaltijd. Ik moest er nu aan geloven.
Mijn broek schuurde in mijn liezen en voelde schraal tegen bloedend
aan, ik bleef weer even staan zette mijn hoed af en trok mijn T-shirt
uit om de mouwtjes er van af te snijden. Op het moment dat ik mijn
shirt uittrok hun in de gaten houdend deinsden zij achteruit.
Oh, waren ze een beetje bang?
Als ik klaar ben trek ik mijn shirt weer aan rugzakje om en liep een
meter of vijf verder om mij daarna pardoes om te draaien met mijn armen
wijd en met grote stappen op hun af te rennen met een luid: "Whaaa,"
schreeuwend, waarop zij allen het bergpad afrenden elkander
verdringend.
Ik stond met open bek te kijken dat de truuk van een oude vriend van mij die Berry heette ook in Indonesië werkte.
Berry zag er letterlijk uit als een motorduivel met zijn lange oranje
haren en al zijn littekens in zijn gezicht omdat hij een keer ruzie had
gehad met Hells Angels die hem hadden gepakt en met zijn gezicht over
het prikkeldraad hadden afgeraspt. Precies in het weekend dat ik niet
mee was gegaan. Ik ging namelijk elk weekend achterop de motor mee
stappen had zelfs een motorjack van mijn ouders gehad en daar ik
hasjiesj en wiet verkocht was dit voor mij een extra leuk gebeuren. Ik
verkocht goed in motorclubs zoals 'De Chillum' en 'De Blokhut'.
Ik moest mij altijd goed vasthouden aan hem, klemmen eigenlijk omdat
hij de neiging had bij elk stoplicht op zijn achterwiel te rijden en
mijn helm van rikketik met mijn achterhoofd over de weg ging waarna ik
eenmaal weer neergeklapt en rechtgezeten hem een leverstoot gaf waarop
hij zij: "Pleurisaap hahaha!"
Ik paste eigenlijk een beetje op hem al was hij zeven jaar ouder.
Als ik dan weer een weekend niet meegaat word het hem fataal.
Zijn motor was in beslag genomen door de polite. En nu reed hij zeer zéér wild auto.
De volgende morgen loopt iedereen naar de Oldegaarde om te zien waar
Berry was overleden. Hij was zo hard tegen een lantarenpaal aangereden
dat de paal geknakt was en de lampenkap door het dak
op zijn kop was terecht gekomen. Is dat raar? Hartstikke dood.
Ik heb hier veel verdriet over gehad want het was een gozer met een
hard van goud. Niet dat ik gehuild heb maar wel steeds bijna.
We zaten een keer in ons clubhuis van 'De Espeloboys' in een voormalig
kleuterschooltje wat we gekraakt hadden. Met zijn zessen en Berry er
bij toen er honderd of meer 'Doriedevils' aan kwamen om ons aan te
vallen. 'Dories' hebben ze van het woord doortrapper dat is een soort
fiets dat je op je achterwiel kan rijden met een vastgezet tandwiel in
de achterband.
Berry zegt tegen ons: "dat regel ik wel met die teringapen," en liep
met wijd gespreide armen naar buiten met dat feloranje haar over dat
zwarte motorjack, heel zijn muil onder de littekens en brulde toen ook
van: "Whaaa," waarop ze allen spierwit wegtrokken en alle honderd er
vandoor gingen als Eddie Merckx. Allemaal hard lachend van de zenuwen.
Wij pisten haast in ons broek van het lachen. Arme Berry.
Ik voelde me heel sterk na de gevluchte groep Javanen trok mijn hoed
een beetje scheef zoals Indiana Jones en liep mij ook zo voelend
verder. Ik hoor geroezemoes achter mij en als ik mij omdraait is de
meute er weer en staat netjes op tijd stil. Nu besluit ik er langzaam
op af te lopen en laat hun het briefje zien met het adres erop. Weer
lopen zij weg op één na en een man die een meter of drie
achter hem blijf staan als rugdekking. Trillend pakt hij het briefje
aan en geeft het aan zijn maat die naar boven wijst naar een paar
huisjes vlak onder de piek van de berg of vulkaan dat kon je niet zien
hier vandaan door de begroeiing.
"Terimah Kasih," zeg ik wat dank je wel betekent.
Hij knikt; "Turus," "Verder".
