"Knielen op een bed violen" van Jan Siebelink.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Met deze roman wilde de schrijver (nog een keer) het verhaal vertellen van zijn jeugd als kwekerszoon in Velp; jeugd die getekend werd door het zwarte calvinisme waartoe zijn vader zich bekeerde.
"Het speelt bij mij allemaal nog méé. Zo'n beeld van die colporteurs met een koffer vol boeken op de kwekerij,ik zal het tot mijn dood bij me dragen. Mijn twee broers zijn druk met baan en vriendin. En ik zit maar steeds dat verhaal te vertellen. Dat is denk ik mijn taak in de wereld. Die móet weten dat zo'n man heeft bestaan."
De roman Knielen op een bed violen gaat over religieus fanatisme. Het boek kreeg dan ook veel aandacht uit religieuze hoek.
Het verhaal wordt geheel chronologisch verteld: vanaf de periode dat Hans Sievez op de lagere school zit tot aan zijn dood. Hans is in zijn jeugd inwoner van Lathum (vlak bij Velp). Na de dood van zijn moeder trekt hij naar Den Haag, waar hij het tuindersvak leert en waar hij de al min of meer godsdienstwaanzinnige Jozef ontmoet.
Na zijn vaders dood keert hij terug naar Gelderland en begint daar samen met zijn jeugdliefde Margje in Velp een eigen bloemenkwekerij.
Op een dag verschijnt Jozef op de kwekerij als verkondiger van het geloof. Gaandeweg laat hij zich steeds meer intimideren. Hij komt geheel onder invloed van de predikers en verwaarloost daarmee zijn gezin. Met het verkopen van godsdienstige boeken trommelen zij ook steeds meer geld uit Hans zijn zak, ondanks de dagelijkse strijd om financieel het hoofd boven water te houden, want de kwekerij brengt nauwelijks op. Wanneer Hans persoonlijk door God geroepen wordt, wordt hij helemaal slachtoffer van hun praktijken.
Zijn zeer lieve vrouw Margje die hem in veel dingen steunt, kan er op de duur niet meer tegen dat de "viezige" predikers bezit van haar huis nemen en zelfs zondags komen preken en mee-eten.
De twee zoons reageren totaal verschillend op hun vaders geloofsobsessie. De oudste, Ruben, (= de schrijver) steunt zijn vader en probeert hem te begrijpen. De jongste zet zich juist op alle mogelijke manieren tegen hem af.
'Ik ben altijd bang geweest om het complete verhaal te vertellen: het geleidelijke maar onstuitbare afglijden van een zachtaardig maar in zijn jeugd verwond man - vluchtend in het zwartste calvinisme - en het verdriet dat hij in zijn naaste omgeving veroorzaakt. Het is ook het verhaal van een grote liefde. Een man en een vrouw: de een wil overleven in het hiernamaals, de ander in het nu.' (uit een brief van de auteur aan zijn uitgever).
|