"HET VERDEELDE HUIS" xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
van Geertrui Daem.
Het boek begint bij de bejaarde en demente Irene Coppens in een instelling. Zij denkt veel terug aan vroeger. Zo krijgen we eerst het verhaal van de eigenzinnige kleindochter van 9 jaar die met haar grootouders een paar weken aan zee verblijft en die dat niet plezant vindt. Irene denkt ook veel aan haar huwelijken, vooral het tweede met Benoit Verbist, een norse onhebbelijke vent, wat nog verergerde nadat hun kruidenierszaak gesloten was. Met haar dochter heeft ze al jaren geen contact meer. De eerste irritaties tussen Irene en Benoit ontstaan kort nadat ze zijn getrouwd, maar zij kan zijn onhebbelijkheden nog verdragen, tot Benoit een ware terreur tegen haar begint. Hij deelt het huis in tweeën en zondert zich volledig af op zijn kamer, waar hij langzaamaan steeds gekker wordt. Zij houdt de ondraaglijke toestand vol door te doen of er niets aan de hand is.
Commentaren in de pers:
'Vrij Nederland': Daem schrijft zorgvuldig en ritmisch proza; de vele met Vlaamse taal doorspekte dialogen lopen soepel
'NRC Handelsblad': Ze heeft een buitengewoon verteltalent en een even buitengewone handigheid om op het goede ogenblik de volkstaal te pas te brengen.
'De Standaard': Wat blijft fascineren in de verhalen van Geertrui Daem: ze zijn zo uit het leven gegrepen, maar altijd ook verraden ze, zonder dat het opvallend of geforceerd lijkt, de ingreep van de schrijfster.
|