Na wat gerust te hebben loop ik weer verder. De groep achtervolgers is
ineens verdwenen als ik bij twee huisje aankom die geheel zijn
opgetrokken uit baboepalen en riet. Dat mens, een oude vrouw die de
vloer aan stond te vegen met een bundel bijeengebonden takken kreeg
haast een hartaanval maar vertelde na wat op adem gekomen te zijn met
een hand op haar borst zwaar ademend dat ik nog verder omhoog moest.
Nog verder? Dacht ik, ik moet nu toch bijna op de top zijn.
Niet veel later bereik ik de top waar een huisje wat twee keer zo lang
was als de vorige maar voor de rest het zelfde alleen nu met gesloten
deur. Dit was het laatste huis, hier moest het wezen.
Ik klop op de gevlochten rieten 'deur'. Ik klop nog eens en hoor een
zachtjes "masuk" "binnen" zeggen. Als ik de deur open doe en naar
binnen stap valt de rieten deur achter me dicht en zie ik niets dan
twee zeer kleine roodoranje lichtjes in het pikkedonker.
Ik pak mijn Zippo aansteker slaat hem aan tegen mijn heup en verlicht de boel een beetje.
Met open mond zie ik een man en een vrouw gehurkt zitten op een paal
die in de breedte tegen de bamboemuur is aangeslagen, een metertje
boven de grond. Hun onderarmen rusten op hun knieën de handen
gekruld voor hun schenen en beiden met een joint in hun mond waar je u
tegen zegt. Het leken wel die aapjes uit de machine in de Diergaarde
Blijdorp waar je vroeger tegen een dubbeltje betaling kon zien hoe ze
Mexicaanse muziek begonnen te spelen. Ik kon daar uren naar kijken tot
verveling van mijn ouders.
Nu had ik een cultuurschok hoewel die blows het wel een beetje goed maakten.
"Tini?" vroeg ik.
Ze stonden beiden op gaven een diepe buiging en kusten mijn handen. Ze
maakten mij duidelijk dat zij haar ouders waren. Ik had al heel wat
aparte schoonfamilie gehad maar dit sloeg alles. Wat was dit nou
allemaal. Traditie zeker. Ik wist niet of ik nou blij moest zijn of
verbaast, dus hielt het maar even in het midden.
Ze liepen mij voor naar buiten naar de achterkant van het huis waar er
een waterval naar beneden stroomde en waaronder 'mijn' vriendin stond
te douchen en haar lange haar stond te wassen.
Ik draaide mij om van ongeloof en wuifde de ouders weg met een vriendelijk "Terimah kasih".
Ik zoek het verder wel uit vanaf hier.
Buigend lopen zij achteruit weg.
Ik had verkering met Pocahontas, nu wist ik het zeker!
Ten tijde dat ik wachtte op een plaats in de flat Pulomas heeft mijn vader in gratie mij toch nog even in huis genomen. 'S avonds rij ik wel ieder keer met een becak naar de flat toe die net achter kampong Ambon ligt over de lange donkere weg langs de manege en het weiland. Nu echter bleef ik thuis want ik was verliefd op het buurmeisje geworden. 'S avonds zit ik op het koele dak van mijn vader te wachten op de bediende van de buurman totdat zij de was op komt hangen. Via een ijzeren trap in de keuken kon ik naar boven klauteren alwaar de kamertjes bevonden van onze bedienden en die van de buren. Zij heette Tini en leek op veel op Pocahontas maar dan in het echt. Hetzelfde haar, gezicht en lichaam wat je normaal alleen kunt tekenen zo mooi en dezelfde gratie als van een kat zo galant.
Ik zit naar de sterren te kijken als er één van de sterren die boven West Jakarta stond, wij woonden op een heuvel en keken boven de stad uit, zilverkleurig scheen terwijl de rest geel was. Dan zie ik dat de 'ster' als een wesp zo snel omhoog schoot. Omhoog? Sterren vielen toch alleen? Ik besloot deze in de gaten te houden Een satelliet kon het niet zijn daar ging hij veel te snel voor, met de snelheid van het licht zeg maar. Dan duikt hij naar Zuid Jakarta. U moet weten dat Jakarta net zo groot is als de helft van Zuid-Holland dus dat was nogal een afstand om te overbruggen in één seconde. Zowaar ik hier zit, dit is echt gebeurt. De zilveren 'ster' schiet weer omhoog om op een centraal punt te blijven hangen. Nu is Noord Jakarta aan de beurt en ja hoor weer schiet hij als een wesp zo snel naar beneden om daar een seconde of vijf te blijven hangen. Weer schiet hij omhoog. Ik begin hem te knijpen. Ik had hier met iets te maken wat duidelijk een U.F.O. was en Jakarta aan het bestuderen was en daar zat ik dan met mijn bleke muil op het hoge dak op een hoog punt in Oost. Ik wist zeker dat ik op zou vallen tussen die vijftig miljoen donkere mensen en ik voelde ook aan dat dat zo was. Ze moesten mij hebben! Ze hadden mij gezien en wilde mij observeren. Als het ding op mij af komt steeds groter wordend duik ik niet afwachten met een snoekduik het luik van het trapgat in, naar beneden stortend tweeënhalve meter onder mij met mijn smoel op een grote wacang zo'n wokpan wat het geluid maakt van een geterroriseerd drumstel en mijn heup kletst op de witte plavuizen. Door de adrenaline van de schrik voel ik geen pijn en ren ik naar mijn vaders slaapkamer om hem het nieuws te vertellen. Bonkend op zijn gesloten deur vertel ik hem het verhaal. Waarop hij zegt dat ik aan het afkicken ben en het mijzelf verbeeld heb. Hallucinaties wist hij zeker. Jaloers wist ik zeker, daar hij ook zeer geïnteresseerd is in U.F.O. 's.
Nee vanavond ging ik niet meer het dak op, hoe graag ik Tini ook wilde zien. De volgende avond zit ik weer ietwat gespannen op het dak goed op de sterren lettend. Ik moest wel op dat dak zitten daar de buurman niet alleen tandarts was maar ook nog eens een Hadji een soort van Islamitische dorpsverrader. Heel gereformeerd wat relaties betreft. Het liefst huwelijkte hij iedereen uit zonder dat ze elkaar ooit gezien te hebben. Dus was ik zo slim dat als hij lag te pitten zijn bediende 's avonds zag op het dak om een beetje te praten en te zoenen. Een stiekeme heel onschuldige maar verliefde relatie hadden we en alleen haar zus die ook bij die tandarts werkte wist ervan en stond op wacht. Zenuwachtig dat we snel moesten zijn daar zij haar moeilijk verkregen baantje vanuit de kampong niet kwijt wilde raken door haar verliefde zus. Mijn vader wist ervan en vond het goed zolang ik maar goed uitkeek want hij wilde geen gedonder met de buurman daar hij ook zelf in 'zonde' leefde, ongetrouwd met een vriendin en daar moest hij de corrupte Hadji al genoeg voor betalen vond hij.
De volgende dag krijg ik 's middags een briefje stiekem in mijn handen gedrukt van Tini's jongere zus als haar baas een siësta houdt met daarop het adres van Tini : 'Karanganyar, Cilacap Prowokorto Midden Java, Rumah Martha Reja,' het huis van Martha Reja. "Ze is naar huis gestuurd Francis." "En ze zou graag willen dat je naar haar toe komt." Ik pak het briefje aan en stop het snel in mijn zak, het stond geschreven op een blauwe envelop met een rode pen. "Pa kijk nou ze woont in Cilicap," "Ik dacht dat een zeemansgeintje was!" "Hij heeft weer wat," beantwoord hij. "Hij heeft een vriendin van de in uitgerekend ongeveer honderduizend dorpen en die woont in Cilicap, ik ga niet mee hoor," zegt hij. Vastbesloten als ik was zou ik haar opzoeken, morgen. Hoe had ze dit kunnen doen zonder mij te verwittigen? Ze zal haar redenen wel gehad hebben nam ik aan. Ik had een reis voor de boeg van zo'n achthonderd kilometer.
De volgende dag ga ik op pad. Eerst knip ik mijn pijpen af van mijn Levi's koop op in het winkelcentrum Sarinah een Indiana Joneshoed en een mooi vlindermes. Gewapend met deze wat geld en een camera op mijn borst stap ik brutaal een taxi in met de taal die ik bemachtigd had in een weekje richting treinstation. De trein laat drie uur op zich wachten maar dan is hij er ook in volle glorie. Een oude stoomlocomotief die sissend en stomend de wagons trekt komt piepend tot stilstand, lijkt zo weggereden uit een oude Sherlock Holmesfilm.
Ik zoek een plaatsje tussen kippen, geiten en een lepralijer. En dit was eerste klas dan zou ik de tweede wel eens willen zien. De trein vertrekt langzaam opgang komend maar eenmaal op snelheid gaat hij dan ook hard en corrigeert zichzelf op de kromme rails door af en toe een stuk de lucht in te vliegen om weer op het spoor getrokken te worden. Ook af en toe stopt hij omdat de rails even 'snel' gerepareerd werden. Ook als hij vaart mindert en iedereen uit het raam hangt kijk ik mee. Een verroeste brug die half op instorten staat die nog is gebouwd in de tijd van de Nederlandse bezetting in het jaar zeventien of achttienhonderd kraakt en schommelt onder ons. Deze bruggen heb ik een keer of twintig overgestoken en iedere keer hou je je hart vast. Elke keer dat de trein stopt springen er mensen aan boord om de meest uiteenlopende zaken te verkopen zoals gestoomde nootjes flesjes water en blimbings beter bekent als starfruit. Ook door de raampjes tiert een welig handel.
In de namiddag bereiken we dan eindelijk Prowokkorto. Ik laat het briefje aan iemand zien en vraagt naar Cilacap, Karanganyar. "Hadoe," zegt de man en wijst naar ver weg, en beveelt mij een angkot busje aan. Wat V.W. busjes zijn waar je tegen betaling in en uit kunt springen. Angkot betekent dan ook goed vast houden. Na een rit van twee uur. Sta ik half in de jungle in het plaatsje Cilacap, en rijdt het busje niet verder. Snel spring ik eruit daar deze zich alweer omkeerde om terug te rijden. Ik dacht er te zijn het kon toch niet veel gekker? Niets was minder waar. Hier vandaan moest ik achterop een crossmotor de jungle in. Ok zo gezegd zo gedaan ik was er nu toch. Na een uurtje rijden diep de jungle in staakt ook de motor door de verzakkende blubber. Ik reken met hem af en hij wijst mij dat ik het pad moest blijven volgen, het zou niet ver meer zijn misschien een kwartiertje lopen.
Na een kwartiertje worden de bomen iets minder dicht en veranderen in palmbomen met een westernachtige nederzetting met geen kip te zien, op het eerste gezicht. Met op de achtergrond niet de Rocky Mountains maar hoge met palmen begroeiden vulkanen en bergen wat prachtig was. Aan weerszijden van het pad vijf huizen van hout met een soort houten vlonders ervoor en een oude verroeste trainrails in een greppel die de jungle in verdween welke niet meer gebruikt werd dat was duidelijk. Een spookstad. Als ik goed kijkt zie ik toch iemand zitten met zijn rug naar mij toe met een fles Bolsch Dubbele Graanjenever en een wit hoedje op en een goor singletje aan. Het was een oude magere uitgeteerde man die ik van achteren op zijn schouder tikt om te vragen naar het huis van Marthe Reja daar ik aannam dat ik eindelijk was aangekomen in Karanganyar want op een bord stond er Karang Ayam wat betekent 'de kip is gaar'. Moest veranderd zijn in de tijd dat Sukarno aan de macht kwam net als zoveel andere plaatsen. Zo heette Jakarta bijvoorbeeld Batavia, Bogor Buitenzorg enzovoorts.
Als ik de man aantikt draait deze zich om en vliegt overeind en rent keihard weg, zijn fles achterlatend met zijn handen voor zijn mond hard schreeuwend: "Setan! Setan," Wat satan of geest betekent. De arme had waarschijnlijk nog nooit of al zestig jaar geen blanke gezien. Nee Televisie hadden ze hier niet. Stroom ook niet. Als hij terug komt met twee vrienden, zit ik op de vlonder te wachten tot hij wat bedaart is. Zijn vrienden zeggen: "Bukan Setan, itu orang buleh!." "Nee joh dat is een blanke, geen geest!" Ze lachen de verschrikte man even uit, totdat ik het briefje laat zien. Weer een hadoe en ze wijzen naar de top van de hoogste berg. "Serieus?" Vraag ik. "Duarieus." wat een woordspeling is van hun en twee keer serieus betekent. Godverdomme ik was gebroken, ik ging weer even zitten. De ouwe die zo geschrokken was reikt mij de fles aan en vraagt: "Slokkie?" Ik schiet in de lach "zei je nou slokkie?" Hij was al zo oud vertelde deze in gebrekig Nederlands, hij had zelfs de Nederlanders nog meegemaakt maar had niet verwacht dat hij er ooit nog een zou zien vandaar de schrikpartij. Hij schaamde zich want hij was tenslotte de bewaker die het stoerst moest zijn van iedereen. Het huis waar ik op zoek naar was stond boven op de top van een berg. Een klim van twee kilometer stond mij te wachten.
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d8 Sussex
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d8 Sussex
Ik sta in het kantoor van de Welbaeckstreet waar getelefoneerd word, ik
gris een scherp afgeslepen potlood van de dokters bureau af. Een taxi
word besteld en na een half uurtje verschijnt deze ook. Voordat ik in
wil stappen krijg ik snel heel sneaky van achteren een prik in mijn
bil, een injectie. Dus nu kon het ineens wel?
Het was een ouderwetse taxi. klassieke zwarte oldtimer die op een
bolhoed lijkt met het stuur aan de verkeerde kant. Mijn vader vertelt
dat hij naar Nederland heeft gebeld en hulp heeft ingeroepen. Mijn
moeder zou overkomen met haar man en ik zou vanaf nu vierentwintig uur
per dag bewaakt worden. Om beurten acht uur.
Ik had nog steeds last van gruwelijke pijnen die mijn grens
overschreden. Ik zeg dan ook als mijn vader klaar is uit leggen waar we
moesten zijn, tegen de chauffeur dat hij niet naar mijn vader moest
luisteren maar naar mij. Ik eis dat hij me wat Heroïne bezorgt en
wel heel snel. De chauffeurs ogen dwalen in de achteruitkijkspiegel af
zoekend mijn vaders oogcontact.
"Don't listen to him!" zegt deze.
De chauffeur geeft mij zijn excuses en zegt niet te weten waar het te moeten kopen.
"Je bent godverdomme toch een taxichauffeur, die weten alles althans in
Nederland wel dus hier ook, don't you bullshit with me now!."
Mijn arme vader zat tussen twee vuren in. Ik had meelij met hem maar had geen keus, ik werd verscheurd.
Ik kon maar geen locatie in Londen verzinnen waar wat te kon kopen was, te ver heen en te ziek om aan de achterstandswijken in East End
te denken. Hoe dom.
Ik zag lichten en drukte voor mijn ogen voorbij glijden van toeristische promotiefilmpjes.
"Picadilly Circys!" roep ik dan ook half verlost van het brainbreken.
Daar was drukte, daar was neonlicht, het vergelijkend met de
Rotterdamse kruiskade. Dáár zou iets te krijgen zijn wist
ik zeker.
"Drive to Picadilly Circus, en nu vraag ik het nog aardig."
Weer draaien de ogen in een nu bleker gezicht naar mijn vaders bleke
gezicht die haast onzichtbaar vanuit mijn ooghoeken "nee," knikt.
Ik had genoeg van de pijnen en besloot letterlijk het bijltje er bij
neer te gooien want elk kwart grammetje zou mij nu onmiddellijk doden
door middel van een overdosis omdat zo schoon was als een baby. Maar
wel één met een open ruggetje zeker?
Mijn keus was zeker en definitief, liever dood dan deze pijnen.
Ik zag dat de chauffeur niet van zijn weg afweek en pakte mijn potlood
en zet het op zijn strot. Mijn vader probeert het mij afhandig te maken
wat niet lukt, wel lukt hem het van zijn strot weg te houden. De auto
zwabbert over de weg door de angstige ontwijkingen van de man.
Als ik het nog eens probeer in mijn wanhopige situatie slaat de injectie toe en weet verder niets meer.
Ik word wakker in Sussex waar twee zusters voor de deur staan te wachten met een rolstoel.
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten H6 d7 Engeland London
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d7 London, De Horrorkliniek. Narcose en ontwakening.
Op de ochtend van vertrek voordat mijn vader mij op komt halen, stop ik
mij zodanig vol met drugs om twee redenen. De belangrijkste was de
oversteek naar Londen te halen zonder ziek te worden. De iets mindere
maar niet minder essentieel was omdat het mijn laatste keer was dat ik
zou gebruiken. Niet minder belangrijk zeg ik omdat dat dit mij
behoorlijk genekt heeft in het herstel na de operatie.
Ik weet dan ook echt niets maar dan ook niets meer van de heenreis.
Wel weet ik, waarschijnlijk waren de drugs bijna uitgewerkt, dat ik als
eerste herinnering heb dat ik en mijn vader in een straat in London op
zoek zijn naar iets te eten want we stierven van de honger van dat
lauwe weeïge voer in het vliegtuig. Het liefst iets waar we
hartige saté konden eten of een halve kip, we hadden trek in
vlees, veel warm en pittig vlees.
Op deze locatie was daar echter niets van te vinden en teleurgesteld
lopen wij in de regen in typisch Londense straten te vragen waar de
Waelbeckstreet was. Snel waren wij op het juiste adres. Een portiek met
een tiental treden was de ingang van de privékliniek die later
zou worden omgedoopt door mijn pa als Horrorhotel. Nee echt Well Back
zou ik niet komen uit de Waelbeckstreet.
Als we binnen komen worden we hartelijk verwelkomt wat logisch is, de
behandeling alleen was al elfduizend gulden, mag je dan een bak koffie
verwachten? Dacht het wel!
Het blijkt dat er nog iemand is aangekomen. een meisje uit Frankrijk
samen met haar moeder. Als zij schoon, 'clean' zou zeker een lekker
ding zijn wist ik zeker. Ik zou tegelijk met haar behandeld worden en
zij laten ons de operatiekamer zien waar het allemaal gebeuren moest.
Dat zag er heel erg griezelig uit. Veel te veel apparaten en slangen.
Ik had dit liever niet gezien.
Al snel worden mijn vader en de Franse vrouw, die niet meer dan een
ouwe tas was voor het geval u mij verkeerd interpreteert, een Hotel
toegewezen precies om de hoek en spreken wij nog voor de volgende
morgen af voordat ik onder zeil ga, de afkick onder narcosebehandeling
in. Ik zelf krijg een kamer toegewezen en twee shotjes Morfine om de
nacht door te komen. Dat was niet verkeerd eerlijk gezegd, heb er goed
op geslapen in ieder geval. Dit kwam niet op de laatste plaats door het
kwart gram Heroïne welke ik had meegesmokkeld in een afgevijlde
Vicks- neuspray, daar er nogal scherpe randjes aan het draaidopje
zitten, in mijn kont welke ik op rookte toen ze dachten dat ik sliep.
Door een klein klapraampje vlak tegen het plafond moest ik mij ver
uitrekken staand op een stoel op een tafel om de bittere rook naar
buiten te kunnen blazen.
Als ik wakker gemaakt word raak ik direct in paniek en zit te
hyperventileren want ik was alweer ziek daar het spul maar zes uur
werkt. Ik was al om tien uur gaan slapen en het was nu half acht. Ik
smeek dan ook de dokter om nog wat Morfine maar kreeg nee op rekwest,
mijn vader die inmiddels ook was aangekomen probeerde ook nog iets te
doen voor me maar kreeg het niet ook niet voor elkaar. Ik zou binnen
een half uur onder narcose gaan. Ik vervloekte mijzelf dat ik niets
bewaard had en dit half uur.
Het is zover. In pyjamabroek en een witte ruggeloze ziekenhuishoes moet
ik gaan liggen en tot tien tellen. verder als vier kom ik niet en weg
was ik. Het is misschien leuk om te vertellen dat ik toen een bijna
dood ervaring heb gehad. Ik was uitgetreden zag ons twee een paar
minuten liggen waarna ik weer terug kwam in mijn lichaam om nu in een
niet al te originele witte tunnel met wit licht omgeven. Het had wel
iets weg van de Maastunnel maar dan in het zwart met witte wolken op de
vloer en spierwit licht. Ik zal de zware stem nooit vergeten. God? "Jij
mag kiezen Frans, schei jij er mee uit of het meisje?" Met leven wel te
verstaan, bedoelde hij. Ik weet niet waarom ik dat weet maar dat was
zo.
Weer zag ik ons beiden even liggen. Heftig stuiterend op platte bedden
vastgebonden met riemen, met in alle gaatjes van het menselijk lichaam
die je maar kunt verzinnen een slang. Hierbij stonden nog hartmeters
bloeddrukmeters infusen welke ook allemaal waren aangesloten op ons.
Het leek op die scène uit die film Coma, maar dan erger.
"Nou eh, als ik mag kiezen?" "Neem mij maar mee," hoor ik mijzelf tot verbazing denken wat als antwoord werd beschouwd.
God was verbaasd, hij moest even overleggen. Met wie? dat weet ik niet,
maar respecteerde het besluit en zei weer met de zware stem dat ik door
deze opoffering het verder leven werd geschonken, evenals het Franse
meisje. Waarom was ik niet opgelucht?
Ik had hierna geen uittredingen meer en word wakker als uit een heel
diepe slaap met mijn vader spierwit naast mij zittend wachten op een
krukje.
"He gozer, hoe gaat het," klinkt hij opgelucht. Achteraf bleek dat hij
erg bang was geweest dat ik het niet zou halen vanwege gebeurde
complicaties tijdens de operatie.
Eerst zeg ik dat het wel gaat maar als ik goed wakker word na een
kwartiertje krijg ik een pijn in mijn borstbeen en darmen. Dat
borstbeen deed zo verschrikkelijk zeer dat het precies aanvoelde of er
een bijl in mijn middenrif zat geslagen. Het was niet uit te houden
daar ik toch weet ik van mij zelf een zeer hoge pijngrens heb. Ze laten
het bad vollopen met heet water om de pijn te verminderen.
"Pa ik trek het niet hoor het is niet te doen!" kijk ik hem verloren aan.
Waarop hij: "Tsja je moet er toch doorheen, wat ken ik nou doen?" beantwoord.
Ik overschrijd de pijngrens en af en toe val ik even een paar seconde
bewusteloos om weer in dezelfde hel wakker te worden, God vervloekend
dat hij me niet mee genomen had maar 'gematst'.
Met mijn vader naast het ligbad gezeten probeer ik mijzelf te
verdrinken in het bruine ondergescheten water. Mijn vader trekt mij aan
mijn haren omhoog en zeg dat ik niet zo raar moest doen.
De tweede keer laat hij mij echter begaan en kom ik zelf boven het
rioolwater uit en zeg lachend als een boer met kiespijn dat dit ook
niet te doen was vanwege het pijnlijke gevoel van het bijtende water in
mijn neus en voorhoofdsholte wat brandde als de pest door de paar uur
geleden verwijderde operatieslangen natuurlijk.
"Ja natuurlijk doet dat zeer," beantwoord hij sjacherijnig en wanhopig.
Ik probeer het voor de zekerheid nog een keer. Mijn vader roept er
iemand bij en legt de situatie uit. "Dit kon zo niet doorgaan."
Met paracetamol en antibiotica houden ze me nog net in leven maar voor
hoelang. Omdat het een privé kliniek was hadden ze zeer
onhygiënisch vloerbedekking overal liggen. Mijn kamer hebben ze
tot twee keer toe opnieuw moeten stofferen daar ik vanaf mijn bed zo
twee meter verder tegen de muur aan scheet. Alles zat onder de stront.
Een pijnlijk aanhoudend gevoel of ik een familie egels in mijn buik had
logeren. Ik hield niets binnen en het infuus word weer aangesloten, met
zakjes water met daarin een zoutoplossing. Maar mijn borstbeen was het
pijnlijkst. Elke ademhaling een klap met die bijl en daartussen door
een zacht cirkelzaagje. Ik heb diverse nachtzusters en broeders
letterlijk onder gescheten. De tweede nacht probeer ik een nachtbroeder
om te kopen, een Pakistaner wat bijna lukte met de tweehonderd gulden
die ik bij me had. Dit om de buitendeur te openen en mij te laten
ontsnappen. Als dit niet lukt sluip ik om een uur of zeven uit mijn bed
en gooi een in de gang staand bakje door de glazen ruiten van de
voordeur welke samen met de glasscherven neer viel op het trapje en
daarna stoep. Bebolhoede en parapludragende heren springen verschrikt
opzij. Gelijk stort ik in elkaar van zwakte en word opgevangen door de
zwarte broeder die was geschrokken van de knal.
De glaszetter was al geweest voordat mijn vader de derde morgen om tien
uur langs kwam en ik moest de dokter die mij hielp, Dr Gary Marshall
beloven om niets te vertellen omdat hij het al zo zwaar had gehad.
Na de vierde dag word besloten dat ik niet langer kan blijven in de
kliniek vanwege de extra kosten die ik maakte, maar ook is duidelijk
dat ik nog niet terug kan naar Nederland op deze manier. Besloten word
dat ik word verhuisd naar een aanverwant ziekenhuis in Sussex.